DE ZEEDW
IV0R0L De Nederlandsche Tandpasta
MIDDENSTANDSBELANGEN
ngsschool
jistratie en
Xccijnzen
Zeeland voor de
e-examens.
lG EN AANBOD
edieten
Werkpaard en Kalikoe
TWEEDE BLAD
Bevil Granville
d.-notaris
>ER SL1KKE en
of B) of Gymnasium.
23 September 1940,
het Seoretarlaat.
RK NAAR
TEL. 2308
or
VAN DER HELL,
Iv. 1872 te Rotterdam
inken - Tuinnetten
Tuinzaad
|s. DRIJFHOUT,
en Meisje
Samenwerking, geen
samensmelting.
nHolland heeft mij noodig"
FEUILLETON
n.)
n y°°rschljn.
Waarborg- en Spaarfonds voor Jongeren in het Kruide-
niersbedrijf. Een andere kant van de Vestigingswet.
RNATEN TE ZETTEN.
jport. Tennisbanen.
SSEN („De Christelijke
ót 1ste kl. met M.U.L.O.-
}.S. 5-j. c. is nog plaats
Tevens opleiding voor
ooi). Opl. voor Leerares
erverzorgster v. d. Cen-
loudkundige, etc.
AXIMUM ƒ750 p. j.
cties.
JRG (Tel. 295)
rel. 2467
te
GOES
Valckestraat 15
pover de Steenen Brug
igs van 3.306.30 uur.
f2, 's Woensdags 11-2 u.
lebit; kleine gebitjes f2.-
len). Alles onder langdurige
fceloos.
fce rubriek, die uitsluitend
&DAGS, VRIJDAGS en
ZATERDAGS
geplaatst, worden op-
ien kleine advertentiën
[oogstens 6 regels O-?5
1 bij vooruitbetaling
letter of nummer 0.85
■van 900,5 zonder
lk doel. Iedereen vrijW.
3r. „De Onderlinge", Ma'
veg 110, Rotterdam Wj
ardstraat GOE-»
TE KOOP:
.JAARS, Klein Zeeduin.
brke (W.).
|agd
morgenuren. Noordwe
Sint-Laurens.
LET!
les voor Uw
l°ord?u.DI38L' MiddelburS'
lancier Ziekenfondsle
Speciaalzaak in Optie*^.
.nenten en Advertentie'
Je Zeeuw" worden 33
tn door de verschil!^
rhouders der Posteri)
.VAN
ZATERDAG 20 JULI 1940, Nr 243.
Van verschillende zijden is er, vooral
de laatste dagen, onder invloed van de
veranderde omstandigheden, aangedron
gen op samensmelting van organisaties
op maatschappelijk en cultureel terrein.
En met name wordt dan het bestaans
recht van Christelijke organisaties ont
kend.
Hiertegenover merkt de „Neder
lander" op, en het doet ons ge
noegen dit geluid van d i e zijde te hoo-
ren dat het bestaan van Christelijke
organisaties een sterke samenbinding al
lerminst in den weg staat.
Wij hebben daarvan, zegt het blad,
tal van voorbeelden. Niet alleen is in de
meeste gevallen de samenwerking tus-
schen de verschillende op eenzelfde ter
rein werkzame maatschappelijke organi
saties voortreffelijk dikwijls beschikt
men ten deze reeds over een lange erva
ring maar bovendien heeft men in
dezen bijzonderen tijd in vele gevallen
deze samenwerking nog weten te ver
sterken, waardoor is bereikt dat de be
zettingsautoriteiten, wanneer zy met de
organisaties te maken hebben, zich
slechts tot een enkel adres hebben te
wenden.
Wanneer men met een beroep op de
gewijzigde verhoudingen nauwere sa
menbinding bepleit in dezen zin, dat de
verschillende organisaties in één alles
omvattende organisatie zullen opgaan,
dan geschiedt dat, voorzoover wij weten,
speciaal van Nederlandsche zijde.
Men zal van ons willen aannemen, dat
wij dit kunnen verstaan. Wij hebben im
mers meer dan eens voor den oorlog de
gevaren van versplintering in het licht
gesteld. Toch zouden wy voor één ding
willen waarschuwen.
Samenwerking in één organisatie mag
men naar ons inzicht thans alleen dan
bepleiten, wanneer men de volledige ze
kerheid heeft, dat degenen, die daartoe
moeten besluiten, dat in volle vrijheid
kunnen doen.
Het zou een weinig waardige houding
zijn, indien men, gebruik makende van de
omstandigheid, dat in de gegeven situa
tie de eenheidsgedachte den wind in de
zeilen heeft, een ineensmelting trachtte
te bereiken, die een meer of minder ge
forceerd karakter zou hebben. Te meer
omdat de zakelijke doeleinden, die een
ineensmelting zouden kunnen rechtvaar
digen, zooals hierboven reeds werd op
gemerkt, ook door een inniger samen
werking kunnen worden verwezenlijkt.
Dit geldt nog des te sterker daar,
waar te voren de geestelijke zijde
van het vraagstuk van de christelijke or
ganisaties in het gesprek betrokken
werd. Een dergelijk gesprek vraagt een
sfeer, die thans niet aanwezig is. Daar
om dient deze discussie in de gegeven
omstandigheden te blyven rusten. Het
moet een ieder verre zijn dezen strijd
thans tot een beslissing te willen bren
gen, vooral waar het een strijd is met
geestverwanten en de overwinning be
haald zou worden met behulp van ande
ren, die voor de motieven, welke de
geestverwanten bewegen, geen begrip
hebben."
De heer Willem Mengelberg, de diri
gent van het Concertgebouw-orkest,
vertoeft in Duitschland en is aldaar ge
ïnterviewd door een redacteur van de
nVölkische Beobachter".
Zij praatten over de politiek.
De heer Mengelberg zeide volgens de
vertaling in „De Telegraaf"
door JOSEPH HOCKING.
Pen Paar seconden later stonden zij
stond met"erS van de aL waar Seth
"Dit is ver genoeg."
T.et was de stem van Nick Bodinnick,
oe andere man was David Osborne.
„Hoor eens," ging Nick voort. „Je
aHes vertellen, wat je weet."
borne all6S verteld>" antwoordde Os-
ap>jf"0en' dat heb je niet. Er zit meer
T?r,en ik wil het weten."
nick U alles verteld> meneer Bodin-
ik "nw heb niet> en denk er aan, dat
hipr 1116 laat spelen. We kunnen
epn„ .nJait spreken. Binnen mocht zij
ïoedeS1Gn T- ^ts gaan ver-
allps Q it:, 13 ln Je voordeel, als je mij
aues eerlnk vertelt ,-w w
je.
Hpf Stem ki°nk dreigend,
als Dawf nu stormachtige avond, zoo-
zwarte wni?Sb°-rne gezegd hacL Groote'
leen Z JoeSen do°r de lucht. Al-
blik to ,en kwam de maan een oogen-
lt is een beschutte plek," ging Nick
„En daarbij heb ik de groote gebeur
tenissen in Holland niet eens meege
maakt; ik was namelijk al in Duitsch
land. U kimt zich voorstellen hoe wij
aan de radio hingen in die dagen".
„Wij" dat is Willem Mengelberg en
zgn echtgenoote, die den dirigent bege
leidde
„Toen de wapenstilstand gesloten werd
bleven wjj den heelen nacht ophet was
te Badgastein, en al was lk er tien maal
voor de kuur, wij zetten ons met alle
vrienden, lieten champagne komen en
vierden dit grootsche uur. Het is werke
lijk een grootsch uur, de wereldgeschie
denis zal dat bevestigen. Europa komt
in nieuwe banen".
Mijnheer de dirigent heeft dus, zegt
„Fr. Dagb 1.", de capitulatie van het
Nederlandsche leger gevierd, door een
champagnefuif, die den ganschen nacht
duurde.
Het was op 14 Mei.
Honderdduizenden moeders in Neder
land dachten'aan hun zoon, van wien zij
nog niets hadden vernomen
Andere moeders bogen zich over het
bed van hun kinderen en zuchtten: O
God, breng hun vader weer thuis. In de
veldhospitalen deden de chirurgen hun
werk. Reeds waren er vele graven geslo
ten. Honderden en duizenden vluchtelin
gen hadden geen dak. De rook van Rot
terdam woei over Holland. En by dit al
les kwam de smart van de nederlaag. De
diepe, nog maar half bewuste stemming
van beschaming, machteloosheid en te
leurstelling.
In Bad-Gastein vierde de heer dirigent
dit historische uur met champagne. En,
nadat hy al of niet opnieuw champagne,
had gedronken, liet hy het verhaal van
zyn nachtelyke fuif in de krant zetten.
Hy zeide nog meer aan den Duitschen
verslaggever. „Ik ga naar Holland te
rug. Holland heeft my noodig".
Maar dat is een deerlyke vergissing
Nederland heeft mannen noodig, die
waardig en sterk in dezen tyd de natio
nale eer hoog weten te houden. Géén
mannen, die precies het tegengestelde
doen.
In mijn Duitsche Encyclopaedie staat
van Bad-Gastein, dat het water van dit
bad „vorzüglich wirksam is bei allen Zu
standen, die auf Erschöpfung der Ner-
venkraft beruhen".
De heer Dirigent had tijdens de kuur
maar niet op de champagne moeten
overgaan.
JJ
J>
De Raad van Voorlichting der Neder
landsche pers heeft onlangs aan de re
dacties van diverse bladen dringend
verzocht een breede bespreking te wil
len wijden aan een boekje met een col
lectie profetieën van den G r o o t e n
Franschen Ziener Michel Nos-
stradanus, geb. 1 Dec. 1503, overleden
in 1566.1)
Dit boekje was daarom zoo belangrijk,
omdat Nostradamus daarin geprofeteerd
heeft, hoe de huidige oorlog af zal loo-
pen.
Ziehier de profetie:
Sept fois changer verrez gent Brittan-
nique,
Taints en sang en deux cent nonante an:
France, non Point, par appuy Germa-
nique,
Ariéz doubte son póle Bastarnan.
Voor het gemak waren by bedoeld
boekje een zestal modellen van „bespre
king" ingesloten.
Men had dus maar voor het kiezen,
zooals meerdere bladen dan ook gedaan
hebben.
Wy gevoelen er echter meer voor hier
een gedeelte te laten volgen van wat
Deze „Raad van Voorlichting der
Nederlandsche Pers", die zichzelf be
noemde, maar die, hoewel hij alle gezag
mist, zich zelfs boven de Duitsche auto
riteiten stelt (denk aan 't verschynings-
verbod van „De Reformatie", bestaat
uit de heeren Dr Goedewaagen, A. Mey-
er-Schwenke, Drs W. Goedhuys, P. J.
van Mechelen, Dr A. v. d. Poel en Mr M.
M. Rost van Tonningen.
voort, terwyl hy nog wat dichter by de
hulststruiken ging staan, waarachter
Seth zich verscholen had.
„Ziezoo," vervolgde hy, „en nu wil ik
niet langer in onwetendheid gelaten
worden."
Seth bewoog zich niet. Hy spitste de
ooren. Wat wilde Nick Bodinnick te we
ten komen van David Osborne?
HOOFDSTUK VI.
Juffrouw Esther Granville.
Het was slechts weinig, wat Seth Tre-
lyon hoorde. Ten eerste stonden de man
nen met hun rug naar hem toedaaren
boven fluisterden zij, en ten slotte demp
te het loeien van den wind hun stemmen
nog meer. Nu en dan vernam zijn oor een
stuk van een volzin; maar hy begreep
niet waar ze het over hadden.
Blijkbaar was Nick niet tevreden. Seth
kreeg den indruk, dat Bodinnick meen
de, dat Osborne iets voor hem stilhield,
en hem daarmee voortdurend dreigde;
maar waarmee, dat verstond hij niet.
Eindelijk werd Nick echter wat minder
voorzichtig. Eerst had hij niet veel meer
dan gefluisterd, maar hoe boozer hy
werd, hoe luider hij begon te spreken.
Misschien was het 't late uur of het bul
deren van den wind, dat hem zoo on
voorzichtig maakte.
„Dat behoef je my niet te vertellen,"
Aldolphus Venator" in een brief aan een
jongeren tydgenoot in „De Reformatie"
er van zegt:
De vertaler is als door een mirakel aan
het kostelyk geschrift gekomen. De man
had een „Fransche vriend"; hy is niet
eenkennig, merk je. Die vriend is nu niet
meer. Hy liet den vertaler „geschriften"
na. Onder die geschriften vond de ver
taler dan de merkwaardige studie, die
de heer Rost van Tonningen er by ons
arme, door demo- en plutocraten, met
kerkeiyken steun gedragen volk, in
gewerkt wil zien. „De oppervlakkige le
zer zal het werkje glimlachend ter zyde
leggen", en „ongeloovig" zegt de Ver
taler. Maar de Vertaler, en deze N.S.B.-
heeren, d i e zyn gelóóvig.
De Raad van Voorlichting preekt dus
astrologisch, zoo je merkt. Reken er
maar op, dat je binnenkort ook horosco
pen voor de kiosken zult zien hangen.
De toekomst van Mussert, uit de sterren
gelezen. Vyf centen maar!
Wie de profetieën van Nostradamus
niet gelooft, is vast geen man van we
tenschap. Het regent immers in het
boekje van Nostradamuskenners? Maar
zou mynheer Mussert, ik onderwind me
het te vragen, ik vrége slechts, Leider,
zou mynheer Mussert wel den tijd heb
ben gehad om een echte Nostradamus-
kenner te worden? Hy heeft pas nog
het noodige gezegd van de Joden. O, die
Joden. Maar Nostradamus, dat weten
alle kènners, was een Jood. O Ironie!
De Raad van Voorlichting beveelt de
pers de wysheid van een Jood tot basis
te nemen van ons „geloof". We moeten,
zegt hy, in het wordende Europa volksch
ingiyden. Acte één is: de Pers corpora
tief onder Joodschen invloed gezet!
Venator, Venator, je dwaalt af, hoor
ik je zeggen. Geiyk heb je, ik haast me
dus de vertaling van die vier fransche
regels te geven. Ik volg slaafs de Pers-
Voorlichtings-Bron
„Zeven maal zult ge het Britsche volk
zien veranderen, gekleurd in bloed in 290
jaren. FRANKRIJK GEENSZINS; door
den druk der Duitschers twyfelt de ram
aan zyn Bastarnische pool
Dat is te zeggen: „In een ty'dvak van
290 jaren heeft Engeland zeven groote
omwentelingen in zyn geschiedenis
De met bloed bevlekte gebeurtenis, wel
ke Nostradamus noemt, is de konings
moord van 1649, toen Cromwell Karei I
liet terecht stellen. Daarop volgen de
groote veranderingen". Het zyn deze zes,
lees ik verstomd:
1. van 16491660 is Engeland onder
Cromwell;
2. in 1660 Karei II op den troon te
rug;
3. in 1685 probeert Jacobus II de ka
tholieke kerk in te voeren;
4. dies wordt hy in 1689 onthoofd;
5. in 1711 groote economische crisis;
6. in 1714 George I van Hanover op
den troon.
Reuzenomwentelingen, man. Zelfs een
„getrachte" (nummer 3). En na 1741
in Engeland alles bladstil... Dat waren
dus zeer groote veranderingen. Maar na
1714 niks meer te beleven. „De zevende
omwenteling in een tijdsverloop van 290
jaar moet derhalve nog plaats vinden."
Welnu: tel by 1649 nog 290, en je krijgt
1939toen brak de oorlog uit. Het nood
lottige jaar voor Engeland.
Aldus zien de Voorlichtingslieden op
naar den Grooten Jood."
En verder:
Och ja, amice, ik dwaal al weer af. Je
wou nog van de fransche revolutie hoo-
ren? Nu, lees dan wat er staat. Fran
ce, non point. Frankryk
geenszins. Dat beteekent dus, dat
Frankryk na 1649 niets en niemendal
heeft beleefd van zulke katastrofes, als
je zóó maar kunt opsommen in de En-
gelsche geschiedenis. Geen koning ont
hoofd. Geen kroon weer hernomen. Geen
keizer weer op de proppen. Geen Na
poleon. Geen economische crisis. Niks
van an.
Verbrand de boeken van Carlyle en
hoorde Seth hem zeggen. „Je ben geen
man, die een dame ook maar eenigs-
zins aantrekt."
Osborne kwam hier heftig tegenop,
maar Seth kon niet verstaan, wat hy zei.
Weer kwam Nick met iets aan, maar
Seth verstond noch dit noch het ant
woord.
Daarop was de wind iets minder, en
hoorde hij Bodinnick zeggen:
„Het is geen eerlyk spel by jou. Ze
was erg koel vanavond en scheen niets
blij, me te zien. Ik vertrouw je niet, Os
borne."
„Ik vertrouw u ook niet," whs het ant
woord.
Nick uitte een bedreiging, maar Tre-
lyan kon er niets van verstaan.
David Osborne scheen echter wat meer
moed te vatten en zei woedend: „Mijn
dochter is net zoo goed als u, meneer
Bodinnick. Ze wordt door iedereen ge
acht, en ik zou niet willen, dat er praat
jes zouden rondgaan over haar. Zegt u
mij dus eerlijk, wat uw intenties zyn.
Heeft u plan om haar te trouwen?"
„Natuurlijk."
„Dus, als zij „ja" zegt, kan ik dadelyk
vertellen dat ze met u geëngageerd is?"
Daarop begon Nick te pruttelen over
nog niet dadelijk vooruitzichten te heb
ben, om te kunnen trouwen, en even la
ter hoorde Seth hem zeggen: „Je doch
ter? Bewys maar eerst, dat zy je doch-
zulk slag. Richt een standbeeld op voor
den Paryschen Jood, en laat mynheer
Goedewaagen een krans leggen, en myn
heer Rost van Tonningen een gloeiende
rede houden. „De bésten van het volk
vóórop!" zei hy onlangs nog.
„Wie ooren heeft om te hooren, dat
hy hoore, aldus staat er geschreven in
de Heilige Schrift, het boek, dat Nostra
damus gedurende zyn gansche leven
trouw heeft gediend." Zouden onze
Voorlichtingsraadslieden niet eens we
ten, dat Joden het Nieuwe Testament
niet aanvaarden? Zouden zy zelf wel
't verschil tusachen Oud en Nieuw we
ten?
JU en ik denken nu aan iets anders.
Aan artikel 5 der Nederlandsche Ge-
loofsbelydenisalle deze boeken a 1 -
leen ontvangen wy voor heilig en ka-
noniek... en wy gelooven zonder eenige
twyfeling al wat daarin begrepen is...
dewyl zy ook het bewys van dien by
zichzelven hebben, gemerkt de blinden
zeiven tasten kunnen, dat de din
gen, die daarin voorzegd
zyn, geschieden.
In het sterfjaar van den joodBchen
notariszoon begon dit beiydeniswoord
zyn loop te nemen onder de nederland
sche calvinisten, die geen tyrannie ont
zagen in hun geloofsgehoorzaamheid,
en geen jood van 't doopvont weerden,
die van Nostradamus' voorspellingen tot
die der Sohrlft zich had bekeerd."
Als er over de Vestigingswet-Klein-
bedryf gesproken wordt, dein gaan de
gedachten meestal in de eerste plaats
uit naar het Middenstandsexamen.
Immers om zich te kunnen vestigen
is het voor den aspirant-middenstander
noodig, dat hy over een zekere dosis
vakbekwaamheid beschikt en dat hy ook
eenige kennis bezit van boekhouden en
handelskennis.
Om den a.s. middenstander te helpen
zich de noodige kennis eigen te maken,
zyn er door heel het land cursussen op
gericht, waar de jongelui en soms ook
wel de ouderen, de noodige kennis kun
nen verkrygen om aan de examen-eischen
te voldoen.
Het gevaar, dat by vele van die cur
sussen de examen-dressuur wat al te
veel op den voorgrond komt, schynt ons
niet geheel denkbeeldig, maar dat kan
misschien beter worden als het voor de
jongeren niet meer noodig is een spoed
cursus te volgen.
Jammer is het zeker, dat het u.l.o.-
onderwys zoo ver van de oorspronkelyke
bedoeling is afgeweken. Was dat niet
het geval, dan zouden de u.l.o.-scholen
in tal van plaatsen een kostelyke voor
bereiding kunnen geven.
Maar dit tusschen haakjes.
Aan de examen-eischen wordt behoor-
lyk aandacht geschonken.
Maar is dat ook het geval met een
andere voorwaarde voor vestiging: de
credietwaardigheid? Wy zouden op deze
vraag geen bevestigend antwoord dur
ven geven.
Juist daarom achten wy het van zoo
veel belang, dat dezer dagen is opge
richt een Nationaal Waarborg- en
Spaarfonds voor Jongeren in het Krui
deniersvak.
Dit fonds beoogt het verleenen van
.geldelyken steun voor jonge begaafde
middenstanders.
De te verleenen credieten zouden al
naar gelang van de vestigingsplaats
f2500f 10.000 bedragen.
Daarnaast zal aan daarvoor in aan
merking komende gezellen gelegenheid
worden gegeven tot sparen, opdat wan
neer zij komen tot zelfstandige vestiging,
zy een zeker bedrag bezitten. Bo
vendien zou uit de wijze waarop ge
spaard wordt kunnen blyken of de can-
didaat voldoende wilskracht bezit om
dóór te zetten.
By de installatie van den Raad van
Beheer en de Commissies van Advies
en Propaganda, heeft de heer Dr Groene-
veld Meyer, chef van de afdeeling Mid
denstand van het departement van han
del, nyverheid en scheepvaart, een rede
gehouden, waaruit wij hier een gedeelte
laten volgen.
De heer Meyer zeide, dat het hem
voorkwam, dat deze nieuwe stichting
van groot belang kan worden, niet alleen
voor hen, die een toekomst in het krui-
deniersbedryf zoeken, maar voor den
heelen middenstand, meer in het bijzon
der voor de credietgeving. De werking
van het opgerichte fonds immers sluit
volkomen aan by de uitvoering van de
Vestigingswet kleinbedryf, en vormt er
de aanvulling van.
Loopt ten aanzien van de handels
kennis en de vakbekwaamheid het stre
ven van het fonds reeds parallel met
deze wet, met betrekking tot de crediet
geving kan het zelf de oplossing brengen
van een vraagstuk, dat ten departemen-
te reeds eerder onder het oog gezien
was, doch waarvoor zonder medewerking
van betrokken kringen geen voetstoots
te aanvaarden regeling te vinden was.
Het fonds voorziet in een in de prac-
tyk gebleken leemte in de Vestigings
wet; het credietvraagstuk immers bleef
tot nu toe by menige overigens toelaat
bare vestiging een voor den aspirant
middenstander moeilyk vraagstuk, daar
hy hiervoor geen andere bron aanboren
kan.
Het Nationaal Spaar- en Waarborg
fonds voor de kruideniers beoogt het
opkweeken van de jongeren tot goede,
zelfstandige vakmenschen.
Voor den raad van beheer is de taak
weggelegd om te waken voor de finan-
ciëele belangen der kruideniers, die zich,
nieuw gevestigd hebben, hun vak- en
standsbewustzijn te bevorderen en hun
kansen te beoordeeden aan de hand van
de rapporten der commissie van advies.
Hierbij zal de gebleken spaarzin een der
richtlijnen zyn.
De heer G. Rhee, de voorzitter van
den Raad van Beheer, wees er op, dat
thans een pad is ingeslagen, dat mis
schien zal leiden tot den sluitsteen van
de vestigingswet, n.l. het vestigings-
crediet.
Vroeger vond een zakenman, die zich
terug wilde trekken, veelal een zoon van
bemiddelde ouders, die optrad als kooper
van zyn bedryf. Deze categorie opvol
gers komt nu voor den wettelijken eisch
van vakbekwaamheid door de vestigings
wet.
Naast deze groep van bemiddelde
koopers kan thans, dank zij de Waar
borg- en Spaarfondsen, een andere cate
gorie van gegadigden gekweekt worden,
n.l. de vakbekwame gezellen, voor wie
gemis aan middelen niet langer een
hindernis behoeft te zyn op weg naar
de zelfstandigheid.
Het gaat hier om een verheven doel:
de toekomstige zelfstandige vestiging
als zakenman en het scheppen van bly-
vende bronnen van inkomsten voor het
fonds, dat bedoeld is als waarborg voor
de Middenstandsbank by de uitzetting
van vestigingscredieten.
Vermelding verdient nog, dat ook bij
den Slagershond soortgelijke plan
nen bestaan als thans in den Kruide-
niersbond verwezenlykt worden.
Het wil ons voorkomen, dat we hier
met een zaak te doen hebben, die voor
den middenstand van veel beteekenis
kan worden.
ter is. Ze is net zoo min jouw dochter
als de myne."
Daarop scheen David Osborne weer
boos te worden, en zei een en ander, dat
Seth niet kon verstaan. Eindelijk hoorde
hy hem zeggen: „Ja, haar moeder was
iemand van goeden stand."
„Maak me dat wijs," zei Nick.
„Het is toch zoo," zei Osborne.
„Het is een leugen," zei Nick. „Dacht
je, dat ik ooit zou gelooven, dat een
dame jou zou trouwen? Er zit wat an
ders achter. Je doet me een heel ander
verhaal dan laatst."
Het antwoord van Osborne kon hy niet
verstaan, waar wel, wat Nick daarop te
rug zei.
„Dronken menschen en kinderen spre
ken de waarheid," hoorde hij hem zeg
gen. „Het leek my toen onzinnig, maar
sedert heb ik over veel nagedacht. In
ieder geval weet ik genoeg, om je in de
doos te laten zetten."
Seth kon Osborne's antwoord hierop
niet goed verstaanmaar hy ving wel de
woorden op: „Datzelfde kan ik ook zeg
gen. Is u vergeten datDe rest
ontging hem weer.
Toen zij scheidden, waren zij wat kal
mer dan aan het begin-van hun onder
houd en schenen tot een vergelijk te zyn
gekomen. Wat dat was, kon hy echter
niet zeggen. Een keer hoorde hij den
naam van Tom Tremayne noemen, daar
op dien van Arthur Penberthy, maar in
welk verband, dat wist hy niet. David
Osborne ging daarop zyn tuinhekje door
en Nick Bodinnick sloeg den weg naar
de stad in.
Toen Seth Trelyon thuis kwam, lag
Susan Curner al verscheidene uren te
bed, maar hoewel het reeds twaalf uur
was, stak hij toch nog de lamp aan in
het kleine zitkamertje, dat Susan hem
had afgestaan en ging in den eenvoudi-
gen paardenharen leuningstoel zitten
mymeren.
Het was een vreemde avond geweest.
Waarom hy naar de Weslyaansche kerk
gegaan was, wist hij niet, maar zoodra
Susan Curner hem verteld had, dat Au-
riol er zingen zou, had hij het verlangen
bij zich voelen opkomen, om haar te hoo
ren. Hy was er heen gegaan, en haar zin
gen had een nieuwe wereld voor hem ge
opend. Het had verlangens bij hem opge
wekt, die reeds lang dood en vergeten
waren. Het was zelfs zoover met hem
gekomen, dat ook hy had kunnen zeg
gen: „Bijna beweegt gij mij om christen
te worden." Hy wist echter, dat hy dan
zyn plan, om zich te wreken op den wer-
kelijken dader van den diefstal zou moe
ten opgeven, en dat kon hy niet. Daarop
begon hij na te denken over het gesprek,
dat hy gehoord had, toen hy verscholen
stond achter de hulststruiken.
(Wordt vervolgd.)