DE ZEEDW
tweede blad
os Kanthooi
De gevonden Fransche
documenten.
BevH Granville
Uit de Provincie j
Onderwijs
en Merrleveulen
ngstveulen.
FEU!L L E T O N
WALCHEREN
MDEL A. KERK-
•uime keuze in meu-
iekking, enz. aan nog
Doet thans nog uw
ssingschestraat 48,
bruikte grasmaaiers,
>eiers en alle onder
watervaten in ver-
ïde grootten.
Schroeweg 13, Tele-
delburg.
KOOP:
rS Grijpskerke.
GEVRAAGD:
Markt A 80, Krui-
KOOP:
GOEDGEKEURDE
„OEDST1ER,
an beste afstamming
uctie. K. Coppoolse,
apelle.
ware Werkpaarden
ries, ook ingeschre-
in ouder, in 't werk
soorten veulens.
Schorepolder, Rit-
N.- en St.-Joosland
ter dekking goed-
iza's Dries, geb. 15
er Dries Kuilsburg
ider Liza 93014 R.
ieuwe Vliss. weg bij
welvarend dorp op
RUIDENIERSWIN-
ENZAAK. Terstond
Brieven onder letter
D'HUY, Noordstr.
gerookt rundvleesch
1. Prima rund-, var-
jsvleesch. Gerookte
ietongen.
Vleeschh. Dam 79,
Jelburg.
gerookt vet spek 55,
spek 70, gerookte
J-sche leverworst 26
lond. C. VERHAGE,
lij Dam 79, Tel. 198,
in als BAKKERS-
persoon, 20 jaar
als burger en IV2
Jre bakkerij gewerkt,
P. W. SLAAKWEG,
vraagd
MEISJE,
Aanmelden Woens-
van 45 en 89
Jr. VAN LEEUWEN,
[aartsdijk.
fcschkersen 1722,
14, alles p. 100 kg.
erziken 2.506.50
1.50, Augurken 13,
Jen 14—20, Wage-
Iroene Boonen Ö.50
-8, Stamsnijboo-
ïgen 4.404.50, id.
kriel 22.50, To
rten 8—15, Peu-
-7, Postelein 7—
[tten 6.50, alles per
I21, Kropsla 1—
I9, Komkommers 3
■les per 100 stuks;
labarber 1, Kroten
lotten 25.50, Pe-
P0 bos.
van 6 Juli 1940.
Zwarte Bessen 35,
de per 100 kg.
icersen 28—37, Mo-
ischkersen 2328,
liksche Zwarte 33,
]628, Eierkrieken
•uine Suikerkersen
40, Roode Bessen
22—26, alles per
■1940-
varte Bessen 35
Roode Bessen 10,
erken 34—46, Mo
rsen 45, Krieken
fkrieken 32, Witte
ieschkersen 2430,
126—31, Spaansche
lersen 3134, Zure
Irambozen 35-48,
Witte Bessen 8—
5, Aardbeien 19--"
-16, Madeleinen 80
ikas) 48, idem per
in 2—7, Dubb. Pr.
jonen 8—10, Stam-
©onen 5.5—6, Dop-
ilein 10, Tomaten
•12, Aardappels ó.o
-5, Bloemkool 3--
5.57, Kropsla
Esvereeniging <Pe
felveiling van Maan-
en bonken f f>
drielingen f 4,0"
2,50.
VAN
DINSDAG 9 JULI 1940. Nr. 233.
(Van onzen militairen medewerker.)
Zooals bekend, heeft bij de achter
volging van een terugwijkenden vijand,
de luchtmacht als voornaamste taak
dezen terugtocht te bemoeilijken door de
terugtochtswegen (vooral spoorlijnen) te
vernielen en de daarop terugtrekkende
colonnes van troepen en treinen te be
stoken. Zoo geschiedde het ook, dat bij
den terugtocht der Franschen uit hunne i
Weygandlinie naar de voorgenomen
Loirestelling, de trein, welke het archief
van den Generalen Staf vervoerde, bij
het stadje Le Charité, aan de Loire,
vernield werd, niet verder kon, en in
handen der Duitschers viel. De oogst
aan wetenswaardigheden, welke uit dat
archief geput werd, hebben de Duit
schers neergelegd in „het zesde Wit
boek".
Voor de lezers ,die onze serie artikelen
trouw gevolgd hebben, valt er niet veel
nieuws in te ontdekken, want alle plan
nen, en de beschouwingen daarover, 1
welke in het archief zijn gevonden, zijn
door ons reeds eerder onder de oogen
gezien en besproken.
De groote verrassing voor de Duit
schers bestaat er echter in, dat zij thans,
zwart op wit, de bewijzen in handen heb
ben, hoe de geallieerden voortdurend
gepoogd hebben het omsingelingsfront,
cm Duitschland heen, nauwer aan te
trekken en te sluiten, en zoodoende de
blokkade meer effectief te maken. Dui
delijk spreekt er uit, hoe de Engelschen
vóór alles hun hoop op de overwinning
baseerden op de blokkade; dat zij dus
een herhaling van den wereldoorlog ver
wachtten, door Duitschland uit te hon
geren en het alle noodzakelijke grond
stoffen voor de oorlogvoering te ont
zeggen.
De Franschen daarentegen zochten de
overwinning meer in de versterking van
hun legers met de troepen der nieuwe
bondgenooten, welke zij hoopten te vin
den in de landen, die Duitschland om
ringen. Terwijl Engeland vooral aan
drong op het bezetten van Scandinavië,
met het oog op afsnijding van den ijzer-
ertsaanvoer uit Zweden, bekeken de
Franschen deze expeditie meer als hulp
aan Finland en daarmede een bedreiging
van Duitschland uit het noorden. Gene
raal Gamelin gevoelde ook veel meer
voor een omsingeling uit het zuiden,
want in dat geval hoopte hij Roeme-
nië, Joegoslavië, Griekenland en Tur
kije aan de zijde der gealliëerden te bren
gen en zouden deze landen tezamen zijn
eigen legers met 100 divisies versterken.
Generaal Gamelin vergelijkt ook de
invloeden van het klimaat bij de beide
expedities en ziet ook op tegen de ge
ringe capaciteit der Zweedsche spoor
wegen (slechts één lijn van Lulea langs
de kust naar Finland) en den eenigen
autoweg van Petsamo zuidwaarts. Hij
had ontegenzeggelijk gelijk als hij de
zuidelijke expeditie in alle opzichten
prefereerde boven een landing in Noor-
sche havens en Petsamo.
Vrij kinderlijk voor een opperbevel
hebber, zegt Gamelin dan, dat de Duit
schers gedwongen zouden zijn aan hun
westfront evenveel troepen te onttrek
ken als de gealliëerden tezamen met hun
nieuwe Balkanbondgenooten op het zuid
front tegenover hen zouden stellen. De
Chef van den Generalen Staf van het
Fransche leger behoorde over zuiverder
inlichtingen te hebben beschikt betref
fende de militaire waarde van het Duit-
sche leger en moest hebben begrepen,
dat een Duitsch leger, dat strategisch
•„op de binnenlijnen opereert", zich tot
50 divisies zou kunen beperken, om deze
te stellen tegenover een samenraapsel
van allerlei Fransche, Engelsche en di
verse Balkantroepen met een gezamen
lijke sterkte van ruim 100 divisies, want
4.)
door JOSEPH HOCKING.
O
Tom Tremaye was er trotsch op, dat
ky nog nooit een cliënt had verloren, of
die van veel of weinig beteekenis was.
„Ik zal het vader vragen," zei hij en
verliet het vertrek.
Nauwelijks had hij de deur achter zich
dicht gedaan, of Seth Trelyon was op-
sens een ander mensch. Hij liep vlug
an§s 6e planken, waar de doozen met
akten op stonden en las de namen. Hij
aakte echter niets aan, en toen Tom
rremayne terugkwam, stond hij weer op
elfde^ Plek als even te voren.
6 je maar boven komen," zei Tom.
y°^6e den jongen man naar een
s °ote kamer op de eerste verdieping,
aar een knappe man van een jaar of
®(ig aan een lessenaar zat.
tv i,eer ^eek Seth onderzoekend het ver
rei ron6- Het was een luxueus inge
richt vertrek.
Li^nyer Tremayne zat achterover ge-
nd in zijn bureaustoel.
door zijn homogeniteit en betere ge
oefendheid is dat Duitsche leger, dat
slechts defensief behoeft op te treden,
volkomen opgewassen tegen het bedoelde
gealliëerde amalgama. Zouden dan de
Duitschers wenschen af te rekenen met
dat zuidfront, dan zou zulks moeten
gebeuren door hun centrale reserve
offensief te laten ingrijpen.
Ook de afsnijding van den petroleum-
aanvoer wordt in het archief besproken.
Gamelin zegt met deze Balkan-expedi-
tietie tevens de Roemeensche oliebron
nen te kunnen „verdedigen óf vernielen".
Voorts berust in het archief de cor
respondentie van den Franschen gezant
te Ankara over het vernielen der petro-
leumbronnen te Bakoe en van de pe
troleumhaven Batoem door de lucht
macht, evenals ook het beletten der
scheepvaart op de Zwarte Zee, tot ver
voer dezer petroleum naar Duitschland. j
Al deze onderwerpen hebben we in
vroegere artikelen besproken.
Door het bliksemsnelle toeslaan der
Duitschers in het westen, is van al deze
plannen der gealliëerden om Duitsch
land met velerlei vijandige landen in
te metselen en te laten verhongeren,
niets terecht gekomen. De groote stra
tegische fout der gealliëerden is geweest,
dat zij niet voldoende op de hoogte
waren van de juiste militaire kracht van
hun tegenstander. Eerlijk gezegd hadden
we zulk een misslag niet verwacht van
den Franschen Generalen Staf.
Koudekerke. Loop der bevol
king. Gedurende de maand Juni zijn
ingekomen: C. van Amerongen, D 78a,
comm, Prov. Griffie, van Middelburg
(met gezin)E. van Iersel, B 281,
dienstbode, van Raamsdonk; F. A. Wa
terreus, E 264, teekenaar, van Vlissin-
gen; H. C. de Bruijne, B 319, kantoor
bediende, van Vlissingen (met gezin)
P. H. M. Adriaansens, E 205, admini- 1
strateur, van Utrecht; J. Nyholt, B 250,
boerenknecht, van Oldenmarkt; J. M.
van Riel, B 141, zonder, van Amster
dam; I. Lindhout, B 357, timmerman,
van Tholen; K. van Everdingen, B 391,
bedrijfsleider S.H.V., van Vlissingen
(met gezin)E. C. van Aken, E 50,
huishoudster, van Utrecht; J. de Witte,
B 186, schilder, van Vlissingen; W.
Maas, B 186, scheepsmaker, van Vlis
singen (met gezin)E. Gosschalk, D
78a, zonder, van 's GravenhageW. M.
Wolters, A 93, landarbeider, van Gel
drop G. J. Verspoor, B 12, zonder, van
Vlissingen; G. J. Langstraat, B 12, mi
litair werkman, van Vlissingen (met ge
zin) J. J. Kokké, B 194, metaalfraiser,
van Vlissingen (met gezin)J. D. Doek-
brjjder, B 336, arbeider, van Vlissingen
(met gezin) W. Goverse, A 69a, spoor
wegarbeider, van Arnemuiden; J. Ver-
hage, B 198, land.knecht, van Bigge-
kerkeJ. Sturm, B 266, zonder, van Big-
gekerke; W. de Witte, B 472, banket
bakker, van Vlissingen (met gezin)C.
Dockheer, E 196, adj. commies, van
Middelburg (met gezin)A. de Masier,
C 4, bankwerker, van Vlissingen; jhr
J. W. Quarles van Ufford, D 7, Commis
saris der Koningin in Zeeland, van Mid
delburg (met gezin)J. Hoogstraate, D
7, huisknecht, van Middelburg; J. Kal-
jouw, B 21, dienstbode, van Middelburg;
N. B. C. van der Ven, A 65, monteur,
van O.- en W. Souburg (met gezin)A.
J. Maaskant, E 361, teekenaar, van Vlis
singen; S. van Schaik, D 96, huishoud
ster, van 's Heer ArendskerkeJ. van
Aartsen, E 179, timmerman, van St.
Laurens (met gezin)L. Goedbloed, D.
176, zonder, van Oostkapelle; J. Adri-
aanse, D 107, sergeant cap., van Vlis
singen; J. H. van D\jk, A. 103, zonder,
van Vlissingen (met gezin); J. D..Ver
schuur, D 7, dienstbode, van Middel
burg; N. J. de Vey, C 10, machinedrij
ver, van Vlissingen (met gezin)S. J.
Mol, C 10, stuurman, van Vlissingen.
Vertrokken: P. Schout, B 266, zon
der, naar Vlissingen; H. P. W. Adri
aansens, E 205, n. Princenhage; A. La-
bruijère, B 154, landb.knecht, naar Big-
gekerke; J. Leijnse, D 165, timmerman,
naar Middelburg; P. Heijt, C 33a,
dienstbode, naar Westkapelle M. Rooze-
mond, A 72b, huishoudster, naar St.-
Philipsland; J. de Visser, B 154, land
bouwer, naar O.- en W.-Souburg (met
gezin)P. de Visser, B 266, koopman,
naar Vlissingen (met gezin)C. de
Groot, A 64, dienstbode, naar Middel
burg; baron K. W. van Pallandt, E 376,
zonder, naar Wolphaartsdijk (met ge
zin) P. Dingemanse, C 4c, zonder, naar
Middelburg; C. van der Heide, E 136,
winkelbediende, naar Middelburg; G. K.
Sportel, B 357, zonder, naar Groningen;
J. L. van Hoeve, E 26, zonder, naar
's Gravenhage; J. Goedbloed, E 193,
fourier, naar Kloetinge (met gezin)M.
Maas, B 22, dienstbode, naar Middel
burg; J. Verschuure, B 320, handels
reiziger, naar Middelburg (met gezin)
P. J. Quist, C 33a, dienstbode, naar Ber
gen op Zoom)A. Verhage, B 198,
groentenkoopman, naar Goes; A. Pro
voost, B 133, dienstbode, naar Melis-
kerke; P. Smit, E 142, zonder, naar
Goes (met gezin).
Alkmaar spant weer de kroon met den omvang van zijn kaasmarkt. Tien
duizenden kilo's werden Vrijdag aangevoerd en als vroeger stond dit weke-
ljjksch gebeuren in het teeken van het toerisme.
„Wel, wat kan ik voor je doen?"
vroeg hij.
„U kunt mij raad geven."
„Hoe heet je?"
„Setl Trelyon."
„En je werkt in de Polgooth-mijn,
hoor ik."
De man knikte.
„Wel, en waarover wou je mij raad
plegen
Seth Trelyon wachtte een paar secon
den. Hij scheen diep in gedachten ver
zonken.
„Gesteld, dat u een arme man was,"
zei hij, „en een plaats wist, waar veel tin
te vinden was, wat zou u dan doen?"
„Weet jij zoo'n plaats
„Dat vroeg ik u niet," antwoordde de
man; „wat ik zei was, gesteld, dat u
zoo'n plaats kende, wat zou u dan
doen
„Dat hangt er van af," zei de advo
caat voorzichtig. „Ik dacht, dat je zei,
dat je arm was."
„Wat heeft dat er mee te maken?"
„Heel veel. Als je rijk was en van een
goede tin-ader af wist, zou ik zeggen,
onderzoek eerst of je vermoeden juist is
geweest en tracht dan langs wettelijken
weg het recht te verkrijgen, om een mijn
te openen."
„Ja, en dan?" vroeg Seth Trelyon op
afgemeten toon.
„Dan," antwoordde de advocaat la
chend, „zou ik een bekwaam mijn-inge
nieur zoeken of een „kapitein", zooals wij
hier zeggen. Die zou dan voor de ver-
eischte werklui en de noodige machine
rieën kunnen zorgen. Natuurlijk zijn alle
proeven op dat gebied een groote waag,
en zooals je wel eens zult gehoord heb
ben, is er dikwijls veel geld verdiend in
de mijnen, maar ook vaak genoeg veel
geld verloren in de tinmijnen van Corn-
wallis."
Seth Trelyon scheen zijn best te doen
om te verwerken, wat de ander zei.
„Ja, dat begrijp ik," zei hij eindelijk,
„maar ik vroeg u, wat u doen zou, als
u een arme man wasu die er alles
van af schijnt te weten."
Weer keek de advocaat hem strak aan,
en zag een mijnwerker van een jaar of
vijf en dertig. Misschien was de man wat
jonger, maar jonger dan dertig zeker
niet. Heed schrander zag hij er niet uit,
en zijn oogen hadden een gemelijke uit
drukking. Het was een onaangename
man om te zien.
Meneer Tremayn gevoelde zich niet op
zijn gemak en was meer dan eens op het
punt, om zijn vinger op de electrische bel
DE HEER G. HOUTEKAMER
TE KLOETINGE
VERLAAT HET ONDERWIJS.
Wie kent nu in Zeeland, althans bij
name, den heer Houtekamer niet? Ver
dere aanduiding van kwaliteit en woon
plaats is haast overbodig. Hjj is immers
de man, die voor de ontwikkeling van
het vreemdelingenverkeer in ons gewest
buitengewoon veel gedaan heeft, die met
zijn klasse van jeugdige zangers en zan
geresjes er op uittrok en daardoor Zee
land in binnen- en buitenland meer be
kend maakte, die elke gelegenheid aan
greep ook de radio om den lof van
het Zeeuwsche land te bezingen en die,
eerst als secretaris van V. V. V. op Z.-
Beveland, thans als secretaris van de
Provinciale V. V. V. en als Hoofdbe
stuurslid van de Alg. vereen", voor V. V.
tal van toeristen heeft opgewekt Zee
land te bezoeken en hun van advies ge
diend heeft.
Ter geruststelling van onze lezers zij
maar direct gemeld, dat de heer Houte
kamer van het V. V. V.-werk geen af
scheid neemt. Daar denkt hij niet aan.
Integendeel, hij krijgt meer tijd disponi
bel om zich daaraan te geven. Jammer
is alleen maar, dat de omstandigheden
nu eer remmend dan stimuleerend werken
Zijn hartewensch is, dat spoedig weer
betere tijden mogen aanbreken en dat
bezoeken uit binnen- en buitenland weer
Zeeland zullen binnenkomen.
Er moge dan in Middelburg veel ver
woest zijn, daarbuiten is in ons gewest
nog zeer veel schoons intact gebleven,
waarop zeker straks, als het reizen weer
gemakkelijker gaat, de aandacht geves
tigd mag worden.
De tijdsomstandigheden zijn ook oor
zaak, dat de heer Houtekamer aan zijn
aanvankelijk voornemen om te Middel
burg te gaan wonen, geen uitvoering kan
geven. Hij blijft Kloetingenaar.
Aan zijn schoolarbeid is echter met
1 Juli een einde gekomen. Hij heeft den
pensioengerechtigden leeftijd bereikt.
Dit was voor ons aanleiding om eens
met hem te gaan praten.
De heer Houtekamer is geboren te
W emeldingeen heeft tot zijn 20e
jaar in het landbouwbedrijf thuis ge
werkt en bleef tot dien leeftijd het Zuid-
Bevelandsch costuum trouw.
Op zijn 20e jaar begon hij, dank zij de
hulp van den heer De Graaf, thans rus
tend schoolhoofd te 's-H. Hendrikskin
deren, de lessen te volgen op de normaal
school te Goes en het gelukte hem reeds
in 1902 de akte te halen. Een week later
stond hij al voor de klas inWemel-
d i n g e, waar hij twee jaar werkzaam
was. Toen volgde echter er is weinig
nieuws onder de zon zijn op wacht
geld stelling.
In 1904 werd hij echter benoemd te
te leggen en zijn zoon Tom boven te la
ten komen voor alle zekerheid. Hij deed
het echter niet. De man leek hem nog al
onschadelijk, en hij zou hem mogelijk
wel informaties van beteekenis kunnen
geven. Meneer Tremayne zou er niet op
tegen hebben, om een nieuwe maatschap
pij te helpen oprichten.
„H'm", zei hij „als ik een arm man was
en van een rijken tin-ader af wist, of dat
tenminste dacht, zou ik eerst zorgen,
dat ik er heel zeker van was, dat het een
rijke tin-ader was."
„Als ik mij daar nu al van overtuigd
had?" zei de man haastig. „Gesteld dat
daar nu eens geen twijfel meer aan be
stond? Gesteld, dat er in het heele land
nergens de weerga te vinden was?"
„Heb je zoo'n plek gevonden?" vroeg
de advocaat.
Seth Trelyon keek de kamer rond, als
of hij bang was, dat er iemand stond te
luisteren. Zijn oogen kregen daarop een
geslepen uitdrukking.
„Ik moet op het oogenblik nog niet te
veel zeggen," antwoordde hij.
„Weet je zoo'n plek?" hield de advo
caat aan.
„Ik weet een plek, die den eigenaar
tot een Croesus zou maken", was het
antwoord.
Middelburg, aan een der mooiste
scholen, n.l. school K aan de Dampoort,
hoofd de heer P. W. van Milaan, waar
600 leerlingen waren en 22 leerkrachten
de jeugd onderwezen.
Het lukte velen om van deze school
uit, ergens hoofd te worden. De heer
Houtekamer probeerde het ook. Hij sol
liciteerde, ondanks de waarschuwingen
van zijn vrienden, die hem een spoedigen
dood voorspelden, naar Westkapel-
1 e en werd daar in 1912 als opvolger
van den heer Van Elsacker benoemd. En
zoo zeide de heer Houtekamer zonder
eenige reserve ik heb het er buiten
gewoon goed gehad. Ik heb er negen ge
lukkige jaren doorgebracht.
Hij leefde er joviaal met de bevolking
mee. Onder zijn leerlingen had hij den
tegenwoordigen dichter Jan Campert,
zoon van den dokter, en den bekenden
vlieger A. Viruly, zoon van den burge
meester.
Met den burgemeester heeft hij ge
tracht van Westkapelle een badplaatsje
te maken, mar door allerlei oorzaken is
dit slechts gedeeltelijk gelukt.
Van toen af dateert zijn relatie met
V. V. V. Al spoedig recruteerde hij uit
de hoogste klassen „DekleineWest
kappelaar s", gaf daarmee enkele
uitvoeringen in eigen gemeente, Dom
burg, Middelburg, werkte mee aan de
onafhankelijkheidsfeesten in 1913 in Zee-
lands hoofdstad, kreeg uitnoodigingen
van buiten Zeeland, mocht zelfs met zijn
koortje voor H. M. de Koningin zingen
en trad er ook mee op op een tentoon
stelling te Arnhem, waarbij wijlen Z. K.
H. Prins Hendrik aanwezig was en in
vele andere plaatsen. Later ook voor den
Amerikaanschen gezant te 's-Graven-
I hage.
In 1920 maakten koor en dirigent,
daartoe op loyale wijze door V. V. V.-
I congressisten in staat gesteld, een acht-
daagsche tournee door Gelderland. De
kinderen van toen, nu mannen en vrou
wen, zullen dit nog wel niet vergeten
zijn.
i Op 1 Jan. 1921 trad de heer Houte
kamer in functie te Kloetinge. Zuid-Be
veland trok hem blijkbaar aan. En ook
hier heeft hij al spoedig een zangkoortje
uit de schoolkinderen gevormd, waar
mee hij hier en daar optrad.
Later gingen op zijn initiatief de kin
deren te Kloetinge correspondeeren met
kinderen uit andere landen en wereld-
deelen, maakten ze per brief reizen met
schepen van Rott. Lloyd en Mij. Neder
land en een vliegtuig der K. L. M. mee.
De kinderen schreven geregeld brieven
naar zee-officieren en piloten, kregen
I van deze ook brieven en volgden op de
kaart op school de reis trouw.
Men zal zich herinneren, dat baron
Kraayenhof voor de klas in Kloetinge
heeft verteld van zijn reizen en dat ook
scheepsofficieren een lezing met film
voorstelling kwamen houden. Wederzijds
werden souvenirs uitgewisseld.
Dit alles hield natuurlijk verband met
de voorliefde van den heer Houtekamer
voor het reizen en trekken, maak ook
met zijn opvatting om bij het onderwijs
zooveel mogelijk rekening te houden met
het volle leven, om het vooral practisch
te doen zijn en om de kinderen algemee-
ne ontwikkeling bjj te brengen. Vandaar
ook, dat hyj de leerlingen op school het
telefoneeren (de klassen zijn onderling
telefonisch verbonden), brieven schrij
ven, frankeeren en verzenden, postwis
sels en giro-formulieren liet invullen,
enz.
Ook vergat hij niet de jeugd beleefd
heid tegenover de vreemdelingen aan te
leeren. De jongens van de hoogste klas
stichtten de club ,,T(ot) u(w) d(ienst)".
De leden van deze club hebben zeer vele
vreemdelingen inlichtingen verstrekt,
maar mochten geen fooien aannemen.
Het was den heer Houtekamer een
vreugde, als een van zijn oud-leerlingen
een behoorlijke positie in het maatschap
pelijk leven verwierf en als de opgedane
algemeene ontwikkeling dan daarbij te
pas kwam.
Met erkentelijkheid wees de heer Hou
tekamer er op, dat hij voor zijn school
arbeid altijd volle medewerking van bur
gemeester Zandee had ondervonden.
Dankbaar verlaat dit scheidende
schoolhoofd het onderwijs. Moge hij nog
vele jaren de belangen van het vreem
delingenverkeer dienen onder gunstiger
omstandigheden dan de tegenwoordige.
HOOFDSTUK III.
De bezoeken van Nick
Boddinnick.
Er klonk zooveel overtuiging in zijn
stem, dat meneer Tremayne eindelijk de
zaak met ernst begon te beschouwen.
Tot op dat oogenblik had hij zijn bezoe
ker nog niet nauwkeurig opgenomen,
hoewel de man hem in zekere mate im
poneerde. Diens laatste woorden hadden
hem grootelijks geïnteresseerd, bijna
zelfs doen ontstellen. Hij sprak alsof hij
zeker van zijn zaak was. En dan was
Thomas Tremayne niet van plan z'n kans
voorbij te laten gaan.
„Weet je dus zoo'n plek?" vroeg hij
verlangend.
„Daar laat ik mij liever niet over uit."
De advocaat keek hem wel wat onge
duldig aan.
„Als je mij niets vertelt, kan ik ook
niets voor je doen," zei hij.
„Best mogelijk, maar als ik het u ver
tel, is het mijn geheim niet meer."
„Je zult je zoogenaamde geheim toch
moeten vertellen, wil het je eenig voor
deel opleveren."
„Dat weet ik," zei de man, „daarom
ben ik naar u toe gekomen."
(Wordt vervolgd.)