DE ZEEUW tweede blad Om de volkseer. Stukken Prov. Staten. Uit de Provincie De wederopbouw der Provinciale administratie enz. Overbrugging van de Zandkreek. Heffing bruggelden Tholen. De Prov. Stoombootdiensten in 1939 VAN DONDERDAG 4 JULI 1940. Nr 229. Onder den titel: „N. S. B. en Volks eer" verscheen in „De Weg" een be schouwing, die als volgt aanvangt: Wij begrijpen niet, dat de N. S. B., na" dé zware dagen, die achter ons lig gen, nog maar altijd niet wil aannemen, dat'zij Nederlandsch moet den ken en voelen, om door ons volk ver staan te worden en dat zij dus onze Ne- derlandsche volkseer in vollen omvang heeft te respecteeren.. Dat heeft zij reeds te doen, omdat zij een groep van Neder landers omvat. Want voor leden of groe pen van de Nederlandsche volksgemeen schap is het een natuurlijke plicht de eer van die gemeenschap op te houden en te eerbiedigen. Maar zelfs, indien ze dit niet voelt hetgeen wijzen zou op een ontstellend ge mis aan waarlijk Nederlandsch bewust- zijn zou ze er zich reeds uit eigen belang van moeten onthouden om onze volkseer te kwetsen, wijl de Duitsche bezettingsoverheid onmogelijk respect kan hebben voor een beweging van een vreemd volk, die dat eigen volk smaadt! Daarvoor zijn deze Duitschers te waar achtige nationalisten en eerbiedigen zij te zeer een gezond nationalisme van andere volken, zelfs dan, wanneer ze die volkeren om reden, aan het Duitsch be lang ontleend, hebben bestreden. De heer Mussert heeft het goed ge- heeten, dat N. S. B.-ers bij den intocht der Duitsche troepen dezen begroet heb ben met: „Heil Hitier!" Dat is een slag in het gezicht zoo wel van het Nederland sche als van heb Duitsche volk. Een slag in het gezicht van het Nederlandsche volk, welks gesneuvelden toen nog boven aarde waren. Een slag in het gezicht van het Duitsche volk, want „Heil Hitler" is de Duitsche groet, oprecht en vol beteekenis wanneer zij uitgesproken wordt in Duitschland of buiten Duitschland door een Duitscher, onoprecht en vol wanklanken, wanneer zij uit den mond komt van een niet- Duitscher. Men denke zich maar eens in hoe valsch „Heil Hitler" in de ooren van een op recht Duitsch nationaalsocialist zou klinken, wanneer hij morgen door de Franschen aldus zou worden begroet!... Op de hagespraak heeft dhr Mussert de N.S.B.-klok weggeschonken aan gene raal Goering, den schepper van de Duit sche luchtmacht. Generaal Goering is ongetwijfeld een groot man, een groot Duitsch staatsman. Echter het lot heeft gewild, dat zijn luchtvloot, om redenen van Duitsch militair belang, Rotterdam heeft gebombardeerd. De bezettingsautoriteiten, vooraan de Rijkscommissaris Seyss-Inquart, doen al les om deze wonde zoo spoedig mogelijk te helen. De N. S. B. rijtdewonde open! Men kan Goering als Duitsch staatsman en schepper van de lucht vloot toch heusch wel erkennen zonder hem daartoe een 30.000 kg zware klok aan te bieden. Wij willen de laatsten zijn om de Duitsche weermacht het noodige metaal te' misgunnen, maar ook zonder de klok van den heer Mussert zal zij de zen oorlog wel winnen. Wat zal een man ais Goering, die reeds vliegofficier was m den vongen oorlog, in zijn hart van zulk een zoollikkerij moeten denken? doet de N. S. B. met zóó i!,, groote afbreuk aan de hoe oe betere betrekkingen tusschen Wi, I aï ,en de bezettingsautoriteiten. hJ' Nederlanders, hebben met waardig heid verloren, wij kunnen slechst tot een hoSj51} ongetwÜfeld goede verstand- de N»! k,omJen' wanneer de Duitschers teerpl 7" j6 waardigheid respec- resnprt +06?, ontzien °ns zelf- bezitten tact' die 2e bliJken te R e N. S. B, echter e- n n telVén edfrland3che eer Ikenmale te grabbel! Het artikel eindigt als volgt: voift^i0?' ,zeFen wij. met het eigen f. te slaan! Daarmee wint ge niets. keerVWe°rkt v'6Chts de bestaande af- iedere npa+i l.ons volk en ge verliest digheid r?en op eer en waar- aheid gestelden Duitscher! POSTDUIVEN. Men volge de aanwijzingen van den vertegenwoordiger van de Nederl. postduivenvereeniging op. Aan alle houders van duiven wordt egedeeld, dat de heer Johann Horn- Trt j vertegenwoordiger van de Ne- Ki„-t j Postduivenvereeniging, uit- i ^nd tegenover den bevelhebber van ue Dmtsche weermacht in de Nederlan den verantwoordelijk is voor de uitvoe- Mpf irun bepalingen, gepubliceerd 18 in a en van de bepalingen vervat Sa ke ve™rdening van den rijkscommis saris nr 6 d.d. 24 Juni 1940. voIp-6*1 dient aan zijn aanwijzingen ge- vuig te geven. Gedep. Staten schrijven aan Prov. Staten De ramp, die ons gewest in het alge meen en de stad Middelburg in het bij zonder, heeft getroffen, is ook aan de Provincie niet onopgemerkt voorbij ge gaan. Het complex der Abdijgebouwen en daarmede de lokaliteiten, waarin de Provinciale Griffie was gehuisvest, Uwe vergaderzaal en die van ons col lege, zijn door brand vernietigd; het gebouw van den Provincialen Water staat ging eveneens in vlammen opvan de Provinciale Bibliotheek ging het ge bouw geheel, de daarin geborgen boeken schat der Provincie, zoowel als hetgeen aan haar in bruikleen gegeven was, voor het overgroote deel verloren. De admi nistratieve bescheiden der verschillende takken van dienst, die in deze gebou wen waren ondergebracht, hebben het lot daarvan gedeeld. Dat een en ander voor een goeden gang van zaken uiterst bezwaarlijk is, behoeft wel geen betoog. Al mag iet dankbaarheid gewaagd worden van veler medewerking, waardoor het moge lijk is gemaakt, dat de administratie der Provincie zoo goed en zoo kwaad als dat ging, werd voortgezet, de toe stand, gelijk zj thans is, kan, zoowel wat huisvesting als wat outillage be treft, niet voor een eenigszins langeren tjd bestendigd bijven. De kosten van een en ander, voor zooverre zj betrekking hebben op het 1 onderhouden en meubileeren der gebou- j wen, bestemd voor de vergaderingen der Staten en Gedeputeerde Staten en voor dé Provinciale Grifie, alsmede de voor die gebouwen te betalen huur waar zj geen Rjkseigendom zjn, komen, inge volge het bepaalde in Artikel 106, eerste lid sub d, der Provinciale wet, ten laste van het Rjk. Wj hebben ons bereids gewend tot den Secretaris-Generaal, wnd. Hoofd van het Departement van Binnen- landsche Zaken, met verzoek tot dit doel een crediet op de Staatsbegrooting te willen brengen. Er zal echter meer moeten geschieden. In verband met het te loor gaan van het archief der Provincie en van het ter Griffie aanwezige materiaal, zal op de posten der begrooting voor bureau behoeften en schrjfloonen aanmerkelijk meer moeten worden uitgegeven als daar op aanvankelijk was geraamd. Wellicht zal de aanstelling van tjdeljk personeel noodig bijken, terwijl ook nog andere behoeften op kunnen komen, die zich thans nog niet laten voorzien. De Provinciale Waterstaat, die voor- loopig met medewerking van het ge meentebestuur van Middelburg is onder gebracht in een tweetal lokalen van de School voor Dienstplichtige Onderoffi cieren-Administrateurs aan het Molen water, zal geheel nieuw uitgerust moe ten worden op het gebied van bureau- en kantoorbehoeften, terwijl voor de ter beschikking gestelde lokaliteit huur zal moeten worden betaald. Ook de recon structie van het archief van den Hoofd ingenieur zal vermoedelijk bijzondere kosten veroorzaken. Wij teekenen hier bij aan, dat het geenszins in de bedoe ling ligt, de archieven, gelijk zij vóór 17 Mei j.l. aanwezig waren, in hun ge heel wederom te reconstrueerenhetgeen afgedaan was en waarvan de bescheiden slechts historische waarde meer hadden, zal, voorloopig althans, ter zijde gelaten worden, gestreefd zal enkel worden naar herstel van die stukken, welke voor een goede afdoening der loopende zaken on misbaar blijken. Ook dit zal overigens reeds tjd en arbeid genoeg kosten. Hetgeen van het bezit der Bibliotheek over is en waarvan het meerendeel door water, zoowel als door vuur meer of minder ernstig beschadigd is, zal voor loopig ergens opgeslagen moeten wor den, terwijl maatregelèn genomen die nen te worden om, hetgeen aanvankeljk gered werd, duurzaam te behouden. In middels beraden wij ons nog over de vraag of en in welken vorm en omvang de Provinciale Bibilotheek dient te wor den hersteld. Te zjner tjd hopen wj daaromtrent met nadere voorstellen tot U te komen. De bootdiensten. Betrof het voorgaande de slagen, die de Provincie binnen Middelburg hebben getroffen, daarbuiten zjn het wel de Prov. Stoombootdiensten, die het zwaar ste van den oorlog te Ijden hebben gehad. Van de geheele vloot der Provincie zijn thans nog slechts de motorschepen Koningin Wilhelmina en Koningin Emma beschikbaar, alsmede de motorboot Zee meeuw, alle overige schepen zijn, als gevolg van oorlogshandelingen, ge zonken. Of deze laatste nog weder, zonder al te groote kosten, voor den dienst ge schikt kunnen worden gemaakt, wordt thans onderzocht; van den uitslag van dit onderzoek o.m. hangt af de beant woording van de vraag, of de tot vóór den oorlog bestaan hebbende diensten op denzelfden voet bestendigd zullen kunnen bijven. Het vraagstuk van het directoraat kan daarbj dan tevens aan de orde ge steld worden, het is urgent geworden, doordat de Directeur van den Provin cialen Stoombootdienst op de Ooster- Schelde in de eerste dagen van den oor log het land heeft verlaten en sindsdien niet is teruggekeerd, op grond van wel ke omstandigheid wj gemeend hebben, hem, met inachtneming van het bepaal de in Artikel 46, vierde lid sub c, van het Ambtenarenreglement Zeeland 1928, met ingang van 1 Juli 1940 ongevraagd eervol ontslag te moeten verleenen. Intusschen hebben wj aan de Maat» schappj „De Schelde" opdracht gegeven, den reeds aangevangen bouw van het nieuwe motorschip met kracht voort te zetten, aangezien, hoe ook de beslissing over de in te stellen ljnen moge uit vallen, gelet op de verliezen, die onze vloot zal bijken geleden te hebben, in de toekomst aan een dergeljk schip in elk geval behoefte zal bijven bestaan. Dat al het hiervoor vermelde geld zal kosten, zal U zonder meer duideljk zjn, doch eveneens, dat het op geen dui zend gulden na mogeljk is, met juist heid te zeggen, welke bedragen hiermede zullen zjn gemoeid. Voorts zal in vele gevallen een onmiddell jke beslissing noo dig zjn, die dan niet kan wachten totdat uw College zal zjn bjeengekomen. Daar naast zal rekening gehouden dienen te worden met eventueel van hooger hand op te leggen voorschriften. Het komt ons daarom gewenscht voor, dat wij van U een machtiging ontvangen om alle zoodanige handelingen te verrichten en de in verband daarmede noodige betalin gen te doen, als noodig zullen blj'ken te zijn, tengevolge van oorlogshandelin gen, waardoor de Provincie in haar be zittingen is getroffen en voorts alle zoo danige maatregelen te nemen, die door of tengevolge van oorlogshandelingen en/of voorschriften van hooger hand noodig blijken te zjn. Gedep. Staten schrijven aan Prov. Staten: In verband met Uw besluit van 20 December 1938, gewijzigd bij Uw besluit van 26 Juli 1939, hebben wij onderhan delingen gevoerd met den rentmeester van de N.V. Maatschappij tot Exploi tatie van Onroerende Goederen Rhoon, Pendrecht en Cortgene, betreffende het veerrecht Kort gen eW o 1 - phaartsdjk. De Provincie had dit recht gepacht voor een termijn, wel ke afliep op 31 December 1939. Na onderhandelingen zijn wij het eens geworden over een koopsom van f 15.000. In verband met het eindigen van de pacht is dit bedrag voldaan op 30 December j.l. Afgescheiden van de vraag of te eeni- ger tijd de plannen tot bouw van een brug over de Zandkreek kunnen worden uitgevoerd is het van belang, dat de Provincie de veerrechten Wolphaarts- djkKortgene en KortgeneWol- phaartsdijk bezit. Eerstgenoemd recht was reeds eigendom van de Provincie; met laatstbedoeld recht is dit thans het geval geworden. Over de vraag of wj tot de aange gane transactie bevoegd zjn, kan ver schil van meening rjzen. Bj het boven aangehaalde besluit zjn wj gemachtigd alle door ons daartoe noodig geóoi'- deelde maatregelen te nemen en over eenkomsten te sluiten, mits een wet tot stand komt nopens de heffing van brug gelden, de streek gedurende een termijn van 25 jaren een bjdrage in de exploi tatie van de brug toezegt van f5000 per jaar, het Rjk voor zjn rekening neemt de kosten van den zuideljken toegangsweg en de Staat der Nederlan den (Werkfonds 1934) ten behoeve van den bouw van de brug een bedrag aan de Provincie leent van f 1.060.000 tegen een rente van 2x/t pet., af te lossen in 23 jaren. Daar het hier een zaak betreft, welke, de genoemde machtiging buiten be schouwing latende, behoort tot de be voegdheid van de Staten, en anderzijds geen zekerheid bestaat, dat de aan de machtiging verbonden voorwaarden zul len worden vervuld, komt het ons in het belang van de rechtszekerheid wensche- Ijk voor den aankoop van het veerrecht te gronden op een besluit van Uwe ver gadering. Gedep. Staten schrjven aan de Prov. Staten In ons schrjven van 9 Juni 1939 stel den wj u voor, het tarief voor de hef fingen van het verkeer over de brug van Tholen naar den Auvergnepolder, het welk bj gemeenschappelijk besluit van Uw College en van de Staten van Noord- Brabant van 20/28 Juli 1938 voor één jaar, verstrjkende met ingang van 10 October 1939, was vastgesteld, wederom voor den tjd van één jaar te bestendi gen. Als reden hiervoor voerden wj aan, dat het nog niet mogeljk was een, alle partjen bevredigende oplossing te vin den. Bj uw besluit van 26 Juli 1939 nr 30 vereenigde uw vergadering zich met ons voorstel. Derhalve zal thans vóór 10 Oc tober 1940 te dezen een nieuwe beslis sing dienen te worden genomen. Aangezien bj de behandeling van deze aangelegenheid zoowel in Uw ver gadering als in de vergadering der Sta ten van Noord-Brabant o.m. de vraag ter sprake is gebracht aangaande de be voegdheid, zoowel van de gemeente Tho len om bruggeld te heffen, als van de resp. Statencolleges om voor de heffing een tarief vast te stellen, hebben wij ge meend, dat allereerst een onderzoek dien de te worden ingesteld, teneinde, zoo mo gelijk, eenigerlei antwoord op deze vra gen te kunnen geven. Het hierbedoelde onderzoek, waarbij wij ons hebben laten voorlichten door Mr A. F. Visser van IJzendoorn, advo caat en procureur te 's Gravenhage, wees naar ons oordeel uit, dat de bevoegdheid der gemeente Tholen om, op grond van het haar in 1462 verleende privilegie, bruggelden te heffen, allerminst vast stond. Zou inderdaad in rechte worden uitgemaakt, dat die bevoegdheid niet of niet meer bestaat, dan zou echter daar mede tevens de bevoegdheid der betrok ken Statencolleges om een tarief vast te stellen of daarin wijziging te brengen daargelaten hoe men overigens over deze bevoegdheid, bezien in het licht der Veren wet, moge denken komen te vervallen. Dat een en ander voor de ge meente Tholen zeer bedenkeljke gevol gen zou hebben, behoeft wel geen betoog. Daarom, doch geenszins als een erken ning van het door de gemeente gestelde veerrecht, waren wj bereid, in overleg met onze Ambtgenooten. U een voorstel te doen, het tarief, gewjzigd naar de eischen van den tjd, zooals wj die zagen, te bestendigen, tot tijd en wjle omtrent het al of niet bestaan van het veerrecht een bindende uitspraak zou zjn gedaan. Het op dezen grondslag door ons ont worpen tarief was door ons aan het ge meentebestuur van Tholen ter kennisne ming toegezonden en nog bij dit college in studie, toen de oorlog uitbrak. De brug, waar het hier om gaat, is niet ongeschonden uit den strijd gekomen. Het gemeentebestuur schrjft ons hier omtrent het volgende: „Wij deelen u mede, dat sedert de komst der Duitsche militairen in het verkeer over de Eendracht wordt voor zien door een brug voor voetgangers, op last der Duitsche militairen door de ge meente gemaakt en voor het overige ver keer door een door ons gehuurde veer pont. Voor de overtocht wordt door ons van het publiek gevraagd het volgens het huidig geldend tarief verschuldigde." Een en ander heeft tot gevolg, dat, Een aanwinst voor de Amsterdamsche haven. Ten behoeve van de binnenvaart worden bij de verbreeding van de Prins Hendrikkade in de hoofdstad vier aanlegsteigers gebouwd, waarvoor het heiwerk in vollen gang is. geljk het gemeentebestuur in zjn schrj ven verder opmerkt, „de gemeente thans voor haar rekening heeft de lasten van de brugexploitatie en daarenboven de extra lasten van de veerexploitatie, ter- wjl aan de andere zjde door het op ri goureuze wjze ingeperkt motorverkeer, de inkomsten nu belangrjk zjn inge krompen." Waar het voorts niet het oogenblik is te trachten, de principieele rechtsvraag met betrekking tot de heffing tot een op lossing te brengen, aangezien deze zaak beter aan de orde kan worden gesteld in verband met het herstel Van de brug waaromtrent het gemeentebestuur zich bereids heeft gewend tot den Regeerings- commissaris voor den Wederopbouw meenen wj, dat eraanleiding bestaat, de bestaande tarieven in elk geval voor één jaar te bestendigen. Gedep. Staten stellen voor het tekort op de exploitatie van de Prov. Stoom bootdiensten op de Wester-Schelde over 1939 vast te stellen op f 228.835,56. Het nadeelig exploitatiesaldo bedraagt voor den dienst: VlissingenBreskens f 23.771,01. VlissingenTerneuzen f 19.300,56. TerneuzenHoedekensk. f 36.642,34. HansweertWalsoorden f 98.874,18. Voor de diensten VlissingenBres kens, v TerneuzenHoedekenskerke en HansweertWalsoorden draagt het Rjk f 167,628 bj. De bjdrage der provincie hiervoor is f 41.907. Het tekort op den dienst VlissingenTerneuzen is geheel voor rekening der provincie. Het verlies op den Ooster-Schelde- dlenst bedraagt f 37.384,12. ZUID-BEVELAND. OM EEN NIEUW RAADHUIS. Kapel Ie. De raadsleden Jn. Balkenen de en Q. van de Vrie hebben Ged. Staten ..verzicht het raadsbesluit van 20 Juni j.l., waarbj besloten werd het nieuw te bouwen raadhuis te plaatsen op het ter rein waar het vorige" gemeentehuis ge staan heeft, niet goed te keuren. Loop der bevolking over de maan den Mei en Juni 1940. Ingekomen: D. J. K. Blok van Amsterdam n. Kapelle A 257A. J. van Stel en gezin van Ritthem n. Kapelle A 282; P. Kloosterman van Coljnsplaat n. Biezelinge D 76; A. Glas en echtgen. van Koudekerke n. Kapelle A. 322 aM. L. Hollemans van Wierin- germeer n. Biezelinge D 163; C. Blan- kenburgh van 's H. Arendskerke n. Bie zelinge D 182; J. Bierens en gezin van Goes n .Kapelle A 83. Vertrokken: M. T. Knausz, van Bieze linge D 181 n. N. en St. Joosland; J. C. Louwerse v. Kapelle A 333 naar Wissen- kerke; Ne. Hoekman v. Biezelinge D 93 naar's Gravenpolder; Wed. C. Vermaire v. Biezelinge D 200 naar Goes; M. T. de Putter en echtg. v. Kapelle A 374 n. Wie- ringermeer; W. Meijer v. Kapelle A 119 n. Goes; M. Baijens v. Biezelinge D 15 n. O. en W. SouburgP. A. van den Heu vel v. Kapelle A 272 n. TerneuzenG. C. de Jager v. Biezelinge D 139 n. Vlissin gen; M. P. Duivewaarde v. Kapelle A. 141 n. Yerseke; P. A. Poley v. Kapelle A 393 n. Rilland-BathC. Hu jbregsen v. Kapelle A 75 n. Goes; M. Nieuwdorp v. Biezelinge D 88 n. Goes; T. Nieuwen- huize v. Kapelle B 25 n. Schore; Ca. Joosse v. Kapelle A 37 n. Wolfaartsdjk. Begrafenis slachtoffer van luchtbom bardement. Wemeldinge. Woensdagmiddag werd alhier op de algemeene begraafplaats, onder zeer groote belangstelling, ter aar de besteld het stoffelijk overschot van den heer M. J. Nousen, agent van politie te Rotterdam, welke aldaar in den nacht van Vrjdag op Zaterdag j.l. als slacht offer van het bombardement is gevallen. De baar werd gedragen door leden van de gymnastiekvereen. „Willen Is Kun nen" alhier, waarvan de heer Noussen eerelid was. Als eerste spreker trad naar voren de Inspecteur van politie te Rotterdam de heer Kwast, welke vergezeld was van 4 collega's van den overledene. Den overledene schetste spr. als een trouw en degeljk ambtenaar, als een hu maan en plichtsgetrouw mensch en als gaarne geziene collega. Na woorden van troost tot de weduwe en de ouders ge richt te hebben, eindigde spr. zjn rede met de verzekering te geven dat de ge dachtenis van het slachtoffer door de Rotterdamsche Politie in hooge eere zal worden gehouden. Tweede spr. was de heer C. v. d. Boom gaard, welke sprak als afgevaardigde van de afd. Rotterdam van den Alg. Ned. Politiebond, waarvan Noussen een trouw lid was. Dhr D. P. Pieterse, voorz. van de gym. vereen. „W.I.K." memoreerde het werk van den overledene tijdens zijn lidmaat schap van genoemde vereeniging. Een zeer gewaardeerd medelid en een gaarne geziene leider was de overledene in den tijd, dat hij in Wemeldinge zijn kracht aan de vereeniging schonk. Ds Lammerts, Ned. Herv. Pred. te Kattendijke, richtte zich met woorden van troost tot de jonge weduwe en de ouders, waarbj hij hoopte dat zj kracht van Boven zouden ontvangen om hun zware verlies te dragen. Ds A. de Bruijn, Ned. Herv. Pred., las ten slotte een gedeelte uit Openbaringen voor en bad daarna het Onze Vader. Ten slotte nam .de keer M. Nousen,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5