DE ZEEUW Sterke inkrimping van den veestapel. tweede blad De rede van Rijksminister Dr Seyss-lnquart. Bevil Granville Gerechtelijk onderzoek aangaande schuld aan den oorlog. Hoopgevende verklaringen. Nader commentaar van Ir Mussert. Vacantie en distributie. De beste dieren moeten behouden blijven. De boer beslist zelf hoeveel koeien hij kan houden. De pluimvee-stapel moet tot 30 pCt. worden ingekrompen. feuilleton VAN DINSDAG 30 JULI 1940. Nr 251. De „Nederlander" maakt enkele opmerkingen, naar aanleiding van de rede, die Dr Seyss-lnquart voor zijn Duit sche hier te lande woonachtige partijge- nooten hield, maar die toch over hun hooiden heen ook in menig opzicht voor ons, Nederlanders bestemd was, en waar in nog eens weer werden geaccentueerd de in Nederl. harten hoopwekkende verklaringen, die hij, eerst in zijn instal latie-rede en later ook nog weer te Rot terdam had afgelegd, namelijk dat het Nederlandsche volk zijn land en zijn vrij heid voor de toekomst zal weten te ver zekeren. Dr Seyss-lnquart, aldus het blad, heeft tal van belangrijke dingen gezegd, maar voor ons staat wel vast, dat voor elk Nederlandsch hart de belangrijkheid der rede culmineerde in bovengenoemde zin snede, rechtstreeks aan de rede ontleend en geheel in overeenstemming met de bij vroegere gelegenheden afgelegde verkla ringen. Want het is altijd weer de ge dachte aan de vrijheid van ons volksbe staan, die sinds den veertienden Mei, toen de strijd tegen Duitschland hier te lande eindigde met onzerzijds het neer leggen der wapens na een korten maar dapperen strijd, onze harten bezig houdt. Dit kan ook niet anders, want reeds van eeuwen her zit die vrijheidsdrang den Nederlander in het bloed. Hij kan veel missen, hij is in staat en heeft dit meermalen gedurende reeksen van jaren getoond, de diepste beproevingen te door staan, maar het derven van de vrijheid raakt hem in de diepste vezelen van zijn geestelijk leven zonder die vrijheid kan hij niet. Daarom deed ons de rede van den Rijkscommissaris Rijksminister ons het hart zoo weldadig aan. De vrijheid, die wij, Nederlanders, niet kunnen missen, daar zij, om het zoo eens uit te drukken, de wieg is geweest van ons volkbestaan, want in den tachtig jarigen stijd om die vrijheid werden de bewoners der lage landen tot een volk aaneengesmeed, werd ons weder opnieuw door den gevolmachtigde van den Duit- schen Führer in uitzicht gesteld. Kon het anders, dat ons dit woord inzonderheid verkwikte. En dit deed het temeer, wijl elders in de rede gezegd werd, dat de verhouding van het Nederlandsche volk tot het Huis van Oranje een zaak was, waarover het volk zelf in vrij besluit zal oordeelen. Er waren nog meer van die onderdee- len in deze van gematigdheid getuigende rede. Wij denken hier allereerst aan het gedeelte, waarin Dr Seyss-lnquart nog weer eens zeide, dat Duitschland niet hier gekomen is, om aan ons volk zijn wereld beschouwing op te dringen. „Het natio- naal-socialisme is geen export-artikel*, schreef dezer dagen de „Deutsche Ztg. in den Niederlanden" en wij zien hier een andere formuleering in van wat Dr Seyss-lnquart Vrijdag uitsprak. Duitsch land wil zich niet bemoeien met de bin- nenlandsche-politieke beweging zooals de ze zich in den loop onzer nieuwe Neder landsche geschiedenis ontwikkelen zal. Ook te dien aanzien sprak de Rijkscom missaris duidelijke taal, toen hij de con centratiepogingen hier te lande aanroer de, al verbond hij dan ook eenige voor waarden, maar dan in den vorm van een advies, aan zijn beschouwing van die concentratiepogingen voor het welslagen er van." De leider van de N.S.B., Ir Mussert. heeft in een te Emmen gehouden rede nog eenig commentaar gegeven op de rede van Dr Seyss-lnquart. Mussert zeide overtuigd te zijn, dat Hitier aan een zichzelf bewust Neder landsch volk, dat een natlonaal-socialis- tlsch broedervolk wil zijn in den Ger- maanschen statenbond van het Noorden, zijn vrijheid ten volle zal gunnen, maar dat, wanneer er zulk een volk niet is, de Duitsche bezetting Nederland niet zal verlaten. Uit heel het verband van zijn rede bleek, dat hij bedoelde te zeggen, dat Hitier alleen dan aan ons volk de vrij heid zal hergeven als de N.S.B. het hier voor het zeggen heeft. Dat heeft Dr Seyss-lnquart niet gezegd. Maar hier blijkt dan toch wel uit, in welken zin de leiding van de N.S.B. de bezettingsautoriteiten en de Duitsche re geering tracht te beïnvloeden. De vraag is gerezen, hoe in dezen va- cantietijd menschen die tijdelijk niet in hun woonplaats vertoeven aan nieuw uitgereikte distributiekaarten moeten komen, wanneer in hun vacantietijd juist valt de uitreiking van zulke nieuwe kaarten. Wanneer men maar zijn stam kaart meeneemt kan men ook elders waar men tijdelijk vertoeft aan het dis- i tributiekantoor daar ter plaatse de des betreffende nieuwe kaarten verkrijgen. ....wiyy.«li W»;- De Opbouwdienst traint zich voor zijn taak. Op het sportterrein van het Olym- piaplein te Amsterdam worden dagelijks gymnastiek- en athletiekoefeningen ge houden van het 32ste kops van den Opbouwdienst, commandant majoor Dek ker, onder leiding van den sportleider, lsten luitenant L. E. Huyer. door JOSEPH HOCKING. -o_ Arthur Trudgeon was de naam van en jongen advocaat, die hem had moe- en verdedigen, en aan wien hij meer an aan iemand anders, zijn vertrouwen ad geschonken. Seth herinnerde zich e gesprek dat hij met Trudgeon had ge ad, direct na zijn veroordeeling. Voor sol rh00r ka(l Trudgeon in zijn on- rlrcA Schi->nen te gelooven, maar zoo- 5 scllul<fig verklaard was, had deze hoef? ook hij hem als schuldig vati ,ouwde' Sedert had Seth niets meer hu n 8111 gehoord, en hoewel hij, sedert gg e gevangenis verlaten had, meer dan' i.ni Van Plan was geweest, een onder- tionit f hem te hebben, was hij er nooit toe gekomen. WerKnt0 nU gehoord had, had hem zou 1^ -0Pgewonden. Arthur Trudgeon hii vnn ^nver komen. Blijkbaar kwam met *n verband stonden »Ck' Het gebrek dat hij had 011 diets anders beduiden. Wat had Arthur Trudgeon echter te maken met het landgoed van Sir Charles, en wat had hij met meneer Tremayne, den advocaat, in deze zaak te maken? „Ik moet b\j dat onderhoud tegen woordig zyn", zei hy by zichzelf. „Hoe ik het klaar moet spelen, weet ik niet; maar ik moet er by zyn". HOOFDSTUK IX. De Koning Karei-kamer. De kamer boven de koffiekamer van het Witte Hert was de mooiste kamer van het heele hotel. Zij zag niet op de straat uit, maar op een aardigen, klei nen tuin aan de achterzijde. De kamer was niet geregeld in gebruik; maar de vergaderingen van de directie van de Polgooth mijn en andere bijzondere ver gaderingen van commissarissen werden er gehouden; en als een paar heeren el kaar wenschten te ontmoeten, zonder dat anderen er in gemengd mochten worden, dan bespraken zij altijd de koning Karei kamer. Het was werkelijk in zijn soort een mooi vertrek, en het was dus geen won der, dat de eigenaar van het hotel, Ri chard Cowling, er trotsch op was. Gisteren heeft de Duitsche „Landwirt" Siebers ter persconferentie gesproken over de maatregelen met betrekking tot de beperkingen, die ten aanzien van het pluimgedierte, de varkenshoudery en het rundvee ingevoerd zullen worden. Hef uitgangspunt van deze maatrege len is geweest, dat de veestapel in stand gehouden moet worden onder toepassing van een schiftingsstelsel, waarbij de bes te dieren behouden blijven. Hierbij moest echter mede rekening gehouden worden met de belangen van de men schen en hun voeding. Het vee, in het byzonder het varken, kan onder de bestaande omstandigheden een concurrent zijn van den mensch wat de voeding betreft, daar beiden voor een gedeelte van dezelfde voedingsstoffen le ven. Daarom zyn van de beschikbare hoe veelheden tarwe (de voörraden en de te verwachten oogst van dit jaar) eerst die gedeelten gereserveerd welke voor de voedselvoorziening van de burgery nood- zakeiyk worden geacht. Hetzelfde is ge schied ten aanzien van de aardappelen. Hierby biyft er wat de aardappelen be treft, betrekkelyk weinig voor het vee over, daar een gedeelte van de aardappe len tot aardappelmeel verwerkt wordt. Bij de rantsoeneering van de voor de dieren beschikbare hoeveelheden is in de eerste plaats rekening gehouden met de voedering van de trekdieren, die in het j landbouwbedrijf noodig zijn. Het pluimgedierte. Vervolgens is nagegaan welke dieren het best gemist kunnen worden. Een ei bij het ontbijt is een zeer ge waardeerde zaak, aldus de heer Siebers, maar kan nauwelijks een onafwijsbare levensbehoefte worden genoemd. Daar om is besloten de rantsoeneering het strafst te maken voor het pluimgedierte. Een inkrimping van den pluimveestapei tot 30 pet. van den toestand van Sep tember 1939 zal op 1 October verwezen lijkt moeten zijn. Dit gedeelte is vol doende om de voorziening met eieren te waarborgen. In het byzonder zal er naar gestreefd worden de eenjarige hennen, die ook in den winter goede eierproducenten zijn, in het leven te behouden, twee- en drieja rige hennen zullen in het algemeen wor den afgeslacht. Er zal geen voet gegeven worden aan de ongetwyfeld bij sommige kippenhouders bestaande neiging om een grooter gedeelte van hun kippen in leven te houden dan met het boven staande percentage overeenkomt, ook al wordt er aangevoerd, dat de dieren bo ven het percentage wel uit de huishou ding van de boeren kunnen meeëten, daar de ondervinding heeft geleerd, dat er langs dezen weg toch heel wat tarwe en rogge aan de inlevering onttrokken en voor bijvoedering van pluimgedierte ge bezigd wordt. Daarom zal in alle gevallen de hand gehouden worden aan de aantallen, die volgens de percentsgewyze vermindering aangehouden zullen mogen worden. Voor fokkerijen zal eventueel een rui mer percentage worden toegestaan en in verband hiermee een ruimere toewyzing van voer kunnen worden overwogen, daar dit voor de instandhouding en we deropbouw van den pluimveestapel van belang kan zyn. By de hoenders is een snelle wederop- houw mogelyk, daar zy zich in korten tyd vermeerderen. Vermindering van het aantal mestvarkens. Dit geldt evenzeer van de varkens. Een zeug werpt veertien tot zestien big gen per jaar. De heer Siebers vestigde Er waren ook nog historische herinne ringen aan verbonden dateerende uit den tijd van Karei I en Cromwell en ook ujt dien van Karei II. Het was een prachtige, groote kamer, met eikenhouten paneelen. De geschil derde zoldering was, zei men, van de hand van een beroemd Italiaansch schil der, die er zyn beste krachten aan be steed had in ruil voor de gastvrijheid te eeniger tijd in de 18de eeuw in het hotel genoten. Aan den muur hingen de portretten van eenige van de vertegenwoordigers van het graafschap. Op den avond van 29sten Maart 19had Richard Cowling bijzonder zorg gedragen, dat alles toch goed in orde zou zijn. Hij had verscheidene vloei boeken en inktkokers en pennen op de groote, mahoniehouten tafel geplaatst, die midden in het vertrek stond, en in den haard aan het eind van de kamer brandde een flink houtvuur. Hij had er zelf nog gauw een paar groote blokken apgelegd. Ja, het was een mooie, ouderwetsche kamer. Er lag een prachtig, zwaar kar pet, en verscheidene van de soliede, ma honiehouten stoelen waren om de tafel heen gezet. er de aandacht op, dat reeds sinds Sep tember 1939 een inkrimping van het aan tal mestvarkens met plm. 30 pet. van kracht was, zoodat de thans aangekon digde maatregelen slechts als een voort zetting van de reeds door de Nederland sche regeering ingeluide inperkingspoli- tiek te beschouwen zijn. De bij deze politiek aangenomen nor male aanwas van 250.000 dieren in de periode van Februari/Juni van dit jaar blijkt te optimistisch bekeken te zijn. Bij de in Juli gehouden telling was het aan tal varkens geringer dan in Februari. De ergste eters zijn de zwijnen boven 130 resp. 140 kg slachtgewioht. Het stre ven is dus, deze het eerst op te ruimen, wat door de pryszetting zal worden aan gemoedigd. Zij moeten voor 5 Oct. geruimd zijn; de gunstige opruimingsprijzen gelden na dien datum niet meer. Men hoopt in ver band hiermee, dat de boeren ertoe over zullen gaan vrywillig tot opruiming van de varkens, die tot de genoemde catego rie behooren, over te gaan. Een groot gedeelte van de afgeslachte varkens wordt ingevroren of ingeblikt om voorraad te maken voor de Neder landsche consumptie, daar men anders in de maanden April tot Juni 1941 te kort zou komen. Een deel van het overschot, dat hier te lande niet kan worden ingevroren, gaat' naar Duitschland, waar meer koel ruimte beschikbaar is. Melkproductie zal met een mil liard liter verminderen. Een overzicht van de beschikbare hoe veelheid veevoeder leert verder dat er slechts voor een gedeelte van den be- staanden Nederlandschen runderstapel genoeg voer, met name genoeg eiwit- voer aanwezig is. Daarom kan ook ten aanzien van den runderstapel beperking niet achterwege blijven. Dit zal hierop neerkomen, dat de melk productie met ca, een milliard liter ver mindert. Evenwel wordt er toch nog ge noeg melk geproduceerd om de vetvoor- ziening op peil te houden, in het bijzon der zoo men er rekening mee houdt, dat het vetrantsoen ook aangevuld kan wor den met spek en ander varkensvet. Een vervorming van de pro ductie. De consequentie van het bovenstaan de is, dat er een zekere vorming van de productie mee gepaard zal gaan. En wel in dezen zin, dat er hoofdzakelijk naar gestreefd zal worden, dat het vee zoo veel mogelijk wordt gehouden op de plaatsen waar zyn voederstoffen worden geproduceerd. De melkkoe zal daar op haar plaats zijn waar in den winter ook genoeg hooi is om haar in het leven te houden. Het heeft weinig zin kunstma tige toestanden aan te moedigen als voorkomen in bedrijven, waar men 's zo- mers met het beschikbare voer toekomt, maar 's winters niet genoeg krachtvoer ter beschikking heeft. Behalve deze schifting zal er ook een schifting worden toegepast naar de pro ductiviteit. De minder productieve die ren zullen worden uitgeschift en afge slacht. De belangen van den klei nen boer. Toegegeven werd, dat de inperking van den runderstapel, den pluimveesta pel en de varkensstapel op den kleinen boer aanvankelyk veel zwaarder zal drukken dan op den grooten, daar kip pen, een koe en een varken voor eerst genoemde, wat het levensonderhoud be treft veel meer uitmaken dan voor zijn grooteren collega. Hiermede zal mettertyd ook wel dege- lyk rekening gehouden worden, men moet voor het oogenblik echter niet ver- ,,Nu zal ik nog een paar flesschen whisky en een paar syphons spuitwa ter laten brengen", zei hy by zichzelf. Nauwelyks had hij dit gedacht, of hij hoorde een voetstap op het portaal, en toen hij omkeek, zag hij den jongen Tre mayne. „Zoo, ben jy daar, Cowling", zei Tom opgewekt. „Is alles in orde?" „Ja, meneer", antwoordde Cowling, „ik ben zelf maar even gaan kijken; maar u had niet gezegd, hoeveel heeren u verwachtte." „Dat weet ik zelf niet. Er komen er minstens vier, maar mogelijk nog een paar meer." „Nu, er is tenminste ruimte genoeg", zei Cowling lachend. „Dat is zeker; en Cowling, je be grijpt, dat we niet gestoord mogen wor den." „Ja meneer, dat begrijp ik. Ik zal wat wsisky op het buffet laten zetten, en dan hoop ik, dat alles naar genoegen mag zijn; maar, wat ik zeggen wou, meneer", ging hij voort, „wie kan ik bo ven laten? Ik moet dat natuurlijk we ten, omdat u zegt dat het een vertrou welijke vergadering is." „Heel precies weet ik het ook niet", zei Tom Tremayne. „Vader komt, en Processen tegen Fransche staatslieden. De Fransche ministerraad is Maandag middag bijeen geweest om het voorstel tot de instelling van een gerechtshof, dat de schuld welke bepaalde personen aan den oorlog hebben, te bespreken. Het voorstel tot een dergelijk gerechtshof was door den minister van Justitie, Alibert, gedaan. Het hof zal uit zeven rechters bestaan, Politieke onafhankelijkheid der rech ters is voorwaarde. De voornaamste processen zullen ge voerd worden tegen Daladier, Blum, Ga- melin, Reynaud, Mandel en Cot, doch daarnaast zal het hof zich bezig houden met een aantal persoonlijkheden, die min der naar voren zijn getreden, o.a. met den minister van Luchtvaart onder Dala dier, Guy la Chambre. Dezen laatsten wordt verweten, dat het Fransche lucht- wapen onder zijn beheer den laagsten stand bereikt heeft, die ooit is vastge steld, Zoodra de instelling van het hof door een decreet is afgekondigd, zal men on middellijk de rechters benoemen en zul len de vooronderzoeken beginnen. Naar verklaard wordt zullen geen massa-pro cessen1 plaats hebben. Van alle kanten zullen getuigen worden opgeroepen en een formeele aanklacht zal dan pas wor den ingediend als het vooronderzoek ten einde is. Vooralsnog bestaat alleen voor Mandel het gevaar, dat een doodvonnis wordt uitgesproken, omdat tegen hem een ver volging wegens samenzwering tegen de veiligheid van den staat mogelijk is. De andere aanklachten zullen zich wel be perken tot beschuldigingen van politieke vergrijpen, waarop geen doodstraf volgen zal. Echter acht men veroordeelingen tot levenslange vestingstraf niet uitgesloten. geten, dat nu in de eerste plaats snelle maatregelen noodig zijn, waarbij men niet aanstonds allerlei fyne onderschei dingen kan maken. Gaandeweg komt dit alles ook terecht, de aandacht blijft er op gevestigd. Het is zeer moeilijk te zeggen, in wel ke mate de rundveestapel moet worden ingekrompen. Een percentage aan te ge ven, is niet doenlyk, mede door het feit, dat het rundvee ander voedsel gebruikt dan de hierboven behandelde diersoor ten en voor de ruwe voeding voor een ge deelte door het eigen bedrijf kan worden gezorgd. Daarom kan iedere boer slechts voor zichzelf uitmaken, hoeveel koeien hij weg moet doen. Wanneer hij er dertig op stal heeft staan, en hij ziet, dat hij er slechts 26 voldoende kan voeden, moet hij ver standig zijn en er vier wegdoen, want houdt hij er dertig aan, dan hebben deze op het eind van den winter een gerin gere gezamenlijke waarde en wat meer is, een veel geringere productie, dan de 26, die hij na slachting van vier stuks, voldoende gevoed zou kunnen hebben. Globaal genomen zal er dus uit den rundveestapel zooveel moeten worden uitgehaald, als de voedselsituatie noodig maakt. Men kan er gerust op zijn, dat van overheidswege niet wordt gedacht aan een uitplundering van den rundvee stapel. We! zal overal aan de melkkoe voorrang moeten worden gegeven boven het jonge vee. Dit alles zal een interne structuurver andering in de veeteelt en in den land bouw meebrengen. Het beginsel zal meer moeten gaan gelden, dat de vee voeders in den regel uit het eigen bedrijf moeten kunnen worden betrokken, d.w.z. dat de varkensteelt daar moet bloeien, waar het varkensvoer het goedkoopst wordt verbouwd en dat de koeien moe ten kunnen leven van de hooi-opbrengst van het land, waarop zy leven. Geen bezwaar tegen het aan houden van balkonkippen. Gevraagd werd hoe het zal gaan met de particulieren, die er een paar kippen meneer Nick Boddinck." „Ja, meneer." „Verder komt nog meneer Arthur Trudgeon, en die brengt misschien nog iemand mee. Ik weet voor het oogenblik niet wie er nog meer zullen komen." „Meneer Arthur Trudgeon, zegt u? In orde, meneer," en Cowling verliet de kamer. Een paar seconden later hoorde Tom de stem van Nick Bodinnick op het portaal, en dadelijk daarop trad deze binnen. „Zoo, Tom ben je nog alleen?" „Ja, het is nog tien minuten voor achten, maar vader zal er wel dadelijk zijn. Hij is altijd precies op tijd." I „Heb je nog verder iets gehoord?" I „Geen woord." „Ik begrijp niets van de heele zaak. Wat bedoelt die Arthur Trudgeon? Wat heeft hij met Bolivick te maken?" Tom haalde zijn schouders op. „Je had zijn brief gezien, zei je?" „Ja, ik heb hem zelf opengemaakt." „Wat zei hij precies?" Tom aarzelde even. Toen antwoordde hij: „Zou het niet net zoo goed zijn, als je wachtte, totdat vader er is?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5