DE ZEEDW Hetzelfde werk, maar meer ijver Verkoop on aflevering van vaste brandstoffen. tweede blad Bevïl Granville ale Publicatie epartement van en Visscherij. FEUILLETON k^«2SÏÏwTiCTOClde Geldig tot 1 October Binnenland ;iers verzamelen de lilderspatroons inge. n op opplakvellen en vervolgens voor aan- un voorraad terpen- ijksbureau voor Che- ucten, Koningskade ïage en voor aanvul- voorraad lijnolie tot Margarine, V etten en Nederlandsche Zui- Nassaulaan 6 te Deze instanties toewijzingen, naar an het aantal inge- an. De opplakvellen aar bjj de plaatse- iediensten. k wordt er de aan- istigd, dat betrekken van terpentijn en ndere dan de hier- jeven wijze is ver- Ishalve wordt er ezen, dat de kunst onder bovengenoem- allen. Voor deze ca- en speciale regeling rden, waarover na- rheden in de pers bekend gemaakt. EN VAN AARD- ■OT VEEVOEDER. iale Voedselcommis- aland maakt bekend, arken van aardappe- ider verboden is. 1940. werden Dins- Pax-Holland.) 7—12, Maagdepe- -18, B. de Merode -10, B. Lebrun 6 Dubb. Berga- ïarlakenperen 2—3, Jfc.5, Vijgenperen 4— |s 2—9, Koninginne- bzen' 50, Bramen 28 fuiven 27—30, alles [princessen z. dr. 6 1—20, Stokprinces- |-16, Sjalotten 6, al- 4.60—5.80, Witte- felen 2.80, alles peï lars 2—3, Bloemkool [-3, Meloenen 6-44 lAndyvie 1.20-1.?°' den per 100 krop. per 100 stuks. Igsvereen. „De Een* 4 Sept. 1940. P°- 40—61, B. Hardy enne 78—90, Dr Ja' l Perzikpeer 29—4"' ieign. d'Esperen »4' 1 alles per 10 kg. ppel 31, Jacq. Leg io26 per li> 116 1 Rijnsburgeruien ge~ 100 kg. 4 Sept. Aardappel' fcenh. 3.92-4.14. k- 4, id. bonken 2.60 |nh. 4.49-4.60, f fen 2.89, id. mten 4.51, id* |che Blauwen 4.0* 2.60; Bintjes 3, iken 2.76. Alles roer 62630 kg- VAN [jONDERDAG 5 SEPT. 1940. Nr 283. In een nabetrachting op de rede door Dr Colijn te Groningen gehouden, zegt de Pr. Gr. Crt." o.m.: po groote samenkomsten in ons partij- levon hebben steeds de bedoeling gehad Mn goeden inzet voor intensievon arbeid te zijn. Het moet de bedoeling zijn nu rustig voort te gaan in den bekenden ouden weg, dien wij jarenlang bewandelden. Er ia wel eenige verandering, doordal van de gewone vergaderingen kennis moet worden gegeven aan de daartoe aangewezen autoriteit. Er is ook deze wijziging, dat wij geen voorbereiding behoeven te treffen voor een verkiezing. Maar dat was ook niet het hoofddoel onzer kiesvereenigingen, ook al zou haai naam daarop kunnen wijzen. Echter wij vergaderen des winters geregeld en de arbeid was dan gericht op het bespreken van de beginselen oi van de toepassing daarvan op het prac- tische leven. Eigenlijk behoefden wij deze onder scheiding van beginselen en toepassing niet te maken. Want onze beginselen zijn maar geen beschouwingen, doch zeer con crete dingen. Zij zijn de hoogste werke lijkheden en voor het practische leven komt het er maar op aan, dat wij dit goed leeren verstaan. Wij belijden beginselen, die voor alle tijden 't eenig goede fundament voor alle leven zijn, en die voor alle omstandighe den blijven gelden. Het gaat hier juist allereerst om de onbeweeglijke dingen die wij moeten handhaven, zal het beweeg lijke dat het karakter van den tijd is, in gehoorzaamheid worden beleefd en in goede paden worden geleid. Het komt hier niet aan op uiterlijkhe den maar op 'de zaak zelve. De Heilige Schrift, de profeten des Heeren, bepalen ons daar telkens weer bij. De profetie uit het hart van menschen had niet dan onwerkelijkheden, maar de j mannen, die het Woord Gods spraken, hielden niet op van te zeggen: zoek het niet in uiterlijke vormen, maar doe in het leven naar recht en gerechtigheid. Wees allereerst in uw gewone leven van allen dag gehoorzaam aan Gods wil en wet! Wij moeten dus in onzen arbeid dezelf den blijven. Dat riep ook Dr Colijn ons toe. Blijf bij uwen Bijbel, grijp naar uwen Bijbel. Ken geen ander fundament dan Jezus Christus en Dien gekruist. Alleen wij kunnen ten allen tijde op die basis ons van God gegeven, ons zelf herzien, overal waar wij wezenlijk inzake dezen zich gelijkblijvenden arbeid in gebreke waren. Men spreekt in deze dagen veel van fouten, die in het verleden liggen. En zouden wij ontkennen, dat aan ons werk gebreken en fouten kleefden? Menschenwerk is altijd en overal ge brekkig. En wij moeten de roeping kennen om steeds meer te streven naar volmaakt heid in ons werk, hoezeer wij weten daar steeds verre beneden te blijven. Eigenlijk ls het zoo, dat wij ons gebrek het best leeren kennen naarmate wij ge trouw zijn. Alle zelfgenoegzaamheid moet ons vreemd zijn. Welnu, nu is het de tijd, om goed te overwegen, waarin wij tekortschoten in onzen arbeid op het publiek terrein. Het valt ons niet zwaar om zulks te doen, omdat wij steeds bezig waren op dit tekort in ons werk te wijzen. Daar lag de fout niet. Zij lag hier, dat niet allen voldoende luisterden. Dat er nog altijd waren, die hoezeer zij over tuigd waren van de juistheid der anti revolutionaire beginselen, dit in hun mee leven en meewerken niet voldoende be leefden. Die menigmaal zich afzijdig hiel den. Die de anti-revolutionaire pers niet lazen of niet met ernst steeds volgden, omdat zij het met allerlei andere dingen te druk hadden. Die onze vergaderingen niet geregeld bezochten en zich niet lieten leeren of anderen trachten te onderwijzen. Bij elke verkiezing waren zij op hun post en toonden dus den eisch van hun levensovertuiging ook voor het publieke terrein te verstaan. Maar overigens wa ren zij traag in het benaarstigen. Zij gevoelden niet voldoende, dat er iets te doen was voor het publieke leven. Het is opmerkelijk, dat velen van hen nu juist roepen, dat er wat gedaan moet worden. Wij willen dit niet veroordeelen, als zij nu maar begrijpen, dat hetgeen nu ge daan moet worden, steeds werd gedaan door wie hun taak verstonden en dat al leen deze verbetering noodzakelijk is, dat dit „doen" door ons allen wordt ver staan. Het werk blijft hetzelfde. Wat verbeterd kan is onze ijver en het werkelijk meedoen van allen, die des Heeren Naam willen belijden voor gansch ons leven. En het is daaromtrent dat wij ons nu ter dege moeten bezinnen. aardenburg is een begrip geworden in het reizigersverkeer tusschen Noord en aid. De dagelyksche drukte aan dit stationnetje, dat nieuw leven is ingeblazen evenaart die van menig ander spoorweg knooppunt, (Foto Pax-Holland) door JOSEPH HOCKING. 1*0 - o- I hakNeen' dat kan ik miJ voorstellen. Ik top u gevraagd, om vandaag hier te ko- r?' omdat ik u iets te vertellen heb. Ik ®een ?°S dicht kunnen doen van- (Wj lk zad u nu ades eerlijk mee- I ,i. ';:n' Ik keb u lief gekregen. Dag aan ea week aan week heb ik er tegen dat maar gisteravond bemerkte ik dit alles tevergeefsch was geweest." baziüï? ek hem met de grootste ver eng aan. voö!;,be^pt.er n!ets van"> ging Seth Wist i'ir'1ar °?n lk u gisteravond zag, Sine p-'— ,er ln Nick Hodinninek om- hjj denkt1 - bfrekenend geweest, en kan J b door 11 te trouwen ruk kelijk lie/hnrt s lk dacht' dat bij u wer- L 'lhad' dan zou ik gezwegen heb- ik u dus aPpQ niet zwÜSen- Laat Bii i ,m°gen vertellen." oof™ gejaagd, en hoewel Auriol |4ing hifvnnJt1^ ,feyraa£d' wie ik ben", Voed te St. Minver.,6n g6b°ren 6n °Pge" „Geboren en opgevoed in St. Minver?" „Ja. Zeven jaar geleden werd ik voor de rechtbank te Bodmin gedaagd en ver oordeeld wegens valschheid in geschrifte en geldverduistering. Het vonnis was 7 jaar dwangarbeid. Mijn naam is Bevil Granville. Nu weet u, wie ik ben. U heeft natuurlijk al eer van mij gehoord. Het meisje zei niets, maar de blik van ontzetting in haar oogen was antwoord genoeg. „Ik was onschuldig", ging hij voort. „Dat moet ik er by zeggen. Het komt u toe, dat ik de geheele waarheid vertel, en die zal u dus hooren. Ik heb de handteekening van Sir Charles Killi- grew niet nagemaakt. Ik heb nooit een cent van zyn geld in mijn bezit gehad, maar ik ben zeven jaar in een hel ge weest. Ik zal niet trachten u een beschrij ving van mijn gevangenschap te geven. Die zou niet geschikt zyn voor uw ooren; maar eindeiyk was my'n tyd om en werd ik in vrijheid gesteld. Laat ik u nu iets mogen vragen. Als u eens veroordeeld was wegens iets, waar u onschuldig aan was; als ze u eens naar een plaats ge stuurd hadden, waar u zich te midden van het uitschot van de menschheid be vond; als ze u beroofd hadden van de zeven beste jaren van uw leven en u eindelijk in vryheid hadden gesteld. Wat zou u dan doen?" Zy kon niet antwoorden. De blik op het Naar aanleiding van de vele tot het Rjjkskolenbureau gerichte vragen met betrekking tot den verkoop en de afleve ring van vaste brandstoffen, volgt hier onder een nadere uiteenzetting van de getroffen regeling. Vaste brandstoffen voor kook- en verwarmingsdoeleinden. Zonder vergunning mogen brandstof handelaren voor kook- en verwarmings doeleinden in de periode 1 Mei t/m 30 Sept. 1940 afleveren: a. Aan oude afnemers 20 pet. van de hoeveelheid, die van April 1939 tot en met Maart 1940 door hen werd afgeno men; b. aan nieuwe afnemers, zooals nieuw gevestigden en in het algemeen zy, die een grooter geschat verbruik in de peri ode 1940/'41 zullen hebben dan in de pe riode 1939/'40 werd aangeschaft, 20 pet. van het geschatte jaarlyksche verbruik, welke schatting door de handelaren dient te geschieden, die hiervoor verantwoor- deiyk zijn. Aan den handel worden hier voor echter geen extra hoeveelheden ter beschikking gesteld. Centrale verwarming met olie. Onder de categorie lb vallen ook zy, die in andere jaren voor koken en/of ver warming andere dan vaste brandstoffen gebruikten, b.v. olie, petroleum en nu ge noodzaakt zyn om thans tot het gebruik van vaste brandstoffen over te gaan. Indien een verbruiker zyn met olie ge stookten centrale verwarmingsketel niet voor het gebruik van vaste brandstoffen laat verbouwen, en overgaat tot het stoken van haarden of kachels, bestaat er geen bezwaar tegen, dat de handelaar wanneer deze uit de hem ter beschikknig staande hoeveelheden er toe in staat is, aan dezen verbruiker andere vaste brand stoffen dan cokes levert. In dit geval mag ook in de periode van 1 Mei tot en met 30 Sept. 1940 niet meer dan 20 pet. van het geschatte jaar- lijksche verbruik worden geleverd met een maximum van totaal 5 hl. Indien een verbruiker, die normaal des zomers petroleum gebruikte voor kook- doeleinden, dit jaar is overgegaan tot het verbruiken van vaste brandstoffen voor dit doel, omdat hem geen petro- leumdistributiezegels hiervoor ter be schikking konden worden gesteld, kan de handelaar hem zonder speciale ver gunning voor dit extra verbruik van vaste brandstoffen beschouwen als nieu wen verbruiker en dus bóven de reeds toegestane 20 pet. van het verbruik in de periode April 1939 tot en met Maart 1940 nog 20 pet. leveren van het ge schatte jaarlyksche verbruik voor kook- doeleinden. Na 1 October een nieuwe regeling. Verbruikers, die voor einde Septem ber 1940 de hoeveelheid van 20 pet van hun jaarlijksche verbruik niet hebben afgenomen, hebben na dien datum gesn recht meer op levering van deze hoe- veedheid of het resteerende gedeelte hiervan. De beteekenis, die hier aan moet worden gehecht, is slechts deze, dat op 1 October a. s. de huidige regeling wordt vervangen door een nieuwe regeling. Degenen, die de hoeveelheid van 20 pet. van hun jaarlijksche verbruik niet vóór 1 Oct. a.s. hebben ontvangen, be hoeven zich echter niet ongerust te ma ken, daar rekening zal worden gehouden met den dan aanwezigen voorraad bij de verbruikers. Levering bij toerbeurt (d.i. wanneer de leverantie van brandstoffen het eene jaar aan dezen, het andere jaar aan ge nen leverancier wordt gegund) dient door de betrokken handelaren in onder ling overleg te worden geregeld, daar in deze gevallen geen extra hoeveelheden aan den handel ter beschikking gesteld kunnen worden. gelaat van den man ontnam haar de stem. „Ik zal u zeggen, wat ik mij voornam" ging hij voort. „Ik besloot den man op te sporen, in wiens plaats ik naar die hel te Dartmoor gestuurd ben en hem te vermoorden." Auriol deed een stap terug, alsof zy bang voor hem was. Angst en afschuw waren in haar oogen te lezen. Hij merkte het op, en een pynlyke trek gleed over zijn gelaat. „Ik begryp wat u voelt", zei hy, „maar ik had gezegd, dat ik eerlijk tegenover u zou zijn; dat ik het recht niet had u de rest te vertellen, tot dat ik het u duidelijk gemaakt had. Ik was niet rijk, en kwam als volontair op een advocatenkantoor. De paar hon derd pond, die ik kort daarop van va der erfde, moest ik betalen aan mijn verdediger. Vader liet mij echter iets beter na dan geld, een eerlijken naam. Er was in Engeland geen naam zoo ge- eerd als de onze. Die naam is bezoedeld, is bevlekt door wat ik verondersteld word gedaan te hebben. Is het wonder, dat ik voel, zooals ik voel Een minuut heerschte er stilte tus schen hen. Het meisje stond hem vol verbazing aan te staren. Het verhaal boeide haar onwillekeurig. Uit zijn oog sprak haat; doodelyke haat. Vaste brandstoffen voor industrieel verbruik. De groote industrie. Aan industrieele verbruikers van vas te brandstoffen met een jaarlijks ver bruik van 240 ton of meer mogen slechts brandstoffen worden afgeleverd op een door het Rykskolenbureau aan den ver bruiker verstrekte toewyzing. Deze ver bruikers moeten zich, voor zoover zulks nog niet is geschied, ter registratie aan het Rykskolenbureau opgeven. De kleine industrie. Voor industrieele verbruikers met een jaarlyksch verbruik van minder dan 240 ton geldt de volgende regeling. Handelaren mogen zonder speciale ver gunning afleveren: a. Aan oude afnemers per maand 1/12 gedeelte van de in de maanden April 1939 tot en met Maart 1940 ontvangen hoeveelheid. Aan seizoenbedryven of bedrijven, die in September 1940 tot een grooter ver bruik mochten hebben dan per maand 1/12 van het jaarlijksche verbruik, mag in de genoemde maand eveneens het maandelyksche verbruik worden gele verd; b. aan nieuwe afnemers per maand 1/12 gedeelte van het geschatte jaarlijk sche verbruik (met dezelfde afwijking voor seizoenbedryven etc. als sub 2a). Turf. Buiten de bovenvermelde regeling val len alle soorten turf. Vragen over de voor turf geldende bepalingen moeten tot het Verkoopkantoor fabrieksturf N.V. te Assen of tot de plaatselyke dis tributiekantoren gericht worden. Overtreding eni afwijking van bovenstaande regeling.. Een eventueele klacht betreffende ver meende overtreding van de geldende be palingen zal uitsluitend het plaatselijke distributiekantoor in ontvangst kunnen nemen. Ten slotte wordt er de aandacht op gevestigd, dat afwijkingen van deze re geling niet kunnen worden toegestaan. NEDERLANDSCH BIJBEL GENOOTSCHAP. De jaarvergadering. Te Amsterdam is de jaarlijksche alge- meene vergadering gehouden van het Nederlandsche Bijbelgenootschap, welke vergadering in Mei 1.1. door het hoofd bestuur moest worden uitgesteld in ver band met de buitengewone omstandighe den. De voorzitter van het genootschap, professor dr F. W. Grosheide, heette in zyn openingswoord alle aanwezigen wel kom en wees erop, dat het Genootschap al is het reeds 126 jaar oud, nog nooit heeft meegemaakt een toestand als nu, waarbij ons land is bezet. Deze toestand brengt natuurlijk voor het Genootschap en zyn werk byzondere moeilykheden mee. Spr. herinnerde er aan, hoe het ver- eenigingsjaar, dat nu wordt afgesloten, begonnen is met de aanbieding der nieu we vertaling van het Nieuwe Testament, die thans reeds in meer dan 70.000 exem plaren is verspreid. Dr W. G. Harrenstein bracht namens de veldpredikers het N.B.G. dank, voor het werk, dat door het Genootschap ty- dens de mobilisatie onder de militairen is verricht. De secretaris dr H. C. Rutgers deelde mede, dat het werk der nieuwe verta ling van het Oude Testament regelmatig voortgaat. Het zal echter nog geruimen tyd in beslag nemen. Ook de Friesche vertaling vordert geregeld en deze zal ongetwy'feld veel spoediger gereed kun nen zyn. Ds Crommelin, de rector der Samen werkende Zendingscorporaties te Oegst- geest, deelde mede, dat alhoewel alle con tact met Ned.-Indië verbroken is, er re den is om aan te nemen dat het werk van het Genootschap, evenals het Zen dingswerk in Indië daar wordt voortge zet, daar de organisatie in de laatste jaren zoo is veranderd, dat dit mogelyk is. Mede dank zij het zendingsconsulaat heeft men blijkbaar ook daar wegen ge vonden (ook daartoe dank zy belangry- ken financieelen steun uit Amerika) om het werk voorloopig te financieren. De penningmeester, de heer W. F. Sil- lem, wees erop, dat het tekort der reke ning, groot f 15.000 is ontstaan, hoofd- zakelyk door de kosten van het werk on der de militairen en door de verminderde opbrengst der jaarlyksche collecte. In verband met dit laatste drong hy by de afdeelingen aan op krachtige actie voor die collecte. De jaarverslagen zijn hierna goedge keurd. De bestuursverkiezing had tot re sultaat, dat de aftredende bestuursleden prof. dr H. N. Swellengrebel, A. B. C. Dudok de Wit, dr G. Voorthuysen, mevr. J. C. E. de JongZeydner herkozen wor den en gekozen prof. mr Oranje, mr B. ter Linden en ds W. J. Kooiman. Tot on dervoorzitter werd gekozen ds G. J. Koolhaas. Bij de bespreking van de taak, welke het Genootschap thans heeft te vervul len is gesproken over de geestelijke ver zorging der militairen bij den opbouw- dienst. Dr Harrenstein deelde ter zake mede, dat de kerken diligent zijn, daar zij niet kunnen berusten in den toestand, dat de geestelijke verzorging dier militairen niet behartigd kan worden. Ds D. Boeke deelde mede, dat ook de quaestie der geestelijke verzorging van hen, die in Duitschland te werk gesteld worden, de aandacht van het N.B.G. heeft. Het verdrag van Weenen. Rijksminister Von Ribbentrop (rechts) in gezel schap van den Roemeenschen minister van Buitenlandsche Zaken, Manoilescu op weg naar het slot „Belvedere", waar de besprekingen werden gehouden. (Foto Weltbild) „Maar ik heb u lief," ging hij voort. „Toen ik u in de kerk had hooren zin gen, nam ik my voor, om nooit weer aan u te denken; maar toch deed ik het. Ik wist niet, dat het liefde was. Ik zou gelachen hebben bij de gedachte, maar toen ik u gisteravond met Nick Bodinnick zag, wist ik ,dat het zoo was. Ik weet niet, wie u is. Het kan mij ook niet schelen. Al zou uw vader de groot ste schurk zijn, die er ooit bestaan heeft, dat maakt niets uit voor mij. Al wat ik weet, is, dat ik u al dien tyd heb liefgehad, en ik had het gevoel, dat ik het u moest vertellen. Gelooft u, dat ik u de waarheid verteld heb toen ik zei, dat ik onschuldig was?" Het kwam er uit als een pistoolschot. „Ja," antwoordde zij, onmiddellijk. „Ik geloof het." „En zou u mij kunnen liefhebben?" „U liefhebben? Dat kan u niet mee- nen!" en zij rilde, terwijl zij het zei. HOOFDSTUK XXH. Auriols antwoord. Seth merkte den toon op, die uit haar stem klonk, zag in haar oogen den blik van afschuwen zag haar rillen. „Waarom niet?" vroeg hij. „Omdat omdat ziet u het zelf niet? Begrijpt u het niet? Het is onmo gelijk!" „Waarom is het onmogelijk?" „Dat behoef ik u toch zeker niet te vertellen." „Ik denk, dat ik het weet, maar ik wou toch graag dat u het zei. Is het, omdat ik mijnwerker ben?" „Neen, heelemaal niet." „Is het, omdat ik veroordeeld werd wegens valschheid in geschrifte en dief stal? Omdat ik zeven jaar in Dartmoor geweest men en als een spitsboef be schouwd werd. Is het dat?" Auriol schudde het hoofd. „Begrijpt u het dan niet?" antwoordde zij. „Ik ge loof, wat u gezegd heeft. Ik geloof niet, dat u schuldig was." Seth keek haar strak aan en een nieuw licht straalde uit zijn oogen. Hij voelde zich opeens jaren jonger. „Zegt u dat nog eens?" vroeg hij ze nuwachtig. „Zeg mij, dat u niet gelooft, dat ik het gedaan heb." „Neen, ik geloof niet, dat u het ge daan heeft. Ik ben er zeker van, dat u een eerlijk man is." „Waarom kan u mij dan niet liefheb ben?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5