s
S°nssa:-
Rondgang dooi den Dam-dooM
m
Waar de winden waaien.
8.
10.
16.
18.
21.
21.
O
D 0:5
N
z
Z 5 10
e m i
W C
a
-1
U U
O
es
$s
'5 H
O
2.
T7I
S
O
2 u.
c
3
j£
u
xi
nieuwe en misschien wat on -Nederlandsche
fundament.
De Zwitsersche theoloog, Prof. A. Keiler,
heeft onze Nederlandsehe mentaliteit eens
aardig getypeerd. Hij zei: „Nederland zon
der zee, zonder het fijne netwerk van ka
nalen, zonder den wijden open horizont,
zou Nederland niet zijn. Waar men staat
of gaat, stroomt het water. Nederland is
eigenlijk drijvend land. Zeewater, grond
water, rivieren, kanalen, één waterstroom.
Populieren in lange rijen, een molen, dit
is het eigenlijke landschap.
De kanalen verdeelen het land in tallooze
eilanden, schiereilanden, vierkante en drie
hoekige eilanden; water vormt de grens.
Dit landschap is het symbool van een
geestelijke gesteldheid; Nederland is ver
scheurd, verdeeld, gekanaliseerd, ook in z'n
godsdienstig leven. Daardoor worden typi
sche eilanden gevormd, die door on-over-
brugbare kanalen van elkaar gescheiden
zijn".
Ziehier het oordeel van een ons vriende
lijk gezind buitenlander. Moest de crisis
en de druk, die over ons kwam, misschien
middel zijn, ons van ons hyper-individua-
lisme te bevrijden? Wij hebben altijd een
neiging gehad in haarkloverijen en femela-
rijen te vervallen.
Dr Kuyper heeft eens opgemerkt, dat
wij op tal van gebieden ons daaraan schul
dig maken. De harde tijd, waarin wij leven,
heeft ons wel heel pijnlijk aan het verstand
gebracht, dat het uit moet zijn met dit
alles. Het zal nu moeten gaan om eenheid
in goeden, nationalen zin, om samenwer
king en samenopbouw. Vooral de jeugd zal
hiertoe moeten worden gevormd.
Welke moeilijkheden zich hierbq zullen
voordoen en hoe dit moet worden aange
pakt, hierover zullen wij D.V. in de komen
de artikelen met elkaar gaan spreken.
Rotterdam. P. W. J. S.
Brieven uit
de Joenait Steets.
Beste kerel in de old Kontrie!
Je hebt me gevraagd of ik geen zin had
je in een serie brieven wat te vertellen
over de Joenait Steets, zooals we hier
Amerika in het engelscb noemen.
Ja, ik zeg tegen m'n vrouw: daar ken
ik zoo goed in komen, want in de streek
waar jij zit heb je zoo goed als geen
familie of ze hebben een bloedverwant in
Amerika zitten. En die geëmigreerde
Hollanders kruipen hier in de Joenait
Steets allemaal weer op een hoopje. Ze
zitten meestal in en rondom Grand Rapids,
waar ik zooals je weet ook gesetteld ben.
Dus konden we zoo goed begrijpen, dat
je wel verlangend ben om eens wat te hoo-
ren en toen mijn vrouw er haar fiat op
gaf (ik doe zulke dingen liever nóóit buiten
m'n vrouw om, je kan nooit weten hoe
je er later soms mee in de knoei kan komen,
en dan is het altijd goed als je zeggen
kan: je hebt zeivers je toestemming ge
geven!) ik zeg, toen mijn wederhelft er
haar fiat op gaf, heb ik de pen maar eens
opgenomen en ben begonnen.
Maar ik wil al in de eerste plaats be
ginnen met je er op te wijzen, dat je niet te
veel van me verwachten moet. Want ik
ben maar een heel gewoon mensch. Mijn
beroep is schilder en behanger en als het
zoo te pas komt ook decoratiewerker, in
het amerikaansch noemen we dat: „Peen-
ter, peeperhenger en dikkereeter". Dus het
ligt voor de hand, dat ik beter met de kwast
dan met de pen kan omgaan. Maar al
zeg ik het zelf ik heb geleerd goed in
de wereld rond te kijken en mijn oogen
en ooren te gebruiken, zoodat ik in de der
tig jaar, die ik hier al zit, heel wat op
gedaan heb en aardig wat van het ameri-
kaansche leven heb meegemaakt. Boven
dien beweeg je als doodgewoon schildertje
en behanger je onder de dagelijksche men-
schen en die moet je toch leeren kennen,
wil je wat van een land begrijpen. Of je
nu al in de salons van den rijkdom ge
zeten heb en eens op de koffie bij den een
of anderen grootwaardigheidsbekleeder ge
weest ben, en of je nu al met een auto of
I-
UI
UJ
13) o
Wat moet ik nu doen? vroeg Gezine.
Ik mag niet meer thuis komen. Ik... Hevig
gesnik weer.
Misschien valt het nog wat mee,
suste Maria, als de eerste boosheid van
je vader over is. Je vader is zoo kwaad
met. Hij is natuurlijk geweldig geschrok
ken. Het is ook heel erg. Dat zie je zelf
wel in, gelukkig. Het beste is, dat Erik of
ik morgen eens gaan praten thuis, om te
probeeren, of je vader wat milder over je
denken wil. Wat zegt moeder?
Moeder heeft niet veel gezegd. Zij
was wel boos, maar zij zou mij niet weg
gejaagd hebben. Vader is het.
Als je je moeder op je hand hebt,
komt het misschien nog wel in orde, troost
te Maria. Het beste is natuurlijk, dat je
thuis afwacht
Ik ga me verdrinken, barstte Gezine
los. Ik verdraag dit niet. De menschen...
Bekommer je nu niet om de men
sehen. En spreek niet van: je verdrinken.
Dat is laf. Kijk eens, ik ga niet een be
toog houden. Daarvoor is het nu de tqd
niet. En je bent niet in staat, om er naar
te luisteren. Maar dit moet ik toch zeg
gen: je hebt, wat te gebeuren staat, aan
jezelf te wijten, dat zul je mij moeten toe
geven. En om eigen schuld wordt een
mensch het meest gemaand, 't Is laf, om
van zelfmoord te spreken. Bovendien zqn
de gevolgen dan vreeselijk. Mogelijk denk
je daarover niet na. Misschien wéét je
het niet eens. Maar het is toch zóó. Bo
vendien, je pleegt dan niet alleen zelf
moord, daar ook moord. Je doodt het le
ven, dat je bij je draagt.
Gezine keek, toch even verbaasd op. En
toen begreep zij. Het was duidelijk aan
een bus door de groote steden van de Joe
nait Steets gerost hebt, dat is allemaal wel
aardig, maar daarmee heb je Amerika niet
leeden kennen. Nee, daar komt nog wat
anders voor kijken! Daarvoor moet je als
gewoon schepsel onder gewone menschen
geleefd en gewerkt hebben. Welnu, dat heb
ik al zeg ik het zelf! Dus wat dat
betreft, kan ik je dingen vertellen, die je
de Joenait Steets beter zullen doen kennen,
dan welk geleerd boek je er ook maar over
leest.
Maar je moet wel een beetje geduld met
me hebben. Want behalve, dat ik de din
gen maar op z'n alledaags zeg, heb ik mijn
moedertaaltje aardig verleerd en zul je zoo
nu en dan wel eens een amerikaansch
woord in m'n brieven aantreffen. De redac
tie heeft wel gezegd, dat ze die zooveel
mogelijk vertalen zal, maar ja, dan komen
er weer derden aan te pas, en je weet net
hoe dat gaat!
Intusschen moet je niet denken, dat
schrijven in een krant zoo maar vanzelf
gaat. Als je aan den weg verft heb je
veel bekijks en aan kritiek geen gebrek!
Dat heb ik al ondervonden, zonder dat
ik nog maar één letter op het papier gezet
had. Niet van mijn vrouw ditmaal (dat
zal later wel komen!), maar van mijn
eigen jongen, die voor dominé studeert.
„Deddie", zegt die kwast tegen me, „Ded-
die, wat voor doe joe verlangen joe ge
schrijf gepubblist" (ik zeg het nu maar
net zooals die jongen hollandsch praat,
want de jeugd hier kan er een allerakeligst
klein beetje meer van!, maar je hebt hem
wel begrepen!)
Hij vervolgde: „Het is een sehand al dat
geschrijf van joe in de peeper (krant)".
Hij zegt: „Poediezoen (over een poosje)
als ik dominé ben zegt het volk: „Joeno
(je weet wel) dat is dominé Verlak, de
son van dat dom peenter, die zoo gek ge-
schreve heb en dan lache ze me out!"
Toen zeg ik:
„Booi, je weet niet waar je van tokt
(praat). In de veurste plees (plaats) heb
ik gepeent en gepeeperd en gedikkereert
om genoeg monnie bij elkander te schrepen
om joe voor dominé studiën te laten. Daar
was mijn hollandsch getok en gezwoeg plen-
tie goed genoeg voor hè Maar in de tweede
plees moet je ook niet vergeten, dat be-
!TI
d O
«SaS
OJ ID
5 "SS N
bOJU 9
:c? p> CÖ
s-g
o W
haar te zien, dat zij daarover niet gedacht
had.
De strenge stem want de zachtmoe
dige Maria sprak streng oefende ook
invloed uit.
Het was even stil in het kleine vertrek.
Maria dacht na. Het meisje moest gehol
pen worden. Over de zonde moet je toor
nen, maar de zondaar moet geholpen en
getroost worden.
Weet je, wat het beste is? vroeg zij.
Je blijft vannacht hier slapen. Er moet een
weg op gevonden worden. Je kimt niet
buiten gaan loopen. En dan kunnen we
morgen verder zien. Ik zal er eens even
met Erik over praten. Wacht een moment.
Maria spoedde zich naar de keuken,
waar Erik ongeduldig werd.
Wat is er nu eigenlijk aan de hand?
vroeg hij. Houdt het soms verband met
haar vrij lichtzinnig leven?
Maria knikte.
Zij heeft een ongeoorloofde verhou
ding gehad, nu worden de gevolgen open
baar. Thuis moesten zij dat natuurlijk ge
waar worden. Dat was vanavond. Toen
heeft zij verteld. Met het gevolg, dat haar
vader zóó boos is geworden, dat hij haar
voorgoed de deur heeft uitgejaagd. Dat
deugt natuurlijk niet. We moeten haar
helpen, Erik.
Natuurlijk, zei hij. Het sprak voor hem
vanzelf, evenals voor Maria. Niemand
die om hulp kwam vragen, werd afgewe
zen hier. Maar hoe? Ik kan nu toch niet
naar Janse gaan, om er over te gaan pra
ten? De menschen liggen al te bed.
Neen, dat kan niet. Zij moet van
nacht hier slapen. Bij mij maar, als je het
goed vindt. Dan kan ik haar ook wat in
het oog houden, want zij loopt rond met
zelfmoordplannen. Misschien loopt dat
zoo'n vaart niet, want die er over pra-
kant alle menschen, die later wat in de
melk te brokkelen hebben gehad, eerst maar
een smalle staart (klein begin) gehad
hebben."
„En", zeg ik, „als je eerst grenpa (groot
vader) ben en de kids (kleine kinderen)
om je heen jompen (dansen) en die vra
gen wat je eigen deddie (vader) gedaan
heeft om in het leven te blijven en je laat
hen dan mijn geschrijf in die hollandsche
krant zien, dat bet (verwed) ik je mijn
laatste nikkel, dat ze er trots op zullen
zijn, dat ik als hun overgrendeddie, niet
alleen de vellen van mijn handen heb af
gewerkt, maar behalve, dat ook nog de
pen gehanteerd heb, waardoor ze lezen
kunnen hoe dat ik het gefikst (klaar ge
speeld) heb, hun vader voor dominé te
laten leeren."
Wel, mijn Henkie kon geen woord er
tegen inpoeten, ik had hem meteen nokout
geslagen. Dat maakte mij goed voelen,
want hij heeft toch al plentie gestuddied
en ik heb 't allemaal alleen maar van de
praktijk. Maar daaruit kan je meteen al
leeren, dat de praktijk het van de boeken
geleerdheid toch altijd nog wint.
Welnu dan, ik zal hopen, dat ik de kri
tiek, die er later nog mocht komen (ik
denk, dat ik het met mijn vrouw niet zoo
gemakkelijk zal klaarspelen, als die een
maal begint), ik zeg, als er kritiek komen
mocht, hoop ik, dat ik er even goed van af
kom als de keer, toen ik nog geen letter op
papier gezet had. Intusschen
Joer troelie
LOE VERLAK,
Peenter, Peeperhenger en
dikkereeter.
.2 ■*-> x) <u
cd 3
«J
c
o»
s g a
"is! a'®
2-* 5
ritf Xj CU
CU O) OJ
<2 73 W>
rt
Ctf kP «8 có (V
CÖ> TJ
V «W g 02
O
0) H u ro rj
"O'S
2 g ^a-g-2
s'l-:?
.-W <u JS 2
c a> a
<D 73
g o a j
Co CD d) O O
a -a be N 'ff bc
O O +j
2 aa 5 2 a> es
P o 9. -a -u
<P al co m
3 «aa
<V LTJ
xl cd -a
tj 3 S i
<D Jh li©
uw U/ «p M -
«-'ohp.-gl'ga.Scö
9 j
a hp x bp g
a N it ta-rs 2 aa
£-< I
iu <u aa x
cs aa cutiPl
•rj 42 'o o y
tu S h-m.2
Mjj K bo®
oq -*->
l-s i-s-a
j- r C10 M
s .2B S
CÖ 3 Q>
s
f-t
5 <v
S o
Wij hopen in het Zondagsblad een serie
brieven te geven, welke vertalingen bevatten
van een in AmerikaanschHollandsch geschre
ven boek, getiteld,,'n Fonnie Bisnis", by Dirk
Nieland, uitgave Wm. B. Eerdmans Publishing
Co, Grand Rapids Mich., welk boek onder de
Hollanders in Amerika grooten opgang heeft
gemaakt. We hopen, dat ook de lezers van
„De Zeeuw" met eenig genoegen de (zéér
vrije) vertaling van deze brieven zullen lezen 1
RUDOLF VAN REEST.
ten, doen het meestal niet. Maar je Kunt
toch nooit weten. Doch waar moet jij dan
slapen?
Leg maar een kleedje op den vloer
van de kamer. Met een kussen en een de
ken red ik me wel. We kunnen dan mor
gen verder zien. Als Janse persé niets
meer van haar weten wil, zal de aan
staande vader zich wel zoo gauw mogelijk
ov#r Gezine moeten ontfermen. Dat ligt
voor de hand. Hij zal toch niet zoo'n
lafaard zijn.
Maria deed een stapje dichterbij en fluis
terde, in den toon van haar spreken lag
haar geheele ontzetting:
'tls Lentinga. Uit Westveld. Je kent
hem wel.
Die?? Maardie is getrouwd!
Ja, knikte Maria. Hij heeft zelfs vjjf
of zes kinderen.
Dat is verschrikkelijk, steunde Erik.
Op hetzelfde moment moest hij denken
aan dien zomeravond, toen Gezine bij
hem kwam en hem bleek, hoe gevaarlijk
zij was. Hoe hij toen gevlucht was. Be
waard door de genade Gods. Lentinga
was te veroordeelen. Maar Gezine niet
minder. Vermoedelijk méér. Want zij ver
leidde. Erik wist er immers van mee te
praten, al was dit nu weer al enkele ja
ren geleden?
Zij was een gevaarlijk meisje, zeide
hij. Lentinga is er de dupe van geworden,
't Is een vreeselijk geval.
Lentinga heeft evenveel schuld, zeide
Maria, scherper dan zij wilde.
In elk geval schuld, dat is zeker. Ik
pleit hem niet vrij, Maria. Breng nu Ge
zine maar in bed. Dan kunnen we morgen
verder zien.
Kom maar niet binnen, zei Maria. Zij
ziet je liever niet, geloof ik, in de gegeven
omstandigheden.
Zij zag me liever nooit meer, ant
woordde Erik. Ik moet je morgen nog
eens iets van haar vertellen. Daar is nu
geen tijd voor. Het doet er ook niet toe.
Zij zit nu in de ellende. Een vreeselijk
gevolg van een zondig leven. We moeten
probeeren haar te helpen.
Maar dat viel niet mee, aanvankelijk.
Erik zat den volgenden morgen met de
handen in het haar, toen hij terug kwam
van zijn bezoek aan Janse. Want deze
bleef in zijn weigering, om Gezine in huis
te ontvangen, volstandig volharden, hoe
Erik ook praatte en voor het meisje
pleitte.
Algeloopen, zei Jans. Ik heb haar ge
noeg gewaarschuwd. Zij ging mij te veel
uit, dan met Jan en dan met Klaas. Na
tuurlijk loopt zij dan tegen de lamp. Nu
moet zij de gevolgen zelf maar dragen. Hier
komt ze niet meer over den vloed.
Erik moest denken aan het Schrift
woord: de barmhartigheden der goddeloo-
zen zijn wreed
Aan zijn gelaatstrekken zag Maria al
onmiddellijk, dat zijn bemiddeling tever
geefs geweest was. En diezelfde ervaring
deed zij ook op, toen zij dien middag eens
ging praten met vrouw Janse. Aan deze
lag het niet. Hoewel zij vreeselijk boos was
op Gezine en de verhoudingen wel voorgoed
bedorven zouden zijn in huis, vond zij het
toch verschrikkelijk, het kind de deur uit
te jagen. Maar zij kon haar man niet be
wegen en zeker niet de eerste maanden
om van standpunt te veranderen. Zij
zag een eenvoudig geen kans toe. En toen
Maria vroeg:
Wat moet er dan met Gezina gebeu
ren? antwoordde zij diep zuchtend:
Ik weet het niet.
Met dat negatieve antwoord kon Maria
vertrekken.
Erik en ik zullen zien, wat we voor
haar kunnen doen, zeide ze. Dat kind mag
niet aan haar lot worden overgelaten. Dan
zinkt ze nog veel verder weg.
De moeilijkheid was, wat er gebeuren
moest. Erik en Maria wisten het niet en
besloten, in elk geval nog eenige dagen
Gezine bij zich te houden. Zij had zich na
tuurlijk te onderwerpen aan den gang Van
zaken in deze woning en hoorde dus ook
lezen uit den Bijbel en de gebeden die Erik
aan tafel opzond, iets geheel vreemds voor
haar.
J. B. DE HAAS—R. C. KELLER.
In den stedenwedstrijd Den HaagAm
sterdam (gespeeld Zaterdag 1 Juni en
door Amsterdam met 128 gewonnen)
werd aan het eerste bod een interessante
partij gespeeld tusschen de Haas en Kei
ler. Eerstgenoemde was Kampioen van
Nederland in de jaren 1909, 1911, 1913 en
1916, terwijl Keiler den titel 7 maal be
haalde, t.w. in 1926, 1934, 1936, 1937, 1938,
1939 en 1940. Men zou dus kunnen spre
ken van een ontmoeting tusschen het ver
leden en het heden.
De Haas verloor, maar niet dan na een
interessante partij. Deze partij laten wrj,
voorzien van eenige aanteekeningen hier
onder volgen.
J. B. de Haas (Den Haag) WitR.
Keiler (Amsterdam) Zwart.
1. 33—28 18—23
C.
opening.
2.
3.
4.
5.
17—21
21—26
11—17
6—11
7.
8.
9.
11.
12.
13.
14.
15.
17.
19.
20.
22.
23.
24.
25.
25,
26.
27.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
Hollandsch
34—30
30—25
40—34
34—30
nu wijzigt zwart zijn houding. Hij
volgt wit niet meer na.
39—33 20—24
niet 16. Belet eerst den ruil
3024. Een sterke zet.
44—40
brengt de dreiging 2520 er in.
17—21
40—34
wil blijkbaar door 3429 zich be
wegingsvrijheid verschaffen. Aan
vaardt daardoor het risico van ver
zwakking van zijn rechtervleugel.
24—29
grijpt de geboden gelegenheid aan.
33X24 14—20
25X14 9X40
35 X 44 15—20
30—25 10—14
4439 12—18
50—44 7—12
31—27 5—10
36—31 1—6
deze zet komt eerst nu. Reeds bij
den zesden zet zouden de meeste
spelers hem gespeeld hebben. Kei
lers systeem is echter beter.
41—36 12—17
38—33 10—15
43—38 4—9
4943 20—24
27—22
niet sterk. Wit is echter zeer be
perkt in zijn zetten. Terdege moest
rekening gehouden worden met de
bezetting van het sterke punt 22
(door 1722, 11X22). Vandaar
o.i. de gewaagde bezetting van 22,
met alle risico's daaraan verbonden,
vooral tegen een speler als Keiler,
die dergelijke escapades zonder ge
nade afstraft.
18X27
31X22 21—27
32X12 23X41
46X37 8X28
33X22
post 22 zal wit nu heel wat hoofd
brekens gaan kosten.
19—23
37—32 13—19
dreigt nu met 2430, 25 X 34,
23—29, 34 X 23, 19 X 37, 42 X 31,
26X37 enz. een grootschen aanval
op wit's linkerflank te beginnen.
32—27
ontwijkt den aanval.
24—29
bezet wederom een strategisch
punt.
36—31 26X37
42X31 15—20
44 40 20—24
47—41 3—8
40—35 11—17
ruilt nu post 22 af. Een fout van
vele spelers is, om tegen eiken prijs
een aanval door te zetten. Menige
DE GEDACHTEN DES HARTEN
WORDEN OPENBAAR.
De tijd waarin, wij leven is een „goede tijd"
Het is een tijd waarin de menschen uitko
men gelijk zij zijn. Er zijn uren en dagen
doorleefd, waarin alle maskers werden af
gerukt, die de menschen gewoonlijk dra
gen
Er zijn oppervlakkige menschen die luch
tig over deze gebeurtenissen heenstappen
en zich zonder al te veel moeite bij de nieu
we toestanden aanpassen. Het is toch niet
te veranderen; wat zal men er tegen doen!
Er zijn vaderlandslievende menschen, die
zich hartstochtelijk zouden willen verzetten
en coüte que coüte weerstand zouden wil
len bieden.
En er zijn er ook, die zonder veel moeite
vergeten, dat zij Nederlanders en Oranje
klanten waren, en even gemakkelijk zich
aan de nieuwe overheid onderwerpen.
In één woord, het komt uit wie de men
schen zqn.
Ook op godsdienstig gebied.
De menschen komen uit gelijk zij zijn.
Er gaat een gericht over ons allen.
De tooneelkleeding wordt ons van het
lijf gerukt. Wij moeten kleur bekennen.
Ook zonder dat wij 't weten of willen. De
gedachten des harten worden openbaar.
„Stemmen des Tijds".
partij brengt daarom niet het resul
taat, dat in den stand zit. Keiler,
de damstrateeg bij uitnemendheid,
leert ons hier, dat men de bakens
moet weten te verzetten. Hij neemt
genoegen met een verkregen posi
tievoordeel. Daarom zet hij den
aanval niet door, nu hij ziet, dat
verovering van schijf 22 niet ge
lukken zal. De verzwakking van
wit's stelling is hem genoeg.
33. 22X11 6X17
34. 31—26
er dreigt 1721 en na den ruil
21X32, 38X27: 29—33, 39X28,
23X21.
35. 39—33
34. 8—13
op 38—32 kan zwart dam nemen.
Deze dam zou echter slechts remise
brengen. Toch willen wij dezen
damzet even laten volgen: 1420,
25X3, 13—18, 3X21, 18—22, 27 X
18, 16X49! Maar nu: 39—34,
29X40, 18X20, 49—38, 45X34,
38X15, remise.
3529-34
36. 41—37 2—8
37. 38—32
Stand na 37 van wit:
12 3 4 5
16
26
36
46
ij®
wik. vm.
Wb
m
m
Hl
Wk
mb
vm.
a
A®
m,
s
Si 11
15
25
3b
45
47
48
49
50
Zwart 10 schijven op: 8, 9, 13, 14, 16,
17, 19, 23, 24 en 34.
Wit 10 schijven op: 25/27, 32, 33, 35, 37,
43, 45 en 48.
3 734—40
inleiding tot een geestige ma
noeuvre.
38. 45X34
verplicht. Op 35 X 44 2430, 25 X
34, 23—29, 33X24, 19X50!
3 824—30
39. 35X24 19X28
40. 43—39 13—19
41. 27—22?
verhaast het einde.
4128—33
42. 39X28
verplicht