DE ZEEDW tweede blad os Kanthooi De gevonden Fransche documenten. BevH Granville Uit de Provincie j Onderwijs en Merrleveulen ngstveulen. FEU!L L E T O N WALCHEREN MDEL A. KERK- •uime keuze in meu- iekking, enz. aan nog Doet thans nog uw ssingschestraat 48, bruikte grasmaaiers, >eiers en alle onder watervaten in ver- ïde grootten. Schroeweg 13, Tele- delburg. KOOP: rS Grijpskerke. GEVRAAGD: Markt A 80, Krui- KOOP: GOEDGEKEURDE „OEDST1ER, an beste afstamming uctie. K. Coppoolse, apelle. ware Werkpaarden ries, ook ingeschre- in ouder, in 't werk soorten veulens. Schorepolder, Rit- N.- en St.-Joosland ter dekking goed- iza's Dries, geb. 15 er Dries Kuilsburg ider Liza 93014 R. ieuwe Vliss. weg bij welvarend dorp op RUIDENIERSWIN- ENZAAK. Terstond Brieven onder letter D'HUY, Noordstr. gerookt rundvleesch 1. Prima rund-, var- jsvleesch. Gerookte ietongen. Vleeschh. Dam 79, Jelburg. gerookt vet spek 55, spek 70, gerookte J-sche leverworst 26 lond. C. VERHAGE, lij Dam 79, Tel. 198, in als BAKKERS- persoon, 20 jaar als burger en IV2 Jre bakkerij gewerkt, P. W. SLAAKWEG, vraagd MEISJE, Aanmelden Woens- van 45 en 89 Jr. VAN LEEUWEN, [aartsdijk. fcschkersen 1722, 14, alles p. 100 kg. erziken 2.506.50 1.50, Augurken 13, Jen 14—20, Wage- Iroene Boonen Ö.50 -8, Stamsnijboo- ïgen 4.404.50, id. kriel 22.50, To rten 8—15, Peu- -7, Postelein 7— [tten 6.50, alles per I21, Kropsla 1— I9, Komkommers 3 ■les per 100 stuks; labarber 1, Kroten lotten 25.50, Pe- P0 bos. van 6 Juli 1940. Zwarte Bessen 35, de per 100 kg. icersen 28—37, Mo- ischkersen 2328, liksche Zwarte 33, ]628, Eierkrieken •uine Suikerkersen 40, Roode Bessen 22—26, alles per ■1940- varte Bessen 35 Roode Bessen 10, erken 34—46, Mo rsen 45, Krieken fkrieken 32, Witte ieschkersen 2430, 126—31, Spaansche lersen 3134, Zure Irambozen 35-48, Witte Bessen 8— 5, Aardbeien 19--" -16, Madeleinen 80 ikas) 48, idem per in 2—7, Dubb. Pr. jonen 8—10, Stam- ©onen 5.5—6, Dop- ilein 10, Tomaten •12, Aardappels ó.o -5, Bloemkool 3-- 5.57, Kropsla Esvereeniging <Pe felveiling van Maan- en bonken f f> drielingen f 4,0" 2,50. VAN DINSDAG 9 JULI 1940. Nr. 233. (Van onzen militairen medewerker.) Zooals bekend, heeft bij de achter volging van een terugwijkenden vijand, de luchtmacht als voornaamste taak dezen terugtocht te bemoeilijken door de terugtochtswegen (vooral spoorlijnen) te vernielen en de daarop terugtrekkende colonnes van troepen en treinen te be stoken. Zoo geschiedde het ook, dat bij den terugtocht der Franschen uit hunne i Weygandlinie naar de voorgenomen Loirestelling, de trein, welke het archief van den Generalen Staf vervoerde, bij het stadje Le Charité, aan de Loire, vernield werd, niet verder kon, en in handen der Duitschers viel. De oogst aan wetenswaardigheden, welke uit dat archief geput werd, hebben de Duit schers neergelegd in „het zesde Wit boek". Voor de lezers ,die onze serie artikelen trouw gevolgd hebben, valt er niet veel nieuws in te ontdekken, want alle plan nen, en de beschouwingen daarover, 1 welke in het archief zijn gevonden, zijn door ons reeds eerder onder de oogen gezien en besproken. De groote verrassing voor de Duit schers bestaat er echter in, dat zij thans, zwart op wit, de bewijzen in handen heb ben, hoe de geallieerden voortdurend gepoogd hebben het omsingelingsfront, cm Duitschland heen, nauwer aan te trekken en te sluiten, en zoodoende de blokkade meer effectief te maken. Dui delijk spreekt er uit, hoe de Engelschen vóór alles hun hoop op de overwinning baseerden op de blokkade; dat zij dus een herhaling van den wereldoorlog ver wachtten, door Duitschland uit te hon geren en het alle noodzakelijke grond stoffen voor de oorlogvoering te ont zeggen. De Franschen daarentegen zochten de overwinning meer in de versterking van hun legers met de troepen der nieuwe bondgenooten, welke zij hoopten te vin den in de landen, die Duitschland om ringen. Terwijl Engeland vooral aan drong op het bezetten van Scandinavië, met het oog op afsnijding van den ijzer- ertsaanvoer uit Zweden, bekeken de Franschen deze expeditie meer als hulp aan Finland en daarmede een bedreiging van Duitschland uit het noorden. Gene raal Gamelin gevoelde ook veel meer voor een omsingeling uit het zuiden, want in dat geval hoopte hij Roeme- nië, Joegoslavië, Griekenland en Tur kije aan de zijde der gealliëerden te bren gen en zouden deze landen tezamen zijn eigen legers met 100 divisies versterken. Generaal Gamelin vergelijkt ook de invloeden van het klimaat bij de beide expedities en ziet ook op tegen de ge ringe capaciteit der Zweedsche spoor wegen (slechts één lijn van Lulea langs de kust naar Finland) en den eenigen autoweg van Petsamo zuidwaarts. Hij had ontegenzeggelijk gelijk als hij de zuidelijke expeditie in alle opzichten prefereerde boven een landing in Noor- sche havens en Petsamo. Vrij kinderlijk voor een opperbevel hebber, zegt Gamelin dan, dat de Duit schers gedwongen zouden zijn aan hun westfront evenveel troepen te onttrek ken als de gealliëerden tezamen met hun nieuwe Balkanbondgenooten op het zuid front tegenover hen zouden stellen. De Chef van den Generalen Staf van het Fransche leger behoorde over zuiverder inlichtingen te hebben beschikt betref fende de militaire waarde van het Duit- sche leger en moest hebben begrepen, dat een Duitsch leger, dat strategisch •„op de binnenlijnen opereert", zich tot 50 divisies zou kunen beperken, om deze te stellen tegenover een samenraapsel van allerlei Fransche, Engelsche en di verse Balkantroepen met een gezamen lijke sterkte van ruim 100 divisies, want 4.) door JOSEPH HOCKING. O Tom Tremaye was er trotsch op, dat ky nog nooit een cliënt had verloren, of die van veel of weinig beteekenis was. „Ik zal het vader vragen," zei hij en verliet het vertrek. Nauwelijks had hij de deur achter zich dicht gedaan, of Seth Trelyon was op- sens een ander mensch. Hij liep vlug an§s 6e planken, waar de doozen met akten op stonden en las de namen. Hij aakte echter niets aan, en toen Tom rremayne terugkwam, stond hij weer op elfde^ Plek als even te voren. 6 je maar boven komen," zei Tom. y°^6e den jongen man naar een s °ote kamer op de eerste verdieping, aar een knappe man van een jaar of ®(ig aan een lessenaar zat. tv i,eer ^eek Seth onderzoekend het ver rei ron6- Het was een luxueus inge richt vertrek. Li^nyer Tremayne zat achterover ge- nd in zijn bureaustoel. door zijn homogeniteit en betere ge oefendheid is dat Duitsche leger, dat slechts defensief behoeft op te treden, volkomen opgewassen tegen het bedoelde gealliëerde amalgama. Zouden dan de Duitschers wenschen af te rekenen met dat zuidfront, dan zou zulks moeten gebeuren door hun centrale reserve offensief te laten ingrijpen. Ook de afsnijding van den petroleum- aanvoer wordt in het archief besproken. Gamelin zegt met deze Balkan-expedi- tietie tevens de Roemeensche oliebron nen te kunnen „verdedigen óf vernielen". Voorts berust in het archief de cor respondentie van den Franschen gezant te Ankara over het vernielen der petro- leumbronnen te Bakoe en van de pe troleumhaven Batoem door de lucht macht, evenals ook het beletten der scheepvaart op de Zwarte Zee, tot ver voer dezer petroleum naar Duitschland. j Al deze onderwerpen hebben we in vroegere artikelen besproken. Door het bliksemsnelle toeslaan der Duitschers in het westen, is van al deze plannen der gealliëerden om Duitsch land met velerlei vijandige landen in te metselen en te laten verhongeren, niets terecht gekomen. De groote stra tegische fout der gealliëerden is geweest, dat zij niet voldoende op de hoogte waren van de juiste militaire kracht van hun tegenstander. Eerlijk gezegd hadden we zulk een misslag niet verwacht van den Franschen Generalen Staf. Koudekerke. Loop der bevol king. Gedurende de maand Juni zijn ingekomen: C. van Amerongen, D 78a, comm, Prov. Griffie, van Middelburg (met gezin)E. van Iersel, B 281, dienstbode, van Raamsdonk; F. A. Wa terreus, E 264, teekenaar, van Vlissin- gen; H. C. de Bruijne, B 319, kantoor bediende, van Vlissingen (met gezin) P. H. M. Adriaansens, E 205, admini- 1 strateur, van Utrecht; J. Nyholt, B 250, boerenknecht, van Oldenmarkt; J. M. van Riel, B 141, zonder, van Amster dam; I. Lindhout, B 357, timmerman, van Tholen; K. van Everdingen, B 391, bedrijfsleider S.H.V., van Vlissingen (met gezin)E. C. van Aken, E 50, huishoudster, van Utrecht; J. de Witte, B 186, schilder, van Vlissingen; W. Maas, B 186, scheepsmaker, van Vlis singen (met gezin)E. Gosschalk, D 78a, zonder, van 's GravenhageW. M. Wolters, A 93, landarbeider, van Gel drop G. J. Verspoor, B 12, zonder, van Vlissingen; G. J. Langstraat, B 12, mi litair werkman, van Vlissingen (met ge zin) J. J. Kokké, B 194, metaalfraiser, van Vlissingen (met gezin)J. D. Doek- brjjder, B 336, arbeider, van Vlissingen (met gezin) W. Goverse, A 69a, spoor wegarbeider, van Arnemuiden; J. Ver- hage, B 198, land.knecht, van Bigge- kerkeJ. Sturm, B 266, zonder, van Big- gekerke; W. de Witte, B 472, banket bakker, van Vlissingen (met gezin)C. Dockheer, E 196, adj. commies, van Middelburg (met gezin)A. de Masier, C 4, bankwerker, van Vlissingen; jhr J. W. Quarles van Ufford, D 7, Commis saris der Koningin in Zeeland, van Mid delburg (met gezin)J. Hoogstraate, D 7, huisknecht, van Middelburg; J. Kal- jouw, B 21, dienstbode, van Middelburg; N. B. C. van der Ven, A 65, monteur, van O.- en W. Souburg (met gezin)A. J. Maaskant, E 361, teekenaar, van Vlis singen; S. van Schaik, D 96, huishoud ster, van 's Heer ArendskerkeJ. van Aartsen, E 179, timmerman, van St. Laurens (met gezin)L. Goedbloed, D. 176, zonder, van Oostkapelle; J. Adri- aanse, D 107, sergeant cap., van Vlis singen; J. H. van D\jk, A. 103, zonder, van Vlissingen (met gezin); J. D..Ver schuur, D 7, dienstbode, van Middel burg; N. J. de Vey, C 10, machinedrij ver, van Vlissingen (met gezin)S. J. Mol, C 10, stuurman, van Vlissingen. Vertrokken: P. Schout, B 266, zon der, naar Vlissingen; H. P. W. Adri aansens, E 205, n. Princenhage; A. La- bruijère, B 154, landb.knecht, naar Big- gekerke; J. Leijnse, D 165, timmerman, naar Middelburg; P. Heijt, C 33a, dienstbode, naar Westkapelle M. Rooze- mond, A 72b, huishoudster, naar St.- Philipsland; J. de Visser, B 154, land bouwer, naar O.- en W.-Souburg (met gezin)P. de Visser, B 266, koopman, naar Vlissingen (met gezin)C. de Groot, A 64, dienstbode, naar Middel burg; baron K. W. van Pallandt, E 376, zonder, naar Wolphaartsdijk (met ge zin) P. Dingemanse, C 4c, zonder, naar Middelburg; C. van der Heide, E 136, winkelbediende, naar Middelburg; G. K. Sportel, B 357, zonder, naar Groningen; J. L. van Hoeve, E 26, zonder, naar 's Gravenhage; J. Goedbloed, E 193, fourier, naar Kloetinge (met gezin)M. Maas, B 22, dienstbode, naar Middel burg; J. Verschuure, B 320, handels reiziger, naar Middelburg (met gezin) P. J. Quist, C 33a, dienstbode, naar Ber gen op Zoom)A. Verhage, B 198, groentenkoopman, naar Goes; A. Pro voost, B 133, dienstbode, naar Melis- kerke; P. Smit, E 142, zonder, naar Goes (met gezin). Alkmaar spant weer de kroon met den omvang van zijn kaasmarkt. Tien duizenden kilo's werden Vrijdag aangevoerd en als vroeger stond dit weke- ljjksch gebeuren in het teeken van het toerisme. „Wel, wat kan ik voor je doen?" vroeg hij. „U kunt mij raad geven." „Hoe heet je?" „Setl Trelyon." „En je werkt in de Polgooth-mijn, hoor ik." De man knikte. „Wel, en waarover wou je mij raad plegen Seth Trelyon wachtte een paar secon den. Hij scheen diep in gedachten ver zonken. „Gesteld, dat u een arme man was," zei hij, „en een plaats wist, waar veel tin te vinden was, wat zou u dan doen?" „Weet jij zoo'n plaats „Dat vroeg ik u niet," antwoordde de man; „wat ik zei was, gesteld, dat u zoo'n plaats kende, wat zou u dan doen „Dat hangt er van af," zei de advo caat voorzichtig. „Ik dacht, dat je zei, dat je arm was." „Wat heeft dat er mee te maken?" „Heel veel. Als je rijk was en van een goede tin-ader af wist, zou ik zeggen, onderzoek eerst of je vermoeden juist is geweest en tracht dan langs wettelijken weg het recht te verkrijgen, om een mijn te openen." „Ja, en dan?" vroeg Seth Trelyon op afgemeten toon. „Dan," antwoordde de advocaat la chend, „zou ik een bekwaam mijn-inge nieur zoeken of een „kapitein", zooals wij hier zeggen. Die zou dan voor de ver- eischte werklui en de noodige machine rieën kunnen zorgen. Natuurlijk zijn alle proeven op dat gebied een groote waag, en zooals je wel eens zult gehoord heb ben, is er dikwijls veel geld verdiend in de mijnen, maar ook vaak genoeg veel geld verloren in de tinmijnen van Corn- wallis." Seth Trelyon scheen zijn best te doen om te verwerken, wat de ander zei. „Ja, dat begrijp ik," zei hij eindelijk, „maar ik vroeg u, wat u doen zou, als u een arme man wasu die er alles van af schijnt te weten." Weer keek de advocaat hem strak aan, en zag een mijnwerker van een jaar of vijf en dertig. Misschien was de man wat jonger, maar jonger dan dertig zeker niet. Heed schrander zag hij er niet uit, en zijn oogen hadden een gemelijke uit drukking. Het was een onaangename man om te zien. Meneer Tremayn gevoelde zich niet op zijn gemak en was meer dan eens op het punt, om zijn vinger op de electrische bel DE HEER G. HOUTEKAMER TE KLOETINGE VERLAAT HET ONDERWIJS. Wie kent nu in Zeeland, althans bij name, den heer Houtekamer niet? Ver dere aanduiding van kwaliteit en woon plaats is haast overbodig. Hjj is immers de man, die voor de ontwikkeling van het vreemdelingenverkeer in ons gewest buitengewoon veel gedaan heeft, die met zijn klasse van jeugdige zangers en zan geresjes er op uittrok en daardoor Zee land in binnen- en buitenland meer be kend maakte, die elke gelegenheid aan greep ook de radio om den lof van het Zeeuwsche land te bezingen en die, eerst als secretaris van V. V. V. op Z.- Beveland, thans als secretaris van de Provinciale V. V. V. en als Hoofdbe stuurslid van de Alg. vereen", voor V. V. tal van toeristen heeft opgewekt Zee land te bezoeken en hun van advies ge diend heeft. Ter geruststelling van onze lezers zij maar direct gemeld, dat de heer Houte kamer van het V. V. V.-werk geen af scheid neemt. Daar denkt hij niet aan. Integendeel, hij krijgt meer tijd disponi bel om zich daaraan te geven. Jammer is alleen maar, dat de omstandigheden nu eer remmend dan stimuleerend werken Zijn hartewensch is, dat spoedig weer betere tijden mogen aanbreken en dat bezoeken uit binnen- en buitenland weer Zeeland zullen binnenkomen. Er moge dan in Middelburg veel ver woest zijn, daarbuiten is in ons gewest nog zeer veel schoons intact gebleven, waarop zeker straks, als het reizen weer gemakkelijker gaat, de aandacht geves tigd mag worden. De tijdsomstandigheden zijn ook oor zaak, dat de heer Houtekamer aan zijn aanvankelijk voornemen om te Middel burg te gaan wonen, geen uitvoering kan geven. Hij blijft Kloetingenaar. Aan zijn schoolarbeid is echter met 1 Juli een einde gekomen. Hij heeft den pensioengerechtigden leeftijd bereikt. Dit was voor ons aanleiding om eens met hem te gaan praten. De heer Houtekamer is geboren te W emeldingeen heeft tot zijn 20e jaar in het landbouwbedrijf thuis ge werkt en bleef tot dien leeftijd het Zuid- Bevelandsch costuum trouw. Op zijn 20e jaar begon hij, dank zij de hulp van den heer De Graaf, thans rus tend schoolhoofd te 's-H. Hendrikskin deren, de lessen te volgen op de normaal school te Goes en het gelukte hem reeds in 1902 de akte te halen. Een week later stond hij al voor de klas inWemel- d i n g e, waar hij twee jaar werkzaam was. Toen volgde echter er is weinig nieuws onder de zon zijn op wacht geld stelling. In 1904 werd hij echter benoemd te te leggen en zijn zoon Tom boven te la ten komen voor alle zekerheid. Hij deed het echter niet. De man leek hem nog al onschadelijk, en hij zou hem mogelijk wel informaties van beteekenis kunnen geven. Meneer Tremayne zou er niet op tegen hebben, om een nieuwe maatschap pij te helpen oprichten. „H'm", zei hij „als ik een arm man was en van een rijken tin-ader af wist, of dat tenminste dacht, zou ik eerst zorgen, dat ik er heel zeker van was, dat het een rijke tin-ader was." „Als ik mij daar nu al van overtuigd had?" zei de man haastig. „Gesteld dat daar nu eens geen twijfel meer aan be stond? Gesteld, dat er in het heele land nergens de weerga te vinden was?" „Heb je zoo'n plek gevonden?" vroeg de advocaat. Seth Trelyon keek de kamer rond, als of hij bang was, dat er iemand stond te luisteren. Zijn oogen kregen daarop een geslepen uitdrukking. „Ik moet op het oogenblik nog niet te veel zeggen," antwoordde hij. „Weet je zoo'n plek?" hield de advo caat aan. „Ik weet een plek, die den eigenaar tot een Croesus zou maken", was het antwoord. Middelburg, aan een der mooiste scholen, n.l. school K aan de Dampoort, hoofd de heer P. W. van Milaan, waar 600 leerlingen waren en 22 leerkrachten de jeugd onderwezen. Het lukte velen om van deze school uit, ergens hoofd te worden. De heer Houtekamer probeerde het ook. Hij sol liciteerde, ondanks de waarschuwingen van zijn vrienden, die hem een spoedigen dood voorspelden, naar Westkapel- 1 e en werd daar in 1912 als opvolger van den heer Van Elsacker benoemd. En zoo zeide de heer Houtekamer zonder eenige reserve ik heb het er buiten gewoon goed gehad. Ik heb er negen ge lukkige jaren doorgebracht. Hij leefde er joviaal met de bevolking mee. Onder zijn leerlingen had hij den tegenwoordigen dichter Jan Campert, zoon van den dokter, en den bekenden vlieger A. Viruly, zoon van den burge meester. Met den burgemeester heeft hij ge tracht van Westkapelle een badplaatsje te maken, mar door allerlei oorzaken is dit slechts gedeeltelijk gelukt. Van toen af dateert zijn relatie met V. V. V. Al spoedig recruteerde hij uit de hoogste klassen „DekleineWest kappelaar s", gaf daarmee enkele uitvoeringen in eigen gemeente, Dom burg, Middelburg, werkte mee aan de onafhankelijkheidsfeesten in 1913 in Zee- lands hoofdstad, kreeg uitnoodigingen van buiten Zeeland, mocht zelfs met zijn koortje voor H. M. de Koningin zingen en trad er ook mee op op een tentoon stelling te Arnhem, waarbij wijlen Z. K. H. Prins Hendrik aanwezig was en in vele andere plaatsen. Later ook voor den Amerikaanschen gezant te 's-Graven- I hage. In 1920 maakten koor en dirigent, daartoe op loyale wijze door V. V. V.- I congressisten in staat gesteld, een acht- daagsche tournee door Gelderland. De kinderen van toen, nu mannen en vrou wen, zullen dit nog wel niet vergeten zijn. i Op 1 Jan. 1921 trad de heer Houte kamer in functie te Kloetinge. Zuid-Be veland trok hem blijkbaar aan. En ook hier heeft hij al spoedig een zangkoortje uit de schoolkinderen gevormd, waar mee hij hier en daar optrad. Later gingen op zijn initiatief de kin deren te Kloetinge correspondeeren met kinderen uit andere landen en wereld- deelen, maakten ze per brief reizen met schepen van Rott. Lloyd en Mij. Neder land en een vliegtuig der K. L. M. mee. De kinderen schreven geregeld brieven naar zee-officieren en piloten, kregen I van deze ook brieven en volgden op de kaart op school de reis trouw. Men zal zich herinneren, dat baron Kraayenhof voor de klas in Kloetinge heeft verteld van zijn reizen en dat ook scheepsofficieren een lezing met film voorstelling kwamen houden. Wederzijds werden souvenirs uitgewisseld. Dit alles hield natuurlijk verband met de voorliefde van den heer Houtekamer voor het reizen en trekken, maak ook met zijn opvatting om bij het onderwijs zooveel mogelijk rekening te houden met het volle leven, om het vooral practisch te doen zijn en om de kinderen algemee- ne ontwikkeling bjj te brengen. Vandaar ook, dat hyj de leerlingen op school het telefoneeren (de klassen zijn onderling telefonisch verbonden), brieven schrij ven, frankeeren en verzenden, postwis sels en giro-formulieren liet invullen, enz. Ook vergat hij niet de jeugd beleefd heid tegenover de vreemdelingen aan te leeren. De jongens van de hoogste klas stichtten de club ,,T(ot) u(w) d(ienst)". De leden van deze club hebben zeer vele vreemdelingen inlichtingen verstrekt, maar mochten geen fooien aannemen. Het was den heer Houtekamer een vreugde, als een van zijn oud-leerlingen een behoorlijke positie in het maatschap pelijk leven verwierf en als de opgedane algemeene ontwikkeling dan daarbij te pas kwam. Met erkentelijkheid wees de heer Hou tekamer er op, dat hij voor zijn school arbeid altijd volle medewerking van bur gemeester Zandee had ondervonden. Dankbaar verlaat dit scheidende schoolhoofd het onderwijs. Moge hij nog vele jaren de belangen van het vreem delingenverkeer dienen onder gunstiger omstandigheden dan de tegenwoordige. HOOFDSTUK III. De bezoeken van Nick Boddinnick. Er klonk zooveel overtuiging in zijn stem, dat meneer Tremayne eindelijk de zaak met ernst begon te beschouwen. Tot op dat oogenblik had hij zijn bezoe ker nog niet nauwkeurig opgenomen, hoewel de man hem in zekere mate im poneerde. Diens laatste woorden hadden hem grootelijks geïnteresseerd, bijna zelfs doen ontstellen. Hij sprak alsof hij zeker van zijn zaak was. En dan was Thomas Tremayne niet van plan z'n kans voorbij te laten gaan. „Weet je dus zoo'n plek?" vroeg hij verlangend. „Daar laat ik mij liever niet over uit." De advocaat keek hem wel wat onge duldig aan. „Als je mij niets vertelt, kan ik ook niets voor je doen," zei hij. „Best mogelijk, maar als ik het u ver tel, is het mijn geheim niet meer." „Je zult je zoogenaamde geheim toch moeten vertellen, wil het je eenig voor deel opleveren." „Dat weet ik," zei de man, „daarom ben ik naar u toe gekomen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5