DE ZEEDW IV0R0L De Nederlandsche Tandpasta MIDDENSTANDSBELANGEN ngsschool jistratie en Xccijnzen Zeeland voor de e-examens. lG EN AANBOD edieten Werkpaard en Kalikoe TWEEDE BLAD Bevil Granville d.-notaris >ER SL1KKE en of B) of Gymnasium. 23 September 1940, het Seoretarlaat. RK NAAR TEL. 2308 or VAN DER HELL, Iv. 1872 te Rotterdam inken - Tuinnetten Tuinzaad |s. DRIJFHOUT, en Meisje Samenwerking, geen samensmelting. nHolland heeft mij noodig" FEUILLETON n.) n y°°rschljn. Waarborg- en Spaarfonds voor Jongeren in het Kruide- niersbedrijf. Een andere kant van de Vestigingswet. RNATEN TE ZETTEN. jport. Tennisbanen. SSEN („De Christelijke ót 1ste kl. met M.U.L.O.- }.S. 5-j. c. is nog plaats Tevens opleiding voor ooi). Opl. voor Leerares erverzorgster v. d. Cen- loudkundige, etc. AXIMUM ƒ750 p. j. cties. JRG (Tel. 295) rel. 2467 te GOES Valckestraat 15 pover de Steenen Brug igs van 3.306.30 uur. f2, 's Woensdags 11-2 u. lebit; kleine gebitjes f2.- len). Alles onder langdurige fceloos. fce rubriek, die uitsluitend &DAGS, VRIJDAGS en ZATERDAGS geplaatst, worden op- ien kleine advertentiën [oogstens 6 regels O-?5 1 bij vooruitbetaling letter of nummer 0.85 ■van 900,5 zonder lk doel. Iedereen vrijW. 3r. „De Onderlinge", Ma' veg 110, Rotterdam Wj ardstraat GOE-» TE KOOP: .JAARS, Klein Zeeduin. brke (W.). |agd morgenuren. Noordwe Sint-Laurens. LET! les voor Uw l°ord?u.DI38L' MiddelburS' lancier Ziekenfondsle Speciaalzaak in Optie*^. .nenten en Advertentie' Je Zeeuw" worden 33 tn door de verschil!^ rhouders der Posteri) .VAN ZATERDAG 20 JULI 1940, Nr 243. Van verschillende zijden is er, vooral de laatste dagen, onder invloed van de veranderde omstandigheden, aangedron gen op samensmelting van organisaties op maatschappelijk en cultureel terrein. En met name wordt dan het bestaans recht van Christelijke organisaties ont kend. Hiertegenover merkt de „Neder lander" op, en het doet ons ge noegen dit geluid van d i e zijde te hoo- ren dat het bestaan van Christelijke organisaties een sterke samenbinding al lerminst in den weg staat. Wij hebben daarvan, zegt het blad, tal van voorbeelden. Niet alleen is in de meeste gevallen de samenwerking tus- schen de verschillende op eenzelfde ter rein werkzame maatschappelijke organi saties voortreffelijk dikwijls beschikt men ten deze reeds over een lange erva ring maar bovendien heeft men in dezen bijzonderen tijd in vele gevallen deze samenwerking nog weten te ver sterken, waardoor is bereikt dat de be zettingsautoriteiten, wanneer zy met de organisaties te maken hebben, zich slechts tot een enkel adres hebben te wenden. Wanneer men met een beroep op de gewijzigde verhoudingen nauwere sa menbinding bepleit in dezen zin, dat de verschillende organisaties in één alles omvattende organisatie zullen opgaan, dan geschiedt dat, voorzoover wij weten, speciaal van Nederlandsche zijde. Men zal van ons willen aannemen, dat wij dit kunnen verstaan. Wij hebben im mers meer dan eens voor den oorlog de gevaren van versplintering in het licht gesteld. Toch zouden wy voor één ding willen waarschuwen. Samenwerking in één organisatie mag men naar ons inzicht thans alleen dan bepleiten, wanneer men de volledige ze kerheid heeft, dat degenen, die daartoe moeten besluiten, dat in volle vrijheid kunnen doen. Het zou een weinig waardige houding zijn, indien men, gebruik makende van de omstandigheid, dat in de gegeven situa tie de eenheidsgedachte den wind in de zeilen heeft, een ineensmelting trachtte te bereiken, die een meer of minder ge forceerd karakter zou hebben. Te meer omdat de zakelijke doeleinden, die een ineensmelting zouden kunnen rechtvaar digen, zooals hierboven reeds werd op gemerkt, ook door een inniger samen werking kunnen worden verwezenlijkt. Dit geldt nog des te sterker daar, waar te voren de geestelijke zijde van het vraagstuk van de christelijke or ganisaties in het gesprek betrokken werd. Een dergelijk gesprek vraagt een sfeer, die thans niet aanwezig is. Daar om dient deze discussie in de gegeven omstandigheden te blyven rusten. Het moet een ieder verre zijn dezen strijd thans tot een beslissing te willen bren gen, vooral waar het een strijd is met geestverwanten en de overwinning be haald zou worden met behulp van ande ren, die voor de motieven, welke de geestverwanten bewegen, geen begrip hebben." De heer Willem Mengelberg, de diri gent van het Concertgebouw-orkest, vertoeft in Duitschland en is aldaar ge ïnterviewd door een redacteur van de nVölkische Beobachter". Zij praatten over de politiek. De heer Mengelberg zeide volgens de vertaling in „De Telegraaf" door JOSEPH HOCKING. Pen Paar seconden later stonden zij stond met"erS van de aL waar Seth "Dit is ver genoeg." T.et was de stem van Nick Bodinnick, oe andere man was David Osborne. „Hoor eens," ging Nick voort. „Je aHes vertellen, wat je weet." borne all6S verteld>" antwoordde Os- ap>jf"0en' dat heb je niet. Er zit meer T?r,en ik wil het weten." nick U alles verteld> meneer Bodin- ik "nw heb niet> en denk er aan, dat hipr 1116 laat spelen. We kunnen epn„ .nJait spreken. Binnen mocht zij ïoedeS1Gn T- ^ts gaan ver- allps Q it:, 13 ln Je voordeel, als je mij aues eerlnk vertelt ,-w w je. Hpf Stem ki°nk dreigend, als Dawf nu stormachtige avond, zoo- zwarte wni?Sb°-rne gezegd hacL Groote' leen Z JoeSen do°r de lucht. Al- blik to ,en kwam de maan een oogen- lt is een beschutte plek," ging Nick „En daarbij heb ik de groote gebeur tenissen in Holland niet eens meege maakt; ik was namelijk al in Duitsch land. U kimt zich voorstellen hoe wij aan de radio hingen in die dagen". „Wij" dat is Willem Mengelberg en zgn echtgenoote, die den dirigent bege leidde „Toen de wapenstilstand gesloten werd bleven wjj den heelen nacht ophet was te Badgastein, en al was lk er tien maal voor de kuur, wij zetten ons met alle vrienden, lieten champagne komen en vierden dit grootsche uur. Het is werke lijk een grootsch uur, de wereldgeschie denis zal dat bevestigen. Europa komt in nieuwe banen". Mijnheer de dirigent heeft dus, zegt „Fr. Dagb 1.", de capitulatie van het Nederlandsche leger gevierd, door een champagnefuif, die den ganschen nacht duurde. Het was op 14 Mei. Honderdduizenden moeders in Neder land dachten'aan hun zoon, van wien zij nog niets hadden vernomen Andere moeders bogen zich over het bed van hun kinderen en zuchtten: O God, breng hun vader weer thuis. In de veldhospitalen deden de chirurgen hun werk. Reeds waren er vele graven geslo ten. Honderden en duizenden vluchtelin gen hadden geen dak. De rook van Rot terdam woei over Holland. En by dit al les kwam de smart van de nederlaag. De diepe, nog maar half bewuste stemming van beschaming, machteloosheid en te leurstelling. In Bad-Gastein vierde de heer dirigent dit historische uur met champagne. En, nadat hy al of niet opnieuw champagne, had gedronken, liet hy het verhaal van zyn nachtelyke fuif in de krant zetten. Hy zeide nog meer aan den Duitschen verslaggever. „Ik ga naar Holland te rug. Holland heeft my noodig". Maar dat is een deerlyke vergissing Nederland heeft mannen noodig, die waardig en sterk in dezen tyd de natio nale eer hoog weten te houden. Géén mannen, die precies het tegengestelde doen. In mijn Duitsche Encyclopaedie staat van Bad-Gastein, dat het water van dit bad „vorzüglich wirksam is bei allen Zu standen, die auf Erschöpfung der Ner- venkraft beruhen". De heer Dirigent had tijdens de kuur maar niet op de champagne moeten overgaan. JJ J> De Raad van Voorlichting der Neder landsche pers heeft onlangs aan de re dacties van diverse bladen dringend verzocht een breede bespreking te wil len wijden aan een boekje met een col lectie profetieën van den G r o o t e n Franschen Ziener Michel Nos- stradanus, geb. 1 Dec. 1503, overleden in 1566.1) Dit boekje was daarom zoo belangrijk, omdat Nostradamus daarin geprofeteerd heeft, hoe de huidige oorlog af zal loo- pen. Ziehier de profetie: Sept fois changer verrez gent Brittan- nique, Taints en sang en deux cent nonante an: France, non Point, par appuy Germa- nique, Ariéz doubte son póle Bastarnan. Voor het gemak waren by bedoeld boekje een zestal modellen van „bespre king" ingesloten. Men had dus maar voor het kiezen, zooals meerdere bladen dan ook gedaan hebben. Wy gevoelen er echter meer voor hier een gedeelte te laten volgen van wat Deze „Raad van Voorlichting der Nederlandsche Pers", die zichzelf be noemde, maar die, hoewel hij alle gezag mist, zich zelfs boven de Duitsche auto riteiten stelt (denk aan 't verschynings- verbod van „De Reformatie", bestaat uit de heeren Dr Goedewaagen, A. Mey- er-Schwenke, Drs W. Goedhuys, P. J. van Mechelen, Dr A. v. d. Poel en Mr M. M. Rost van Tonningen. voort, terwyl hy nog wat dichter by de hulststruiken ging staan, waarachter Seth zich verscholen had. „Ziezoo," vervolgde hy, „en nu wil ik niet langer in onwetendheid gelaten worden." Seth bewoog zich niet. Hy spitste de ooren. Wat wilde Nick Bodinnick te we ten komen van David Osborne? HOOFDSTUK VI. Juffrouw Esther Granville. Het was slechts weinig, wat Seth Tre- lyon hoorde. Ten eerste stonden de man nen met hun rug naar hem toedaaren boven fluisterden zij, en ten slotte demp te het loeien van den wind hun stemmen nog meer. Nu en dan vernam zijn oor een stuk van een volzin; maar hy begreep niet waar ze het over hadden. Blijkbaar was Nick niet tevreden. Seth kreeg den indruk, dat Bodinnick meen de, dat Osborne iets voor hem stilhield, en hem daarmee voortdurend dreigde; maar waarmee, dat verstond hij niet. Eindelijk werd Nick echter wat minder voorzichtig. Eerst had hij niet veel meer dan gefluisterd, maar hoe boozer hy werd, hoe luider hij begon te spreken. Misschien was het 't late uur of het bul deren van den wind, dat hem zoo on voorzichtig maakte. „Dat behoef je my niet te vertellen," Aldolphus Venator" in een brief aan een jongeren tydgenoot in „De Reformatie" er van zegt: De vertaler is als door een mirakel aan het kostelyk geschrift gekomen. De man had een „Fransche vriend"; hy is niet eenkennig, merk je. Die vriend is nu niet meer. Hy liet den vertaler „geschriften" na. Onder die geschriften vond de ver taler dan de merkwaardige studie, die de heer Rost van Tonningen er by ons arme, door demo- en plutocraten, met kerkeiyken steun gedragen volk, in gewerkt wil zien. „De oppervlakkige le zer zal het werkje glimlachend ter zyde leggen", en „ongeloovig" zegt de Ver taler. Maar de Vertaler, en deze N.S.B.- heeren, d i e zyn gelóóvig. De Raad van Voorlichting preekt dus astrologisch, zoo je merkt. Reken er maar op, dat je binnenkort ook horosco pen voor de kiosken zult zien hangen. De toekomst van Mussert, uit de sterren gelezen. Vyf centen maar! Wie de profetieën van Nostradamus niet gelooft, is vast geen man van we tenschap. Het regent immers in het boekje van Nostradamuskenners? Maar zou mynheer Mussert, ik onderwind me het te vragen, ik vrége slechts, Leider, zou mynheer Mussert wel den tijd heb ben gehad om een echte Nostradamus- kenner te worden? Hy heeft pas nog het noodige gezegd van de Joden. O, die Joden. Maar Nostradamus, dat weten alle kènners, was een Jood. O Ironie! De Raad van Voorlichting beveelt de pers de wysheid van een Jood tot basis te nemen van ons „geloof". We moeten, zegt hy, in het wordende Europa volksch ingiyden. Acte één is: de Pers corpora tief onder Joodschen invloed gezet! Venator, Venator, je dwaalt af, hoor ik je zeggen. Geiyk heb je, ik haast me dus de vertaling van die vier fransche regels te geven. Ik volg slaafs de Pers- Voorlichtings-Bron „Zeven maal zult ge het Britsche volk zien veranderen, gekleurd in bloed in 290 jaren. FRANKRIJK GEENSZINS; door den druk der Duitschers twyfelt de ram aan zyn Bastarnische pool Dat is te zeggen: „In een ty'dvak van 290 jaren heeft Engeland zeven groote omwentelingen in zyn geschiedenis De met bloed bevlekte gebeurtenis, wel ke Nostradamus noemt, is de konings moord van 1649, toen Cromwell Karei I liet terecht stellen. Daarop volgen de groote veranderingen". Het zyn deze zes, lees ik verstomd: 1. van 16491660 is Engeland onder Cromwell; 2. in 1660 Karei II op den troon te rug; 3. in 1685 probeert Jacobus II de ka tholieke kerk in te voeren; 4. dies wordt hy in 1689 onthoofd; 5. in 1711 groote economische crisis; 6. in 1714 George I van Hanover op den troon. Reuzenomwentelingen, man. Zelfs een „getrachte" (nummer 3). En na 1741 in Engeland alles bladstil... Dat waren dus zeer groote veranderingen. Maar na 1714 niks meer te beleven. „De zevende omwenteling in een tijdsverloop van 290 jaar moet derhalve nog plaats vinden." Welnu: tel by 1649 nog 290, en je krijgt 1939toen brak de oorlog uit. Het nood lottige jaar voor Engeland. Aldus zien de Voorlichtingslieden op naar den Grooten Jood." En verder: Och ja, amice, ik dwaal al weer af. Je wou nog van de fransche revolutie hoo- ren? Nu, lees dan wat er staat. Fran ce, non point. Frankryk geenszins. Dat beteekent dus, dat Frankryk na 1649 niets en niemendal heeft beleefd van zulke katastrofes, als je zóó maar kunt opsommen in de En- gelsche geschiedenis. Geen koning ont hoofd. Geen kroon weer hernomen. Geen keizer weer op de proppen. Geen Na poleon. Geen economische crisis. Niks van an. Verbrand de boeken van Carlyle en hoorde Seth hem zeggen. „Je ben geen man, die een dame ook maar eenigs- zins aantrekt." Osborne kwam hier heftig tegenop, maar Seth kon niet verstaan, wat hy zei. Weer kwam Nick met iets aan, maar Seth verstond noch dit noch het ant woord. Daarop was de wind iets minder, en hoorde hij Bodinnick zeggen: „Het is geen eerlyk spel by jou. Ze was erg koel vanavond en scheen niets blij, me te zien. Ik vertrouw je niet, Os borne." „Ik vertrouw u ook niet," whs het ant woord. Nick uitte een bedreiging, maar Tre- lyan kon er niets van verstaan. David Osborne scheen echter wat meer moed te vatten en zei woedend: „Mijn dochter is net zoo goed als u, meneer Bodinnick. Ze wordt door iedereen ge acht, en ik zou niet willen, dat er praat jes zouden rondgaan over haar. Zegt u mij dus eerlijk, wat uw intenties zyn. Heeft u plan om haar te trouwen?" „Natuurlijk." „Dus, als zij „ja" zegt, kan ik dadelyk vertellen dat ze met u geëngageerd is?" Daarop begon Nick te pruttelen over nog niet dadelijk vooruitzichten te heb ben, om te kunnen trouwen, en even la ter hoorde Seth hem zeggen: „Je doch ter? Bewys maar eerst, dat zy je doch- zulk slag. Richt een standbeeld op voor den Paryschen Jood, en laat mynheer Goedewaagen een krans leggen, en myn heer Rost van Tonningen een gloeiende rede houden. „De bésten van het volk vóórop!" zei hy onlangs nog. „Wie ooren heeft om te hooren, dat hy hoore, aldus staat er geschreven in de Heilige Schrift, het boek, dat Nostra damus gedurende zyn gansche leven trouw heeft gediend." Zouden onze Voorlichtingsraadslieden niet eens we ten, dat Joden het Nieuwe Testament niet aanvaarden? Zouden zy zelf wel 't verschil tusachen Oud en Nieuw we ten? JU en ik denken nu aan iets anders. Aan artikel 5 der Nederlandsche Ge- loofsbelydenisalle deze boeken a 1 - leen ontvangen wy voor heilig en ka- noniek... en wy gelooven zonder eenige twyfeling al wat daarin begrepen is... dewyl zy ook het bewys van dien by zichzelven hebben, gemerkt de blinden zeiven tasten kunnen, dat de din gen, die daarin voorzegd zyn, geschieden. In het sterfjaar van den joodBchen notariszoon begon dit beiydeniswoord zyn loop te nemen onder de nederland sche calvinisten, die geen tyrannie ont zagen in hun geloofsgehoorzaamheid, en geen jood van 't doopvont weerden, die van Nostradamus' voorspellingen tot die der Sohrlft zich had bekeerd." Als er over de Vestigingswet-Klein- bedryf gesproken wordt, dein gaan de gedachten meestal in de eerste plaats uit naar het Middenstandsexamen. Immers om zich te kunnen vestigen is het voor den aspirant-middenstander noodig, dat hy over een zekere dosis vakbekwaamheid beschikt en dat hy ook eenige kennis bezit van boekhouden en handelskennis. Om den a.s. middenstander te helpen zich de noodige kennis eigen te maken, zyn er door heel het land cursussen op gericht, waar de jongelui en soms ook wel de ouderen, de noodige kennis kun nen verkrygen om aan de examen-eischen te voldoen. Het gevaar, dat by vele van die cur sussen de examen-dressuur wat al te veel op den voorgrond komt, schynt ons niet geheel denkbeeldig, maar dat kan misschien beter worden als het voor de jongeren niet meer noodig is een spoed cursus te volgen. Jammer is het zeker, dat het u.l.o.- onderwys zoo ver van de oorspronkelyke bedoeling is afgeweken. Was dat niet het geval, dan zouden de u.l.o.-scholen in tal van plaatsen een kostelyke voor bereiding kunnen geven. Maar dit tusschen haakjes. Aan de examen-eischen wordt behoor- lyk aandacht geschonken. Maar is dat ook het geval met een andere voorwaarde voor vestiging: de credietwaardigheid? Wy zouden op deze vraag geen bevestigend antwoord dur ven geven. Juist daarom achten wy het van zoo veel belang, dat dezer dagen is opge richt een Nationaal Waarborg- en Spaarfonds voor Jongeren in het Krui deniersvak. Dit fonds beoogt het verleenen van .geldelyken steun voor jonge begaafde middenstanders. De te verleenen credieten zouden al naar gelang van de vestigingsplaats f2500f 10.000 bedragen. Daarnaast zal aan daarvoor in aan merking komende gezellen gelegenheid worden gegeven tot sparen, opdat wan neer zij komen tot zelfstandige vestiging, zy een zeker bedrag bezitten. Bo vendien zou uit de wijze waarop ge spaard wordt kunnen blyken of de can- didaat voldoende wilskracht bezit om dóór te zetten. By de installatie van den Raad van Beheer en de Commissies van Advies en Propaganda, heeft de heer Dr Groene- veld Meyer, chef van de afdeeling Mid denstand van het departement van han del, nyverheid en scheepvaart, een rede gehouden, waaruit wij hier een gedeelte laten volgen. De heer Meyer zeide, dat het hem voorkwam, dat deze nieuwe stichting van groot belang kan worden, niet alleen voor hen, die een toekomst in het krui- deniersbedryf zoeken, maar voor den heelen middenstand, meer in het bijzon der voor de credietgeving. De werking van het opgerichte fonds immers sluit volkomen aan by de uitvoering van de Vestigingswet kleinbedryf, en vormt er de aanvulling van. Loopt ten aanzien van de handels kennis en de vakbekwaamheid het stre ven van het fonds reeds parallel met deze wet, met betrekking tot de crediet geving kan het zelf de oplossing brengen van een vraagstuk, dat ten departemen- te reeds eerder onder het oog gezien was, doch waarvoor zonder medewerking van betrokken kringen geen voetstoots te aanvaarden regeling te vinden was. Het fonds voorziet in een in de prac- tyk gebleken leemte in de Vestigings wet; het credietvraagstuk immers bleef tot nu toe by menige overigens toelaat bare vestiging een voor den aspirant middenstander moeilyk vraagstuk, daar hy hiervoor geen andere bron aanboren kan. Het Nationaal Spaar- en Waarborg fonds voor de kruideniers beoogt het opkweeken van de jongeren tot goede, zelfstandige vakmenschen. Voor den raad van beheer is de taak weggelegd om te waken voor de finan- ciëele belangen der kruideniers, die zich, nieuw gevestigd hebben, hun vak- en standsbewustzijn te bevorderen en hun kansen te beoordeeden aan de hand van de rapporten der commissie van advies. Hierbij zal de gebleken spaarzin een der richtlijnen zyn. De heer G. Rhee, de voorzitter van den Raad van Beheer, wees er op, dat thans een pad is ingeslagen, dat mis schien zal leiden tot den sluitsteen van de vestigingswet, n.l. het vestigings- crediet. Vroeger vond een zakenman, die zich terug wilde trekken, veelal een zoon van bemiddelde ouders, die optrad als kooper van zyn bedryf. Deze categorie opvol gers komt nu voor den wettelijken eisch van vakbekwaamheid door de vestigings wet. Naast deze groep van bemiddelde koopers kan thans, dank zij de Waar borg- en Spaarfondsen, een andere cate gorie van gegadigden gekweekt worden, n.l. de vakbekwame gezellen, voor wie gemis aan middelen niet langer een hindernis behoeft te zyn op weg naar de zelfstandigheid. Het gaat hier om een verheven doel: de toekomstige zelfstandige vestiging als zakenman en het scheppen van bly- vende bronnen van inkomsten voor het fonds, dat bedoeld is als waarborg voor de Middenstandsbank by de uitzetting van vestigingscredieten. Vermelding verdient nog, dat ook bij den Slagershond soortgelijke plan nen bestaan als thans in den Kruide- niersbond verwezenlykt worden. Het wil ons voorkomen, dat we hier met een zaak te doen hebben, die voor den middenstand van veel beteekenis kan worden. ter is. Ze is net zoo min jouw dochter als de myne." Daarop scheen David Osborne weer boos te worden, en zei een en ander, dat Seth niet kon verstaan. Eindelijk hoorde hy hem zeggen: „Ja, haar moeder was iemand van goeden stand." „Maak me dat wijs," zei Nick. „Het is toch zoo," zei Osborne. „Het is een leugen," zei Nick. „Dacht je, dat ik ooit zou gelooven, dat een dame jou zou trouwen? Er zit wat an ders achter. Je doet me een heel ander verhaal dan laatst." Het antwoord van Osborne kon hy niet verstaan, waar wel, wat Nick daarop te rug zei. „Dronken menschen en kinderen spre ken de waarheid," hoorde hij hem zeg gen. „Het leek my toen onzinnig, maar sedert heb ik over veel nagedacht. In ieder geval weet ik genoeg, om je in de doos te laten zetten." Seth kon Osborne's antwoord hierop niet goed verstaanmaar hy ving wel de woorden op: „Datzelfde kan ik ook zeg gen. Is u vergeten datDe rest ontging hem weer. Toen zij scheidden, waren zij wat kal mer dan aan het begin-van hun onder houd en schenen tot een vergelijk te zyn gekomen. Wat dat was, kon hy echter niet zeggen. Een keer hoorde hij den naam van Tom Tremayne noemen, daar op dien van Arthur Penberthy, maar in welk verband, dat wist hy niet. David Osborne ging daarop zyn tuinhekje door en Nick Bodinnick sloeg den weg naar de stad in. Toen Seth Trelyon thuis kwam, lag Susan Curner al verscheidene uren te bed, maar hoewel het reeds twaalf uur was, stak hij toch nog de lamp aan in het kleine zitkamertje, dat Susan hem had afgestaan en ging in den eenvoudi- gen paardenharen leuningstoel zitten mymeren. Het was een vreemde avond geweest. Waarom hy naar de Weslyaansche kerk gegaan was, wist hij niet, maar zoodra Susan Curner hem verteld had, dat Au- riol er zingen zou, had hij het verlangen bij zich voelen opkomen, om haar te hoo ren. Hy was er heen gegaan, en haar zin gen had een nieuwe wereld voor hem ge opend. Het had verlangens bij hem opge wekt, die reeds lang dood en vergeten waren. Het was zelfs zoover met hem gekomen, dat ook hy had kunnen zeg gen: „Bijna beweegt gij mij om christen te worden." Hy wist echter, dat hy dan zyn plan, om zich te wreken op den wer- kelijken dader van den diefstal zou moe ten opgeven, en dat kon hy niet. Daarop begon hij na te denken over het gesprek, dat hy gehoord had, toen hy verscholen stond achter de hulststruiken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5