DE ZEEUW Ons Zeeuwsche hoekje. besteding, EN AANBOD TWEEDE BLAD Bevil Granville AAKPOT -.ERDAM" HEM IA" DIETEN Cadzandsche |opvarkens. roor het weghalen. »ee-Tarwe Bevoorrechte positie der Ned. Herv. Kerk? 3 L. Prijs »3.öo tactisch, zuiver. i]n niet poreus, tegen zoutoplossing, fORSTSTRAAT S8 - TEL. 3156. 2MEESTER EN WET- der Gemeente Kapelle 113 SEPTEMBER 1940, |1 uur, in Hotel „De Kapelle, nbesteden litvoeren van bestra- en rioleeringswerken aelle en Biezelinge. bekomen aan Pitman, ïoes, 5, bij ongeschonden in- |2, jen volgens bestek bjj VRIS, Architect, Goes. |rubriek, die uitsluitend tGS, VRIJDAGS en ZATERDAGS geplaatst, worden op- kleine advertentiën |gstens 6 regels A 0.75 vooruitbetaling ptter of nummer ƒ0.85 900,5 zonder doel. Iedereen vrijbl. „De Onderlinge", Ma- eg 110, RotterdamW. (TE KOOP: 1JARIGE RADIO TOESTELLEN Ihtnet of voor accu. pder letter R, Bureau te Goes. En inspan van een paard •.gen, enz. voorts een iMelotte en tuimelkarn |n beste melkkoe, ook ruilen v. rundvee, bij Iburgch H 65 Nieuwdorp die zich wenschen te tegen oorlogsschade, vervoegen bij ("ELOO ZOON, Noordweg 44. |TE KOOP: PEL Oostkapelle. luitvlotstraat, Middel- |p VOOR DE ZAAI: en van origin, gewas. JUSSE Oostkapelle. levr. BOONE, Londen- jl3, Middelburg. )OP GEVRAAGD: IEINE WONING TE OF OMGEVING- ker no. 54, Boekhandel Lange Giststraat CpQÏ -- rx wÈ BbËÉ MP'vj ZATERDAG 7 SEPT. 1940. Nr 285. OVER EEN WOORD EN N00 WAT. Wij lezen in de „Nederlander": Aan het adres van de Neerlandia-pers veroorloofden wij ons onlangs de op merking, dat het onjuist is te zeggen, dat de staat totalitair mag zijn op diens eigen levensgebied, maar niet moet trachten de rechten van de Kerk op haar levensgebied aan te tasten. Immers, zoo betoogden wij, het begrip totalitair wil tot uitdrukking brengen de aanspraak van den staat op zeggen schap over alle levensterreinen en dan gaat het niet aan met handhaving van dat begrip bepaalde levensterreinen bui ten het bereik van die zeggenschap te stellen. De wijze, waarop de Neerlandia-pers op deze opmerking reageert, is merk waardig Zij acht de kwestie afgedaan met het simpele bescheid, dat zij over één woord niet behoeft te gaan vechten! Wij blijven van gevoelen, dat het waardiger en moediger is om, wanneer men bezwaren heeft tegen de totalitaire staatsopvatting in den gangbaren zin van dat woord, dat ronduit te zeggen. Bovendien vergist men zich, naar onze overtuiging, dat men door het te doen voorkomen, dat men de totaliteit aan vaardt, maar tegelijkertijd ten aanzien van de Kerk een reserve te maken, de Kerk veilig stelt. Als men voor het recht van de Kerk wil opkomen, doet men beter onomwonden te verklaren, dat men de totalitaire staatsopvatting niet kan aanvaarden, omdat deze voor de Kerk geen halt houdt. Wanneer men daarentegen gaat medepraten door ook zelf het begrip totaliteit in den mond te nemen, verzwakt men zijn positie voor het geval het oogenblik zou komen, dat men tegen het betreden van het terrein der Kerk protest zou meenen te moeten aanteekenen. Maar merkwaardiger nog is hetgeen de Neerlandia-pers aan dit bescheid meent te moeten toevoegen. Dat juist wij tot de geïncrimineerde opmerking kwamen, verwondert den schrijver van het artikel niet, omdat de verhouding tusschen Kerk en Staat in onzen kring altijd tot eenige onzekerheid om niet te zeggen tweeslachtigheid heeft geleid. Aan den eenen kant worden onze menschen gewaarschuwd tegen het Roomsche gevaar, omdat de R.K. Kerk het staatsleven zou willen beheerschen, en aan den anderen kant werd door ons niets onbeproefd gelaten om de .be voorrechte positie van de Nederlandsch Hervormde Kerk met politieke middelen te handhaven en te versterken, hetgeen niet zoozeer den Roomsch-Katholieken, maar vooral den Gereformeerden een doorn in het oog was. En de schrijver vervolgt dan: „Het is niet onwaarschijnlijk, dat de nieuwe orde in ons land en in Europa de kans, om met het Roomsche spook te werken zal verminderen niet alleen, maar ook, dat aan de bevoorrechte po sitie van de Nederlandsch Hervormde Kerk de steun der staatsmacht zal ont vallen. Eén en ander zal tot de zuiverheid der verhoudingen bijdragen. Wie het staatsabsolutisme verwerpt, dient ook de gedachte aan een soort staatskerk los te laten." Wij zouden in onze voorlichtende taak tekort schieten, wanneer wij voor onze lezers dit staaltje van journalistiek niet signaleerden. Het is een waardige bijdrage tot het eenheidsstreven van dezen tijd, dat van Roomseh-Katholieke zijde zoo krachtig Wordt gesteund. Het is altijd prettig te weten waar je FEUILLETON jjeschhal te HagJ unnen worden Foto Pax-Holland) door JOSEPH HOCKING. 49.) _Q_ Auriol las den brief nog eens over en daarop ging ze aan haar schrijftafel zit ten. Den volgenden morgen, op weg naar school, liep ze even bij een armen ach terlijken jongen aan, die wel eens meer een boodschap voor haar deed, en droeg hem op den brief af te geven op Bolivick. De brief was geadresseerd aan Nick Bo- dinniek. Seth Trelyon bevond zich in het kan oor van den heer Tremayne, advocaat. Het was laat op den middag van den hag, volgende op zijn onderhoud met Auriol Osborne in de Dwergenpas. >,Is meneer Tremayne thuis?" vroeg y aan Tom Tremayne, toen hij bij deze binnen gelaten was. „Ja, hij is thuis," antwoordde Tom, die en herinnerde, dat Seth er al eens meer ken'"St WaS' Moet Je 11 e m bepaald spre- „Eigenlijk zou ik u beiden graag even afzonderlijk spreken." aan toe bent. Wat dat Roomsche gevaar betreft, stellen wij er prijs op te constateeren, dat niet wij dat op het tapijt hebben gebracht. Maar nu het toch aan de orde is gesteld, zou de vraag kunnen worden geopperd, of niet de snelle ver andering, die zich in dat kamp in de geesten blijkbaar voltrekt, voor de toe komst aan de vrees voor dat gevaar nieuw voedsel zou kunnen geven. En wat de bevoorrechte positie van de Nederlandsch Hervormde Kerk aangaat, die bovendien nog met politieke midde len wordt gehandhaafd en versterkt, moeten wij eerlijk verklaren, dat ons daarvan niets bekend is. Intusschen is het voor ons waardevol te vernemen, hoe er in Roomseh-Katholieke kringen over wordt gedacht. Wij weten dan ten minste wat wij te verdedigen hebben en van welken kant er gevaar dreigt. Eén ding kunnen wij de Neerlandia- pers echter verzekeren: zij vergist zich als zjj mocht meenen tusschen Gerefor meerden en Hervormden een twistappel te kunnen werpen. Deze beide groepen zijn zich te zeer van haar onderlinge verwantschap en gemeenschappelijke verantwoordelijk heid bewust, dan dat een dergelijke op zet zou kunnen slagen." MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, In het Juli-nummer van „Succes" werd een artikel gepubliceerd, waaraan ver schillende gewone menschen en kranten- schrijvende menschen zich hebben ge- stooten. Laat ik er ook eenige opmerkin gen over mogen maken. Allereerst komt dan, wat „Succes" schreef. Weer een verbrand Raadhuis. Nu is er weer een oud raadhuis ver brand en wel te Middelburg.1) De oude garde komt natuurlijk met het plan om het raadhuis, waarvan al leen de vier muren zijn overgebleven, weer geheel te herstellen in zijn ouden vorm. Maar wat zeggen de jongeren daarvan? 2) Een raadhuis is een gebouw met ver gaderzalen en werkruimten, waarin bur- gemeesler en wethouders met hun stat personeel zoo efficient mogelijk moeten werken. Hel is per sint van rekening een groot kantoorgebouw. Nu is het zeker interessant te weten, dat enkele honderden jaren geleden Mid delburg zoo welvarend was en de ar beiders zoo goedkoop waren, dat het voor de stad mogelijk was een raadhuis te bouwen met duizend en een tierlantijn- tjes aan de gevels en een zeer bewerke lijk torentje mooi werden gevonden. 4) Maar tegenwoordig is de smaak veran derd en kan Middelburg, zoowel als de provincie en het rijk de belastingpennin gen waarschijnlijk heel wat nuttiger be steden voor het zetten van een efficient gebouw. Zeker, de gemiddelde Nederlander van 31 jaar weet het oude wel op prijs te stel len. Maar hij voelt, denkt en werkt mo dern. Hij zal dan ook meer voelen voor het moderne raadhuis van de vooruit strevende gemeente Hilversum, dat even goed kijkers en vreemdelingen trekt, dan voor het eens zoo fraaie eeuwenoude raadhuis van Middelburg. 5) Indien het Philips-concern het in zijn hoofd zou halen om een kantoorgebouw neer te zetten in de oude raadhuisstijl van Middelburg, zouden de aandeelen van deze wereldberoemde fabriek een flinke val op de beurs maken. Philips zou niet meer vooruitstrevend worden ge acht. De gemiddelde Nederlander zou zeggen, dat de leiding van het concern zou zijn ingeslapen en het vertrouwen in de directie zou verloren gaan. 6) Een vooruitstrevende firma, zoowel als een vooruitstrevende regeering of ge meente zet mannen met moderne en jeug dige denkbeelden, die moed aan fantasie paren, aan het werk. In plaats van na te bootsen zullen zij scheppenden arbeid verrichten en de jongere generatie moed geven en inspireeren om ook in deze moei lijke tijden een beter en modern Neder land te herbouwen, dat vooruit kijkt en geloof in zichzelf en zijn toekomst heeft in onze zoo snel veranderende wereld. Dat gaat niet alleen op voor groote bouwwerken, die door iedereen worden Tom keek zijn bezoeker nieuwsgierig aan. Hij zag er heel anders uit dan den eersten keer. De uitdrukking van zijn ge laat was geheel anders geworden, en hij was veel gedecideerder in zijn spre ken. Het was dezelfde man niet meer. „Ga dan maar mee naar boven," zei Tom, en hij nam hem mee naar het privé kantoor van den ouden advocaat. „Wel, wat kan ik voor je doen vroeg meneer Tremayne, toen Tom hem had meegedeeld, wat Seth gezegd had. „Misschien heel veel. Ik zal in ieder geval wel een uur van uw tijd rooven." Meneer Tremayne keek zijn bezoeker onderzoekend aan. Daarop keek hg op zijn horloge. „Het is over vijven," zei hij, „en ge woonlijk ga ik dan naar huis. Is het een dringend geval?" „U zal dat niet meer vragen, als ik u alles verteld heb, wat ik te vertellen heb." Weer keek meneer Tremayne Seth aan. Dit was niet de domme, onnoozele man, die eenigen tijd geleden bij hem geweest was. Er klonk een nieuwe toon in zijn stem; alles was anders. Wel was hij nog gekleed als een mynwerker op zijn Zon- dagsch. Hg leek in sommige opzichten ook nog wel op een werkman, maar hg gezien, maar evengoed voor zaken, die minder aan de groote weg timmeren. Hun leiders moeten denken aan den ge middelden Nederlander van 31 jaar. Ook zij zullen dan het oor te luisteren leggen bij de jongere generatie en vooral in tij den, zooals nu, de jongeren een kans ge ven om met hun jeugd en hun veel fris scheren kijk op het leven de zaken te verjongen en tot grooteren bloei te bren gen. Hoe kan iemand zoo schrijven over Neerlands mooiste stadhuis? Weer een oud raadhuis verbrandnota bene, of het een of ander raadhuisje van Zand- durp of Kleisteeg was. Die meneer van „Succes" is zeker nog nooit in Middel burg geweest. Zeker ook nooit iets gelezen van Middelburg. Als hij „Middelburg" van Dr P. H. Ritter Jr. kende, zou hij zoo niet geschreven hebben. Weet U, wat Dr Ritter van ons Stadhuis schreef: „Hoe schoon is het Stadhuis geplaatst in het centrum der stad, deze Groote Markt. Ieder der vijf en twintig graven en gravinnen van Zeeland, die aan de voorgevel tusschen de Gothische vensters zijn opgericht, kunt ge in details bewon deren, en ze zijn harmonisch in het rijk geheel. Het raadhuis is schoon in zijn eenzaamheid, schoon ook in het bont ver tier der Donderdagen. Het Stadhuis getuigt van de heer schappij van den Vlaamsch-Brabantschen geest der middeleeuwen. Anthonie en Rombout Kelderman hebben in den aan vang der 16e eeuw de schepping van hun vader Andries Kelderman, vernieuwd en uitgebreid, en thans verheft het zich, on aangetast als een der schitterendste mo numenten van het begin der zestiende eeuw, een laat exempel van de Vlaam- sche Gothiek. Het bestaat uit een hoofd gebouw met toren en traptoren, gekeerd naar de Markt, dat in 1670 en 1780 werd vergroot met nieuwe zalen, o.a. een raadszaal en waarvoor C. Kagser in laatstgenoemd jaar een nieuwen gevel aan de Noordstraat ontwierp. De toren met een acht-kant bovenstuk, draagt wederom het symbool van het land, om spoeld door de zee een meermin als windvaan. En boven het wijzerbord van het uurwerk, dat is gekeerd naar de Markt, zijn vier vergulde beeldjes; de bo venste vertoonen twee voetknechten, gewa pend met hellebaarden, die bij het slaan van het halve uur elkander aanvallen, de onderste zijn-twee ruiters, die bij het slaan van het heele uur tot den aanval overgaan. Wanneer ge aan de achterzijde „Op de bon". Wanneer men tijdens de controle op de rijwielbelastingmerken niet in staat is, het plaatje aan den ambtenaar te toonen, is een proces verbaal het onvermijdelijk gevolg hier van. (Foto Pax-Holland) sprak niet langer aarzelend en onder danig. „Heel goed, spreek maar op. Is het over dat stuk grond, waar je een tin ader ontdekt had?" „Ja, maar ook over andere dingen," antwoordde Seth.. „Is u er zeker van dat we niet gestoord zullen worden?" Weer keek meneer Tremayne op zgn horloge. „Tom," zei hij, „zeg even, dat ze allen naar huis kunnen gaan, en bel je moeder op en vertel haar, dat wij op zijn vroegst pas over een uur kunnen thuis zijn." Zoodra Tom de kamer verlaten had, wendde hij zich weer tot Seth. „Nu, wat is het?" „Ik wil liever wachten, totdat uw zoon terug is," antwoordde Seth, waarop de advocaat hem weer met eenige verba zing aankeek. „U zal zich ons laatste onderhoud wel herinneren," begon Seth, zoodra Tom terug was. „Ja, heel goed. Kom je mij vertellen welk stuk grond je hebben wil?" „Ja, maar ik kom ook voor andere dingen. Ik zag meneer Nick Bodinnick uw kantoor binnengaan, onmiddellijk na dat ik was weggegaan. Heeft u hem iets verteld, van wat wg besproken hadden?" Vorige week kon ik er met blijdschap op wijzen, dat verscheidene onzer Chris telijke politieke, sociale en andere ver gaderingen, in een ongewonen tijd (de zomermaanden) gehouden, buitengewoon druk bezocht waren, zoodat een verheu gende activiteit valt waar te nemen. Dat dit geen specifiek Zeeuwsch ver schijnsel is, blijkt wel uit hetgeen „De Standaard" dezer dagen schreef en uit de overweldigende belangstelling voor de bijeenkomsten, waarin dr H. Colgn, het zij alleen, hetzij met een spreker uit Chr. Hist, kring, optreedt. Het A. R. hoofdorgaan constateert ook, dat men in de maand Augustus veel meer vergaderingen heeft gehad dan ooit te voren. Tot zoover ben ik het met haar eens. Maar als de redactie dan verder schrijft dat men van den winter stellig heel veel minder vergaderingen zal hebben dan we 's winters gewoon waren en dat het, als de Duitsche zomertijd voorbij is, met bijeenkomsten waarschijnlijk vrijwel ge daan zal zijn, behalve dan in de steden, dan acht ik mij verplicht daartegen op te komen en haar toe te roepen„Ho, ho, niet zoo pessimistisch!" Waarom? Wel, omdat ik eenvoudig van onze trouwe plattelanders niet kan gelooven, dat ze den geheelen winter 's avonds thuis zullen zitten. Het is toch een feit, dat zij, die werkzaam zijn in land- .en tuinbouw des zomers avonds heel moeilijk naar een vergadering kun nen komen. Daarvoor wordt er te lang gewerkt. Zouden deze menschen, waar onder juist veel principieele, actieve Christenen worden gevonden, die hun keren naar een samenkomst van mede broeders en zusters, dan heel den winter achter de kachel voor zoover die nog zal kunnen branden blgven zitten? Ik was laatst op bezoek op een onzer vrij afgelegen Zeeuwsche dorpen, waar het Christelijk verenigingsleven inder daad bloeit en waar een meeleven wordt gevonden, waarop men in onze steden jaloersch kan zgn. Op mijn vraag, of er in den a.s. winter wel vergaderd zou worden, luidde zonder aarzelen het ant woord: „Waarom niet? De menschen zijn hier gewoon om 's ayonds uit de polders te komen fietsen of loopen en ons ver gaderlokaal is naar de eischen van de Overheid verduisterd. Het kan eiken avond gebruikt worden als het moet". Feitelijk was men over mijn vraag wat verwonderd. Laten we maar precies zeggen zooals het isverhoudingsgewijs worden de ver gaderingen in onze dorpen over het al gemeen trouwer en drukker bezocht dan in de steden. De dorpelingen zetten hier de stadsbewoners beschaamd. Men had in de steden zich veel minder moeite te getroosten dan op de dorpen, als men 's avonds de deur uit ging. De straten waren goed. Ze waren behoorlijk verlicht. In de vergaderzalen behoefde men geen kou te lijden. Op de dorpen heeft men wel locali- teiten, die nu niet zoo gezellig zgn om te vergaderen. In den regentijd zijn de wegen en paden, vooral als men niet aan den hoofdweg woont, niet zóó, dat men er schoone schoenen bij zal houden. De straatverlichting buiten de dorpskom laat dlkwgls veel te wenschen over. Maar men gaat daar voor al die bezwaren niet zoo gemakkelijk op zij. Het overkwam mij nog vorigen winter, dat ik op een avond, toen de sneeuw de wegen ge vaarlijk glad had gemaakt, op een onzer dorpen een vergaderzaal zóó goed ge vuld zag, dat ik er werkelijk verbaasd van stond. Daarom geloof ik het voorloopig nog niet, zeker niet voor ons Zeeuwsche platteland, „dat het, als de zomertijd voorbij is, met bijeenkomsten vrijwel ge daan zal zgn". Integendeel, het zou wel eens kunnen zijn, dat sommige lakschen en ontrouwen wakker geworden zijn door de gebeurtenissen, die hebben plaats ge had. Veel zal afhangen van de activiteit van de besturen. Hun taak is, juist nu, leiding te geven, en alle mogelijkheden te benutten, die er zgn. Op h u n trouw zal het in de eerste plaats aankomen. Het spreekt vanzelf, dat dit alles geldt als de Overheid ons toestaat te vergade ren. Van deze toestemming zijn wij thans afhankelijk. Maar als vergaderen niet mag, heeft men dan wel eens gedacht aan het huisbezoek bij hen, die minder vast in de schoenen staan en aan geeste lijken steun wel behoefte hebben? Natuurlijk zal men, zoowel in de ste den als op de dorpen, rekening moeten houden met de maan. Ik vermoed dat de vergaderzalen druk besproken zullen worden in de weken van lichte maan. Onze besturen zullen hieraan wel aan dacht schenken. Er zullen inderdaad avonden zijn, in de periode van donkere maan, dat we ons liever niet op straat zullen begeven. Maar en hierop wil ik ook wijzer; om het verwijt te ontgaan, dat ik dit zou verwaarloozen die donkere avonden buitenshuis zgn dan prachtgelegenheden om den gezinsband te versterken, om het in de woonkamer gezellig te maken. Wat kan er van ons Christelijk gezinsleven een gezegenden invloed uitgaan! _Wat zal er wellicht in den aanstaanden winter veel gelezen worden. Ook hierbij zullen ouders, onderwijzers, leeraren en besturen van leeskringen en bibliotheken leiding en voorlichting hebben te geven. Zeker zal ook zang, muziek en spel niet vergeten worden. Zoo hebben wij de kansen, die ons in dezen tijd gelaten zijn, te benutten. Wij hebben, als Christenen, die kansen, door God ons gegeven, te grijpen. In het hui selijk en gezinsleven en ook op het pu blieke terrein. Juist nu moet blijken, van hoe groote waarde en beteekenis voor ons volksleven onze Christelijke begin selen zgn. Dat kim onder Gods zegen als wij maar trouw zgn. LUCTOR. binnentreedt dan omgeeft u de rust en statigheid, die u verwacht. Ge komt, u bevindend op den beganen grond, langs de oude vierschaar, welker betimmering in eikenhout de vormen der renaissance verraadt, en ge staat plotseling voor het groote doek boven den schoorsteen, dat Mr. Gijsbrecht schilderde in 1560, en dat het „laatste Oordeel" voorstelt, en de be stemming verzinnebeeldt van deze ouder- wetsche Gerechtsplaats, waarvan ook de fraai-gesneden Justitia-figuur op een oude schepenzetel getuigt. Een fraai tochtportaal van 1670, vroege barok, be kroond door de beelden Geloof, Hoop en Liefde, gaf toegang tot de hal, waar in de 18e eeuw de Hooge Vierschaar zetel de. Langs een trap met sierlijk bewerkte leuning komt ge naar de eerste verdie ping. Ge treedt binnen in de raads zaal, met weer een andere prachtige wandbetimmering, stijl Lodewijk XVI, 'n stuc-plafond, twee schoorsteenstukken van Pieter Borsselaer (16841687) en een gebeeldhouwd houten stadswapen." Ik heb de moeite genomen dit voor u over te schrijven, en al schrijvende ging alles weer voor mij leven. Dat is ander proza, nietwaar, danweer een oud raadhuis verbrand. 2) Weet u wat de jongeren zeggen? Ik De advocaat keek veelbeteekenend zijn zoon aan en vroeg toen: „Waarom?" „Omdat hij mij dien zelfden avond kwam opzoeken, zoogenaamd met het doel, om mij een haantje op Bolivick aan te bieden; hoewel ik toevallig weet, dat hij geen baantjes te vergeven had. Toen vertelde hij mij, dat als ik soms een tin ader wist, hij dan de man was, tot wien ik mij wenden moest, en dat dit in mijn voordeel zou zijn, meer dan wanneer ik naar iemand anders toe ging." „Zei hij dat?" „Ja, dat zei hij. Een paar dagen later hoorde ik een gesprek tusschen hem en iemand anders, wiens naam ik nu maar niet noemen zal; wat mij, tezamen met andere dingen, aan het denken bracht. Het eind was, dat ik naar Bodinnick ging, om hem te spreken. Ik nam een paar mooie stukken erts mee, die ik ge vonden had op een plek, -die ik u straks zal vertellen. Hij scheen erg benieuwd, waar ik die stukken erts gevonden had." Weer keek meneer Tremayne zgn zoon veelbeteekenend aan. „En vertelde je het hem?" „Neen, dat deed ik niet, maar ik noem de wel een stuk land, dat ik graag zou willen huren. Daarop vertelde hij mg, dat meneer Arthur Trudgeon, in Plymouth, heb er nadrukkelijk heel velen over ge raadpleegd. Die zeggen dit, allemaal en zonder aarzeling: het zou zonde en jam mer zijn, als ons Raadhuis niet werd herbouwd in al zijn oude glorie. s) Per slot van rekeningmaar, maar, maar. Ik grijp al weer naar Dr Ritter: „Door twee gebouwen wordt Mid delburg geregeerd: Abdij en Stadhuis. Zij zijn de vader en moeder der goede stad, de. krachtig slank de lucht in rijzende Abdij toren en de kleinere breedere Stad huistoren, die wel het kasteel van een reusachtig en sierlijk schaakspel lijkt." 4) Toentertijd en tegenwoordig. Daar was nog een hartig woordje over te hoo rnen. Laten we 't niet doen. Historie en kunst hebben ons rijke schatten nagela ten en wij springen daar anders mee om, als U meneer de redacteur van „Succes". B) U voedt de jongeren verkeerd op, als U 't zoo doet. Middelburg zou Mid delburg niet zijn en nooit worden ook met het Hilversumsche Stadhuis en om gekeerd kan hetzelfde gezegd worden. 6) Natuurlijk, maar U stelt de zaak verkeerd. Ik hou op. 't Geval is hopeloos. En mijn brief is al veel te lang. Veel groeten, STENTOR. de man was, tot wien ik mij wenden moest, dat hg alleen het recht had, toe stemming tot delven te geven." „En toen?" vroeg meneer Tremayne. Hij begon hoe langer hoe meer belang te stellen in het verhaal van zijn bezoe ker. „Ik ging naar Plymouth," ging Seth voort, „en had een onderhoud met me neer Trudgeon. Ik bemerkte dat meneer Bodinnick hem ten volle had ingelicht betreffende het bezoek, dat ik hem ge bracht had. Hij zei tenminste net wat deze tegen mij gezegd had, dat u het recht niet had, om toestemming tot gra ven te geven op dat stuk grond." „Welk stuk grond?" vroeg de oude advocaat haastig. „De Brownhill-heide." „Hoe durfde hg dat te zeggen!" riep de oude heer verontwaardigd-uit. „Wel, ik ben de eenige, die die hij hield de rest voor zich, alsof hg bang was, al te veel gezegd te hebben. „Ik wees op de kaart aan, welk stuk van de Brownhill-heide ik graag zou wil len huren. Het was een groot stuk, dat ik hem aanwees, want ik wilde natuurlijk niet, dat hg precies zou weten, waar de tinader zat." (Wordt vervolgd.) I

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5