DE ZEEUW ls de Winkelier of de Klant koning? Neem'n MKEPÏJE TWEEDE BLAD LEVENSGANG Uit de Provincie FEUILLETON De VJeeschvoorzier.Sng ZONDER PRIJSVERHOOGING ZUID-BEVELAND. Geiyk heb je weer, vrouw. Is die Sjaan nu nog niet klaar? We moeten verder. VAN ZATERDAG 17 MEI 1941, Nr 15. EEN WOORD TOT HET KOOPEND PUBLIEK. Vroeger..., ja, toen was de klant koning. De klant wilde oen bepaald artikel hebben en de winkelier zorgde het te leveren. Toen was de winkelier er om het publiek. Toen was hy de dienaar, die als 'tu blieft en dank u wel speelde. En nu...? Nu zegt het publiek als 'tu blieft en dank u wel. Nu is de klant koning af. Zyne maje steit staat nu niet meer voor, maar achter de toonbank. De rollen zijn verwisseld. Althans... zoo schijnt het. Maar is het daarom zoo? Nu, zoo is het niet. De schijn bedriegt. Zoowel winkelier als klant zijn slacht offer van de omstandigheden. De om standigheden z\jn gewijzigd. Deze gewijzigde omstandigheden zijn voor den klant niet prettig. Allerminst. Voor den winkelier zijn ze echter nog veel onaangenamer. Tal van artikelen worden schaarsch, maar juist omdat ze schaarsch worden, komt er meer vraag naar. In vele gevallen ook gast de vraag naar een ander artikel over. Gevolg hiervan is... Maar laat ik een voor beeld nemen. Kaas en fijne vleeschwaren zijn dis tributie-artikelen gewordefn. U kunt hier van niet meer krijgen dan uw bonnen toelaten. Hieraan hebt u niet genoeg. Welnu, het tekort voor de boterham vult u aan met jam. Zoo doet u, zoo doet een ander. Nu verwacht u, dat uw winkelier aan deze verhoogde vraag naar jam kan voldoen. Maar hij is weer gebonden aan de productiecapaciteit van de fabri kanten. Zoo komt het voor, dat u den winkel binnenstapt en om twee potten jam vraagt. „Nee zegt de winkelier, „u kunt er één krijgen mevrouw". En dat, terwijl er nog wel twintig potten u staan toe te lachen. U vindt deze behandeling hoogst on aangenaam, al laat u het misschien niet blijken. Feitelijk bent u boos op uw winke lier! Is dat billijk? Nee. Dat is onbillijk en tevens on redelijk De mogelijkheid is lang niet uitgeslo ten, dat u het juist aan deze verkoop tactiek van uw winkelier te danken hebt, dat u dat eene potje nog op den kop kon tikken. Had deze winkelier maar raak ver kocht, dan was z'n jamvoorraad uit geput toen u den winkel binnenstapte en u had dan zelfs dien eenen pot niet meer bemachtigd. Dit is, als gezegd, maar een voorbeeld. Maar zoo gaat het toch. Niet alleen in de kruidenierszaken, maar ook in de sigaren- en andere branches. De winkelier is er om het publiek te dienen. Ook in abnormale tijden. Hij is de dienaar, ook in tijden als we nu beleven. In feite is er geen verschil. Maar hy is niet alleen uw dienaar, doch ook van uw buurman. Hij moet zorgen zooveel mogelijk al zyn klanten te gerieven. Hij tracht van alles zooveel mogelijk te bemachtigen, om u zooveel mogelijk te kunnen geven. Daarom is het dikwijls noodig, vooral nu de heeren reizigers zoo moeilyk in Zeeland kunnen komen, dat h ij er op uit trekt, om voor u in te koopen. Ja, het kan zelfs voor komen, dat hij zyn door J. VAN DEN BOSCH. 0) o Zuo is daar, ondanks een uiterlijk goe de verstandhouding, het leven op „Zandhoeve" gedeeld. Moeder Dirkje buigt zich gewillig en geloovig onder dit aware juk, wetend, dat zij het zelf over zich gebracht heeft. Dankbaar nog, dat althans twee van haar kinderen bewust héér weg zijn gevolgd. Nu is daar haar vrees, da,t de boer, al zegt hy het niet te zullen doen, toch, zij het dan indirect, een verbintenis tus- schen Sjaan en Albert van Zanten zal doorzetten. Sjaan moet natuurlijk een boer hebben. Die Albert is een geschikte boerenzoon. Sjaan kon wel minder krij gen, ho even. Zal dat nu openlijk strijd gaan geven? Sjaan wist het niet. Moeder Dirkje heeft ontzaggelijk groote bezwaren, gegronde, want haar eigen huwelijk is een baken in zee gebleken. Maar de boer? Heeft die voor Sjaan zijn zinnen gezet op Albert van Zanten? En Sjaan? Heeft die er iets van begrepen soms Zij, moe zaak daarom wel één of meer dagen moet sluiten. En dan komt het voor, dat het pu bliek zegt: „Die winkeliers doen maar net wat ze willen. Ze sluiten als ze er zin in hebben en ze verkoopen als ze er zin in hebben, Ze voelen zich koning winkelier. Mfsschien zijn er wel klanten, die boos zijn als ze voor de gesloten winkel deur staan. Is dat echter wel billijk? Ja, zoo oppervlakkig gezien hebben ze gelijk. Maar ook hier is het weer: Schijn be driegt. Of denkt u, dat een gesloten zaak winst oplevert? Neen, de zaak is anders. Sluiten be- teekent winstderving. Op reis gaan brengt kosten mee. Alzoo dubbel verlies. Toch zal de winkelier hierop niet letten. Zijn bestaan is er mee gemoeid. Hij moet op reis, om u daarna de ge kochte goederen weer te kunnen ver koopen. Het is dus zoowel uw als zijn belang. De winkeliers in textieigoederen heb ben er nog een onbezoldigde betrekking bij gekregen, die hen in de oogen van hun klanten onaangename menschen doet schijnen. Zij moeten er n.l. op letten, of elke textielkaart wel goed is ingevuld. Is uw kaart niet volledig ingevuld met naam, adres, datum en plaats van ge boorte, alsmede uw stamkaartnummer, dan m a g hij er geen punten afknippen. Ook mag hij geen losse punten accepteeren. Als hij u dus verzoekt uw nog niet ingevulde kaart in te vullen, dan is dat niet, omdat hij zoo haarkloverig is, of omdat hy uw leeftijd of verjaardag wil weten, maar dan doet hij eenvoudig zijn plicht als onbezoldigd politieagent. Een plicht, waarvan hij liever ontsla gen was, omdat die hem een vervelende kerel doet schijnen. Echter is ook weer deze schijn bedrog. In de grond is een textielhandelaar een aangenaam mensch. Zoo brengt een abnormalen tijd veel onaangename dingen mee. Uw eigen moeilijkheden kent u. Ik hoop u hiermede ook de moeilijkheden van den middenstander eenigermate ver duidelijkt te hebben. Veel weten is veel begrijpen. Vlissingen. P. I. HAMMING. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Zoo heb ik dan mijn bescheiden hoek je weer teruggekregen en kunnen wij ons Zaterdagavondpraatje weer hervat te. Wij Zeeuwen voelen ons eigenlijk een groote familie, die deelen in eikaars lief en leed. En nu ik, by wijze van spreken, myn beenen weer onder je tafel mag steken, gaan we weer babbelen over van alles en nog wat. We hebben een ouderwetschen winter achter den rug. Maar och, in den winter tijd verwacht je winterweer. Iets anders wordt het als de kalender komt met de aankondiging van de lente. En hoe dankbaar accepteerden we de eerste lentedagen. Maar ook hier werd „oppas sen" de boodschap. Telkens weer moest de winterjas van den kapstok. Het kwik in den thermometer wil maar niet naar boven. En de eerste Meidagen zijn de Meidagen van „de Genestet", de Noor- sche Mei, die zoo koud, zoo guur, No vember zou kunnen zyn. Wy hebben in den voorbijen tijd zoo vaak een droeven gang gemaakt naar de begraafplaats. Wij hebben oude trou we vrienden vergezeld op hun laatsten tocht en bij vele geopende groeven ge staan. Daar hebben wij geluisterd naar de vele goede woorden, die werden ge sproken en telkens opnieuw werden we herinnerd aan de macht van den dood, die zoo groot is en vaak zoo onverwacht toeslaat, en schijnbaar overwinningen behaalt. Maar ook waren we meermalen ge tuigen van de macht van het leven. Het leven, dat ook in onze kringen opbruist en banden smeedt. We vierden onze vierdagen in huiseiyken kring en op vereenigingsgebied. Want het leven kent geen halt. Wij belijden zelfs de macht der Dirkje, durft er nog niet van rep pen, omdat zy geen zekerheid heeft, maar het is wel opvallend, dat Sjaan den laatsten keer toen de jonge Van Zanten op „Zandhoeve" was, uit de ka mer verdween en niet terugkeerde vóór de jongeling vertrokken was. Ietwat later heeft moeder het begre pen: er is iets aan het groeien tusschen Sjaan en Klaas Bakker van Westvoort, die eiken Donderdagmorgen op de boer- dery komt. En toen Sjaan er haar over sprak, heeft zy zekerheid gekregen. „Myn zegen, kind. Die Klaas is een goede voor je." Tja, maar de „zegen" van vader! Moeder Dirkje voorziet stryd. En zy peinst zich suf over het geval: hoe zal zy het aanpakken, als eenmaal vader op de hoogte moet gebracht? Met welgevallen kykt zy naar Sjaan, die over het kasboek van vader gebogen zit. zy is een wonderiyk vlugge meid. Want terwyi zy alle aandacht heeft voor de opmerkingen van den boer, slaat zy zoo nu en dan een ter slulkschen blik door het venster, omhet hoofd die per te buigen, als Klaas Bakker het erf komt opfietsen. Een twintig tellen later zit hy in het vertrek. Dat is zoo de gewoonte, elke week, al een paar jaar lang. Meestal is van het leven boven de macht van den dood. En in onze stampvolle kerken en in den huiselijken kring werden we steeds weer opnieuw gebracht by de Bron van het leven. En leerden we tel kens opnieuw onzen rykdom zien. Dat geeft kracht voor de toekomst. Want wy moeten vooruit. Het leven kent geen halt. Dat ondervinden we in onze stad. Een jaar geleden streek de vernielende dood over ons heen, maar direct daarop al kwam de allesoverwin- nende macht van het leven en ging aan het werk. Het huweiyk met Mynheer Verstand" en „Juffrouw Hand" om het met „Heye" te zeggen, bracht nieuw leven in de brouwery. Stroomen van plannen en ideeën. Totdat eindelyk een bepaald idee vasteren vorm kreeg, uit gewerkt werd, gewyzigd en nog eens gewijzigd en 70 maal zeven maal op nieuw gewyzigd, als heusch plan werd geëtalleerd. Het is allemaal zoo gemakkeiyk ge zegd, opbouw, herbouw, wederopbouw. Maar zoo eenvoudig is dat niet. Als men staat voor den wederopbouw van een stad als Middelburg, een stad met zoo'n verleden, met zoo'n uiterlyk aanzien, met zulke kunstschatten aan bouw werken, staat men voor een buiten gewoon moeiiyke taak. En moet men bewondering hebben voor den durf en den aanpak, om van Middelburg weer Middelburg te maken. Hoe gelukkig, dat het Gothische ge deelte van het Stadhuis, wat den vorm betreft, bewaard bleef. En dat hier een wederopbouw, die het gebouw in al zijn oude glorie en luister herstelt, mogelyk is. En dat nu juist, nu dit nummer van de persen komt, de vroedschap daarover beraadslaagt en op dezen historischen datum ongetwyfeld tot herbouw zal be sluiten. Daarmee is onze taak voor de toe komst omschreven. Want wy mogen dan al eens terugzien naar het verleden, of ook eens even blyven staan in het heden, ons doel moet zyn gericht op de toe komst. Het mooiste Stadhuis van Nederland. Daar is een tijd geweest, dat wy dat konden zeggen van ons Stadhuis. Uit onszelf zouden wy dat wel nimmer ge zegd hebben, maar als zoovele land- genooten, niet-Middelburgers, je dat zelf komen vertellen of laten afdrukken, dan moet je dat beleefdheidshalve reeds, aannemen. Daar zal een tyd komen, dat men diezelfde woorden ons weer zal doen hooren en ook dan zullen we, onze oude beleefdheid behoudende, dat weer aan nemen. En wij zullen ons gelukkig voe len. Wy zullen er trotsch op zijn, hier te mogen leven en werken. En wij zul len dan kunnen vertellen van oude glo rie, van puinhoopen, van nieuwen ver rezen luister, waaraan wij zelf mochten meewerken, en waaraan wy zelf ons steentje hebben mogen bydragen. Zoo slaan we de hand aan den ploeg en zien niet naar hetgeen achter ons is. Alleen de ploeger, die recht vooruit ziet, kan rechte voren trekken. Zoo ook willen wy in den komenden tyd rechte voren trekken. En nu op ons weerzien, een stevige handdruk van je STENTOR. WAAR VINDEN DE MEESTE ONGEVALLEN PLAATS? Men zou geneigd zyn te zeggen: op straat. Daar immers is het groote ver keer, dat zijn talryke slachtoffers eischt. Wanneer men de tegenwoordige ver- keersbeperking buiten beschouwing laat, blijkt het anders te zijn. Volgens een Amerikaansche verzekeringsmaatschap- py, die hierover een statistiek publiceer de, gebeuren slechts 8 procent der on gevallen op straat, 2 procent in voer tuigen, 90 procent gebeurt thuis. Bij het naar bed gaan of opstaan gebeuren tweemaal zooveel ongevallen als by het van een ladder vallen. Vele menschen glyden in het bad uit, waardoor zelfs schedelbreuken kunnen ontstaan. Ook uit het bad stappen blykt gevaarlyk te zyn. By alle handelingen en bewegingen, hetzy op straat of in huis, zy men voor zichtig. Tuininga niet thuis. Maar als hy pre sent is, maakt hy een gul praatje met Klaas, die op zyn gemak een kop koffie drinkt. Het is den boer biy'kbaar nog niet opgevallen, dat Klaas den laatsten tyd langer zitten biyft dan vroeger en dat Sjaan in de buurt biyft. En we raken Westvoort kwyt? zegt de boer opeens. Nou, nou, zoover is het nog niet, baas, meent Klaas. Jonge, as de courant er over be gint te schryven, dan is er wat aan den knikker. Reken maar. - 't Is nog maar praten. Van praten komen daden, Bakker. Kon je wel eens geiyk in hebben, Tuininga, zegt Klaas, een blik op Sjaan werpend. Maar die kykt toevallig een andere richting uit. Dacht ik ook. Och, wat my betreft, mag Maasland Westvoort wel hebben. Als Nedervoort Mildam er dan maar by krijgt. De courant praat ook in die richting. We zullen afwachten. Wat de hee ren pryzen, moeten de gekken wyzen, grapt Klaas. Ik zou graag by de stad willen. We zijn al jaren op de stad aangewezen. Hoor je 'm, moeder? spot de hoer. Hy wil mynheer worden. Stadjer. Wel- IN DEN* LOOP VAN DEN ZOMER KAN RANTSOENVERRUIMING WORDEN VERWACHT. Naar het Rijksbureau voor de Voed- eelvoorzlening meedeelt, kan worden verwaoht, dat, behoudens onvoorziene omstandigheden, het mogelijk zal zijn, in den loop van dezen zomer tot een verruiming van het vleeschrantsoan over te gaan. Zooals reeds is meegedeeld, is een ze kere vermindering van den veestapel met het oog op de voederpositie noodza- kelyk en bedraagt het percentage, waar mee de veestapel extra moet worden ge kort, twintig. Het vleesch, dat hierdoor beschikbaar komt, zal vermoedeiyk niet slechts tot de vorming van een reserve voor den winter 19411942, maar ook, in den loop van dezen zomer, tot een vergroo ting van het vleeschrantsoen in staat stellen. Intusschen is, voor de vleeschvoorzie- ning in de allernaaste toekomst, de weersgesteldheid een tegenvaller. De hoop, dat de koeien in dezen tyd genoeg voeder in het weiland zouden hebben, om voldoende in gewicht toe te nemen, is tot nu toe niét verwezenlykt. Is men echter den tegenwoordigen, moeilijken tyd door, dan kan de verwachting, dat een verruiming van het vleeschrantsoen in den loop van den zomer mogelyk zal zyn, gewettigd worden geacht. De frauduleuze slachtingen. Aan het bovenstaande moge worden verbonden een krachtige opwekking tot alle landgenooten van goeden wille om zich te onthouden van bevordering van frauduleuze slachtingen. Zy, die van deze slachtingen op eenigerlei wyze pro fijt trekken, toonen een bedenkelyk ge mis aan sociaal besef. Frauduleuze slachtingen belemmeren een rechtvaar dige verdeeling van de beschikbare hoe veelheid vleesch, welke gelykelyk aan alle landgenooten ten goede behoort te komen. Ook moet men bedenken, dat vleesch, van frauduleuze slachtingen afkomstig, in vele gevallen ernstig gevaar voor de gezondheid oplevert. Zoo bleek een geneesheer in zijn kel der een frauduleus geslacht schaap te bewaren, dat hy voor vyf-en-veertig gul den had gekocht, maar dat ziek ge weest en zyn natuurlijken dood gestor ven was. De eigenaar van het schaap had het cadaver voor vijf gulden ver kocht- In de omgeving van Schalkwijk trof fen de controleurs een fraudeerend slachter aan, die varkens eerst op de boerdery doodde en dan per kruiwagen vervoerde naar het station, waar zy in een, niet meer in gebruik zijnde, retirade afgeslacht werden. In verscheidene gevallen constateer den controleurs, dat vleesch, van frau duleuze slachtingen afkomstig, in slaap gelegenheden was verborgen. In dit verband wordt uit een proces verbaal het volgende geciteerd: „Na dat wy de geheele woning van verdachte B., doorzocht hadden, met uitzondering van de plaats, waar het bed der echte lieden stond, en geen resultaat hadden bereikt, verzochten wy B., zyn echtge- noote, die op het bed lag, te doen op staan. Na eenige minuten verliet de echtgenoote van B. het bed en zei B.: „Komt maar binnen, heeren; de kogel is nu toch door de kerkhier is het var ken", daarby doelende op een zak, in houdende vleesch, afkomstig van twee frauduleus geslachte varkens, naast de vrouw onder de dekens verstopt." Legio zijn de gevallen, waarin ge slacht wordt in varkenshokken, waar de uitwerpselen der dieren overal in het rond liggen. Ook heeft men eens een half schaap in een W.C. aangetroffen en in een kist achter een kippenhok, onder hout ver borgen, vleesch van drie of vier var kens. En voor vleesch, op een dergelyke ma nier behandeld, betaalt men in niet zoo weinig gevallen fantastisch hooge pry zen! Bovendien zullen by hem, die op on wettige wijze vleesch hebben gekocht, bij ontdekking van dit feit niet alleen het desbetreffende vleesch, maar ook andere gehamsterde voorraden worden weggehaald. plaatsing van advertentiën in alle bladen. Administratie „De Zeeuw". Wemeldinge. Loop der bevolking over de maand April 1941. Ingekomen: T. C. Dominicus, dienst bode, van Goes, Groote Markt 34 naar Oranjeboomstraat B 81; W. Zuijddyk, landarbeider, van Breukelen-Nijenrode, Brugstraat 51, naar Brouweryweg A 72 N. Schouwenaar, zonder beroep, van Zoetermeer, A 18b naar Oude Polderweg A 18b; H. N. Houtekamer, dienstbode, van Apeldoorn, Hoofdstraat 78 naar Nieuwendijk C 109; M. Leendertse, dienstbode, van Amsterdam, Joh. Ver- hulststraat 85 naar Hoogeweg A 12. Vertrokken: R. L. M. Bleijenbergh en gezin, electricien, van Prinses Juliana- straat C 2m, naar Enschede, Ruijter- plein 1; M. C. Kerpel, rijksveldwachter, van Dorpsstraat B 224 naar Kruiningen, Hansweert 12 inw.T. Harteman, dienstbode, van Oranjeboomstraat B 78 naar Linden M 186; J. M. van IJssel- dijk, schipperskind, van W.-Kanaalweg B 128 naar St. Maartensdijk a.b. „Hoop doet Leven"; P. J. Lantsheer, schippers kind, van Oranjeboomstraat B 88 naar Terneuzen a.b., waladres Havenstraat 9; H. A. Tanis, schipperskind, van Oranje boomstraat B 88 naar Terneuzen a.b., waladres Javastraat 32; Chr. Hamel, schipperskind, van Bierweg A 102d naar Waspik a.b. schip „Christina". Op de j.l. gehouden vergadering van de afdeeling „Wemeldinge" van het Centraal genootschap voor „Vacantie- kolonies" trad het bestuur in zyn geheel ja, waarom niet, hé? Maar dan moet je niet langer met zoo'n fiets op stap, Bakker. Dat stèAt niet voor een stadjer. Nou, het kon weieens de laatste keer zyn, dat ik met deze fiets kom, merkt Klaas Bakker op. Volgende week komt de bakfiets; die kan méér bergen, zie je. Tjonge, wat moet lk daar hooren? De zaken gaan vooruit, zeg, Was de oude Gert jan daarvoor te vinden? Nou, ik heb wat moeten praten natuuriyk. Maar vader vindt het nu algeheel goed. Het zal een groot gemak zyn. Tja, en het gemak is voor den bur ger. Geluk er mee, jo. Dank je, Tuininga. Komaan, ik ga eens opstappen. Wat is er al zoo noo dig, boerin? Sjaan Ja, moeder. Sjaan staat op en gaat Klaas Bakker voor naar de keuken. Voor het raam staat zyn fiets, met de groote mand. Door het open raam kan hy aanreiken, wat zy verlangt. Boer Tuininga, of lie ver de boerin, is een van de beste klan ten van Klaas op zyn dagelijksche tochten. Die jongen is toch een flinke vent, pryet de boer, als het tweetal vertrok- af. Het nieuwe bestuur is als volgt sa mengesteld Mevr. GlerumStevense, voorzitster; Mevr. AlinkWissink, pen- ningmeesteresseZuster Grönloh, secre taresse. DE WEDEROPBOUW VAN YERSEKE. De begrooting 1941 van de stichting volkshuisvesting Yerseke, die onlangs door het bestuur is vastgesteld, sluit met een totaal bedrag aan baten en lasten van f 4300. Hierin zyn verwerkt de ex ploitatie der 23 noodwoningen (barak ken) en de algemeene kosten. Aan kapitaalsinkomsten is geraamd een bedrag van f 387.825 en aan kapi taalsuitgaven een bedrag van f 507.825, zoodat het tekort f 120.000 bedraagt. In deze bedragen is o.a. verwerkt de bouw van 23 noodwoningen en 34 mid denstands- en arbeiderswoningen en het hierbij behoorende straatwerk, riolee- ringswerk, enz. De stichting werkt met voorschotten van de gemeente, die deze op haar beurt van het rijk ontvangt. In de Irenestraat wordt hard gewerkt. ken is. Dat zal wéér wezen, zegt de boerin. Hy zal dat zaakje van Gertjan nog heel wat verder sturen. Zy spreekt met veel overtuiging, dikt nog wat aan, want de boer moet zoo gunstig mogeiyk voor Klaas gestemd worden. Als ik me toch bedenk, dat zyn va der hier met een kruiwagen kwam! Wat heeft die oude wat afgeloopen! Het jonge grut van nu weet er niet van. Moet je niet zeggen. Klaas ls ook heele dagen op pad. Hy doet het nu op de fiets. Dat gaat vlugger. Hy kan per dag tweemaal zooveel klanten be zoeken, misschien nog wel meer, dan Gertjan vroeger. Je hebt nu toch ook machines, die we vroeger niet kenden? Sjaan maakt inderdaad niet veel haast. En Klaas Bakker ook niet. Als hy by eiken klant zoo lang werk had, Gertjan zou 's avonds niet best te spre ken zyn over den verkoop. Maar dit ls een byzonder geval Sjaan en Klaas staan te praten, alsof er anders niets te doen is. Dan opeens kykt hy omzichtig om zich heen en vraagt: Heb je vanavond repetitie? (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1941 | | pagina 5