DE ZEEUW
Fabriek voor Houtbewerking
Blanca Bleekwater
ie er uit;
TWEEDE BLAD
Bevil Granville
c.a. lOOO KISTEN
S. W. GABRIËLSE
raat 39 - Goes
Fa. GE6R. MULDER GOES
?EN KOFFERS,
en, Relsnecessaires
si.—
Tot offeren bereid.
UIT VOORRAAD LEVERBAAR
voor éénmalige verpakking.
TEL. 2237 GOES
Korte Kerkstraat 17. - Tel. 2201.
Uit de Provincie
gebruikt KOEMA'S PAPSOORTEN,
Fabriek v. Melkproducten „KOENA"
De „Korenscliuiir" van Europa,
een
Leuke Schemerlampjes
Wand- en Leeslampen
ontvangen.
Voorstad 11, Goes.
NOG VOORDELIQ,
is met ingang van 8
s. het verwerken, ver-
afleveren van cacaoboo-
icaoproducten, verboden
rgunning van de
voer- en afleveringsver.
niet vereischt voor:
)ter met dien verstan.
de bepalingen van de
ndsche Zuivelcentrale
jeleidebiljetten en toe-
onverminderd van
blijven.
demelk, chocolade al
gevuld, met uitzonde-
couverture,
everen van den winke-
den uiteindeljjken con>
in normale hoeveel-
OD AFLEVERING
GRINT-ZEMELEN.
sbureau voor de Voed-
dng in Oorlogstijd
end, dat het met ingang
igustus 1940 verboden
ïuct tarwegrint-zemelen
houders af te leveren,
ilg hiervan verliezen op
verder hun geldigheid:
te bestelbonnen, waar
product tarwegrint-
is vermeld.
(iljetten voor tarwe-
nelen in het bezit van
ren en verkregen op
van rose geleidebiljet-
egeven door de Neder-
Meelcentrale.
N AKKERBOUW-
RODUCTEN.
•etaris-Generaal, waar-
Dofd van het Departe-
Landbouw en Vissche-
bekend, dat de prijzen
de Landbouwproducten
gst 1940 zullen worden
:n, als volgt zjjn vast-
guldens per 100 kg):
11.50
10.50
10.-
10.40
8.50
eten 12.50
wten 15
uien 15.—
vale 15.—
t of Hala 19.-
ale 25/29
wten:
vten 25/29
angstroo-erwten
25/29
zjjnerwten 22.—
stroo-erwten 22.—
i:
bruine boonen
de lange 22.50
roo- of Friesche
ntjes 24.—
iche Kogel-
26.-
ruine boonen 26.—
oonen 26.—
sche witte boo-
26.—
rombekken 27.—
ionen 27.—
>oonen (op
25 piksel) 14.—
ipn 14.—
12.25
10.50
12.-
rdzaad
:erdzaad 2U.—
:aad 30.-
14.—
jzen gelden voor Pr°"
geleverd in de wee
September; voor PJ°'
Ike na 8 Sept. worden
zal bovendien een o
van 3 cents per ween
aald.
n gelden voor gezond®
me producten van g
kwaliteit en geleverd
izen door den prown-
idselcommissaris aan
deze prijzen is
er normale afstan
>ij vervoer over g
id kan deze voedsel
den teler tegemoet
de daaraan verbo:n
t deze beperking
or vervoer binnen
i 10 km nimmer A
worden toegekend,
a voor fabrieksaardap
tikerbieten zullen re
100 kg en J
g bedragen.
voor koolzaad va
L is vastgesteld
100 kg.
VAN
ZATERDAG 10 AUG. 1940. Nr 261.
In deze dagen zegt de „Rotterdam
mer", hooren we veelvuldig en van me-
nigen kant, dat we tot offeren bereid
moeten zijn, dat we, zooals deze week
een der heeren van de Nederlandsche
Unie het uitdrukte, „weer moeten leeren,
offers te brengen voor een groote zaak."
„Een volk, dat niet tot offeren bereid
is, is op een hellend vlak", zoo noteer
den wij verder.
In dit alles is veel, dat ons toespreekt.
En ook mag het wel eens worden ge
zegd: wij weten, wij in onzen kring
van Protestantsch-Christelijken, wij w e-
t e n, wat offeren is. Van den gulden ke
ten, den band, die onze instellingen,
onze kerken vaak, door subsidiebepalin
gen aan den Staat wilde binden, wilden
we weinig of niets weten. Hier, begre
pen we, moesten verschillende terreinen
worden onderscheiden, hier lag een taak
voor een andere gemeenschap dan in
het Staatsverband was belichaamd.
En zoo z\jn door kleyne luyden zij
telden onder zich waarlijk niet vele rij
ken en vele edelen duizenden, neen,
millioenen bijeengebracht, opdat zij hun
kinderen konden doen onderwijzen on
der het gezag van de leer die naar de
Godzaligheid is, opdat zij hun hooge roe
ping konden vervullen die tot hen kwam
in het bevel van hun Heer: „Verkondigt
het Evangelie aan alle craturen", opdat
zij barmhartigheid mochten betoonen
jegens kranken en krankzinnigen, opdat
zij de wetenschap mochten beoefenen en
bevorderen die uitging van den stel
regel, dat de vreeze des Heeren hst be
ginsel der wijsheid is.
Werkelijk, deze kleine luyden waren
niet vreemd aan de overwinning van den
schoolstrijd, aan de doorwerking van
Christelijke beginselen op het biteede
terrein van Staat en Maatschappij, aan
ons we mogen dat in deze weken wel
eens zeggen aan ons Christelijk volks
karakter.
Thans wordt van ons allen een of
fer gevraagd. Omlijnd is deze vraag niet
steeds. Bestaat dit offer in geldelijke
giften? Of bestaat het in het opgeven
van andere belangrijkere dingen, die ons
lief en dierbaar zijn? Men zegt zoo spoe
dig: in dezen tijd moet men laten varen
hetgeen in het verleden werd verwor
ven. Het Christenvolk kan met hen, die
zoo spreken, een flink eind meegaan. Is
het goed, dan bezit het als niet bezit
tende. Het weet zich, ieder voor zich,
niets meer dan rentmeesters. Niets meer
maar ook niets minder. Wat wij, ook
door ons werken, hebben ontvangen,
kregen wij als uit des Heeren hand. Hij
zal ons rekenschap vragen, wat wij de
den met hetgeen wij, vooral op het ge
bied der beginselen, door Zijn gunst
mochten verwerven.
Dit alles laat de kwestie van het
offeren niet onberoerd. De Christen kan
zich, op materiëel gebied, veel ontzeg
gen, zooals hij zich in het verleden,
wanneer tallooze anderen hun geld uit
gaven aan genot en ontspanning, veel
ontzegde voor Kerk, zending, school en
zoovele onderwerpen meer. Maar men
vrage hem niet het offer van
zyn beginsel, want dan zal hij op
zijn God aanloopen als op een muur:
„Onze Vader, Die in de hemelen zjjt,
leid ons niet in verzoeking!"
Slaat men er het woordenboek van
Van Dale op na, dan zal men als eerste
beteekenis van het woord „offer" vin
den: „elke gave, die men aan de God
heid toewijdt en welke haar wordt op
gedragen". Hebben wij het goed ver
staan, dan wil men thans van ons een
offer aan de gemeenschap, de
volksgemeenschap. We zijn ons niet be
wust, dat wij ons als Protestantsch-
Christelijken op dit gebied wezenlijk in
gebreke hebben getoond, doch wij zijn
bereid mee te gaan, niet één, maar zelfs
FEUILLETON
door JOSEPH HOCKING.
27.) _o_
Dien avond, zoodra het donker begon
te worden, verschool Seth zich weer ach
ter een paar heesters, die dicht bij het
nuisje van Osborne stonden. Meer dan
een uur ging voorbij, maar niemand
kwam. Seth zag Osborne het licht op
steken en de gordijnen laten zakken,
maar nog duurde het weer een uur, voor
U Nick Bodinnick 't tuinhekje zag door
gaan. Zoodra Osborne hem binnengela-
en had, verliet Seth zijn schuilplaats en
egaf zich naar het huisje van een ze-
eren George Varcoe, een mijnwerker.
„George", zei hij, zoodra hij binnenge-
en was, „zou je mjj een groot pleizier
Willen doen?"
-Zeker", zei George,
jr. keb met Harry Letheridge omge-
maa e.I!_werk 3 'smorgens deze week;
d„„ uvWOU mor§en graag een vrijen
g nebben, kun je dus misschien voor
nyallen? Ik zal je mijn dagloon ge-
»oo °P een anderen keer het voor jou
Waarnemen."
«Doe maar net, zooals het je het beste
twee mijlen. Mits men van de gemeen
schap, ook van de volksgemeenschap
geen ontkenning van onderscheidingen
in levensbeschouwing wil maken! Dan
toch dreigt het gevaar, dat die gemeen
schap wordt tot een Godheid. En hier
tegen zouden we evenzeer bezwaar heb
ben als we hadden tegen het individua
lisme, toen dit aan den enkelen mensch
weinig minder dan diezelfde „eer" toe
kende. Dit bezwaar zou voor ons onover
komelijk zijn.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Deze brief schrijf ik op een van de
hooge duinen, waarvan ons mooie eiland
er zoovele bezit. Ik ben n.I. in deze va-
cantieweek op verkenning uit geweest.
En boven verwachting vind ik aan de
Walchersche stranden nog vrij veel be
zoekers, die van zee, duin en bosch be
zig waren te genieten.
Heel in de verte dreunt kanongebul
der, de zee voert in rustelooze bewogen
heid de echo daarvan verder, in de lucht
snijden snelle jagers, een enkele maal
wordt afweergeschut of machinegeweer
vuur dichterbij gehoord, maar de jeugd
plast en zwemt, speelt en stoeit, de zon
nebaders loopen bruin aan van de uren
zonneschijn op de bloote ruggen en
slechts weinigen spreken over de dingen
waarvan allen vervuld zijn, n.I. het
einde van den oorlog.
Wij hebben van onze hooge zitplaats
een pracht van uitkijk over onzen
mooien polder. Groen en goudgeel domi
neert. De blanke sikkels doen hun werk.
De aarde levert zjjn rijke schatten af,
overal staan de schuren wijd open om
die schatten te ontvangen. Over de rijk
dommen der natuur, lange spitse to
rentjes en trage molenwieken glijdt onze
blik naar het hart van ons eiland en
wordt daar vastgehouden door de ver
minkte torentjes van onze stad. En op
merkelijk, wij worden van dat gezicht
niet meer weemoedig, wij zien niet meer
naar 't verleden, neen, wij richten ons
veel meer op wat komen gaat, op al het
werk wat ons nog wacht, wij zijn al aan
den wederopbouw bezig. En in gesprek-
'ken, die ik had met duinrandbewoners
en dorpelingen bleek mjj, dat wij niet
meer alleen staan, want velen van hen
zijn ook reeds bezig met den wederop
bouw van onze stad. Met belangstelling
volgen ook zij de plannen, de besprekin
gen, de vooruitzichten van den weder
opbouw. En zij verwachten iets van ons,
Middelburgers. Eerlijk gezegd, amice, ik
voelde me daardoor gestreeld, want ik
behoor tot de groep optimisten, die in
de mogelijkheid van den wederopbouw,
in den vollen rijken zin van het woord,
gelooven.
Daar zijn er, helaas, die er anders
over denken. Die spreken van het toe
komstig Middelburg, als van een durp,
van herbouwde monumenten als van
dingen zonder ziel, want die is er uit,
zeggen ze. Die zien de herbouw van
onze stad meer als nieuwbouw en niet
als wederopbouw. Die voelen de beko
ring niet van het klankrijke, beteekenis-
volle woord, wederopbouw. Die voelen
zich niet gelukkig deel te mogen hebben
in den wederopbouw.
En dat er nu menschen zijn ver bui
ten Middelburg, die er anders over den
ken, die denken en spreken in de rich
ting van wederopbouw als van een
vaststaand feit, dat is voor ons optimis
ten een stimulans. Dan mogen er nog
zulke geweldige architectonische en ste-
debouwkundige problemen aan vast zit
ten, dan mogen er nog zulke gewichtige
financieele, sociale en economische
Vraagstukken om oplossing roepen, wij
willen en zullen die allen overwinnen.
Men verwacht van ons, dat wij ze zullen
overwinnen. En allen zullen een aandeel
er in moeten hebben. Want de wederop-
uitkomt", antwoordde George.
„Je neemt mjjn plaats dus in morgen
om zes uur?"
„Ja, natuurlijk. Kapitein Harris zal er
niets tegen hebben."
Den volgenden morgen nam Seth een
vroegen trein naar Plymouth en kwam
daar even voor twaalven aan.
„Ik zal er voorzichtig moeten zijn",
dacht hij, „maar niemand heeft mij tot
nog toe herkend. Ik moet het er in ieder
geval maar op wagen."
Hij begaf zich rechtstreeks naar de
Treligger straat en vroeg om den advo
caat te mogen spreken.
Arthur Trudgeon was alleen, toen zijn
bediende binnentrad.
„Hoe zei je, dat hij heette?" vroeg hij.
„Seth Trelyon, meneer. Hij lijkt een
mijnwerker te zijn."
„Laat hem over een minuut of drie
maar boven komen", antwoordde Trud
geon, met een klank van voldoening in
zijn stem.
HOOFDSTUK XHI.
De mijnwerker en de advocaat.
Arthur Trudgeon leunde achterover in
zjjn bureaustoel, en keek zijn bezoeker
opmerkzaam aan. Hjj had juist een
oogenblik te voren een langen brief van
bouw begint in den geest. De gedach
ten, de hoop, de verwachting, het on
uitroeibaar optimisme dat moet ons al
len bezielen. Daarmee bereiken we niet
alleen een negatief resultaat, het voor
komen van een laffe vlucht uit eigen
vertrouwde omgeving, maar positief be
geesteren we anderen en met elkaar vor
men we een gesloten eenheid van vast
beraden wederopbouwers.
Mjjn Walchersche vrienden uit de dor
pen en langs de duinen, als ge dit leest,
geef me de vijf er op, we zullen geza-
menljjk overwinnen. We geven niet toe
als zwartgalligen en defaitisten ons den
weg van nog verdere afbraak op willen
dringen. Wij zien duidelijk den weg voor
ons en de leus: Middelburg vooruit, ver-
eenigt ons en spoort aan aan tot 't zoe
ken van nieuwe wegen in dezen veran
derden tjjd.
In ons vaandel schrijven we: „We
deropbouw". En dit woord herinnert ons
dan ook aan een anderen grooten tijd
die komende is en waarin we zullen aan
schouwen de wederherstelling of de we
deroprichting aller dingen, naar het
profetisch woord van den Apostel Pe
trus in Handel. 3.
Groetend,
STENTOR.
Een Witte wasch met
FABRIKANTE
STICHTING „GETROFFENEN
OORLOGSGEWELD ZEELAND"
Het Bestuur van de Stichting „Getrof
fenen Oorlogsgeweld Zeeland" schrijft
ons het volgende:
In het besef dat de betaling der belas
tingen voor vele slachtoffers van het
Oorlogsgeweld een moeilijk vraagstuk
is, heeft dit Bestuur een circulaire sa
mengesteld met wenken inzake belastin
gen en belastingvermindering.
Deze circulaire No. 3 is en wordt uit
gereikt aan allen, die tot het lidmaat
schap der Stichting toetreden. Reeds in
vele plaatsen hebben de oorlogsgeweld-
slachtoffers vrijwel zonder uitzondering
zich als lid van de Stichting opgegeven.
Vele publieke lichamen en groote on
dernemingen met oorlogsgeweldschade
komen in het ledenregister voor. De ver
dere organisatorische opbouw verkeert
in een vergevorderd stadium.
Om het aanvragen van kwijtschelding
of vermindering van belastingen, voor
de gevallen waarin daarvoor redelijke
gronden aanwezig zijn, voor de getroffe
nen te vergemakkelijken, heeft de Stich
ting formulieren laten drukken, die voor
alle voorkomende gevallen gebruikt
kunnen worden Ze zijn in alle gemeenten
waar oorlogsgeweldslachtoffers zijn uit
sluitend voor leden der Stichting, gratis
verkrijgbaar bij een der Commissieleden
der plaatselijke onder-afdeeling, of zoo
die er nog niet zijn, ten Gemeentehuize.
Ten opzichte van de Schoolbelasting
is door de Stichting een adres gericht
tot alle Gemeentebesturen van getroffen
Gemeenten met verzoek de zwaar geteis
terde gezinnen op hun verzoek een jaar
te ontslaan van de verplichting tot het
betalen van schoolgeld en voor minder
zwaar getroffen gezinnen gedeeltelijke
ontheffing te willen overwegen. Het zal
noodzakelijk zijn dat de getroffenen, die
meenen hiervoor in aanmerking te kun
nen komen, zich tot het Gemeentebe
stuur met verzoek in dezen geest wen
den..
HUISMOEDERS,
de beste. 12 cent per Literflesch.
RIJSTPAP, H. O.-PAP, BLOEMPAP
GORTPAP,
GORTMOUTPAP (geplette gort).
Depdt GOES, Tel. 2172.
Bodinnick doorgelezen, maar dien zorg
vuldig weggeborgen, eer Seth binnen
kwam en hem de paar woorden overhan
digde, die Nick hem had meegegeven.
„Je komt van meneer Bodinnick van
daan?" vroeg hij, nadat hij het briefje
had ingekeken.
Seth knikte.
„En je hebt hem verteld, wat je mij
verteld hebt?"
„Ja, het meeste".
„Heb je hem die steenen laten zien?"
„Ik heb het heele zakje voor hem
neergelegd net als voor u", antwoordde
Seth.
„Je zegt, dat je pas in St. Minver bent
komen wonen?"
„Een paar weken geleden."
„Hoe ben je hier dan aangekomen?
Hoe heb je die tin-ader gevonden, waar
dit vandaan is?"
Seth begreep, dat hij met een schran-
deren kop te doen had. De advocaat
keek hem aan, alsof hij zijn diepste ge
dachten trachtte te lezen.
„Ik zeg niet, dat ik ze gevonden heb."
„Hoor eens even", zei Trugeon, „als je
zaken met me wilt doen, dan moet je
eerlijk tegenover me zijn. Heb je een tin-
i ader gevonden of niet?"
„Ik weet niet, wat dat met de zaak te
maken heeft", antwoordde Seth. „Ik wil
DE DOBROEDSJA IN DEN LOOP DER
GESCHIEDENIS.
De laatste weken is ook de Dobroedsja,
het veel omstreden gebied door alle
eeuwen heen, weder dikwijls genoemd in
verband met de politieke ontwikkeling
van den toestand in het Zuid-Oosten van
Europa.
Te beginnen in het Oosten van Boel-
garije, strekt zich, als uitlooper van een
bergplateau, een verbrokkeld heuvelland
schap uit naar het Noorden. Het gebergte
gaat eerst over in het lage woudgebied
van Deli Orma en verloopt dan glooiend
in het aan landbouw rijke Dobroedsja-
gebied uit, ter lengte van ongeveer 200
kilometer tot de Donaudelta. De Noorde
lijke zoom van dit landschap wordt ge
vormd door een woest granietgebergte,
dat zich van den Donau bij Macin in
twee ruggen naar het Oosten tot Tulcea
uitstrekt en dan langzaam overgaat in
een vlakke steppe. In het Zuiden door
Bulgarije, in het Westen en Noorden door
den Donau en in het Oosten begrensd
door de Zwarte Zee, ligt de Dobroedsja
met een oppervlakte van 240.000 vierkante
kilometer en ongeveer 800.000 inwoners
gedeeltelijk in Roemenië.
De samenstelling der bevolking is bui
tengewoon bont. Behalve Roemenen, wo
nen er Bulgaren, Tataren, Turken en in
de welvarende, gesloten dorpen ongeveer
10.000 West Europeanen, waarvan een
groot aantal uit Duitschland. De meeste
steden zijn gelegen aan den Donau, die
een natuurlijke hoofdverkeersweg vormt,
verder aan de kust van de Zwarte Zee.
Onder de steden neemt Constanza als
havenstad een eerste plaats in. Reeds in
den tijd dat de Turken hier nog heersch-
ten, werd een spoorweg aangelegd, die
van Constanza Westelijk naar Cernavoda
leidde. Door het bouwen van een gigan
tische spoorbrug over den Donau is later
een aansluiting tot stand gebracht op het
traject naar Boekarest, zoodat een regel
rechte verbinding met het Europeesche
spoorwegnet aanwezig is.
Bij een beschouwing van de belang
rijkste data uit de geschiedenis van deze
Europeesche korenschuur, gelijk de Do
broedsja veelal wordt genoemd, is de we
tenschap dat het vroeger heeft behoord
tot de Romeinsche provincie Mosia, on
ontbeerlijk. Als volgende belangrijke
etappe is het jaar 679 te beschouwen,
aangezien toen het Turksche volk de
heerschappij over de Dobroedsja van de
Boelgaren over nam. Dezen richtten zich
terstond met sterke legerscharen tegen
Byzantium, belegerden Constantinopel,
veroverden het grootste deel van het
Westelijke Balkan Schiereiland, gingen
over tot het Grieksche Christendom en
verwierven voor de Boelgaarsche kerk de
onafhankelijkheid. In de eeuwen die
hierna kwamen zag men nu eens de Boel
garen, dan weer de Byzantijnen overheer-
schen, maar in 1186 bevrijdden de Boel
gaarsche volkshelden Peter en Johan
Asen het land voorgoed van de Byzan-
tijnsche heerschappij. Na een bloeiperiode
van twee eeuwen viel de Turksche sul
tan Bahasid in Macedonië, Albanië en
de Dobroedsja binnen en maakte voor
geruimen tijd een einde aan de Boelgaar
sche zelfstandigheid, De Dobroedsja werd
toon gesteld onder de heerschappij van
de Beglerbegs uit Roemenië tot 1836. In
de laatste jaren van deze heerschappij
had zich een Boelgaarsche nationale
beweging gevormd. Toen het derhalve
door de innerlijke zwakheid van Turkije
en vanwege de Russische aanspraken op
Boelgarije (1854) kwam tot den zooge-
naamden Krimoorlog tusschcn Rusland
en Turkije met zijn Fransche en Engel-
sche bondgenooten, overschreden de Rus
sen bij Braila, Gelatz en Tulcea den Do
nau, veroverden de stad Macin, ver
schansten zich in de bergen en maakten
daardoor een Turksche opmarsch onmo
gelijk.
In het hartje van den zomer van dat
zelfde jaar leed een Fransche divisie on
der aanvoering van generaal Espinasse
op een tocht door de Dobroedsja tenge
volge van gebrek aan water, door hitte
en cholera verschrikkelijke verliezen. Bij
het beëindigen van den Krimoorlog werd
bij den vrede van San Stefano besloten
de Dobroedsja af te staan aan Rusland.
Kort daarop volgde een ruil: de Russen
lieten de Roemenen het Bessarabische ge
bied afstaan en gaven daarvoor de Do
broedsja in ruil. Maar het bezit van deze
landstrook langs den Donau was den
Roemenen niet voldoende. Na de einde-
looze Balkantroebelen werd bij den vrede
van Bukarest in 1913 de aanhechting van
het district Silistra, dat den Zuid-Weste
lijken uitlooper van de Dobroedsja vormt,
verkregen.
In den Wereldoorlog streed Boelgarije
aan de zijde van Duitschland en Oosten
rijk, terwijl Roemenië zich liet spannen
voor den wagen der Entente. Nadat de
Roemenen verslagen waren, kwam het in
1918 tot den vrede van Bukarest, die het
afstaan van de geheele Dobroedsja aan
de Boelgaren bevestigde. Tengevolge van
Turksche inmenging kwam het echter
nauwelijks tot overgave van de Zuide
lijke Dobroedsja. De Wereldoorlog woed
de verder: de Boelgaren verdeelden zich
door onderlinge strijd, het Salonikifront
stortte als gevolg van de oorlogsmoeheid
der troepen ineen en toen kwam die
merkwaardige wapenstilstand tot stand,
die Tsaar Ferdinand den troon en zijn
land het met Duitsche hulp veroverde
nieuwe gebied kostte. Bij den vrede van
Neuilly werden de Boelgaren in 1920 ge
dwongen terstond de Dobroedsja te ont
ruimen. Vervolgd door de Roemeensche
soldaten, trokken zij zich terug achter de
nieuwe grenzen, maar nimmer hebben zij
hun oude rechtsaanspraken op de Do
broedsja, het land tusschen den Donau
en de Zwarte Zee, opgegeven. In onze
dagen is die eisch opnieuw naar voren
gekomen. (V.P.B.)
GOES.
BREEDE WATERING BEWESTEN
YERSEKE.
Gistermiddag hielden de ingelanden
van het waterschap „De Breede Wate
ring bewesten Yerseke", onder voorzit
terschap van dijkgraaf dhr C. D. Vereeke
een korte vergadering. Aanwezig waren
30 leden, uitbrengende 43 stemmen.
De voorzitter deelde mede, dat de wa-
terkeeringen enz. in goeden toestand zjjn
Tot zjjn genoegen zjjn de machinisten
van de gemalen tijdens de oorlogsdagen
op hun post gebleven. Tot zjjn spijt ver
nam hjj echter, dat in de woning van
den machinist van het gemaal geplun
derd en vernield is. De schade moet 566
gld. bedragen.
Spr. deelde verder mede, dat door Ged.
Staten enkele besluiten goedgekeurd zjjn,
naar tin gaan graven, en meneer Bodin
nick zei, dat ik daarvoor bjj u moest
wezen."
„Op de heide van Brownhill?" vroeg
de advocaat.
„Ja, op die plek", antwoordde Seth,
terwjjl hjj zjjn ruwe werkhand op de
kaart legde, die op tafel lag. Ik wou
dat stuk hebben."
„Wel, dat is zeker bjjna vijftig hecta
ren groot."
„Zoo, best mogelijk", zei Seth, „maar
dat is het stuk, dat ik noodig heb."
„En heb je daar een tin-ader gevon
den?"
„Daar is er een."
„Dus je bent daar al aan 't graven
geweest?"
„Als ik het niet met m'n eigen oogen
gezien had, zou ik hier niet om een
vergunning tot graven zjjn komen vra
gen."
„Je begrijpt toch zéker, dat je vjjftig
pond zou moeten storten voor ik je ver
gunning zou geven", merkte Trud
geon op.
„Vjjftig pond!" riep Seth uit. „Wel,
het heele stuk grond is geen vijftig
pond waard. Hei en duinen! Er groeit
niets dan wat brem en wild gras. Een
konjjn zou er het leven nog niet kun
nen houden.
o.a. dat betreffende de heffing op het
gebouwd.
De voorzitter gaf voorts nog eenige
bijzonderheden over den toestand van 't
waterschap en deelde mede, dat er vol
doende teer en grint aangekomen is en
men op de gewone wijze voort zal gaan
met het onderhoud der wegen.
Dhr Joh. Pilaar, hierna rapport uit
brengende omtrent de rekening 1939
1940 zegt, dat de rekening keurig in or
de bevonden werd. De commissie stelt
voor de rekening goed te keuren, slui
tende met f 217.449, w.o. een batig saldo
van f 58.297. Dit groote slot is voorna-
meljjk te danken aan de ontvangen bjj-
dragen in de stichtingskosten van het
gemaal ad f 54.683 en de minder uitge
voerde werken en voordeelige aanbeste
dingen.
De rekening werd aldus goedgekeurd.
Als één der leden vraagt hoe het staat
met de aansluiting aan de waterleiding
in de Moer, zegt de voorzitter, daar niets
van te weten. Men moet zich daarvoor
tot de Waterleiding-Mjj. Zuid-Beveland
wenden. Het waterschap verleent graag
medewerking bjj het leggen der buizen
aan de kanten der wegen.
Dhr Pilaar zegt, dat de Waterleiding-
Mjj., wat betreft een aanbesteding en
„Dat heeft niets met de zaak te ma
ken, m'n vriend", antwoordde Trudgeon
op bescheiden toon. „Een terrein kan
waarde hebben door wat er op groeit
of wegens hetgeen in den grond gevon
den wordt. In ieder geval moet je vjjf
tig pond bjj mjj deponeeren."
„Nog voordat u mjj een schriftelijke
vergunning geeft?"
„Ja, als onderpand."
„Het is veel", zei Seth, „maar het
zal wel moeten."
„Heb je vijftig pond? Kom, biecht nu
eens eerlijk op. Ben je hier voor jezelf
gekomen, of voor een ander?"
„Voor mezelf maar ik geloof, dat ik
toch beter doe, als ik naar meneer Tre-
mayne toe ga", en hij pakte het zakje
met erts weer op.
„Dat stuk grond is onder mjjn beheer
en niet in handen van meneer Tre-
mayne", antwoordde Trudgeon.
„Het zou niets dan complicaties ge
ven, als je naar hem toeging. Ik zal
de zaak gemakkeljjk voor je maken. Ik
wil je zelfs de vjjftig pond wel voor
schieten; maar natuurlijk wil ik weten,
aan wie ik vergunning tot graven geef.
Daarom doe ik je al die vragen. Eerlijk
gezegd ben ik niet heel zeker van je."
(Wordt vervolgd.)