DE ZEEUW
ls de Winkelier of de
Klant koning?
Neem'n
MKEPÏJE
TWEEDE BLAD
LEVENSGANG
Uit de Provincie
FEUILLETON
De VJeeschvoorzier.Sng
ZONDER PRIJSVERHOOGING
ZUID-BEVELAND.
Geiyk heb je weer, vrouw. Is die
Sjaan nu nog niet klaar? We moeten
verder.
VAN
ZATERDAG 17 MEI 1941, Nr 15.
EEN WOORD TOT HET KOOPEND
PUBLIEK.
Vroeger..., ja, toen was de klant
koning.
De klant wilde oen bepaald artikel
hebben en de winkelier zorgde het te
leveren.
Toen was de winkelier er om het
publiek. Toen was hy de dienaar, die
als 'tu blieft en dank u wel speelde.
En nu...?
Nu zegt het publiek als 'tu blieft
en dank u wel.
Nu is de klant koning af. Zyne maje
steit staat nu niet meer voor, maar
achter de toonbank.
De rollen zijn verwisseld.
Althans... zoo schijnt het.
Maar is het daarom zoo?
Nu, zoo is het niet. De schijn bedriegt.
Zoowel winkelier als klant zijn slacht
offer van de omstandigheden. De om
standigheden z\jn gewijzigd.
Deze gewijzigde omstandigheden zijn
voor den klant niet prettig. Allerminst.
Voor den winkelier zijn ze echter nog
veel onaangenamer. Tal van artikelen
worden schaarsch, maar juist omdat ze
schaarsch worden, komt er meer vraag
naar. In vele gevallen ook gast de vraag
naar een ander artikel over. Gevolg
hiervan is... Maar laat ik een voor
beeld nemen.
Kaas en fijne vleeschwaren zijn dis
tributie-artikelen gewordefn. U kunt hier
van niet meer krijgen dan uw bonnen
toelaten. Hieraan hebt u niet genoeg.
Welnu, het tekort voor de boterham
vult u aan met jam. Zoo doet u, zoo
doet een ander.
Nu verwacht u, dat uw winkelier aan
deze verhoogde vraag naar jam kan
voldoen. Maar hij is weer gebonden aan
de productiecapaciteit van de fabri
kanten.
Zoo komt het voor, dat u den winkel
binnenstapt en om twee potten jam
vraagt. „Nee zegt de winkelier, „u
kunt er één krijgen mevrouw". En dat,
terwijl er nog wel twintig potten u staan
toe te lachen.
U vindt deze behandeling hoogst on
aangenaam, al laat u het misschien niet
blijken.
Feitelijk bent u boos op uw winke
lier!
Is dat billijk?
Nee. Dat is onbillijk en tevens on
redelijk
De mogelijkheid is lang niet uitgeslo
ten, dat u het juist aan deze verkoop
tactiek van uw winkelier te danken
hebt, dat u dat eene potje nog op den
kop kon tikken.
Had deze winkelier maar raak ver
kocht, dan was z'n jamvoorraad uit
geput toen u den winkel binnenstapte
en u had dan zelfs dien eenen pot niet
meer bemachtigd.
Dit is, als gezegd, maar een voorbeeld.
Maar zoo gaat het toch. Niet alleen
in de kruidenierszaken, maar ook in
de sigaren- en andere branches.
De winkelier is er om het publiek te
dienen. Ook in abnormale tijden. Hij is
de dienaar, ook in tijden als we nu
beleven.
In feite is er geen verschil.
Maar hy is niet alleen uw dienaar,
doch ook van uw buurman.
Hij moet zorgen zooveel mogelijk al
zyn klanten te gerieven. Hij tracht van
alles zooveel mogelijk te bemachtigen,
om u zooveel mogelijk te kunnen geven.
Daarom is het dikwijls noodig, vooral
nu de heeren reizigers zoo moeilyk in
Zeeland kunnen komen, dat h ij er op
uit trekt, om voor u in te koopen. Ja,
het kan zelfs voor komen, dat hij zyn
door
J. VAN DEN BOSCH.
0) o
Zuo is daar, ondanks een uiterlijk goe
de verstandhouding, het leven op
„Zandhoeve" gedeeld. Moeder Dirkje
buigt zich gewillig en geloovig onder dit
aware juk, wetend, dat zij het zelf over
zich gebracht heeft. Dankbaar nog, dat
althans twee van haar kinderen bewust
héér weg zijn gevolgd.
Nu is daar haar vrees, da,t de boer,
al zegt hy het niet te zullen doen, toch,
zij het dan indirect, een verbintenis tus-
schen Sjaan en Albert van Zanten zal
doorzetten. Sjaan moet natuurlijk een
boer hebben. Die Albert is een geschikte
boerenzoon. Sjaan kon wel minder krij
gen, ho even.
Zal dat nu openlijk strijd gaan geven?
Sjaan wist het niet. Moeder Dirkje heeft
ontzaggelijk groote bezwaren, gegronde,
want haar eigen huwelijk is een baken
in zee gebleken. Maar de boer? Heeft
die voor Sjaan zijn zinnen gezet op
Albert van Zanten? En Sjaan? Heeft
die er iets van begrepen soms Zij, moe
zaak daarom wel één of meer dagen
moet sluiten.
En dan komt het voor, dat het pu
bliek zegt: „Die winkeliers doen maar
net wat ze willen. Ze sluiten als ze er
zin in hebben en ze verkoopen als ze
er zin in hebben, Ze voelen zich koning
winkelier.
Mfsschien zijn er wel klanten, die
boos zijn als ze voor de gesloten winkel
deur staan.
Is dat echter wel billijk? Ja, zoo
oppervlakkig gezien hebben ze gelijk.
Maar ook hier is het weer: Schijn be
driegt.
Of denkt u, dat een gesloten zaak
winst oplevert?
Neen, de zaak is anders. Sluiten be-
teekent winstderving. Op reis gaan
brengt kosten mee.
Alzoo dubbel verlies.
Toch zal de winkelier hierop niet
letten. Zijn bestaan is er mee gemoeid.
Hij moet op reis, om u daarna de ge
kochte goederen weer te kunnen ver
koopen.
Het is dus zoowel uw als zijn belang.
De winkeliers in textieigoederen heb
ben er nog een onbezoldigde betrekking
bij gekregen, die hen in de oogen van
hun klanten onaangename menschen
doet schijnen.
Zij moeten er n.l. op letten, of elke
textielkaart wel goed is ingevuld.
Is uw kaart niet volledig ingevuld met
naam, adres, datum en plaats van ge
boorte, alsmede uw stamkaartnummer,
dan m a g hij er geen punten afknippen.
Ook mag hij geen losse punten
accepteeren.
Als hij u dus verzoekt uw nog niet
ingevulde kaart in te vullen, dan is dat
niet, omdat hij zoo haarkloverig is, of
omdat hy uw leeftijd of verjaardag wil
weten, maar dan doet hij eenvoudig zijn
plicht als onbezoldigd politieagent.
Een plicht, waarvan hij liever ontsla
gen was, omdat die hem een vervelende
kerel doet schijnen.
Echter is ook weer deze schijn bedrog.
In de grond is een textielhandelaar een
aangenaam mensch.
Zoo brengt een abnormalen tijd veel
onaangename dingen mee.
Uw eigen moeilijkheden kent u. Ik
hoop u hiermede ook de moeilijkheden
van den middenstander eenigermate ver
duidelijkt te hebben. Veel weten is veel
begrijpen.
Vlissingen.
P. I. HAMMING.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Zoo heb ik dan mijn bescheiden hoek
je weer teruggekregen en kunnen wij
ons Zaterdagavondpraatje weer hervat
te. Wij Zeeuwen voelen ons eigenlijk een
groote familie, die deelen in eikaars lief
en leed. En nu ik, by wijze van spreken,
myn beenen weer onder je tafel mag
steken, gaan we weer babbelen over
van alles en nog wat.
We hebben een ouderwetschen winter
achter den rug. Maar och, in den winter
tijd verwacht je winterweer. Iets anders
wordt het als de kalender komt met de
aankondiging van de lente. En hoe
dankbaar accepteerden we de eerste
lentedagen. Maar ook hier werd „oppas
sen" de boodschap. Telkens weer moest
de winterjas van den kapstok. Het kwik
in den thermometer wil maar niet naar
boven. En de eerste Meidagen zijn de
Meidagen van „de Genestet", de Noor-
sche Mei, die zoo koud, zoo guur, No
vember zou kunnen zyn.
Wy hebben in den voorbijen tijd zoo
vaak een droeven gang gemaakt naar
de begraafplaats. Wij hebben oude trou
we vrienden vergezeld op hun laatsten
tocht en bij vele geopende groeven ge
staan. Daar hebben wij geluisterd naar
de vele goede woorden, die werden ge
sproken en telkens opnieuw werden we
herinnerd aan de macht van den dood,
die zoo groot is en vaak zoo onverwacht
toeslaat, en schijnbaar overwinningen
behaalt.
Maar ook waren we meermalen ge
tuigen van de macht van het leven. Het
leven, dat ook in onze kringen opbruist
en banden smeedt. We vierden onze
vierdagen in huiseiyken kring en op
vereenigingsgebied. Want het leven kent
geen halt. Wij belijden zelfs de macht
der Dirkje, durft er nog niet van rep
pen, omdat zy geen zekerheid heeft,
maar het is wel opvallend, dat Sjaan
den laatsten keer toen de jonge Van
Zanten op „Zandhoeve" was, uit de ka
mer verdween en niet terugkeerde vóór
de jongeling vertrokken was.
Ietwat later heeft moeder het begre
pen: er is iets aan het groeien tusschen
Sjaan en Klaas Bakker van Westvoort,
die eiken Donderdagmorgen op de boer-
dery komt. En toen Sjaan er haar over
sprak, heeft zy zekerheid gekregen.
„Myn zegen, kind. Die Klaas is een
goede voor je."
Tja, maar de „zegen" van vader!
Moeder Dirkje voorziet stryd. En zy
peinst zich suf over het geval: hoe zal
zy het aanpakken, als eenmaal vader
op de hoogte moet gebracht?
Met welgevallen kykt zy naar Sjaan,
die over het kasboek van vader gebogen
zit. zy is een wonderiyk vlugge meid.
Want terwyi zy alle aandacht heeft voor
de opmerkingen van den boer, slaat zy
zoo nu en dan een ter slulkschen blik
door het venster, omhet hoofd die
per te buigen, als Klaas Bakker het erf
komt opfietsen.
Een twintig tellen later zit hy in het
vertrek. Dat is zoo de gewoonte, elke
week, al een paar jaar lang. Meestal is
van het leven boven de macht van den
dood. En in onze stampvolle kerken
en in den huiselijken kring werden we
steeds weer opnieuw gebracht by de
Bron van het leven. En leerden we tel
kens opnieuw onzen rykdom zien.
Dat geeft kracht voor de toekomst.
Want wy moeten vooruit. Het leven
kent geen halt. Dat ondervinden we in
onze stad. Een jaar geleden streek de
vernielende dood over ons heen, maar
direct daarop al kwam de allesoverwin-
nende macht van het leven en ging aan
het werk. Het huweiyk met Mynheer
Verstand" en „Juffrouw Hand" om het
met „Heye" te zeggen, bracht nieuw
leven in de brouwery. Stroomen van
plannen en ideeën. Totdat eindelyk een
bepaald idee vasteren vorm kreeg, uit
gewerkt werd, gewyzigd en nog eens
gewijzigd en 70 maal zeven maal op
nieuw gewyzigd, als heusch plan werd
geëtalleerd.
Het is allemaal zoo gemakkeiyk ge
zegd, opbouw, herbouw, wederopbouw.
Maar zoo eenvoudig is dat niet. Als men
staat voor den wederopbouw van een
stad als Middelburg, een stad met zoo'n
verleden, met zoo'n uiterlyk aanzien,
met zulke kunstschatten aan bouw
werken, staat men voor een buiten
gewoon moeiiyke taak. En moet men
bewondering hebben voor den durf en
den aanpak, om van Middelburg weer
Middelburg te maken.
Hoe gelukkig, dat het Gothische ge
deelte van het Stadhuis, wat den vorm
betreft, bewaard bleef. En dat hier een
wederopbouw, die het gebouw in al zijn
oude glorie en luister herstelt, mogelyk
is. En dat nu juist, nu dit nummer van
de persen komt, de vroedschap daarover
beraadslaagt en op dezen historischen
datum ongetwyfeld tot herbouw zal be
sluiten.
Daarmee is onze taak voor de toe
komst omschreven. Want wy mogen dan
al eens terugzien naar het verleden, of
ook eens even blyven staan in het heden,
ons doel moet zyn gericht op de toe
komst.
Het mooiste Stadhuis van Nederland.
Daar is een tijd geweest, dat wy dat
konden zeggen van ons Stadhuis. Uit
onszelf zouden wy dat wel nimmer ge
zegd hebben, maar als zoovele land-
genooten, niet-Middelburgers, je dat zelf
komen vertellen of laten afdrukken, dan
moet je dat beleefdheidshalve reeds,
aannemen. Daar zal een tyd komen, dat
men diezelfde woorden ons weer zal doen
hooren en ook dan zullen we, onze oude
beleefdheid behoudende, dat weer aan
nemen. En wij zullen ons gelukkig voe
len. Wy zullen er trotsch op zijn, hier
te mogen leven en werken. En wij zul
len dan kunnen vertellen van oude glo
rie, van puinhoopen, van nieuwen ver
rezen luister, waaraan wij zelf mochten
meewerken, en waaraan wy zelf ons
steentje hebben mogen bydragen.
Zoo slaan we de hand aan den ploeg
en zien niet naar hetgeen achter ons
is. Alleen de ploeger, die recht vooruit
ziet, kan rechte voren trekken. Zoo ook
willen wy in den komenden tyd rechte
voren trekken.
En nu op ons weerzien, een stevige
handdruk van je
STENTOR.
WAAR VINDEN DE MEESTE
ONGEVALLEN PLAATS?
Men zou geneigd zyn te zeggen: op
straat. Daar immers is het groote ver
keer, dat zijn talryke slachtoffers eischt.
Wanneer men de tegenwoordige ver-
keersbeperking buiten beschouwing laat,
blijkt het anders te zijn. Volgens een
Amerikaansche verzekeringsmaatschap-
py, die hierover een statistiek publiceer
de, gebeuren slechts 8 procent der on
gevallen op straat, 2 procent in voer
tuigen, 90 procent gebeurt thuis. Bij
het naar bed gaan of opstaan gebeuren
tweemaal zooveel ongevallen als by het
van een ladder vallen. Vele menschen
glyden in het bad uit, waardoor zelfs
schedelbreuken kunnen ontstaan. Ook
uit het bad stappen blykt gevaarlyk te
zyn. By alle handelingen en bewegingen,
hetzy op straat of in huis, zy men voor
zichtig.
Tuininga niet thuis. Maar als hy pre
sent is, maakt hy een gul praatje met
Klaas, die op zyn gemak een kop koffie
drinkt. Het is den boer biy'kbaar nog
niet opgevallen, dat Klaas den laatsten
tyd langer zitten biyft dan vroeger en
dat Sjaan in de buurt biyft.
En we raken Westvoort kwyt? zegt
de boer opeens.
Nou, nou, zoover is het nog niet,
baas, meent Klaas.
Jonge, as de courant er over be
gint te schryven, dan is er wat aan den
knikker. Reken maar.
- 't Is nog maar praten.
Van praten komen daden, Bakker.
Kon je wel eens geiyk in hebben,
Tuininga, zegt Klaas, een blik op Sjaan
werpend. Maar die kykt toevallig een
andere richting uit.
Dacht ik ook. Och, wat my betreft,
mag Maasland Westvoort wel hebben.
Als Nedervoort Mildam er dan maar
by krijgt. De courant praat ook in die
richting.
We zullen afwachten. Wat de hee
ren pryzen, moeten de gekken wyzen,
grapt Klaas. Ik zou graag by de stad
willen. We zijn al jaren op de stad
aangewezen.
Hoor je 'm, moeder? spot de hoer.
Hy wil mynheer worden. Stadjer. Wel-
IN DEN* LOOP VAN DEN ZOMER
KAN RANTSOENVERRUIMING
WORDEN VERWACHT.
Naar het Rijksbureau voor de Voed-
eelvoorzlening meedeelt, kan worden
verwaoht, dat, behoudens onvoorziene
omstandigheden, het mogelijk zal zijn,
in den loop van dezen zomer tot een
verruiming van het vleeschrantsoan
over te gaan.
Zooals reeds is meegedeeld, is een ze
kere vermindering van den veestapel
met het oog op de voederpositie noodza-
kelyk en bedraagt het percentage, waar
mee de veestapel extra moet worden ge
kort, twintig.
Het vleesch, dat hierdoor beschikbaar
komt, zal vermoedeiyk niet slechts tot
de vorming van een reserve voor den
winter 19411942, maar ook, in den
loop van dezen zomer, tot een vergroo
ting van het vleeschrantsoen in staat
stellen.
Intusschen is, voor de vleeschvoorzie-
ning in de allernaaste toekomst, de
weersgesteldheid een tegenvaller. De
hoop, dat de koeien in dezen tyd genoeg
voeder in het weiland zouden hebben,
om voldoende in gewicht toe te nemen,
is tot nu toe niét verwezenlykt. Is men
echter den tegenwoordigen, moeilijken
tyd door, dan kan de verwachting, dat
een verruiming van het vleeschrantsoen
in den loop van den zomer mogelyk zal
zyn, gewettigd worden geacht.
De frauduleuze slachtingen.
Aan het bovenstaande moge worden
verbonden een krachtige opwekking tot
alle landgenooten van goeden wille om
zich te onthouden van bevordering van
frauduleuze slachtingen. Zy, die van
deze slachtingen op eenigerlei wyze pro
fijt trekken, toonen een bedenkelyk ge
mis aan sociaal besef. Frauduleuze
slachtingen belemmeren een rechtvaar
dige verdeeling van de beschikbare hoe
veelheid vleesch, welke gelykelyk aan
alle landgenooten ten goede behoort te
komen.
Ook moet men bedenken, dat vleesch,
van frauduleuze slachtingen afkomstig,
in vele gevallen ernstig gevaar voor de
gezondheid oplevert.
Zoo bleek een geneesheer in zijn kel
der een frauduleus geslacht schaap te
bewaren, dat hy voor vyf-en-veertig gul
den had gekocht, maar dat ziek ge
weest en zyn natuurlijken dood gestor
ven was. De eigenaar van het schaap
had het cadaver voor vijf gulden ver
kocht-
In de omgeving van Schalkwijk trof
fen de controleurs een fraudeerend
slachter aan, die varkens eerst op de
boerdery doodde en dan per kruiwagen
vervoerde naar het station, waar zy in
een, niet meer in gebruik zijnde, retirade
afgeslacht werden.
In verscheidene gevallen constateer
den controleurs, dat vleesch, van frau
duleuze slachtingen afkomstig, in slaap
gelegenheden was verborgen.
In dit verband wordt uit een proces
verbaal het volgende geciteerd: „Na
dat wy de geheele woning van verdachte
B., doorzocht hadden, met uitzondering
van de plaats, waar het bed der echte
lieden stond, en geen resultaat hadden
bereikt, verzochten wy B., zyn echtge-
noote, die op het bed lag, te doen op
staan. Na eenige minuten verliet de
echtgenoote van B. het bed en zei B.:
„Komt maar binnen, heeren; de kogel
is nu toch door de kerkhier is het var
ken", daarby doelende op een zak, in
houdende vleesch, afkomstig van twee
frauduleus geslachte varkens, naast de
vrouw onder de dekens verstopt."
Legio zijn de gevallen, waarin ge
slacht wordt in varkenshokken, waar de
uitwerpselen der dieren overal in het
rond liggen.
Ook heeft men eens een half schaap
in een W.C. aangetroffen en in een kist
achter een kippenhok, onder hout ver
borgen, vleesch van drie of vier var
kens.
En voor vleesch, op een dergelyke ma
nier behandeld, betaalt men in niet zoo
weinig gevallen fantastisch hooge pry
zen!
Bovendien zullen by hem, die op on
wettige wijze vleesch hebben gekocht,
bij ontdekking van dit feit niet alleen
het desbetreffende vleesch, maar ook
andere gehamsterde voorraden worden
weggehaald.
plaatsing van advertentiën
in alle bladen.
Administratie „De Zeeuw".
Wemeldinge. Loop der bevolking over
de maand April 1941.
Ingekomen: T. C. Dominicus, dienst
bode, van Goes, Groote Markt 34 naar
Oranjeboomstraat B 81; W. Zuijddyk,
landarbeider, van Breukelen-Nijenrode,
Brugstraat 51, naar Brouweryweg A 72
N. Schouwenaar, zonder beroep, van
Zoetermeer, A 18b naar Oude Polderweg
A 18b; H. N. Houtekamer, dienstbode,
van Apeldoorn, Hoofdstraat 78 naar
Nieuwendijk C 109; M. Leendertse,
dienstbode, van Amsterdam, Joh. Ver-
hulststraat 85 naar Hoogeweg A 12.
Vertrokken: R. L. M. Bleijenbergh en
gezin, electricien, van Prinses Juliana-
straat C 2m, naar Enschede, Ruijter-
plein 1; M. C. Kerpel, rijksveldwachter,
van Dorpsstraat B 224 naar Kruiningen,
Hansweert 12 inw.T. Harteman,
dienstbode, van Oranjeboomstraat B 78
naar Linden M 186; J. M. van IJssel-
dijk, schipperskind, van W.-Kanaalweg
B 128 naar St. Maartensdijk a.b. „Hoop
doet Leven"; P. J. Lantsheer, schippers
kind, van Oranjeboomstraat B 88 naar
Terneuzen a.b., waladres Havenstraat 9;
H. A. Tanis, schipperskind, van Oranje
boomstraat B 88 naar Terneuzen a.b.,
waladres Javastraat 32; Chr. Hamel,
schipperskind, van Bierweg A 102d naar
Waspik a.b. schip „Christina".
Op de j.l. gehouden vergadering
van de afdeeling „Wemeldinge" van het
Centraal genootschap voor „Vacantie-
kolonies" trad het bestuur in zyn geheel
ja, waarom niet, hé? Maar dan moet je
niet langer met zoo'n fiets op stap,
Bakker. Dat stèAt niet voor een stadjer.
Nou, het kon weieens de laatste
keer zyn, dat ik met deze fiets kom,
merkt Klaas Bakker op. Volgende week
komt de bakfiets; die kan méér bergen,
zie je.
Tjonge, wat moet lk daar hooren?
De zaken gaan vooruit, zeg, Was de
oude Gert jan daarvoor te vinden?
Nou, ik heb wat moeten praten
natuuriyk. Maar vader vindt het nu
algeheel goed. Het zal een groot gemak
zyn.
Tja, en het gemak is voor den bur
ger. Geluk er mee, jo.
Dank je, Tuininga. Komaan, ik ga
eens opstappen. Wat is er al zoo noo
dig, boerin?
Sjaan
Ja, moeder.
Sjaan staat op en gaat Klaas Bakker
voor naar de keuken. Voor het raam
staat zyn fiets, met de groote mand.
Door het open raam kan hy aanreiken,
wat zy verlangt. Boer Tuininga, of lie
ver de boerin, is een van de beste klan
ten van Klaas op zyn dagelijksche
tochten.
Die jongen is toch een flinke vent,
pryet de boer, als het tweetal vertrok-
af. Het nieuwe bestuur is als volgt sa
mengesteld Mevr. GlerumStevense,
voorzitster; Mevr. AlinkWissink, pen-
ningmeesteresseZuster Grönloh, secre
taresse.
DE WEDEROPBOUW VAN YERSEKE.
De begrooting 1941 van de stichting
volkshuisvesting Yerseke, die onlangs
door het bestuur is vastgesteld, sluit met
een totaal bedrag aan baten en lasten
van f 4300. Hierin zyn verwerkt de ex
ploitatie der 23 noodwoningen (barak
ken) en de algemeene kosten.
Aan kapitaalsinkomsten is geraamd
een bedrag van f 387.825 en aan kapi
taalsuitgaven een bedrag van f 507.825,
zoodat het tekort f 120.000 bedraagt.
In deze bedragen is o.a. verwerkt de
bouw van 23 noodwoningen en 34 mid
denstands- en arbeiderswoningen en het
hierbij behoorende straatwerk, riolee-
ringswerk, enz.
De stichting werkt met voorschotten
van de gemeente, die deze op haar beurt
van het rijk ontvangt.
In de Irenestraat wordt hard gewerkt.
ken is.
Dat zal wéér wezen, zegt de boerin.
Hy zal dat zaakje van Gertjan nog heel
wat verder sturen. Zy spreekt met veel
overtuiging, dikt nog wat aan, want de
boer moet zoo gunstig mogeiyk voor
Klaas gestemd worden.
Als ik me toch bedenk, dat zyn va
der hier met een kruiwagen kwam! Wat
heeft die oude wat afgeloopen! Het
jonge grut van nu weet er niet van.
Moet je niet zeggen. Klaas ls ook
heele dagen op pad. Hy doet het nu
op de fiets. Dat gaat vlugger. Hy kan
per dag tweemaal zooveel klanten be
zoeken, misschien nog wel meer, dan
Gertjan vroeger. Je hebt nu toch ook
machines, die we vroeger niet kenden?
Sjaan maakt inderdaad niet veel
haast. En Klaas Bakker ook niet. Als
hy by eiken klant zoo lang werk had,
Gertjan zou 's avonds niet best te spre
ken zyn over den verkoop. Maar dit ls
een byzonder geval
Sjaan en Klaas staan te praten, alsof
er anders niets te doen is. Dan opeens
kykt hy omzichtig om zich heen en
vraagt: Heb je vanavond repetitie?
(Wordt vervolgd.)