DE ZEEUW Merrieveulen tweede blad izaken Naar de nationale concentratie. Drenkelingen redden nit auto's De Nederlandsche Politie. Bevil Granville Ontmoetingen op het slagveld. of aankomende cersknecht lishoudster feuilleton Geen verzending van post naar Indië. Gedemobiliseerde marine mannen hebben hulp noodig. 4 Schele Hoofdpijn JIS Wzn, Vrouwen- nog enkele uren be- »r het geven van ELLES. Beleefd aanbevelend. 3TAMSNIJBOONEN. STAM-PRINCESSE- BOONEN. irlma gekeurd zaad. UT in de Wijngaard straat, GoeB. iware Werkpaarden ries, ook ingeschre- en ouder, in 't werk e soorten veulens. Schorepolder, Rit- N." en St.-Joosland goedgek. t.b.c.-vrije 912 mnd., 5 stier- afstamm. en produc- lerthas, le pr. keu- Cevens dr. Deensche ROUW, Goes. KOOP: N, Serooskerke (W.) MDEL A. KERK- thans noguwemeu- en matrassen, nog aan voordeelige prij- spiegels vanaf 3,75 raat 48, Middelburg ERMANTELS, korte alle maten, tot leef- jroote keuze in bébé- i slechts 1 week op- imerjurkjes en hoed- ipe, Middelburg. rustig dorp in Zuid- oor 3 personen rs G. O., Boekhandel ingen. er REIJNHOUDT raagd wegens ziekte, 2 personen, M.Jz., Nieuwstraat plaat. KOOP: INGESCHREVEN SSTVEULEN. Breeweg, Koude- >n en Advertenties leeuw" worden aan- ir de verschillende Iers der Posterijen. ;en 23, beiden per -3.20 per 100 krop; Kaspruimen (Wash. ïBurbank) 6, Kas id. 0, alles p. 100 stuks. lappelveiling van 22 Donken 3,50, gewone kriel 1.38, blauwe 3.70, gewone 3,72 jt2, witte eigenh. bon- f835.15, drielingen 100 kg. Middelburg. |dag 23 Juli 1940. techtbankzitting van Juli 1940. t en W. Souburg, los van diefstal te Sou- -27 Mei 1940,' tot 4 aftr. voorarrest tot der, te Vlissingen, 26 diefstal te Vlissingen 1940, tot 5 weken aftrek voor-arrest Sellijke invrijheidstel- bte van J. W. H„ 29 ;erdacht van diefstal uni 1940 tot 4 mnd. prwaardelijk, proer- etaling van f 170 111 lijnen van f 20. (Ver heid gesteld.) "cornerman te Middel- poging tot verduis- rg in de maand Mei jev.straf met aftie' smid, te Vlissingen, tal te Vlissingen en 1940, tot 6 maanden voor-arrest tot ne- slein-landbouwer, te van diefstal te Cad- :0 tot 2 mnd. gev.str. r-arrest tot heden- werkman, te Vlissnj1- diefstal gepleegd w g te Koudekerke i» Ld. gev.straf met a heden. VAN DINSDAG 23 JULI 1940. Nr 245. DE MOEILIJKE WEG. De groote meerderheid van het Neder- landsche volk, aldus terecht de „R y n 1. Crt.", is ongetwyfeld verlangend om te zien dat een nationale concentratie zich op de juiste wijze voltrekt. Natuurlijk worden er in verschillende kringen menschen gevonden, die den nieuwen tijd niet by kunnen houden, en die niets liever zouden doen dan al het oude vasthouden. Die, zy het onbewust en te goeder trouw, maar al te zeer ge neigd zyn om aan te nemen dat iets goed is omdat het oud is. Maar de groote meerderheid van ons volk heeft ongetwijfeld een open oog, voor de veranderingen, die zich voltrek ken en is bereid zich hierop in te stel len. Maar dan natuuriyk met be houd van eigen aard en volkskara kter, met be houd van datgene dat in Nederland's historie zyn blijvende waarde bewezen heeft. Al is er dus wat de wenscheiykheid en noodzakelykheid eener nationale con centratie betreft voldoende eenstemmig heid, het kan niet worden ontkend dat de weg daarheen een zeer moeiiyke weg blijkt te zijn, waarop heel wat hindernis sen moeten worden overwonnen. Verleden week wezen wy er reeds op dat er ook nu nog in dit goede land min stens drie of vier nationaal socialistisch gezinde groepen zyn, die alles behalve eenstemmig zyn. Het zou ook thans geen moeite kosten om weer enkele treffende staaltjes weer te geven van de wyze waarop deze hee- ren elkaar bestrijden. Wy willen dit niet doen. Wy roeren deze onverkwikkelijke zaak slechts aan om aan te toonen hoe moeilijk het bly'k- baar is voor het Nederlandsche volk om de vereischte eenheid te vinden. Want het is toch wel een zeer sterk sprekend staaltje van deze specifiek Ne derlandsche ondeugd, dat zelfs groepen die elkaar ideologisch zoo nauw ver want zijn in het huidig tijdsgewricht nog niet anders kunnen doen dan elkaar zoo fel mogelyk bestrijden. En overigens past het ons niet hier over hoog van den toren te blazen, als we ons uit het verleden herinneren hoe personen en partijen die prijs stelden op den naam christelyk, elkaar meermalen op bijna even onaangename wijze in de haren vlogen. De weg naar de nationale concentra tie is dus voor ons Nederlanders wel uiterst moeilijk. En toch moet het De hoogste belangen van land en volk staan op het spel. En zoolang iemand de gelegenheid heeft aan de bevordering daarvan mede te werken, mag hij zich niet aan dezen plicht onttrekken door mokkend aan den kant van den weg te gaan staan. By de pogingen om deze nationale concentratie te verwezenlijken zal men naar onze meening niemand bij voor baat uit moeten sluiten. Ook niet dege nen die behoorden tot de kleinere groe pen. Het gaat er thans niet in de allereer ste plaats om wat iemand vroeger ge weest is, of bij welke politieke partij hij was aangesloten. Het gaat er thans om wat hij thans is, hoe hy thans over de groote actueele vraagstukken denkt, of hij mee wil wer ken aan den opbouw van het vaderland op een goede basis, en of hierover over eenstemming kan worden bereikt. J schreven verleden week reeds: Wij zullen, veel moeten vergeven en verge ten Willen wy dus niemand by voorbaat uitsluiten, dan vloeit hier vanzelf uit voort, dat het eenvoudig dwaas zou zijn indien de een of andere kleine groep die niet meer dan enkele procenten van het Nederlandsche volk achter zich heeft, zou meenen dat zy, en zy alleen, de na tionale concentratie vertegenwoordigt, en de overige 95 pet. van het Neder landsche volk eenvoudig zou willen uit sluiten. God geve aan allen die geroepen zyn inzake dit uiterst moeilijke vraagstuk leiding te geven en te handelen, wysheid en kracht. door een handle te verschuiven, door een kruk naar beneden te duwen, naar boven te heffen, naar voren en dan naar buiten te duwen, naar achteren en naar buiten, door een horizontalen trek aan de kruk, enz. enz. Duwt of trekt men in de verkeerde richting, dan blyven de deuren onwrikbaar vast en dicht. Men probeere dus in meer richtingen. De Nederlandsche Bond tot het Red den van Drenkelingen heeft reeds gewe zen op verschillende sluitingswyzen. De eenheid van sluiting bestaat bij het ge- heele spoorwezen in Nederland, bij auto's helaas niet. Het vraagstuk van de eenheid van sluiting ook by auto's eischt een oplossing. door JOSEPH HOCKING. 13'> o— qi "Waar ken je geweest, sedert je ont ogen bent?" vroeg zy eindelijk. „Ik heb wi«fr8n geteld- Je weet> dat ik brief - wiii met had willen houden, ter- tj. daar was, maar je weigerde mij na a;an*aten hooren. Waar ben je dien tyd geweest?" St Minver!" antwoordde hij. da'arn J0r! Maar waarom ben je aar t°e gegaan Was je niet bang N"*ang- da*Lze mij herkennen zouden? dig v'e™ 1 ^sther> en ben onschul- dus vn d geworden en behoef mij Ma memand te schamen." öu'de daf™6 i°nSen!" zei de üame snikkend. ho'udt:uzichSth?r'-bei!^aagt u mi;i niet en kan niet t?' Je blleft' kalm; want ik w gen tranen." tQé'gekomen?"11 Wer eigenlijk naar Plan opWj^'pk,:zelf n}et- Ik bad er geen lk verwachtte 13 moeilljker' dan "Wat is moeilyker?" VOORLICHTING VAN NED. BOND TOT HET REDDEN VAN DRENKE LINGEN. Eenheid van sluiting gewenscht. De hoofdconsul der propaganda van den Nederlandschen Bond tot het Red den van Drenkelingen, de heer A. J. Meyerink, schryft: In byna alle berichten omtrent het ongeval treft men de passage aan: „be stuurder verdronk, daar de portieren „onwrikbaar vastzaten"." Hulde en dank brengend aan de velen, die, door onmlddeliyk te water gaan, getracht hebben aan de ongelukkigen hulp en bystand te verleenen, wil ik toch gaarne er op wyzen, dat alvorens een deur onder water geopend kan wor den, de z.g. „evenwichtstoestand" moet zyn ingetreden, d.w.z. dat de druk van de luchtkolom boven op het watervlak binnen in de auto gelyk is aan den druk van het water buiten op de portieren. Wachten de inzittenden of de redders dit moment niet af (waarneembaar voor den opgeslotene door het eindigen van geraas), dan is openen der deuren vry- wel onmogelyk. Tal van gevallen met auto's te water in de practyk (en ook by onze welge slaagde proeven in de diepe Fordhaven te Amsterdam) hebben de waarheid van het boven medegedeelde duidelyk bewezen. De evenwichtstoestand treedt ge- woonlyk, afhankelyk van den toestand der verongelukte auto, pas na drie of vier minuten op. Slaagt men dus by de eerste pogin gen niet om de deur te openen, dan her- hale men de pogingen gedurende eenige minuten lang. Duikers moeten elkaar afwisselen, of telkens boven komen om adem te halen. De inzittende moet bedenken, dat hy minutenlang kan leven onder water door te gaan staan in de ondergedompelde auto en adem te scheppen uit de lucht kolom onder het gesloten dak, by schuinstand in het achterbovenste deel van den wagen. Proeven hebben bewe zen, dat onze brigadeleden in tal van gevallen in het openbaar opzettelyk ver bleven in een auto onder water en daar in konden toeven van 5 tot 7 minuten lang. De Nederlandsche Bond tot het Red den van Drenkelingen behandelt de ma terie: het redden van drenkelingen uit te water gereden auto's o.a. voor door verspreiding van een brochure. Het red den van drenkelingen uit auto's (ver krijgbaar ad 10 cent, werklooze chauf feurs kosteloos) en door het houden van voorlichtingsavonden met lichtbeelden. Niettegenstaande het boven meegedeel de zijn er enkele gevallen aan te wijzen, dat de portieren „onwrikbaar vast za ten" en dan wijs ik op het volgende: de portierdeur kan vast blijven zitten, niet te openen zijn, als de auto ver in de modder wegzinkt; waar ik sedert 5 ja ren ongeveer alle gevallen van auto's te water onderzoek en bestudeer is me slechts één dergelijk geval bekend van de honderden auto's welke in die jaren te water zyn geraakt. Voorts kunnen redders meenen, dat de portieren onwrikbaar vastzitten, doordat de sluitingswijzen by vele auto's verschillen. Er zijn deuren die geopend worden „Om den man te vinden, die het wer- kelyk gedaan heeft." „Ben je daar dus mee bezig?" „Het is het eenige, wat my al die ja ren in leven heeft gehouden." „En heb je hem gevonden? Weet je al, wie het gedaan heeft?" vroeg de oude dame op angstigen toon. „Nog niet. Ik ben nog niet zeker van mijn zaak. Ik ben er pas een paar weken geweest; maar ik ben niet gekomen, om u geld te vragen, tante Esther. Ik heb werk gevonden in de Polgooth-mijn. Ik word beschouwd als een fatsoenlijken mijnwerker. Een paar avonden geleden ben ik naar de Methodisten-kerk ge weest, en nu Daarop zweeg hij. „Waarom ben je dan gekomen?" vroeg juffrouw Granville. „Ik wou een en ander met u bespre ken. Vroeger lette ik niet veel op de menschen in St. Minver. Ik heb sommige d'ngen vergeten, maar u heeft ze allen gekend. Ik wou, da.t u mij een en ander van hen vertelde. Ten eerste wou ik graag alles van Sir Charles Killigrew van u weten." „Maar Sir Charles Killigrew is over leden." „Dat weet ik, maar ik hoor ik hoor Daarop zweeg hij weer. Weer nam zij hem met alle achter- VERVULT HAAR TAAK IN VOLLEN OMVANG. Van bevoegde zijde wordt het navol gende onder de aandacht gebracht. By een deel van het publiek en ver- moedelyk tengevolge daarvan ook by eenige politiefunctionnarissen, heeft zy het ook tot heden in geringe mate de meening post gevat, dat de Neder landsche politie grootendeels zou zyn uit geschakeld. Niets is minder juist. Nog steeds vervult de Nederlandsche ryks- en gemeentepolitie in vollen om vang haar taak. De haar oorspronkeiyk opgedragen wetteiyke bevoegdheden zyn door de Duitsche bezetting eerder toe- dan afgenomen. Het gedeelte van de bevolking, het welk geloof schenkt aan die onjuiste op vatting en hieruit meent te kunnen con- cludeeren, dat aan verstoring van de openbare orde, rust en veiligheid thans minder gevaar verbonden is, wordt er met nadruk opgewezen, dat de Neder landsche politie de haar opgedragen taak tot handhaving der rust, orde en veilig heid met alle haar ten dienste staande middelen en met den steun van de hier aanwezige Duitsche autoriteiten met alle kracht en op de meest grondige wijze zal uitoefenen. „We hebben" aldus de „W e s 11 Kerkbode" in den voorbijgega- nen tyd allen meegeleefd met onze mi litairen en niet in het minst met de veldpredikers, voor wie in de dagen van oorlog de eigeniyke arbeid eerst begon. Voordien was het In hoofdzaak contact zoeken met de onderscheiden mannen en zonen, om dan, wanneer de weg naar het front leidde, hen te kunnen helpen en bystaan, te vertroosten en steun te bieden. En nu is de oorlog wat ons land betreft voorby. Wie thans het oor te luisteren legt en hier en daar één enkele ervaring opvangt uit het werk van de veldpredikers, die pryst hun dienst en, wat meer is, hy roemt Gods genade. Gods genade kent geen „gren zen". Het volgende werd me door een veld prediker verteld. Op den eersten Vrij dagmorgen wordt ergens een vliegtuig neergeschoten. Nederlandsche soldaten schieten toe, óók de dominé is aanwezig. Alle inzittenden biyken gewond te zijn. Negen van hen kunnen vervoerd wor den, hetgeen ook geschiedt. Doch één, de officier, is dermate gewond, dat ver voer niet mogelijk is. Allen zijn nu weer heengegaan, de gewonden en gezonden. Doch in de schaduw van het neer gestorte vliegtuig verkeeren twee men schen Een Duitsch vliegofficier en een Ne derlandsche dominé. „Ge zyt zwaar gewond", zegt de veld prediker, „zoudt ge ook bang zijn om te sterven?" „Neen", antwoordt de officier, „ik ben voor den dood niet bang". „Hoe komt het, dat ge daarvoor niet vreest?" Met spanning wacht de prediker het antwoord af. Nu kan er van alles komen. Een oogenblik is het stil; dan komt het antwoord: „Omdat ik geloof, dat Jezus myn Za ligmaker is." Toen hebben ze samen gebeden in de schaduw der verwoesting. En eer de zon ten onderging, was een neergestorte vlieger opgenomen in heerlijkheid. REEDS TER POST BEZORGDE STUK KEN ZULLEN NOG WORDEN DOOR GEZONDEN. De reeds aangekondigde intrekking van de mogelykheid tot verzending van brieven en briefkaarten naar Nederl.- Indië is vandaag ingegaan. Reeds ter post bezorgde stukken voor Indië zullen echter nog worden doorge zonden. „ONZE VLOOT" NEEMT GIFTEN IN ONTVANGST. Het hoofdbestuur van „Onze Vloot" schryft Zooals ongetwyfeld bekend zal zijn, wordt onze weermacht gedemobiliseerd. Onder dezen maatregel, die naar wij ho pen tijdelyk zal zijn, vallen ook onze marinemannen. Zy worden op deze wyze gedwongen hun militaire kleeding te verwisselen tegen burgerkleeren. Hierdoor en ook op andere wijze wor den deze keurtroepen, die zich zoo kra nig hebben gedragen bij de gevechten tijdens de oorlogsdagen, gesteld voor groote financieele moeilijkheden. Op een of andere wyze zal in dezen tydelijken nood moeten worden voorzien. De -Kon. Ned. Vereeniging „Onze Voot" neemt het initiatief om te trach ten voor deze menschen gelden te ver zamelen, welke zullen worden besteed om hen te helpen aan burgerkleeren, hen tegemoet te komen in financieele moeilykheden en zoo mogelijk hen te docht op, en trachtte te lezen, wat er in hem omging. „Ik zou graag willen, dat u mij alles vertelde, wat u weet van Sir Charles Killigrew en meneer Tremayne, en me neer Penberthy en van Nick Bodinnick's vader." „Waarom?" vroeg zy achterdochtig. „Omdat ik graag alles van hen af wil weten, en ik ga hier dus niet vandaan, voordat u het mij verteld heeft." HOOFDSTUK VIL De vrouw van Sir Charles Killigrew Juffrouw Granville liep haastig naar de bel, alsof zij iets vergeten had. „Waar gaat u heen?" vroeg Seth. Wat gaat u doen?" „Je zult wel honger heibben, mijn jon gen", zei ze. „Ik zal Kezia zeggen, dat zij even voor je dekt en een bed opmaakt". „Neen, dat doet u niet!" riep hij op ruwen toon. „Ik heb nergens behoefte aan, maar al had ik honger, dan zou ik hier nog niets willen gebruiken; en wat betreft hier te blijven logeeren! „Waarom niet?" vroeg zij. „Wat ik ook ben, een klaplooper ben ik niet, tante Esther. Ik kan mijn brood verdienen en mijn logies betalen. Ik zou Het geloof in den éénigen Naam on der den Hemel voor alle menschen." In de ,,'s-Gravenhaagsche Kerkbode" heeft de veldprediker dr L. D. Terlaak Poot mededeeling gedaan over zijn ervaringen tydens de oorlogs dagen en de geestelyke bystand, dien hy, reeds in de eerste uren van den stryd in den vroegen morgen van 10 Mei, aan stervenden heeft verleend. Treffend is, hoe hy een der volgende dagen geroepen werd by een stervenden Duitschen soldaat. „Een open, vriende- ïyk gezicht, waarover zich de doods- schaduwen gingen uitbreiden". De pre dikant vroeg: „Evangelisch oder Katho- lisch?" De soldaat antwoordde: „Ka- tholiach". Dr Terlaak Poot liet toen on mlddeliyk naar een Duitschen aalmoe zenier zoeken, maar in afwachting van diens komst verleende hy den sterven de geestelijken bijstand. Hij sprak een gebed uit en toen stamelde de soldaat: „U hebt woorden gebeden, die wy ook altijd bidden." In zyn laatste oogenblikken vroeg de Duitsche soldaat: „Ik heb ouders. Wilt u aan hen schrijven? Dan moet u aan myn moeder schryven, dat ik altyd haar jongen gebleven ben, dat ik altyd de zelfde gebleven ben; dat ik in het ge loof gebleven ben". De predikant: „Beste jongen, ik beloof je, dat zal ik ze schrij ven hoor! En toen zegt dr Poot „toen greep hy naar myn koppelriem en trok me naar zich toe; daarop streelde hy myn gezicht met zyn beide handen en gaf een zoen op myn rechterhand. „Dank u wel Herr Pfarrer, dat is het liefste, wat u voor mij doen kunt". En waarom vertellen we dat nu hier over? Omdat er zulk een innig diepe menschelykheid in ligt, ver uitstygende boven grenzen en volken, boven vijand en bondgenoot, boven alle dingen van deze aarde. Die laatste ontmoeting tus- schen een Duitschen katholieken sol daat en een Nederlandschen protestant- schen geestelyke, in oorlogstyd, die spreekt ons van banden, welke alle menschen binden, In zulk een oogenblik vallen alle verschillen weg en dan is het of er iets opengaat en openglanst van wat de geloovigen noemen „het Konink rijk Gods". Is het alleen maar mogelyk zoo te sterven; kunnen wy zoo ook niet leven? '•y*" iffiirtlinir '■iiT*' Een suggestieve opname tijdens de race van de regenboogklasse, het traditio- neele hoofdnummer van -dit jaarlijksch zeilfestijn. helpen aan een werkkring in de burger maatschappij. rn dit verDand vestigen wij de aan dacht van onze werkgevers er nogmaals op, dat er aan onze vereeniging is ver bonden een „Centraal bureau voor plaat sing van eervol ontslagen marine-per soneel". Wij zyn er van overtuigd, dat, waar in ons geheele land het gedrag i van onze marine-menschen en speciaal van ohze mariniers, met zooveel eere is genoemd, wij zeker mogen zijn van de sympathie van onze landgenooten. Steun ons streven door uw gave te storten op postrekening No. 37486 van u niet lastig gevallen zijn, maar ik hoop- I te een en ander van u te hoor en. Was dat niet het geval geweest, dan zou ik u myn hatelyke tegenwoordigheid niet hebben opgedrongen." „Hatelyke tegenwoordigheid! Wel, mijn jongen, je bent de, zoon van mijn eigen broer." „Ja, en u denkt, dat ik een dief ben, dat ik gestolen heb! U gelooft nu nog net als bij het verhoor, dat ik schuldig ben. Neen, ik denk er niet over, om hier te eten, of hier te blijven slapen. Voor niets ter wereld zou ik dat doen!" De oude dame keerde zich plotse ling om. „Laat ik je nog eens aankijken," zei ze. Opnieuw nam ze hem nauwlettend op en keek hem langen tijd ernstig in de oogen. „Bevil," zei ze toe, „zeg het nog eens, dat je het niet gedaan hebt. Denk er aan, dat ik je tante ben, dat we beiden Gran ville's zijn, mijn jongen." „Wat moet ik u vertéllen?" „Kijk me aan, en zeg me, dat je het niet gedaan hebt." Er was iets plechtigs in haar stem. „Neen, tante Esther," zei hij, en het leek haar, als zag zij iets van den jon- gensachtigen blik van vroeger weer in zijn oogen, „neen, ik heb het niet gedaan. Ik zeg hetzelfde tegen u, wat ik tegen de Kon. Ned. Vereeniging „Onze Vloot", Surinamestraat 15, 's Gravenhage, on der de aanteekening „Steun bij demobi lisatie". Veilig en vlug als geen ander helpt hierbij altyd een poeder of cachet van Mynhardt. Mijnhardt's Poe ders per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Cachets, genaamd „Mijnhardtjes" Doos 10 en 50 ct. N.V. Pharmaceutische Fabriek A. Myn hardt, Zeist. myn vader zou zeggen, als hy nu voor mij stond. Ik ben geheel onschuldig." „Ik geloof je, Bevil," zei ze, „en ik hoop, dat je het mij vergeven zult, dat ik aan je heb getwijfeld. Wil je mij een kus geven, mijn jongen?" Het was, alsof hij niet begreep, wat ze zei, want hy keek haar vol verbazing aan. „Ik geloof je, Bevil," herhaalde zij, „en ik vraag je vergiffenis. Kus mij, mijn jongen." Hij was geheel ontdaan; maar einde lijk sloeg hij toch zijn armen om haar heen en kuste haar hartstochtelijk. „Vraagt u het mij niet weer," zei hij, „want dan zou u maken, dat ik ver telt u mij nu echter gauw, wat u weet." „Ik vertel je niets, voordat je wat ge geten hebt. Het is nu bijna tien uur. Wanneer heb je het laatst wat ge bruikt?" „Om een uur of twee," antwoordde hij. „Nu, dan heb je natuurlijk honger, en je blijft hier slapen ook. Denk daar aan." „Maar, tante Esther „Wel, jou dwaze jongen, herinner je je Kezia niet meer? Kezia was al bij mij in betrekking, voor jij geboren was, en ik vertrouw haar ten volle. Ik zal haar zeg gen, wie je bent. Ze zal het niemand over vertellen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5