-Centrale
reffend
nbod
DE ZEEDW
tweede blad
IEDRAAGT
MINIMUM
Hoe staat het met het
welvaartspeil van boer
en landarbeider?
Bevil Granville
Landaanwinning aan het
IJselmeer.
Vergoeding inkwartiering
Duitsche weermacht.
Distributiekaarten
voor Duitsche weermacht.
traat 14.
i d a m - c.
17157
rdagnummers
FEUILLET ON
9')
0e beperking van het aantal
zelfkarnende veehouders en
melkslijters.
mede zij zonder
ispositie aan de
ntoor voor
tosltles.
edert 1933.
sn wordt alsnog
stgesteld welke
beschouwd. Ver-
ot een minimum
over onze
Dubb. Princesseboo-
IlOO kg.
Icht fruit: Druiven
65, Aardbeien 30,
5, Witte Bessen 7.50
13—16, Frambozen
24, Ronde Krieken
I Meikersen 2225,
Zwarte Vleeschker-
Isen 10—14, Oranje-
maten 1321, alles
en 1435, Perziken
|ken 9.50—20, Ren-
princesseboonen 9
Jn 57, Groene Boo-
anen 5, Stoksnijboo-
hsnijboonen 812,
lingen 34, kriel 1,
Postelein 5.5010,
oyekool 7, Sjalotten
oer 100 kg.; Bloem-
1.70—3.70, Kom-
Vndijvie 1.904.20,
Wortelen 6.50
|èlderij 0.50—1, Kro-
o, alles per 100
ig van 16 Juli 1940.
Roode Bessen 10,
15, Dubb. Pr. z. dr.
kg.
ilerken 4053, Eier-
ïbb. id. 32, Vleesch-
rte Blanche 21, Zure
Frambozen 3344,
15, Kruisbessen 9—
L221, Occulanen 11
32, alles per kg.
.uli 1940.
Roode Bessen 10
35, Frambozen 25,
10, alles per 100 kg.
jlerken 3859, Eier-
bb id. 36—42, Krie
le Blanche 27, Zure
Frambozen 3765,
1-18, Witte id. 68,
Oranjepruimen 14-y-
-16, Tollenaarsprui-
npruimen 16, Earley
.deleinen 829, Jean
Spuitjesperen 59.
Perziken 38.5, Kas
-8.50, Kas Blauwe
Golden Japan 0.70,
ll2, Gele Boonen 5—
lil, Doperwten 8-—
aardappels 2.804.50
Komkommers 34,
èr stuk; Bospeen kr
uien 45, alles per
>.50, Kipeieren 4.bU
iingsvereeniging »He
ppelveiling van Dms-
elingen bonken 3, ge
ingen 3,42, kriel 1,31,
rs bonken 4,04, ge^°"
en 3,53—3,71, witte
en 4.04, gewone 5,Ui,
1,52 gld. p. 100 kg.
msdag 17 Juli. Eerste-
iwone 44,02, drielm-
el 0.78—1.30; blauwe
11—5,07, gewone 4,6!
*3 813,86, kriel O.b»,
bonken 4, gewone
jen 3,53, kriel 0.73.
VAN
DONDERDAG 18 JULI 1940. Nr 241.
BEVOLKINGSACHTERUITGANG TEN
PLATTELANDE.
De heer Ir R. W. Janssen, die
over de opvoering der bodemproductie
in de algemeene vergadering der Zeeuw-
sche Landbouw Mij. belangwekkende
mededeelingen deed, schonk ook nog
aan iets anders aandacht, iets, wat ook
de voorzitter dier vergadering, de heer
Mr P. Dieleman, niet onbesproken
liet.
We moeten vooral niet meenen, aldus
de heer Janssen, dat wij genoeg hebben
gedaan, als wij de bodem-productie heb
ben opgevoerd, want de m e n s c h is
primair, gaat voorop, de volkshuishou
ding komt eerst daarna.
Wij hebben de productie van den
grond enorm opgedreven, door coöpe
ratie de prijzen der grondstoffen ge
drukt en die der producten verhoogd.
Hebben we ook het welvaartspeil der
boeren en landarbeiders omhoog weten
te brengen?
Ook zonder diepgaande studie is uit
te maken, dat het welvaartspeil der be
volking van dit zuiver agrarisch gebied
in de laatste 25 jaren niet evenredig ge
stegen is met dat van Nederland als ge
heel, Het loonpeil der landarbeiders en
hun arbeidsvoorwaarden staan nog
steeds vèr beneden die der arbeiders in
het verkeer, de industrie en den handel.
Het is verklaarbaar, dat 'n zuiver agra
risch gebied als het Zuid-Westen des
lands een deel van zijn bevolkingsaan
was moet afstooten, daar de bestaans
mogelijkheid, de bodem, niet of nauwe
lijks toeneemt, maar dat de
plattelandsbevolking ab
soluut niet toeneemt en
zelfs achteruitgaat, zoo
als dat valt te constatee-
ren in Westelijk Noord-
Brabant, is een zeer veeg
t e e k e n.
Hiervoor te wijzen naar de mechani
satie van den landbouw, is een gemak
kelijk, maar niet afdoend middel. Want
nergens vond ik bewezen, dat bij de
vroegere extensieve bedrijfsvormen in
den landbouw meer werkvolk noodig
was dan by de huidige.
In de jaren tusschen 1830 en 1910
vertoonde Nederland een bevolkingsaan
was van ruim 114 pet.Zeeland had de
geringste, n.l. 69.4 pet. Zelfs Friesland,
een agrarisch gebied bij uitnemendheid,
kwam met 75.5 pet. hier vrij ver boven
uit. Vergis ik me niet, dan vertoont
Zeeland in de jaren na den wereldoorlog
i zelfs een negatieve bevolkingsbewe-
ging, evenals de plattelandsgemeenten
van West-Brabant.
In een rapport van Prof. L. van Vuu-
ren, dat binnenkort zal verschijnen, be-
treffende een algemeen onderzoek naar
de sociaal-economische structuur van
Westelijk Noord-Brabant, ingesteld op
verzoek van de Kamer voor Koophandel
en Fabrieken te Breda, wordt zeer veel
aandacht besteed aan het droevige ver
schijnsel, dat een levenskrachtig volk
1 als het West-Brabantsche, met een ge
boortecijfer, dat weliswaar in de laatste
jaren gedaald is, maar dat toch nog ver
Hgt_ boven het gemiddelde van Neder
land niet alleen zijn bevolkingsaanwas
niet kan voeden, wajit geen enkel agra
risch gebied kan dat, zonder tot indus
trialisatie en splitsing en intensiveering
der bedrijven over te gaan, maar dat het
t moet aanzien, dat de bevolking steeds
,n verder terugloopt.
..Prof- van Vuuren bespreekt verder in
j. zijn rapport de noodzakelijkheid van een
'erbetering der ontwatering en de in-
door JOSEPH HOCKING.
..Wie of wat is hij
kan ik ie niet vertellen; dat
weet niemand"
Seth zat eenigen tijd na te denken.
Toen zei hij:
»Hij woont hier dichtbij, niet waar?"
n ,b,uit?n de stad>" antwoordde
j n." "Als le de hoofdstraat uitloopt,
aa>vi?leii'e.e?n eind van den weg af een
al cof .U1,S?e staan- Daar woont hij nu
men is6" kier in ®ta Minver geko-
zer'es?" dockter is dus onderwij-
haai\0I!/e ,halve stad is verliefd op
berthv 6/S zoon van meneer Pen-
ne 1 n advocaat, en Tom Tremay-
Ze' eino-r T van nieroand iets weten,
de mpif uklnd ook biJna niet om met
ierugS'oktf Uit de Plaats" Ze is erS
een dame.Van aard en °P en toP
terdt aaTi^k!^!1 Zei maar hiJ luis"
Curner toe- Hij wist dat Susan
Wel alle« ,ag een Praatie roaakte en hem
ades zou vertellen, wat zij wist.
richting der waterschappen, waaraan
inderdaad in West-Brabant nog zeer
veel ontbreekt. Ook wijst hij op de nood
zakelijkheid, om Westelijk Noord-Bra
bant door goede waterwegen in verbin
ding te stellen met de Wester-Schelde,
om de industrialisatie van dit gebied
mogelijk te maken, of althans te verbe
teren. Maar voor mijn onderwerp is dat
bijzaak.
Ik wilde slechts betoogen, dat voor
het gebied, dat u en my interesseert, de
geweldige opvoering der landbouwpro
ductie blijkbaar lang niet evenredig is
geweest met de welvaartsstijging der
plattelandsbevolking. Het lykt mij geen
onredelijken eisch, als men vraagt, dat
een boer, die zijn leven lang met zijn
gezin een bedrijf van rond de 100 ge
meten geëxploiteerd heeft, daarbij de
vorderingen der wetenschap toepassend
en zuinig levend en dergelijke men-
schen vindt men in ons Zuid-Westelijk
kleigebied overal zijn kinderen weer
in den stand moet kunnen plaatsen,
waarin ze thuis hooren, hetzij in den
landbouw, hetzij daarbuiten. Bij de
hooge geboorte-frequentie van Westelijk
Noord-Brabant is dat echter in door
snede niet mogelijk.
De meer-opbrengst van den grond is
blijkbaar ten goede gekomen aan ande
ren, méér dan aan den boer en den land
arbeider, die toch de eerste rechten had
den.
De heer Janssen besprak daarna
de Pachtwet.
Als plv. lid van de pachtkamer te Ber
gen op Zoom heb ik veel pachtcontrac-
ten van het eiland T h o 1 e n te beoor-
deelen gehad. En dan moet my
van 'thart, dat de pacht-
pryzen daar dikwjjl-s veel
en veel te hoog zyn, al
thans die der losse per
ceel e n, die gebruikt wor
den door kleine grond
gebruikers. Wanneer het evenzoo
is op Zuid-Beveland en Walcheren op
St. Philipsland. Schouwen-Duiveland en
in Zeeuwsch-Vlaanderen komt het klein-
grondbezit minder algemeen voor, als ik
het goed heb kan de invoering van
de Pachtwet op den duur wel degelijk
aan de welvaart ten plattelande ten
goede komen. Een pachtverlaging van
tien gulden per gemet en daartoe
komt het ongetwijfeld in zeer veel ge
vallen beteekent voor een bedrijfje
van dertig gemeten een méérwinst van
300 gulden, dus zes gulden* per week.
Voor de kleine boeren beteekent dat een
groot bedrag.
Ook voor 't overige zal de boer op de
zeeklei in het Zuid-Westen des lands
veel moeten verwachten van de opvat
tingen der landbouwpolitiek door de
overheid. Het vrijhandelsbeginsel in het
internationale verkeer is voorloopig
voorgoed van de baan en als de teeke
nen niet bedriegen, zal ook in de natio
nale economie veel meer leiding van bo
ven afkomen. Of moet ik zeggen: blij
ven bestaan? Want we kennen reeds
omtrent tien jaar de ordening van ons
bedrijfsleven en elk eerlijk mensch moet
toegeven, dat zij ons door een allerge-
vaarlykste branding zonder veel averij
heeft heengeloodst. Zonder het krach
tige ingrijpen der overheid zou menig
i bedrijf op onze zeekleigronden in deze
tien jaren eenige malen een faillieten
pachter of eigenaar hebben zien ver
trekken, was waarschijnlijk menig be-
drijf niet te pachten geweest.
Intusschen moge tot in de kringen
onzer overheid dan het besef doordrin
gen, dat het een slechte noot is voor de
vaderlandsche economie, als zuiver
agrarische gebieden, zooals Friesland,
Zeeland en West-Brabant met rijken bo
dem in welvaart achterblijven bij de
groote steden en de industriegebieden
en dat zij, die de langste dagen maken,
het schraalste moeten leven.
VEERTIEN BUNDER LAND WORDT
PRODUCTIEF.
In de omgeving van Ermelo is de kust
van het IJsselmeer grillig van vorm; ze
vertoont talryke bochten en insnijdin
gen. In den loop der jaren is de grond
aan de voormalige Zuiderzee hier en
daar door overstrooming en verstuiving
opgehoogdin het eerste geval met kost
baar slib, meest uit klei bestaande en
voorts overstoven door zand en alles wat
het water meevoerde.
Hierop vormde zich op den langen
duur een stevige zode, waarop zich gras
sen van prima kwaliteit ontwikkelden.
De gezameniyke eigenaars besloten nu
de handen ineen te slaan en vroegen
advies van de Nederlandsche Heidemaat
schappij, met het gevolg, dat men besloot
om zoo mogeiyk door werkverrui
ming tot scheuring en ontgining over
te gaan, of liever: te komen tot landaan
winning. Werkloozen uit de gemeente
Ermelo, alsmede uit Putten en Utrecht,
zyn thans bezig om den opgehoogden
aangeslibden grond af te graven. Met
dezen grond zullen de insnijdingen in de
kust worden gedempt, waardoor de kust
strook egaal zal worden. Tevens ver-,
krijgt men zoodoende een waardevolle
grondaanwinning tot een oppervlakte
van ongeveer 14 bunder. Welk een ar
beid hiervoor noodig is, moge wel blij
ken uit het feit, dat hiervoor ongeveer
170.000 kubieke meter grond verplaatst
moet worden!
Op den duur zal zich in den loop der
jaren hier een prachtige meeroever vor
men met een schitterende fauna, zoodat
tevens door deze ontginning aan natuur
schoon zal worden gewonnen.
Vermeldenswaardig is nog, dat de
betrokken gemeenten in deze omgeving
een bijslag geven op het grondloon, waar
door een belangrijk aantal werkloozen
voor geruimen tijd van regelmatigen
arbeid voorzien wordt en bovendien een
redelyk loon ontvangt.
DE GEMEENTE VERGOEDT HET
BEDRAG VOLGENS VASTGESTELDE
REGELING, EN KRIJGT DIT
GERESTITUEERD.
In het Verordeningenblad is opgeno
men een verordening van den Rijkscom
missaris voor het bezette Nederlandsche
gebied betreffende de betaling van ver
goeding terzake van inkwartiering by
particulieren en in hotels of pensions.
Hierin wordt het volgende bepaald:
Voor de inkwartiering aan de hand van
een inkwartieringsbiljet ten behoeve
van de Duitsche weermacht, vanaf 29
Mei 1940 te 12 uur, moeten in Neder
land de volgende vergoedingen betaald
worden
Voor generaals, stafofficieren en amb
tenaren der weermacht met overeenko-
menden rang f 1,50voor alle overige
officieren, ambtenaren der weermacht en
onderofficieren met „portepee" f 1; voor
onderofficieren, met bed f 0,50id. zon
der bed f 0,30voor manschappen, met
bed f0,20; id. zonder bed fO.10.
Voor burgerpersonen, die op een of
andere wijze by de Duitsche weermacht
werkzaam zyn, worden door het plaatse-
ïyk commando inkwartieringsbiljetten
uitgereikt in overeenstemming met hun
bezoldiging. Deze moeten als inkwartie
ringsbiljetten voor soldaten worden be
handeld.
By het, by uitzondering, vorderen van
verpleging, wordt de vergoeding telkens
met f0.90 verhoogd. By gedeeltelyke
verpleging moet voor ontbyt een zesde,
voor middageten, drie zesde en voor het
avondeten twee zesde van deze vergoe
ding betaald worden.
De vergoeding bedraagt voor 1 paard
f 0,101 kantoor f0,30; 1 wacht- of
arrestantenkamer f 0,10.
By beperkte inkwartiering moet een
evenredige vergoeding worden betaald.
Bij inkwartiering in hotels of
pensions moet worden uitgegaan van
de gewone hotelkamerprijzen en moet
van deze prijzen een zekere korting wor
den afgetrokken.
Wanneer inkwartiering gevorderd
wordt, reikt het bevoegde plaatselijke
commando, of als zoo'n instantie ont
breekt, de commandant van het betref
fende onderdeel, aan den kwartiernemer
een inkwartieringsbiljet uit.
De gemeente is verplicht het bedrag
te vergoeden, dat den kwartiergever
toekomt wegens gevorderd kwartier. De
door de gemeenten uitgegeven kwar-
tiersgelden worden door het bevoegde
plaatselijke commando op vertoon van
de gezamenlijke inkwartieringsbiljetten
maandelijks vergoed.
Inkwartieringen ten behoeve van de
Duitsche weermacht van vóór 29 Mei
1940 worden niet vergoed.
In het Nederlandsche vluchtelingenkamp op het kasteel de Partoucie te Le sac. Op het bordes van het Chateau
doet de commissie mededeeling, omtrent de plannen voor het terugbrengen van de bewoners naar het vaderland.
„Neen," ging Susan voort, „van Pen-
berthy en Tremayne moet ze niets heb
ben, maar ik geloof, dat er wel een an
der is."
Seth sloeg de eene bladzijde na de an
dere om, maar hij las geen enkel woord.
„Of het waar is, weet ik niet," ging
Susan voort, „want Annie Bassett is
niet altijd te vertrouwen, maar zij zegt
dat Nick Bodinnick er in kort al drie
keer geweest is. Je kent Nick toch wel?
Hij is hier pas nog bij je geweest?"
„Hij kwam alleen maar vragen, of ik
ook soms een ander baantje zocht."
„Zoo? Nu, ik vind het wel een beetje
vreemd, dat hij werk zou maken van
Auriol, omdat ze geen cent bezit, en de
Bodinnicks zijn altijd erg op de penning
geweest. Had ze geld, dan zou ik het mij
nog kunnen begrijpen."
„Misschien heeft h ij geld," zei Seth,
„en is het dus niet zoo noodig, dat hij
een vrouw met geld zoekt."
„Ik geloof, dat er niets aan is van het
verhaal, dat hij geld zou hebben, dan zou
hij dat baantje niet genomen hebben. Hij
is niet veel meer dan huisbewaarder op
Bolivick, en zoodra het bewezen is, wie
de naaste erfgenaam van Sir Charles
Killigrew is, moet hij er vandaan. Ik ge
loof nooit, dat hij genoeg heeft, om een
vrouw te onderhouden, daarom kan ik
niet gelooven, dat hy plan heeft, om
Auriol te trouwen. De Bodinnicks zijn
altijd groote gierigaards geweest. Hoe
het zij, David Osborne en hij schijnen
dikke vrienden te zijn; maar het 'zou
zonde en jammer wezen."
„Wat zou zonde en jammer zijn?"
„Als Auriol trouwen zou met zoo
iemand als Nick Bodinnick, al is hij van
goed familie. Daarenboven hoort ze aan
de Methodisten-kerk. Heb je haar wel
eens hooren zingen?"
Seth schudde zijn hoofd.
„Dan moest je morgenavond toch eens
naar de Wesliaansche kerk gaan. Daar
zingt ze."
Seth keek haar vragend aan.
„Ja, daar hebben ze morgenavond een
bijzonderen dienst, en op de aanplakbil
jetten staat, dat Auriol zingen zal."
Seth scheen niet verder naar haar te
luisteren. Hij sloeg de eene bladzijde na
de andere om, alsof hij wou lezen. Toen
Susan eindelijk wegging, sloeg hij het
boek echter dicht en zat een heelen tijd
te denken.
Toen hij den volgenden middag zijn
Zondagsche pak aantrok, was Susan be
nieuwd naar de reden, maar zij vroeg
hem niets. Zij vond het altijd moeilijk,
om hem iets te vragen. Tegen vier uur
liep hij den kant van de school op, en
zag al de kinderen naar buiten komen.
Auriol zag hy echter niet. Daarop ging
De secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van land
bouw en visschery, maakt in verband
met de aankondiging, dat het aantal
zelfkarners sterk beperkt zal worden en
dat aan degenen, die niet in het bezit
zyn van een karnvergunning, het berei
den van boter niet is toegestaan, bekend,
dat zy, die genoodzaakt zyn de op hun
bedryf ontvangen melk tot boter te ver
werken en hun melk niet aan een fa
briek kunnen leveren, in het algemeen
voor een karnvergunning in aanmerking
zullen komen.
Indien voor. 18 Juli a.s. geen aan
vraagformulier voor een karnvergun
ning is ontvangen, dienen belanghebben
den dit formulier zoo spoedig mogelijk
bij de afdeeling zuivelcontrole der Ne
derlandsche Zuivelcentrale in hun pro
vincie aan te vragen.
Deze becLryven kunnen, in afwachting
van de door de Nederlandsche Zuivel
centrale hieromtrent te nemen beslissing
met de bereiding van boter voorloopig
doorgaan.
De bedryven, die wel in
staat zyn hun melk aan
een fabrie. k te leveren,
komen niet voor eenkarn-
vergunning in aanmer
king en dienen dus terstond de daar
voor vereischte maatregelen te treffen.
Onder fabriek wordt in dit verband
verstaan ieder bedryf, dat voor fabriek
matige verwerking van melk is ingericht
hij langs het huis van David Osborne,
maar het leek wel, alsof er niemand
1 thuis was.
Even verderop kwam hij aan een la
gen heuvel, vanwaar hij het omliggende
land kon gadeslaan en zag een man aan
komen. Toen de man wat dichterby was,
verhelderde Seth's blik; het was alsof
het zien van den man hem erg veel ple-
zier deed.
„Neemt u mij niet kwalijk," zei hij,
i „maar is dat huis, daar tusschen de hoo
rnen, Bolivick?"
„Ja, dat is Bolivick. Ben je er in ge-
interesseerd
„Neen, ik heb er alleen maar van ge
hoord en was benieuwd, of dat het was."
„Woon je in St. Minver?"
Seth nam zijn ondervrager wat nauw
keuriger op. De man had geen aange
naam uiterlijk. Hij had kleine, geslepen
oogen, die schichtig rondkeken, en zag
er bleek, en ongezond uit. Hij had smalle,
afloopende schouders;-' maar was fat
soenlijk gekleed. Hij zag er uit, alsof hy
indertijd heerenknecht was geweest.
„Zei je, dat je in St. Minver woonde?"
vroeg de nieuw-aangekomene nogmaals.
„Ja, ik werk in de Polgooth-mijn en ik
ben in huia bij een zekere Susan Curner."
Het was niets voor Seth Trelyon, om
zoo vertrouwelijk te zijn; misschien had
hij er een bedoeling mee.
VOOR AANKOOP VAN LEVENS
MIDDELEN, DIE GEDISTRIBUEERD
OF VERBODEN ZIJN.
In het Verordeningenblad is opgeno
men een verordening van den Ry'kscom-
missaris voor het bezette Nederlandsche
gebied betreffende het invoeren van dis
tributiekaarten en distributiebonnen
voor de Duitsche weermacht voor den
aankoop van levens- en voedermiddelen,
die onder distributie vallen of waarvan
het verbruik in het algemeen verbo
den is.
Hierin wordt het volgende bepaald:
In Nederland worden distributiekaar
ten (blauw) en distributiebonnen voor
de weermacht voor den aankoop van
levens- en voedermiddelen, die onder
distributie vallen of waarvan het ver
bruik in het algemeen verboden is, door
leden der Duitsche weermacht inge
voerd.
De militaire distributiekaarten wor
den gebruikt by aankoop van levens- of
voedermiddelen ten behoeve van geheele
eenheden. Zy moeten de aan te koopen
goederen, soort en hoeveelheid, alsmede
de handteekening van den troepenkom-
mandant (bataljonscommandant of com
mandant van een zelfstandig onderdeel),
onder vermelding van rang, en het
dienstzegel dienststempel van het on
derdeel inhouden.
Onderstaande militaire distributiebon
nen worden ingevoerd:
Blauwe militaire distributiebonnen
voor 50 gr. brood, bruine militaire dis
tributiebonnen voor 100 gr. koffie of
20 gr. thee, groene militaire distributie
bonnen voor 200 gr. suiker, violette mi
litaire distributiebonnen voor 100 gr.
meel, lichtblauwe militaire distributie
bonnen voor 100 gr. vet, gryze militaire
distributiebonnen voor 100 gr. levens
middelen van elke soort.
Militaire distributiekaarten en mili
taire distributiebonnen mogen alleen
afgegeven worden door: 1. in uniform
gekleede leden der Duitsche weermacht,
politie of S.S., van den versterkten
grenswachtdienst, van de Duitsche Rijks-
post of van de Duitsche Rijksspoor
wegen 2. niet in uniform gekleede leden
van de onder 1 genoemde eenheden, voor
zoover zij voorzien zijn van een bewijs,
dat zij tot een dezer organisaties behoo-
ren; 3. personen, die door een instantie
van de onder 1 genoemde organisaties
schriftelijk gemachtigd zijn om militaire
distributiekaarten of militaire distribu
tiebonnen af te geven.
„Zoo, ben je bij Susan Curner in huis.
Daar ben je goed af. Het is een door
en door fatsoenlijke vrouw."
„Woont u ook in St. Minver?"
„Ja, mijn naam is Osborne, meneer
David Osborne. Je hebt mijn naam mis
schien al gehoord."
Hij keek Seth vragend aan, maar de
jonge man toonde door blik noch gebaar,
dat hij dien ooit eer gehoord had.
„Als je soms naar huis terug gaat,"
ging meneer Osborne voort, „dan zou
den we samen kunnen oploopen."
Zonder nog een woord te zeggen, liep
Seth met hem mee. Hij zei onderweg niet
veel, maar hij luisterde des te meer toe.
Dien avond begaf hij zich naar de Wes
liaansche kerk. Een beroemd prediker
uit een vergelegen stad zou dien avond
spreken, en het gebouw was al bijna vol,
toen hij binnenkwam. Blijkbaar was de
omgeving hem vreemd. Hij keek tenmin
ste nieuwsgierig rond en scheen niets af
te weten van de soort van dienst.
Het was een groot, mooi gebouw, zoo
als de meeste Wesliaansche kerken in
Cornwallis zijn. Seth scheen bijzonder ge
ïnteresseerd in de galerij, die rondom in
de kerk was aangebracht, en die weldra
volstroomde. Niemand lette op hem, en
daar was hij blij om. Hij voelde zich niets
op zijn gemak.
(Wordt vervolgd.)