Het verdrag tusschen Duitschland, Italië en Japen.
loner non Eisen und Stahl.
De toekomst ven Nederland.
Dagblad voor de Provincie Zeeland
EERSTE BLAD
ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1940
54c JAARGANG - No. 303
Samenwerking mogelijk
Koffie en thee op bon 114.
Hoe laat moeten de lichten
aan?
Von Ribbentrop verduidelijkt de bedoelingen 'van het pact.
Japan wil niet In den oorlog
betrokken worden.
Uitgave: N. V. Uitgevers - Maatschappij
„Luctor et Emergo" ter exploitatie van
het blad „De Zeeuw"
Bureaux Laage Vorststraat 70, Goes
Postrekening 44455 Telefoon 2438
Bijkantoor Middelburg: Fa. Boekhandel
J. J. F A N O Y, Lange Giststraat 34 en
Noord weg 155.
Directeur - Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA
baanementsprij* f2.60 per >,|iu(m|
Weekabonnementen voor Middelbars;
Goea en V'Iissingeq f 0.20
Losse ntunmets 1 Cent
Advcrteatiën f9 sest ges regel
Ingexottden mededeelinges 60 ceaf ges re gaf
Kleine Advertontlën Dinsdags ®a Yrijdagié
f9.75 bij voondtbctaÜBg
Advertentiën Onder lette? Cf gföïtfi J
10 cent extraj J
Bij contraci gëlSfigfOgë SëtïJsfg
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Er wordt in deze dagen veel kwaad
gezegd van de politiek en van de poli
tieke partijen.
Maar zj, die zóó spreken, zjn zonder
uitzondering, dag aan dag bezig aan po
litiek te doen, ziek met politiek te be
moeien.
Nu is dat geen schande.
Politiek is niet een zaak waarover
men zich behoeft te schamen.
Het is al jaren geleden, dat de „Ne
derlander" schreef (1928)
„Politiek is de kunst een volk te lei
den, opdat vrede en voorspoed binnen
zyn landpalen heerschen en opdat de
mogelijkheden van ontwikkeling en het
volksgeluk, die door God aan dat volk
gegeven zjn, tot werkelijkheid worden.
Deze kunst is moeilijk. Zij eischt de
toewijding van bekwame bestuurders.
Maar deze kunst vraagt ook de mede
werking van het gansche volk, in de
eerste plaats van die burgers, van welke,
door hun ontwikkeling óf door hunne
plaats in het maatschappelijk leven, in
vloed uitgaat op den kring in welken zij
arbeiden.
De vrees voor, de onverschilligheid in
zake de politiek, is misplaatst, mits
daarbij gehandeld wordt naar goede be
ginselen.
Zooals het persoonlijk leven niet in
de goede richting kan gaan, als het niet
door een goed levensbeginsel gestuwd
wordt, zoo kan het ook met een volk
niet goed gaan, als zijn staatkundig en
maatschappelijk leven niet wordt gedra
gen door goede beginselen.
In verband hiermede wees toen „De
Nederlander op den glorietijd van ons
volk, toen het de kracht van het Calvi
nisme mocht ervaren.
Het kleine Nederland bracht groote
dingen tot stand.
Hoe zou dit mogelijk geweest zijn, als
het volk zich niet klaarljk van zijne roe
ping ware bewust geweest en als het
niet krachtig had vastgehouden zjjn le
vensbeginsel van geestelijke vrijheid en
van gehoorzaamheid aan Gods geboden,
welk beginsel de kern vormde van den
grooten vrijheidsstrijd in de zestiende en
zeventiende eeuw.
Als een bekend kerkhistoricus, zelï
Lutheraan, Dr Georg Uhlhorn, in weini
ge woorden het verschil teekent tusschen
de beteekenis van het volksleven van de
Duitsche, Luthersche vroomheid en het
Nederlandsche Gereformeerde karakter,
drukt hij zich aldus uit:
„De Luthersche Ethiek is Evangelisch
vrijer dan de met middeleeuwsche wet
tische elementen doortrokken Gerefor
meerde Ethiek; maar, gelijk rein metaal
vaak zachter is dan gemengd, zoo heeft
de Luthersche vroomheid licht iets
weeks en wazigs.
In het Gereformeerde volk van Ne
derland hebben wij mannen voor ons van
ijzer en staal, die volkomen ernst maak
ten met de toepassing van him geloof in
het leven".
Hier hebben wij het geloof van de Ne
derlandsche volkskracht in onzen groo
ten tijd, opgemerkt en aangewezen door
een vreemdeling: Manner von Eisen und
Stahl,die allen Ernst machten mit der
Betatigung ihres Glaubens im Leben".
Politiek is praktijk; politiek is de toe
passing maar er moet een beginsel
zijn om het toe te passen, en aan dat be
ginsel moet onwankelbaar worden vast
gehouden, zal een volk in en door zijn
politiek iets kunnen bereiken.
Niemand zal beweren, dat onze Gere
formeerde vaderen en hunne geestes
kinderen, de mannen der Chr. Histori
sche-Antirevolutionaire richting geen
fouten hebben gemaakt, of dat hunne
politiek altijd vlekkeloos was.
Maar in het hart dezer mannen leefde
en leeft het beginsel, dat Nederland
"N e d e r 1 a n d" is geworden en slechts
„N e d e r 1 a n d" kan blijven, door vast
te houden de liefde tot de vrj-
rf.'^^de overtuiging, dat die vrj-
neid alléén bewaard kan blijven in ge
hoorzaamheid aan Gods
geboden.
Mede in verband met de bestuursher-
vormmg in Noorwegen is in verschillen
de bladen de vraag aan de orde gesteld,
hoe in dezen de toekomst van ons
zal zijn.
„Volk en Vaderland", het orgaan van
e N. S. B., wijst er op, dat er voor het
Nederlandsche volk maar één mogelijke
toekomst is en wel als bondgenoot van
het Duitsche volk en van de andere Ger-
maansche volken.
„De Unie", het orgaan van de Neder
landsche Unie, meent te mogen consta-
teeren, dat de parlementaire democratie,
in den vorm zooals wij dien tot den oor
log gekend hebben, in Europa voorloo-
pig heeft afgedaan.
In theorie is er misschien een parle
mentaire democratie denkbaar, beter en
gelukkiger dan welk ander regime ook.
Daarmee is echter het systeem, waar wij
midden in zaten, niet gerechtvaardigd.
„Het nieuwe, dat onherroepelijk ko
men gaat, zal als alle menschenwerk zjn_.
onvolmaaktheid hebben. Maar diep in"
ons allen leeft het verlangen, dat dit
nieuwe gedragen zal worden door be
ginselen, die uitstijgen boven alle ver
gankelijke, staatkundige vormgeving, de
beginselen van gemeenschap en gerech
tigheid. Van gemeenschap in de natio
nale en internationale verhoudingen, van
gerechtigheid, die ieder het zijne geeft.
Deze vernieuwing is in de eerste plaats
een Nederlandsche aangelegen
heid en zal op Nederlandsche
wijze moeten worden opgelost. In de
tweede plaats moet men er echter diap
van overtuigd zijn, dat iedere groote oor
log een streep zet onder het verleden.
Het is daarbij niet de vraag, wie den
oorlog winnen zal. Onafhankelijk daar
van staat men voor de zekerheid, dat na
den oorlog Europa van aanschijn veran
derd zal zijn. Een open zin voor deze
werkelijkheid is voor alle politiek be
leid een eerste vereischte. Het is niet vol
doende dit feit passief te aanvaarden.
Slechts wie innerlijk overtuigd en bereid
is, is geschikt om ons volk te leiden naar
een nieuwe toekomst.
Het zij nog eens met nadruk gezegd,
datTdeze toekomst een Nederland
sche toekomst moet zijn. Is zij dat
niet, dan is het geen toekomst, maar een
ondergang. Dit Nederlandsche
is primair boven alle verscheidenheid
van inzicht in de staatkundige vormge
ving.
Op grond van dit Nederland
se h e moeten allen elkaar kunnen vin
den, die wezenlijk om de toekomst van
ons volk bekommerd zijn. Zij zullen alle
kleinheid moeten verachten, eigen aspi
raties en positie van eigen groep onder
geschikt kunnen maken aan de volks
zaak. Want in dit wereldhistorische uur
gaat het om het zijn of niet zijn van
ons Nederlandsche volk".
Het verheugt ons, dat de Unie tegen
over de groepen, die als het gaat over de
toekomst van Nederland zich bijna
Duitscher dan Duitsch betoonen, er zoo
sterk den nadruk op legt, dat de toe
komst van ons land een Nederland
sche toekomst moet zjn.
Dit is ook in overeenstemming met
wat van officieele Duitsche zijde steeds
is gezegd.
Wij herinneren ons de uitspraken van
den Rijkscommissaris, waaruit bleek, dat
ook bj de bezettende macht de opvatting
bestaat dat een zelfstandig Ne
derland, dat zijn eigen vormen kan
kiezen, in het komende Europa zjn func
tie het best zal kunnen vervullen.
In zjn groote rede van 26 Juli j.l.,
waarin hj nog eens herhaalde, dat de
Duitschers „niet in dit land gekomen
zjn om het Nederlandsche volkskarakter
te onderdrukken of het onze wereldbe
schouwing op te dringen", sprak Dr
Seyss-Inquart o.a. als volgt:
„De leiding van het Groot Duitsche
rjk laat met zjn militaire bezetting van
Nederland evenmin aanspraak gelden op
een of ander deel van het Nederlandsche
rjk buiten Europa, als zij een opheffing
van de zelfstandige Nederlanden op het
oog heeft.
Ik kan u veeleer de verzekering geven,
dat Nederland in het herhaaldeljk ge
noemde verantwoordeljkheidsgevoel en
in ons bewustzjn van een gemeenschap-
peljk lot, dien steun zal kunnen
vinden, welke ertoe leidt en welke op de
een of andere wjze ertoe kan bjdragen,
dat het Nederlandsche rjk in zijn ge
heel onverkleind bljft".
En elders in dezelfde rede verklaarde
de rjkscommissaris, dat de bezettings
macht de vraag van den staatsvorm in
de Nederlanden en de verhouding van
het Nederlandsche volk tot het Huis van
Oranje niet op eenigerlei wjze wil be-
invloeden, omdat dit dingen zjn „waar
over het Nederlandsche volk zelf in
vrj besluit zal oordeelen".
In v r j besluit!
Het „Alg. Hbld", dat tegenover het
streven van deN. S. B. ombuiten-
landsche systemen naar hier over
te hevelen, mede op deze uitspraken de
aandacht vestigt, voegt daaraan toe:
„De staatkundige organisatie van een
volk moet, wil zj sterk en duurzaam zjn
in haar grondvormen, berusten op zjn
diepste levensovertuiging.
De eischen van den nieuwen tjd mo
gen vele veranderingen noodig maken
om het bestuurs-apparaat vaardiger en
deskundiger te doen werken, en om de
sociale rechtvaardigheid dieper te doen
doordringen, maar de kernwaarden, wel
ke onze christeljke Nederlandsche sa
menleving beheerschen, en waarin de
geesteljke vrjheid en verdraagzaamheid
met haar consequenties in den behoor-
ijken volksinvloed op wetgeving en be
stuur, hoofdmomenten zjn, bijven on-
veranderljk.
En bj het zoeken naar nieuwe organi
satorische vormen, waaraan ons volk
zich nu in ernst en met overtuiging ge
zet heeft, zal de Nederlander, die zjn
volk begr jpt, die kernwaarden ook eer
biedigen".
En verder:
„Een Nederlandsche organisatie op
nationalen en socialen grondslag moet
eigen vormen vinden, omdat, ondanks
alle verwantschap, Duitschers en Neder
landers naar den aard verschillende men-
schen zjn en ook door de historie heen
tot verschillende volken en taalgroepen
sja opgegroeid.
Wie deze verschillen miskent en uit
sluitend de verwantschappen wil zien,
zal nooit vruchtbare leiding kunnen ge
ven aan de overtuigde, vrje werkzaam
heid van ons volk in de toekomst van het
nieuwe Europa, dat immer aan ieder die
zooals wij, historisch recht op 'n e i g e n
levensvorm hebben verworven, een
geljkgeredhtigde plaats
wil bieden".
De N. Pr. Gr. Crt. herinnert aan de
aanvankeljke samenwerking in de eer
ste Nederlandsche Unie bedoeld, waar
voor toen het optreden van het bekende
driemanschap in de plaats kwam.
De vraag kan echter rjzen, aldus dit
blad, of niet alsnog kon worden gezocht
naar datgene wat eerst met zooveel
recht werd begeerd.
Na de ontwikkeling van zaken in de
actie van de Nederlandsche Unie te heb
ben nagegaan en na vermelding van het
antwoord op een brief door „De Vuur
slag" aan het driemanschap toegezon
den, besluit het blad:
Uit dit antwoord bljkt, dat de Neder
landsche Unie gedachten afwjst, die wj
niet zouden kunnen aanvaarden volgens
onze beginselen. De mogeljkheid van
een meer algemeene samenwerking is
daardoor weer in het gezicht geraakt.
Wj moeten echter afwachten, hoe de
dingen zich voorts zullen ontwikkelen.
Op een klare bepaling- der begeerten
komt het aan.
MET KOFFIE WAT ZUINIGER.
Gedurende het tjdvak van Zaterdag
28 September tot en met 8 Nov. a.s.
geeft bljkens een mededeeling van
het wnd. hoofd van het departement van
landbouw en visscher j de met 114 ge
nummerde bon van het algemeen distri
butiebonboekje recht op het koopen van
250 gram koffie of 75 gram thee.
Voorheen duurde de geldigheid van de
koffie of theebon vier weken; bljkens
het bovenstaande is deze geldigheids
duur tot zes weken uitgebreid. Ten aan
zien van de thee brengt dit geen veran
dering, omdat het rantsoen voor deze
zes weken gebracht is op 75 gram. Met
koffie echter zal men wat zuiniger moe
ten zjn.
De A, N= W, B. meldt: Gebleken Is,
dat het "oorschrift, volgens hetwelk alle
verlichting tusschen zonsondergan en
zonsopgang verduisterd moet zjn, aan
leiding heeft gegeven tot de opvatting,
dat automobilisten en wielrijders ver
plicht zouden zjn de verlichting in ge
noemd tjdvak te ontsteken. Deze ziens
wijze, die wij aantroffen zoowel in een
aantal bladen als ook bij sommige poli-
tie-instanties, is echter niet juist.
Zooals algemeen bekend is, schrijft het
Motor- en Riewielreglement voor, dat
de rjwiel- en autoverlichting moet bran
den van een half uur na zonsondergang
tot een half uur voor zonsopkomst. Deze
bepalingen zjn niet buiten werking ge
steld.
Naar het oordeel van den A. N. W. B.
moet men dus het nieuwe verduisterings
voorschrift aldus opvatten, dat automo
bilisten en wielrijders ook thans hunne
lichten alleen behoeven aan te hebben in
juistgenoemd tjdvak. Ontsteekt men de
lichten echter reeds binnen het half uur
resp. vóór zonsondergang of na zonsop
komst, dan moet die verlichting afge
schermd zijn.
Het departement van waterstaat deel
de den A. N. W. B. mede, dat deze op
vatting juist is.
De N. R. Crt. vestigt er de aandacht
op, dat het departement van waterstaat
niet de bevoegde instantie is om uit te
maken, welke opvating juist is. Wèl kan
het departement meedeelen wat de be
doeling van devoorschrif-
t e n is, maar wat op grond van die voor
schriften geldend recht is maakt per slot
van rekening slechts de rechterljke
macht uit.
Is er iemand, die voor een proefpro
ces voelt?
langen vertegenwoordigt temidden van
een wereld, die een nieuwe ordening te
gemoet gaat.
Zjn grondslag berust niet slechts op
vriendschap, doch vooral op de belangen
gemeenschap der drie jeugdige voor
waarts strevende volkeren, die dezelfde
sociale doeleinden nastreven.
Met deze doelstelling hebben de drie
mogendheden zoowel bj hun onderhan
delingen als in het pact zelf tot hunne
groote vreugde kunnen constateeren, dat
deze nieuwe overeenkomsten de reeds
bestaande of nog komende betrekkingen
tusschen hen en Sovjet-Rusland op geen
enkele wjze influenceeren. Het pact is
een militair bondgenootschap tusschen
drie der machtigste staten der aarde.
Het moet dienen om een rechtvaardige
ordening te verkrjgen zoowel in de Eu-
ropeesche als in de Groot-Aziatische
ruimte. Het moet echter in de eerste
plaats ertoe bjdragen om de wereld zoo
spoedig mogeljk den vrede weer te ge
ven.
Elke staat, die het voornemen zou
hebben zich in het eindstadium der op
lossing van deze vraagstukken in Euro
pa of Oost-Azië te mengen en een staat
van dit pact aan te vallen zal het hoofd
hebben te bieden aan de totale vereen
de kracht der drie volkeren van ruim
250 millioen zielen.
De verklaring van den Italiaanschen
minister van buitenlandsche zaken, graaf
Cianö, had ongeveer denzelfden inhoud.
De drie mogendheden willen niemand
uitdagen of bedreigen, zoo zei hj. Het
bondgenootschap beteekent een geweldig
bolwerk, waarop elke poging, den band
Over het gister gesloten driemogend-
hedenpact heeft de Duitsche minister
Von Ribbentrop o.a. gezegd:
Het Duitsche volk heeft er recht op
om, evenals de andere groote landen deel
te hebben aan het genot van de goede
ren dezer aarde en deze vooral, in zoo
verre ze zjn vroeger bezit vormen ook
zelf te besturen.
De nationaal-socialistische regeering
was vastbesloten om in een tjd, waarin
andere kleinere volken reeds gedurende
eeuwen heele werelddeelen voor zich
meenden te kunnen opeischen, het be
staansrecht van het Duitsche volk in de
levensruimte, welke het toekomt, in alle
omstandigheden te waarborgen. Zj sloot
zich daarmede aan bij de pogingen van
andere landen, bj wie op geljke wjze
gepoogd was de levensmogeljkheden te
beperken en het recht op eigen levens
ruimten te betwisten.
Een onhoudbaar geworden status van
deze wereld stort onder de militaire sla
gen van de aangevallen volken ineen.
Groote naties, wien tot dusverre de
deelneming op voet van geljkheid aan
het genot van de goederen dezer aarde
was geweigerd, zullen op grond van het
hoogste van alle aardsche rechten strj-
den om hun geljkgerechtigdheid.
HET PACT IS NIET TEG"EN EEN
ANDER VOLK GERICHT.
Deze strjd is niet tegen andere volken
gericht, maar tegen het bestaan van een
internationale samenzwering, die het
reeds eenmaal heeft klaargespeeld, de
aarde in een bloedigen oorlog te storten.
Het driemogendhedenpact is de plechtige
afkondiging der aaneensluiting van
Duitschland, Italië en Japan tot een blok
dat de hoogste gemeenschappeljke be-
om zich heen te laten grjpen, zal stran
den.
Het betreft een permanente solidari
teit, waartoe de drie volken zich thans
vereenigd hebben, een solidariteit, die
niet alleen in het heden bestaat, doch
waarvan de scheppende kracht ook van
invloed zal zjn op de toekomst.
De eindoverwinning, waarnaar wj met
onwrikbare vastberadenheid streven en
die onder het bevel van de groote leiders
van onze volken met zekerheid behaald
zal worden, is voor alle volken der aarde
de veiligste waarborg voor een toekomst
van gerechtigheid en vrede.
EEN BERLIJNSCH OORDEEL.
Uit Berijn wordt van half-officieele
zjde gemeld:
Zooals uit den tekst van het militaire
bondgenootschap ondubbelzinnig bljkt,
streeft het niet naar agressieve bedoe
lingen.
Toch kan men niet zeggen,
dat het pact tegen niemand
gericht is.
Veeleer komt in de verklaringen, af
gelegd door de Duitsche en Italiaansche
ministers van buitenlandsche saken en
dan Japaaschea ambassadeur, scherp uifc
dat het verdrag weliswaar niet gericht,
is tegen een ander volk, maar ivel tegen
de oorlogsophitsers en de onverantwoor-
deljke elementen, die streven naar een
verlenging of uitbreiding van dezen oor
log. Elke inmenging' in de reorganisatie
die in Europa plaats vindt onder leiding
van Duitschland en Italië, en in het
groot-Oost-Aziatische gebied onder lei
ding van Japan, zal tot gevolg hebben,
dat de drie mogendheden gemeenschap
pelijke verdedigingsmaatregelen nemen.
DE GOEDE BETREKKINGEN MET
DE SOWJET-UNIE.
Terwijl artikel vijf zegt, dat de over
eenkomst geen invloed heeft op de be
trekkingen tusschen elk der verdrags
partijen en de Sowjet-Unie, heeft von
Ribbentrop nog den nadruk gelegd op
het feit, dat het pact een verandering
der betrekkingen tot de Sowjet-Unie,
waarmede ook Duitschland ondubbelzin
nig zijn belangen afgebakend heeft,
geenszins noodig maakt. In dezen zin
kan het pact zelfs worden beschouwd als
een stabilisatie van de goede betrekkin
gen tusschen de drie partijen en de Sow
jet-Unie.
De woordvoerder van 't Japansche mi
nisterie van buitenlandsche zaken heeft
een reeks vragen van journalisten, in 't
bjzonder van Engelsche en Amerikaan-
sche beantwoord.
Japan is tot de teekening van het ver
drag gedreven door de vurige hoop, dat
er een eind zal komen aan de wanorde,
en dat men den vrede en een nieuwe
wereldorde tot stand zal kunnen bren
gen.
In dit stadium komt er geen wijziging
in de politiek van Japan, dat niet in den
oorlog betrokken wil worden. Japan zal
niet aan den Europeeschen oorlog deel
nemen, en geen enkel land aanvallen.
Japan heeft zijn houding Jegens de Ver-
eenigde Staten niet gewijzigd, en heeft
niet de hoop opgegeven, dat de moei
lijkheden met dit land geregeld kunnen
worden.
VREUGDE IN JAPAN.
Het Bluiten van het driemogendheden-
verdrag is door de Japansche dagbladen
in extra-edities bekend gemaakt. Minis
terpresident Konoje heeft aan het Ja
pansche volk een oproep gericht, waarin
o.a. gezegd wordt, dat 't dringend nood
zakelijk is maatregelen te nemen om den
stokebranden het zwjgen op te leggen.
Voor de Japansche natie is de tijd geko
men om met nieuwe vastbeslotenheid de
nieuwe ordening in Groot-Azië ten uit
voer te leggen.
SCHERPE TAAL TEGEN AMERIKA.
Als eerste politieke reactie op het drie-
mogendhedenverdrag noemt het D.N.B.
van Tokio uit de vastbeslotenheid van
Japan om tezamen met de spilmogendhe-
den de gemeenschappelijke vjanden en
de vjandige mogendheden, die zich ver
zetten tegen den vreedzamen opbouw
van een nieuwe wereldorde, schaak te
zetten.
De aanmatigingen van Engeland en
Amerika en hun pogingen om zich over
al ook in Japansche aangelegenheden te
mengen, worden hierdoor verijdeld. De
Jongste dreigementen van Amerika la
ten Japan koud. Het is overtuigd van zijn
zending in het verre Oosten en zijn suc
ces.