DE ZEEUW
Ons Zeeuwsche hoekje.
besteding,
EN AANBOD
TWEEDE BLAD
Bevil Granville
AAKPOT
-.ERDAM"
HEM IA"
DIETEN
Cadzandsche
|opvarkens.
roor het
weghalen.
»ee-Tarwe
Bevoorrechte positie der Ned.
Herv. Kerk?
3 L. Prijs »3.öo
tactisch, zuiver.
i]n niet poreus,
tegen zoutoplossing,
fORSTSTRAAT S8
- TEL. 3156.
2MEESTER EN WET-
der Gemeente Kapelle
113 SEPTEMBER 1940,
|1 uur, in Hotel „De
Kapelle,
nbesteden
litvoeren van bestra-
en rioleeringswerken
aelle en Biezelinge.
bekomen aan Pitman,
ïoes, 5,
bij ongeschonden in-
|2,
jen volgens bestek bjj
VRIS, Architect, Goes.
|rubriek, die uitsluitend
tGS, VRIJDAGS en
ZATERDAGS
geplaatst, worden op-
kleine advertentiën
|gstens 6 regels A 0.75
vooruitbetaling
ptter of nummer ƒ0.85
900,5 zonder
doel. Iedereen vrijbl.
„De Onderlinge", Ma-
eg 110, RotterdamW.
(TE KOOP:
1JARIGE RADIO
TOESTELLEN
Ihtnet of voor accu.
pder letter R, Bureau
te Goes.
En inspan van een paard
•.gen, enz. voorts een
iMelotte en tuimelkarn
|n beste melkkoe, ook
ruilen v. rundvee, bij
Iburgch H 65 Nieuwdorp
die zich wenschen te
tegen oorlogsschade,
vervoegen bij
("ELOO ZOON,
Noordweg 44.
|TE KOOP:
PEL Oostkapelle.
luitvlotstraat, Middel-
|p VOOR DE ZAAI:
en van origin, gewas.
JUSSE Oostkapelle.
levr. BOONE, Londen-
jl3, Middelburg.
)OP GEVRAAGD:
IEINE WONING TE
OF OMGEVING-
ker no. 54, Boekhandel
Lange Giststraat
CpQÏ
--
rx wÈ
BbËÉ
MP'vj
ZATERDAG 7 SEPT. 1940. Nr 285.
OVER EEN WOORD EN N00 WAT.
Wij lezen in de „Nederlander":
Aan het adres van de Neerlandia-pers
veroorloofden wij ons onlangs de op
merking, dat het onjuist is te zeggen,
dat de staat totalitair mag zijn op diens
eigen levensgebied, maar niet moet
trachten de rechten van de Kerk op
haar levensgebied aan te tasten.
Immers, zoo betoogden wij, het begrip
totalitair wil tot uitdrukking brengen
de aanspraak van den staat op zeggen
schap over alle levensterreinen en dan
gaat het niet aan met handhaving van
dat begrip bepaalde levensterreinen bui
ten het bereik van die zeggenschap te
stellen.
De wijze, waarop de Neerlandia-pers
op deze opmerking reageert, is merk
waardig
Zij acht de kwestie afgedaan met het
simpele bescheid, dat zij over één woord
niet behoeft te gaan vechten!
Wij blijven van gevoelen, dat het
waardiger en moediger is om, wanneer
men bezwaren heeft tegen de totalitaire
staatsopvatting in den gangbaren zin
van dat woord, dat ronduit te zeggen.
Bovendien vergist men zich, naar onze
overtuiging, dat men door het te doen
voorkomen, dat men de totaliteit aan
vaardt, maar tegelijkertijd ten aanzien
van de Kerk een reserve te maken, de
Kerk veilig stelt. Als men voor het
recht van de Kerk wil opkomen, doet
men beter onomwonden te verklaren,
dat men de totalitaire staatsopvatting
niet kan aanvaarden, omdat deze voor
de Kerk geen halt houdt. Wanneer men
daarentegen gaat medepraten door ook
zelf het begrip totaliteit in den mond te
nemen, verzwakt men zijn positie voor
het geval het oogenblik zou komen, dat
men tegen het betreden van het terrein
der Kerk protest zou meenen te moeten
aanteekenen.
Maar merkwaardiger nog is hetgeen
de Neerlandia-pers aan dit bescheid
meent te moeten toevoegen.
Dat juist wij tot de geïncrimineerde
opmerking kwamen, verwondert den
schrijver van het artikel niet, omdat de
verhouding tusschen Kerk en Staat in
onzen kring altijd tot eenige onzekerheid
om niet te zeggen tweeslachtigheid
heeft geleid.
Aan den eenen kant worden onze
menschen gewaarschuwd tegen het
Roomsche gevaar, omdat de R.K. Kerk
het staatsleven zou willen beheerschen,
en aan den anderen kant werd door
ons niets onbeproefd gelaten om de .be
voorrechte positie van de Nederlandsch
Hervormde Kerk met politieke middelen
te handhaven en te versterken, hetgeen
niet zoozeer den Roomsch-Katholieken,
maar vooral den Gereformeerden een
doorn in het oog was.
En de schrijver vervolgt dan:
„Het is niet onwaarschijnlijk, dat de
nieuwe orde in ons land en in Europa
de kans, om met het Roomsche spook
te werken zal verminderen niet alleen,
maar ook, dat aan de bevoorrechte po
sitie van de Nederlandsch Hervormde
Kerk de steun der staatsmacht zal ont
vallen.
Eén en ander zal tot de zuiverheid
der verhoudingen bijdragen. Wie het
staatsabsolutisme verwerpt, dient ook
de gedachte aan een soort staatskerk
los te laten."
Wij zouden in onze voorlichtende taak
tekort schieten, wanneer wij voor onze
lezers dit staaltje van journalistiek niet
signaleerden.
Het is een waardige bijdrage tot het
eenheidsstreven van dezen tijd, dat van
Roomseh-Katholieke zijde zoo krachtig
Wordt gesteund.
Het is altijd prettig te weten waar je
FEUILLETON
jjeschhal te HagJ
unnen worden
Foto Pax-Holland)
door JOSEPH HOCKING.
49.) _Q_
Auriol las den brief nog eens over en
daarop ging ze aan haar schrijftafel zit
ten.
Den volgenden morgen, op weg naar
school, liep ze even bij een armen ach
terlijken jongen aan, die wel eens meer
een boodschap voor haar deed, en droeg
hem op den brief af te geven op Bolivick.
De brief was geadresseerd aan Nick Bo-
dinniek.
Seth Trelyon bevond zich in het kan
oor van den heer Tremayne, advocaat.
Het was laat op den middag van den
hag, volgende op zijn onderhoud met
Auriol Osborne in de Dwergenpas.
>,Is meneer Tremayne thuis?" vroeg
y aan Tom Tremayne, toen hij bij deze
binnen gelaten was.
„Ja, hij is thuis," antwoordde Tom, die
en herinnerde, dat Seth er al eens meer
ken'"St WaS' Moet Je 11 e m bepaald spre-
„Eigenlijk zou ik u beiden graag even
afzonderlijk spreken."
aan toe bent.
Wat dat Roomsche gevaar betreft,
stellen wij er prijs op te constateeren,
dat niet wij dat op het tapijt hebben
gebracht. Maar nu het toch aan de
orde is gesteld, zou de vraag kunnen
worden geopperd, of niet de snelle ver
andering, die zich in dat kamp in de
geesten blijkbaar voltrekt, voor de toe
komst aan de vrees voor dat gevaar
nieuw voedsel zou kunnen geven.
En wat de bevoorrechte positie van de
Nederlandsch Hervormde Kerk aangaat,
die bovendien nog met politieke midde
len wordt gehandhaafd en versterkt,
moeten wij eerlijk verklaren, dat ons
daarvan niets bekend is. Intusschen is
het voor ons waardevol te vernemen,
hoe er in Roomseh-Katholieke kringen
over wordt gedacht. Wij weten dan ten
minste wat wij te verdedigen hebben
en van welken kant er gevaar dreigt.
Eén ding kunnen wij de Neerlandia-
pers echter verzekeren: zij vergist zich
als zjj mocht meenen tusschen Gerefor
meerden en Hervormden een twistappel
te kunnen werpen.
Deze beide groepen zijn zich te zeer
van haar onderlinge verwantschap en
gemeenschappelijke verantwoordelijk
heid bewust, dan dat een dergelijke op
zet zou kunnen slagen."
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
In het Juli-nummer van „Succes" werd
een artikel gepubliceerd, waaraan ver
schillende gewone menschen en kranten-
schrijvende menschen zich hebben ge-
stooten. Laat ik er ook eenige opmerkin
gen over mogen maken. Allereerst komt
dan, wat „Succes" schreef.
Weer een verbrand Raadhuis.
Nu is er weer een oud raadhuis ver
brand en wel te Middelburg.1)
De oude garde komt natuurlijk met
het plan om het raadhuis, waarvan al
leen de vier muren zijn overgebleven,
weer geheel te herstellen in zijn ouden
vorm. Maar wat zeggen de jongeren
daarvan? 2)
Een raadhuis is een gebouw met ver
gaderzalen en werkruimten, waarin bur-
gemeesler en wethouders met hun stat
personeel zoo efficient mogelijk moeten
werken. Hel is per sint van rekening een
groot kantoorgebouw.
Nu is het zeker interessant te weten,
dat enkele honderden jaren geleden Mid
delburg zoo welvarend was en de ar
beiders zoo goedkoop waren, dat het voor
de stad mogelijk was een raadhuis te
bouwen met duizend en een tierlantijn-
tjes aan de gevels en een zeer bewerke
lijk torentje mooi werden gevonden. 4)
Maar tegenwoordig is de smaak veran
derd en kan Middelburg, zoowel als de
provincie en het rijk de belastingpennin
gen waarschijnlijk heel wat nuttiger be
steden voor het zetten van een efficient
gebouw.
Zeker, de gemiddelde Nederlander van
31 jaar weet het oude wel op prijs te stel
len. Maar hij voelt, denkt en werkt mo
dern. Hij zal dan ook meer voelen voor
het moderne raadhuis van de vooruit
strevende gemeente Hilversum, dat even
goed kijkers en vreemdelingen trekt, dan
voor het eens zoo fraaie eeuwenoude
raadhuis van Middelburg. 5)
Indien het Philips-concern het in zijn
hoofd zou halen om een kantoorgebouw
neer te zetten in de oude raadhuisstijl
van Middelburg, zouden de aandeelen
van deze wereldberoemde fabriek een
flinke val op de beurs maken. Philips zou
niet meer vooruitstrevend worden ge
acht. De gemiddelde Nederlander zou
zeggen, dat de leiding van het concern
zou zijn ingeslapen en het vertrouwen
in de directie zou verloren gaan. 6)
Een vooruitstrevende firma, zoowel als
een vooruitstrevende regeering of ge
meente zet mannen met moderne en jeug
dige denkbeelden, die moed aan fantasie
paren, aan het werk. In plaats van na
te bootsen zullen zij scheppenden arbeid
verrichten en de jongere generatie moed
geven en inspireeren om ook in deze moei
lijke tijden een beter en modern Neder
land te herbouwen, dat vooruit kijkt en
geloof in zichzelf en zijn toekomst heeft
in onze zoo snel veranderende wereld.
Dat gaat niet alleen op voor groote
bouwwerken, die door iedereen worden
Tom keek zijn bezoeker nieuwsgierig
aan. Hij zag er heel anders uit dan den
eersten keer. De uitdrukking van zijn ge
laat was geheel anders geworden, en
hij was veel gedecideerder in zijn spre
ken. Het was dezelfde man niet meer.
„Ga dan maar mee naar boven," zei
Tom, en hij nam hem mee naar het privé
kantoor van den ouden advocaat.
„Wel, wat kan ik voor je doen vroeg
meneer Tremayne, toen Tom hem had
meegedeeld, wat Seth gezegd had.
„Misschien heel veel. Ik zal in ieder
geval wel een uur van uw tijd rooven."
Meneer Tremayne keek zijn bezoeker
onderzoekend aan. Daarop keek hg op
zijn horloge.
„Het is over vijven," zei hij, „en ge
woonlijk ga ik dan naar huis. Is het een
dringend geval?"
„U zal dat niet meer vragen, als ik u
alles verteld heb, wat ik te vertellen
heb."
Weer keek meneer Tremayne Seth aan.
Dit was niet de domme, onnoozele man,
die eenigen tijd geleden bij hem geweest
was. Er klonk een nieuwe toon in zijn
stem; alles was anders. Wel was hij nog
gekleed als een mynwerker op zijn Zon-
dagsch. Hg leek in sommige opzichten
ook nog wel op een werkman, maar hg
gezien, maar evengoed voor zaken, die
minder aan de groote weg timmeren.
Hun leiders moeten denken aan den ge
middelden Nederlander van 31 jaar. Ook
zij zullen dan het oor te luisteren leggen
bij de jongere generatie en vooral in tij
den, zooals nu, de jongeren een kans ge
ven om met hun jeugd en hun veel fris
scheren kijk op het leven de zaken te
verjongen en tot grooteren bloei te bren
gen.
Hoe kan iemand zoo schrijven over
Neerlands mooiste stadhuis? Weer een
oud raadhuis verbrandnota bene, of
het een of ander raadhuisje van Zand-
durp of Kleisteeg was. Die meneer van
„Succes" is zeker nog nooit in Middel
burg geweest. Zeker ook nooit iets gelezen
van Middelburg. Als hij „Middelburg"
van Dr P. H. Ritter Jr. kende, zou hij
zoo niet geschreven hebben. Weet U, wat
Dr Ritter van ons Stadhuis schreef:
„Hoe schoon is het Stadhuis geplaatst
in het centrum der stad, deze Groote
Markt. Ieder der vijf en twintig graven
en gravinnen van Zeeland, die aan de
voorgevel tusschen de Gothische vensters
zijn opgericht, kunt ge in details bewon
deren, en ze zijn harmonisch in het rijk
geheel. Het raadhuis is schoon in zijn
eenzaamheid, schoon ook in het bont ver
tier der Donderdagen.
Het Stadhuis getuigt van de heer
schappij van den Vlaamsch-Brabantschen
geest der middeleeuwen. Anthonie en
Rombout Kelderman hebben in den aan
vang der 16e eeuw de schepping van hun
vader Andries Kelderman, vernieuwd en
uitgebreid, en thans verheft het zich, on
aangetast als een der schitterendste mo
numenten van het begin der zestiende
eeuw, een laat exempel van de Vlaam-
sche Gothiek. Het bestaat uit een hoofd
gebouw met toren en traptoren, gekeerd
naar de Markt, dat in 1670 en 1780 werd
vergroot met nieuwe zalen, o.a. een
raadszaal en waarvoor C. Kagser in
laatstgenoemd jaar een nieuwen gevel
aan de Noordstraat ontwierp. De toren
met een acht-kant bovenstuk, draagt
wederom het symbool van het land, om
spoeld door de zee een meermin als
windvaan. En boven het wijzerbord van
het uurwerk, dat is gekeerd naar de
Markt, zijn vier vergulde beeldjes; de bo
venste vertoonen twee voetknechten, gewa
pend met hellebaarden, die bij het slaan
van het halve uur elkander aanvallen,
de onderste zijn-twee ruiters, die bij het
slaan van het heele uur tot den aanval
overgaan.
Wanneer ge aan de achterzijde
„Op de bon". Wanneer men tijdens
de controle op de rijwielbelastingmerken
niet in staat is, het plaatje aan den
ambtenaar te toonen, is een proces
verbaal het onvermijdelijk gevolg hier
van. (Foto Pax-Holland)
sprak niet langer aarzelend en onder
danig.
„Heel goed, spreek maar op. Is het
over dat stuk grond, waar je een tin
ader ontdekt had?"
„Ja, maar ook over andere dingen,"
antwoordde Seth.. „Is u er zeker van dat
we niet gestoord zullen worden?"
Weer keek meneer Tremayne op zgn
horloge.
„Tom," zei hij, „zeg even, dat ze allen
naar huis kunnen gaan, en bel je moeder
op en vertel haar, dat wij op zijn vroegst
pas over een uur kunnen thuis zijn."
Zoodra Tom de kamer verlaten had,
wendde hij zich weer tot Seth. „Nu, wat
is het?"
„Ik wil liever wachten, totdat uw zoon
terug is," antwoordde Seth, waarop de
advocaat hem weer met eenige verba
zing aankeek.
„U zal zich ons laatste onderhoud wel
herinneren," begon Seth, zoodra Tom
terug was.
„Ja, heel goed. Kom je mij vertellen
welk stuk grond je hebben wil?"
„Ja, maar ik kom ook voor andere
dingen. Ik zag meneer Nick Bodinnick
uw kantoor binnengaan, onmiddellijk na
dat ik was weggegaan. Heeft u hem iets
verteld, van wat wg besproken hadden?"
Vorige week kon ik er met blijdschap
op wijzen, dat verscheidene onzer Chris
telijke politieke, sociale en andere ver
gaderingen, in een ongewonen tijd (de
zomermaanden) gehouden, buitengewoon
druk bezocht waren, zoodat een verheu
gende activiteit valt waar te nemen.
Dat dit geen specifiek Zeeuwsch ver
schijnsel is, blijkt wel uit hetgeen „De
Standaard" dezer dagen schreef en uit
de overweldigende belangstelling voor de
bijeenkomsten, waarin dr H. Colgn, het
zij alleen, hetzij met een spreker uit Chr.
Hist, kring, optreedt.
Het A. R. hoofdorgaan constateert
ook, dat men in de maand Augustus veel
meer vergaderingen heeft gehad dan ooit
te voren. Tot zoover ben ik het met haar
eens.
Maar als de redactie dan verder schrijft
dat men van den winter stellig heel veel
minder vergaderingen zal hebben dan
we 's winters gewoon waren en dat het,
als de Duitsche zomertijd voorbij is, met
bijeenkomsten waarschijnlijk vrijwel ge
daan zal zijn, behalve dan in de steden,
dan acht ik mij verplicht daartegen op
te komen en haar toe te roepen„Ho,
ho, niet zoo pessimistisch!"
Waarom? Wel, omdat ik eenvoudig
van onze trouwe plattelanders niet kan
gelooven, dat ze den geheelen winter
's avonds thuis zullen zitten. Het is toch
een feit, dat zij, die werkzaam zijn in
land- .en tuinbouw des zomers avonds
heel moeilijk naar een vergadering kun
nen komen. Daarvoor wordt er te lang
gewerkt. Zouden deze menschen, waar
onder juist veel principieele, actieve
Christenen worden gevonden, die hun
keren naar een samenkomst van mede
broeders en zusters, dan heel den winter
achter de kachel voor zoover die nog
zal kunnen branden blgven zitten?
Ik was laatst op bezoek op een onzer
vrij afgelegen Zeeuwsche dorpen, waar
het Christelijk verenigingsleven inder
daad bloeit en waar een meeleven wordt
gevonden, waarop men in onze steden
jaloersch kan zgn. Op mijn vraag, of er
in den a.s. winter wel vergaderd zou
worden, luidde zonder aarzelen het ant
woord: „Waarom niet? De menschen zijn
hier gewoon om 's ayonds uit de polders
te komen fietsen of loopen en ons ver
gaderlokaal is naar de eischen van de
Overheid verduisterd. Het kan eiken
avond gebruikt worden als het moet".
Feitelijk was men over mijn vraag wat
verwonderd.
Laten we maar precies zeggen zooals
het isverhoudingsgewijs worden de ver
gaderingen in onze dorpen over het al
gemeen trouwer en drukker bezocht dan
in de steden. De dorpelingen zetten hier
de stadsbewoners beschaamd.
Men had in de steden zich veel minder
moeite te getroosten dan op de dorpen,
als men 's avonds de deur uit ging. De
straten waren goed. Ze waren behoorlijk
verlicht. In de vergaderzalen behoefde
men geen kou te lijden.
Op de dorpen heeft men wel locali-
teiten, die nu niet zoo gezellig zgn om
te vergaderen. In den regentijd zijn de
wegen en paden, vooral als men niet aan
den hoofdweg woont, niet zóó, dat men
er schoone schoenen bij zal houden. De
straatverlichting buiten de dorpskom
laat dlkwgls veel te wenschen over. Maar
men gaat daar voor al die bezwaren niet
zoo gemakkelijk op zij. Het overkwam
mij nog vorigen winter, dat ik op een
avond, toen de sneeuw de wegen ge
vaarlijk glad had gemaakt, op een onzer
dorpen een vergaderzaal zóó goed ge
vuld zag, dat ik er werkelijk verbaasd
van stond.
Daarom geloof ik het voorloopig nog
niet, zeker niet voor ons Zeeuwsche
platteland, „dat het, als de zomertijd
voorbij is, met bijeenkomsten vrijwel ge
daan zal zgn". Integendeel, het zou wel
eens kunnen zijn, dat sommige lakschen
en ontrouwen wakker geworden zijn door
de gebeurtenissen, die hebben plaats ge
had.
Veel zal afhangen van de activiteit
van de besturen. Hun taak is, juist nu,
leiding te geven, en alle mogelijkheden
te benutten, die er zgn. Op h u n trouw
zal het in de eerste plaats aankomen.
Het spreekt vanzelf, dat dit alles geldt
als de Overheid ons toestaat te vergade
ren. Van deze toestemming zijn wij thans
afhankelijk. Maar als vergaderen niet
mag, heeft men dan wel eens gedacht
aan het huisbezoek bij hen, die minder
vast in de schoenen staan en aan geeste
lijken steun wel behoefte hebben?
Natuurlijk zal men, zoowel in de ste
den als op de dorpen, rekening moeten
houden met de maan. Ik vermoed dat de
vergaderzalen druk besproken zullen
worden in de weken van lichte maan.
Onze besturen zullen hieraan wel aan
dacht schenken. Er zullen inderdaad
avonden zijn, in de periode van donkere
maan, dat we ons liever niet op straat
zullen begeven.
Maar en hierop wil ik ook wijzer;
om het verwijt te ontgaan, dat ik dit zou
verwaarloozen die donkere avonden
buitenshuis zgn dan prachtgelegenheden
om den gezinsband te versterken, om het
in de woonkamer gezellig te maken. Wat
kan er van ons Christelijk gezinsleven
een gezegenden invloed uitgaan!
_Wat zal er wellicht in den aanstaanden
winter veel gelezen worden. Ook hierbij
zullen ouders, onderwijzers, leeraren en
besturen van leeskringen en bibliotheken
leiding en voorlichting hebben te geven.
Zeker zal ook zang, muziek en spel niet
vergeten worden.
Zoo hebben wij de kansen, die ons in
dezen tijd gelaten zijn, te benutten. Wij
hebben, als Christenen, die kansen, door
God ons gegeven, te grijpen. In het hui
selijk en gezinsleven en ook op het pu
blieke terrein. Juist nu moet blijken, van
hoe groote waarde en beteekenis voor
ons volksleven onze Christelijke begin
selen zgn. Dat kim onder Gods zegen
als wij maar trouw zgn.
LUCTOR.
binnentreedt dan omgeeft u de rust en
statigheid, die u verwacht. Ge komt, u
bevindend op den beganen grond, langs
de oude vierschaar, welker betimmering
in eikenhout de vormen der renaissance
verraadt, en ge staat plotseling voor het
groote doek boven den schoorsteen, dat
Mr. Gijsbrecht schilderde in 1560, en dat
het „laatste Oordeel" voorstelt, en de be
stemming verzinnebeeldt van deze ouder-
wetsche Gerechtsplaats, waarvan ook de
fraai-gesneden Justitia-figuur op een
oude schepenzetel getuigt. Een fraai
tochtportaal van 1670, vroege barok, be
kroond door de beelden Geloof, Hoop en
Liefde, gaf toegang tot de hal, waar in
de 18e eeuw de Hooge Vierschaar zetel
de. Langs een trap met sierlijk bewerkte
leuning komt ge naar de eerste verdie
ping. Ge treedt binnen in de raads
zaal, met weer een andere prachtige
wandbetimmering, stijl Lodewijk XVI, 'n
stuc-plafond, twee schoorsteenstukken
van Pieter Borsselaer (16841687) en een
gebeeldhouwd houten stadswapen."
Ik heb de moeite genomen dit voor u
over te schrijven, en al schrijvende ging
alles weer voor mij leven. Dat is ander
proza, nietwaar, danweer een oud
raadhuis verbrand.
2) Weet u wat de jongeren zeggen? Ik
De advocaat keek veelbeteekenend zijn
zoon aan en vroeg toen: „Waarom?"
„Omdat hij mij dien zelfden avond
kwam opzoeken, zoogenaamd met het
doel, om mij een haantje op Bolivick aan
te bieden; hoewel ik toevallig weet, dat
hij geen baantjes te vergeven had. Toen
vertelde hij mij, dat als ik soms een tin
ader wist, hij dan de man was, tot wien
ik mij wenden moest, en dat dit in mijn
voordeel zou zijn, meer dan wanneer ik
naar iemand anders toe ging."
„Zei hij dat?"
„Ja, dat zei hij. Een paar dagen later
hoorde ik een gesprek tusschen hem en
iemand anders, wiens naam ik nu maar
niet noemen zal; wat mij, tezamen met
andere dingen, aan het denken bracht.
Het eind was, dat ik naar Bodinnick
ging, om hem te spreken. Ik nam een
paar mooie stukken erts mee, die ik ge
vonden had op een plek, -die ik u straks
zal vertellen. Hij scheen erg benieuwd,
waar ik die stukken erts gevonden had."
Weer keek meneer Tremayne zgn zoon
veelbeteekenend aan.
„En vertelde je het hem?"
„Neen, dat deed ik niet, maar ik noem
de wel een stuk land, dat ik graag zou
willen huren. Daarop vertelde hij mg, dat
meneer Arthur Trudgeon, in Plymouth,
heb er nadrukkelijk heel velen over ge
raadpleegd. Die zeggen dit, allemaal en
zonder aarzeling: het zou zonde en jam
mer zijn, als ons Raadhuis niet werd
herbouwd in al zijn oude glorie.
s) Per slot van rekeningmaar,
maar, maar. Ik grijp al weer naar Dr
Ritter: „Door twee gebouwen wordt Mid
delburg geregeerd: Abdij en Stadhuis. Zij
zijn de vader en moeder der goede stad,
de. krachtig slank de lucht in rijzende
Abdij toren en de kleinere breedere Stad
huistoren, die wel het kasteel van een
reusachtig en sierlijk schaakspel lijkt."
4) Toentertijd en tegenwoordig. Daar
was nog een hartig woordje over te hoo
rnen. Laten we 't niet doen. Historie en
kunst hebben ons rijke schatten nagela
ten en wij springen daar anders mee om,
als U meneer de redacteur van „Succes".
B) U voedt de jongeren verkeerd op,
als U 't zoo doet. Middelburg zou Mid
delburg niet zijn en nooit worden ook
met het Hilversumsche Stadhuis en om
gekeerd kan hetzelfde gezegd worden.
6) Natuurlijk, maar U stelt de zaak
verkeerd. Ik hou op. 't Geval is hopeloos.
En mijn brief is al veel te lang.
Veel groeten,
STENTOR.
de man was, tot wien ik mij wenden
moest, dat hg alleen het recht had, toe
stemming tot delven te geven."
„En toen?" vroeg meneer Tremayne.
Hij begon hoe langer hoe meer belang
te stellen in het verhaal van zijn bezoe
ker.
„Ik ging naar Plymouth," ging Seth
voort, „en had een onderhoud met me
neer Trudgeon. Ik bemerkte dat meneer
Bodinnick hem ten volle had ingelicht
betreffende het bezoek, dat ik hem ge
bracht had. Hij zei tenminste net wat
deze tegen mij gezegd had, dat u het
recht niet had, om toestemming tot gra
ven te geven op dat stuk grond."
„Welk stuk grond?" vroeg de oude
advocaat haastig.
„De Brownhill-heide."
„Hoe durfde hg dat te zeggen!" riep
de oude heer verontwaardigd-uit. „Wel,
ik ben de eenige, die die hij hield
de rest voor zich, alsof hg bang was, al
te veel gezegd te hebben.
„Ik wees op de kaart aan, welk stuk
van de Brownhill-heide ik graag zou wil
len huren. Het was een groot stuk, dat ik
hem aanwees, want ik wilde natuurlijk
niet, dat hg precies zou weten, waar de
tinader zat."
(Wordt vervolgd.)
I