DE ZEEDW Strijd tnssohen bom en pantser. i WEEDb BLAD OVERBUREN De vrede van Versailles. Lindebloesemoogst. Wat de tegenwoordige oorlog leert. Leestafel VAN ZATERDAG 22 JUNI 1940. Nr 219. Over het „vredesverdrag" van Ver sailles maakten wy gisteren enkele op merkingen. Nadat dit artikel geschreven was, ontvingen wy: „Deoorlog, ont staan en verloop", onder hoofd redactie van Dr J. J. C. V. Dyk e.a. Uit gave A. W. Sythoff's Uitg. Mij., Leiden. Afl. 1. In deze eerste aflevering geeft Prof. Dr N. B. Tenhaeff een bijdrage, waarin ook devredevan Versailles wordt behandeld. Schrijvend over de „big Four", de „groote vier" die het daar voor het zeg gen hadden, Wilson (Amerika), Clemen- ceau (Frankrijk), Lloyd George (Enge land) en Orlando (Italië) zegt Prof. Tenhaeff o.m. „Men noemde hen de „big Four". En het heette dat bij" hen de eindbeslissing in alle aangelegenheden berustte, zoo lang zij in staat van voorbereiding wuien. Maar deze vier mannen misten in per soonlijk verkeer de mogelijkheid, elkaar ook maar te verstaanBovendien waren zij afhankelijk van horden experts. En nog meer afhankelijk waren zij van de stemming in hun landen. Onwankelbare consequentie inzake het geheel dat worden moest, bestond er alleen bij Clemenceau. Daarom is het zijn vrede geworden en niet den vrede van den wel koppigen, maar ook va gen, inconsequenten en soms zwakken Wilson. Clemenceau's elementaire ge voelens van vergelding leefden zich uit in een door Wilson bedacht reconstruc tieplan. En zoo ontstond een vrede, die vóór alles hybridisch is. Beurtelings spreekt er beider geest en soms spreken zy ook beiden tegelijk. Dan wordt het do cument erger dan hybridischhet wordt onwaarachtig en woordbreukig. Want groot was het talent van Clemenceau en Lloyd George, Wilson te overtuigen, dat zekere modificaties van zijn principe volstrekt geen inbreuk maakten op zijn principes. Het is zoo vervolgt de schrijver een triest ding en ook een zeer nadruk kelijke waarschuwing, dat al dat gespe cialiseerde intellëct, dat, onder leiding van vier toonaangevende politici, in Pa rijs dezen vrede uitwerkte tot een dik boek vol ongenadige eischen zoo wei nig gezond verstand, laat staan: ook maar een beetje wijsheid bleek te verte genwoordigen. Het was alsof men aan een historie- looze wereld, volkomen vrijmachtig, een theoretisch vastgestelden nieuwen vorm kon geven. Wie een nationaliteitenkaart van Europa legt naast de grenswijzigin gen, die het verdrag bracht, die kan niet zeggen, dat men in het algemeen wille keurig te werk ging. Maar het is een regel met uitzonderingen. En als men aan de uitzondering vraagt naar haar recht van bestaan, dan ontmoet men haast altyd het antwoord: dit is noodig om de wereld meer veiligheid te verze keren ten opzichte van de mogelijkheden, die er liggen in Duitschlands herstel. t Het is begrijpelijk, dat de vredesvoor waarden niet „edelmoedig" zouden zijn. Het Duitsche Rijk had trouwens in den met Rusland gesloten vrede van BreSt- Litofsk (Maart 1918) een slecht voor beeld gegeven. Maar deze tendenz van het verdrag van Versailles, eer» groot volk voor meer dan één generatie, te veroordëelen tot eer» zooveelste-rangs bestaan, dan kon bezwaarlijk" Europa der» vrede waarbor gen feuilleton door GRACE RICHMOND. 44) _o_ „Denk nu niet," zei Shirley haastig, dat je eenige verplichting; hebt aan mij. Het is, zooals je zegt: die hypotheek is een veilige geldbelegging. Je weet, dat vader wil, dat ik mijn eigen geld zal leeren beheeren, en ik vond zoo'n veran dering van geldbelegging wel eens grap pig." „Peter keek haar strak aan. „O, neen," zei hij, „we zijn je niets hoege naamd verplicht. Het is heel gemakke lijk om menschen te vinden, die een hy potheek willen overnemen tegen voor waarden, die gunstig genoeg zijn voor een man, die gehoopt had, de boerderij in te pikken. Daarom heb ik ook abso luut niet over de zaak getobd. Shirley, je bent" hij greep haar hand. „Je bent „Goed, goed," zei Shirley, terwijl ze naar hoofd opeens verlegen omdraaide. Je wist nooit, welke voorwaarden Peter misschien zou stellen, als zijn stem zoo beefde. Zij zag echter geen kans, er aan te ontkomen. Peter had gewoonlijk zijn ge voelens goed onder bedwang. Van plot selinge emotie wist hij niet af, maar hij MIDDELBUROSCHE BRIEVEN. Amice, Ons doen en laten hier staat, en zal nog heel lang staan in het teeken van j de herstelpogingen, die aangewend moe ten worden om van onze stad weer een j heerlijk wooncentrum en een gezocht toe ristencentrum te maken. Over die herstelpogingen wil ik wel het een en ander opmerken. Heel erge naïevelingen hadden kort na de ramp zoo ongeveer de volgende voor stelling van zaken. Eenige weken puin ruimen, in die tusschentijd de plannen voor weeropbouw klaar, dan direct aan die weeropbouw begonnen en terzelfder tijd opening van eenige nieuwe nood- winkelstraten en het stichten van een complete noodwoningen wijk. Dit soort pruttelt er thans reeds duch tig op los, dat er maar geen schot in zit. Zonder begrip van zaken wordt reeds critiek geleverd, op wat naar hun mee ning al lang voor elkaar had moeten zijn en wat er nog niet is. Deze menschen zijn totaal blind voor de werkelijkheid. De harde, nuchtere werkelijkheid, dat onze stad door oorlogs geweld zoo zwaar getroffen is. En dat iemand, wiens goederen, roerende zoowel als onroerende, door oorlogsgeweld totaal vernietigd werden, geen enkele aan spraak op schadevergoeding kan maken. Om de eenvoudige reden, dat iedere wet telijke bepaling daaromtrent ontbreekt. Dit wil nu weer niet zeggen, dat het dus hopeloos gesteld is met de getrof fenen. Reeds den 22sten Mei werd het besluit genomen tot het instellen van een Com missie, welke tot -taak heeft voorstellen te doen over de beginselen volgens welke van Overheidswege tegemoetkoming zal worden verleend in verband met gele den materieele oorlogsschade. Hieruit vloeit voort dat een tegemoet koming zal worden gegeven. Hoe en naar welke beginselen; daarover zal die Com missie rapporteeren, Kort geleden vond ik in een driestar in „De Standaard" een gedachte ontwik keld, die ook heel sterk leeft in onze stad, zoowel bij de niet getroffenen als bij de gedupeerden zelve. Het volgende werd daar neergeschre ven en lees dan voor Rotterdam, Middel burg: „Het leed, dat over Rotterdam kwam, was het gevolg van de verdediging van het land. En daaruit volgt, dat de natie een taak te vervullen heeft bij den wederopbouw van wat werd verwoest. Het moet onmogelijk worden geacht, dat Rotterdam zelf, of Rotterdam met par ticuliere hulp, kan doen wat gedaan be hoort te worden. De taak, die te vervul len is, zal bovenmenschelijk zwaar zijn, maar als de Staat zich er voor spant, kan wel niet alles worden goed gemaakt, doch kan toch zeer veel worden ver richt." De directe particuliere hulp was on misbaar en heeft veel nood in eerste in stantie gelenigd. Wij hebben meegevoeld en meegeleden en meegeholpen. Wij al len hebben gedaan wat we konden en moesten doen. Wij zongen van blijdschap toen de schepen uit Zierikzee en Am sterdam hier arriveerden. En met blij moedigheid offerden we vandaag en zul len we blijven offeren. Maar dit alles is nog niet voldoende. Dit is slechts het allernoodzakelijkste om de brug te slaan naar het terrein van den nieuwen toestand, als de verwoeste zaken weer worden opgebouwd. Ook de Z.g. regeerings-oorlogs-molest-credieten zijn als zoodanig bedoeld. Als we spreken over herstelpogingen, dan moeten we niet in de eerste plaats denken, aan wat Comité's, Stichtingen en Overheidslichamen doen of kunnen doen, maar aan wat we zelf kunnen doen. Wij helpen mee aan het herstel als we bij de gedupeerden koopen. Als we niet te spoedig wegloopen, omdat er te weinig keus is of moeten wachten op artikelen die nog niet ontvangen werden. Het herstel van onze stad wordt ook tegengehouden door personen die onze stad voor goed verlaten. Daar zijn er die had een warm hart, en Shirley's vriend schapsdaad had hem diep getroffen. Hy greep haar hand steviger vast en zei half binnensmonds: „Je bent het liefste meisje van de heele wereld!" Wat hij daarna gezegd of gedaan zou hebben, kunnen we alleen maar vermoe den, want Shirley trok haar hand weg en zette het op een loopen, waarheen, dat wist ze zelf niet. Eerst over een half uur kwam ze in de huiskamer terug en keek Peters kant niet uit. Wat Peter betreft, toen ook hij in da kamer terug kwam, zag niemand iets bijzonder aan hem, maar hij had het ge voel, alsof hij een locomotief was, die van het spoor was geraakt en verplicht was ter wille van de toeschouwers te doen, alsof hij zich nog op de rails be vond. HOOFDSTUK VII. Een roode gloed. „Zit je daar werkelijk, zonder iets uit te voeren? En mag ik dus ook lui zijn, en bij je komen zitten?" Shirley keek op uit den grooten rie ten stoel vol kussens. Ze zat in de ruime loggia op zijde van hun huis, vanwaar men het gezicht had over een prachtig gazon, dat tot aan het tennisveld liep. Het was een warme avond op het eind van Mei, en de anderen waren allen uit, en Shirley hoopte een heerlijk, rustig uurtje te hebben, waar zij altijd zoo van langer dan een halve eeuw de lusten genoten, maar thans voor de lasten vluchten. Gebrek aan gemeenschapszin. Als het ooit noodig was om trouw te toonen en trouw te zijn, dan is het in dezen tijd. Onze herstelpogingen zijn misschien van weinig gewicht en maken weinig gerucht. Ze bestaan wellicht alleen in trouw en geduld beoefenen als koopers, in het goede voorbeeld in woord en daad, in het Vruchtgebruik van een behoorlijke dosis optimisme. Dat geeft allemaal niets. Er wordt van ons niets bovenmensche- lijks gevraagd. Al die ontelbare goede I dingen vormen met elkaar een zeer ster ke poging om het tempo van het herstel in onze eigen omgeving met kracht te bevorderen. Althans dat meent Je toegenegen STENTOR. Toen er tijdens den vorigen oorlog ook gebrek was aan thee, heeft men zich vaak met allerlei kruidentheeën moeten behelpen. Onder die kruidentheeën viel de lindebloesemthee wel het meest in den smaak. Bovendien was het een goedkoope en gezonde drank. We zitten nu weer midden in een theerantsoeneering en de lindeboomen beginnen te bloeien. De directeur van den gemeentelijken plantsoenendienst te 's-Gravenhage, de heer S. G. A. Doo- renbos, heeft gemeend deze gelegenheid niet te mogen laten voorbijgaan om dit surrogaat voor thee te winnen. Linden zijn er langs de Haagsche straten en lanen genoeg te vinden. Het is de bedoeling, de lindebloesem door werkloozen en armlastigen te laten oogsten, althans voor zoover zij kunnen klimmen. Het inzamelen van lindebloe sem zal spoedig beginnen en het geoog ste product zal ter beschikking worden gesteld van de Haagsche ziekenhuizen. Ook in andere plaatsen in ons land wordt voor hetzelfde doel lindebloesem geoogst. HET NEDERLANDSCHE PAARD SPREEKT. Nu word ik weer van stal gehaald En voor de koets gespannen: Ik tel weer mee en ben niet meer Het leven uitgebannen. Ik kryg weer stevig hoefbeslag En heusch ook weer wat haver, En als de menschen mij zien gaan, Dan is het: Wat een draver! De baas streelt vriendelijk mijn hals En fluistert: Trouwe jongen, Daar zit nu onze maatschappij Met al haar hooge sprongen. Ik vind het jammer voor mijn land, Dat zooveel leed moest komen; Doch heerlijk, dat 'kweer werken mag, Vervulling mijner droomen. De motor in myn ribbenkast, Is voor den mensch gangvaardig, En niemand vindt het rijden met Een paard nu minderwaardig. Wij ry'den straks het hooi naar huis, En ook de gele schooven; En komt de herfst, men ziet ons dan Voor ploeg en egge sloven. De auto staat nu in het stof; Doch onze huid moet glimmen; Wij schudden fier de manenkrans Bij 's ruiters rugbeklimmen. Het Nederlandsche paard is weer In gunst en eer verheven; Wij zullen onze kracht en trouw Als ooit te voren geven..-;... Lexmond, 10-6-'40. F. („De Alblasserwaard".) genieten kon, als ze met haar werk klaar was; maar ze antwoordde hartelijk: „Na tuurlijk Bob, als je rustig kunt zijn. Die eerste warme dagen doen me een beetje lui voelen." „Geen wonder, als je ze doorbrengt op een muf kantoor", antwoordde Bob. Hij ving de kussens op, die ze hem toegooide en ging op de bovenste trede van de loggia zitten, dicht aan haar voe ten. „Het kantoor is niet muf. Ik heb den heelen dag bij een wijd open raam geze ten. Daarenboven heeft Murray zoodra hij in de zaak kwam, gezorgd, dat er overal goede ventilatie werd aangebracht Het is er nooit bedompt, niet eens in den winter." „Wees niet zoo krijgslustig, anders ben ik niet' verantwoordelijk voor den kal meerenden invloed van mijn gezelschap. Wat kan ik doen, om je te doen uitrus ten? Je houdt niet van banjo-muziek, anders had ik mijn banjo meegebracht. Het is er juist een avond voor." „Als je die bij je hadt gehad, had ik je meteen weer weggestuurd." „Je bent in een vroolijke stemming", zei Bob. „Heb je er iets op tegen, om mij te vertellen, wat je zoo knorrig maakt?" „Ik zit een beetje verlegen met onze Fiansche correspondentie. De dictionnai- res zijn je van zoo weinig nut daarbij. Verleden week heb ik wat oude corres pondentie te pakken gekregen, en dat heeft mij erg geholpen, maar vandaag Tot de groote verrassingen, welke deze oorlog heeft gebracht, behoort wel het succes van het optreden van vliegma chines tegen oorlogsschepen. Vooral de Engelsche vloot, de steun en trots van het Engelsche volk, heeft daardoor ge voelige verliezen geleden. Hoe nu is dat succes van het lucht- wapen te verklaren? Nemen wy aan, dat een verkennings vliegtuig zeestrijdkrachten ontdekt en daarvan kennis geeft aan de dichtstbij zijnde vliegtuigbasis, dan is het duide lijk, dat de kans om den tegenstander te achterhalen des te grooter is, naarmate de tyd korter is tusschen het afzenden van het bericht en het starten van de vliegtuigen, welke den strijd zullen aan binden. Hierin bestaat reeds het eerste groote voordeel van het vliegtuig, daar dit zich met zeer groote snelheid ver plaatst en dus in korten tijd de plaats bereikt, waar de vijand is gesignaleerd, en den omtrek kan afzoeken. Een tweede voordeel van het vliegtuig is, dat het met verrassende snelheid op treedt, waardoor de afw.eer bemoeilijkt wordt. Verder is ook van belang, dat de kos ten van het risico van den aanval zeer gering zijn in vergelijking met de waar de van het doelwit. De aanval kan ge schieden met een escadrille vliegtuigen, die elk 2 tot 5 man aan boord hebben en misschien 150.000 tot 200.000 gulden per stuk hebben gekost, terwijl een slagschip een waarde vertegenwoordigt van 150 tot 200 millioen gulden en een bemanning aan boord heeft van 1200 of meer personen. Ook een zware kruiser met een équipage van 800 man, en die 100 millioen heeft gekost, is een kost baar object. De grootste kracht der aanvallende vliegtuigen tegenover het slagschip of den kruiser ligt echter in den geconcen- treerden aanval. De hulpmiddelen waar over de vlieger beschikt, bestaande uit apparaten van bijzondere zuiverheid, en de mogelijkheid, om bij een duikaanval met het vliegtuig-zèlf xte mikken, ver- hoogen de kans van den vlieger om het doel te treffen. HierbjJ komt nog, dat de vliegtuig bom bijna loodrecht neervalt. Het is bijna onmogelijk, zich te weer te stellen tegen den aanvaller, die plot seling aan den horizont opduikt en in enkele minuten tot den aanval overgaat. Dit is vooral het geval bij een duikaan val, waarbij het vliegtuig zich van een hoogte van duizenden meters in 2 of 3 duikvluchten tot 600 of 800 Meter bo ven het doel laat neervallen. Op dat oogenblik biedt het vliegtuig slechts een minieme trefkans, terwijl het gezicht van. de neervallende ma chine op de mannen, die het luchtdoelge schut bedienen een indruk maakt, waar tegen weinig zenuwen bestand zijn. De Engelsche oorlogsschepen zyn meestal gebouwd of omgebouwd in een tyd, waarin van luchtaanvallen op schepen nog slechts sprake was op pa pier. Hun dekpantser is derhalve veel minder zwaar dan dat van den buiten sten scheepswand, die beveiligd is tegen de min of meer horizontale kanonscho ten van den vijand, en bovendien lang niet overal even sterk. De minder edele deelen van het schip, ruimen en voorraadkamers b.v., zijn veel lichter gepantserd dan machinekamer en muni tiebergplaatsen. De luchtmacht evenwel is met reuzen schreden vooruitgegaan, terwijl de be pantsering der schepen op hetzelfde punt is blyven staan; en thans is er geen tyd meer, om hierin verandering te brengen ter bescherming van het dek tegen vliegtuigbommen. Ook wanneer een geslaagde bomaan val lang niet altijd tot gevolg heeft dat het schip tot zinken wordt gebracht, wordt toch veelal een zóó groote schade aangericht, dat het schip geruimen tijd buiten dienst moet worden gesteld, ten einde de noodige herstellingen te onder gaan. RIJKSVERKEERSINSPECTIE IN HET DISTRICT ZEELAND. Het kantoor van de Rijksverkeersin spectie in het district Zeeland, voor zoo ver het betreft het goederenvervoer en de benzinedistributie, is gevestigd: Goe- sche Korenmarkt 8, Middelburg, Tel. nr 946. De afdeeling „Personenvervoer" blijft gevestigd: Bellinkstraat 32, Middelburg, Tel. nr 772. DIENSTPLICHTIGEN MET KLEIN VERLOF WEGENS MOBILISATIE VRIJSTELLINGEN. Moeten zich melden als zij thans werkloos zijn. In verband met de algemeene bekend making van den opperbevelhebber van land- en zeemacht inzake het in werke- lijken dienst blijven en het wederom op roepen van werklooze dienstplichtigen, wordt het volgende medegedeeld: Dienstplichtigen, die tot nu toe werk zaam waren in diensten of bedrijven, ten behoeve waarvan hun een mobilisatie vrijstelling van bepaalden tijdsduur werd verleend en die in verband hiermede met klein verlof werden gezonden, zijn ver plicht zich te melden bij hun depót in dien zij thans uit die functies ontslagen zijn en geen anderen loongevenden ar beid gevonden hebben, noch op andere wijze in eigen onderhoud kunnen voor zien, zoodat zij ten laste van de ge meenschap zouden komen. Zij dienen zich daartoe onverwijld te vervoegen bij den burgemeester der ge meente van inwoning, door wiens zorg zy gedirigeerd worden op de depóts. Dienstplichtigen, die ingevolge een hun verleende mobilisatie-vrijstelling in zat ik toch weer heelemaal verlegen. Ik denk, dat dat mijn zenuwen wat van streek heeft gemaakt, en ik daardoor kribbig ben." Ze zag er echter niets naar uit, alsof ze overspannen van zenuwen was, terwijl ze daar zoo rustig achterover leunde in haar dunne, witte japon. Ze leek ook niet in 't minst op een werkende vrouw. „Ik kan voor je voelen", zei Bob. „Ik wou, dat ik op het oogenblik een dicti- onnaire had, die me zei, wat ik zeggen moet, als je gekalmeerd wilt worden. Zal ik je voorlezen? Wat dunk je van verzen?" „O, als je blieft niet." „Een roman?" „Dat is nog erger." „Geschiedenis? Iets wetenschappe lijks? Een reisbeschrijving? Een humo ristisch verhaal?" „Noch het een noch het ander." „Wat dan?" „Stilte zal me het meeste goed doen", zei ze, en haar oogen tintelden van pret, maar toen hij zich omkeerde en haar aanzag, keek ze weer heel stemmig. „Vindt je het ook niet heerlijk, om op zoo'n warmen avond in de verte te sta ren en niets te zeggen?" „Zal ik liever naar huis gaan „Neen, zeker niet. Ik vind het gezel lig, als je zoo bij me zit; als je maar niet praat." Er volgde een stilte. Bob tuurde knor rig in de verte naar de electrische lam- het genot van groot verlof gesteld of gebleven zijn, doch voor wie de reden, op grond waarvan hun die vrijstelling verleend werd, thans een einde heeft ge nomen, behoevén, voor zoover niet nader anders wordt bepaald, g e e n gevolg meer te geven aan de lastgeving, gesteld in hun zakboekje. De oorlog, ontstaan en ver loop. Uitgave A. W. Sijthoff's Uitgevers-Mij, N. V., Leiden. Bij de bekende Uitgeversmaatschappij te Leiden verschijnt een werk over den oorlog, dat groote verwachtingen wekt en dat misschien terecht als een stan daardwerk is aangekondigd. De1 hoofdredactie berust bij Dr J. J. C. van D ij k, oud-minister van Defen sie, Dr J. P. Fockema Andrea e, oud-Commissaris der Koningin in de provincie Groningen, en Dr Ch. G. J. van der Mander e, dir.-secreta- ris van de Volksuniversiteit te 's-Gra venhage. Talrijke vooraanstaande des kundigen op historisch, krijgskundig en economisch gebied, verleenen hun mede werking. In de eerste aflevering van dit royaal Uitgevoerde werk geeft Prof. Dr N. B. Tenhaeff het eerste gedeelte van een artikel over: Het politieke wereldbeeld van Versailles tot München. Duidelijk wordt hierin uiteengezet hoe het vredesverdrag van Versailles als vanzelf moest voeren tot een nieu wen oorlog. „Had het wereldgeweten bijtijds en duidelijk dien vrede van 1919, die geen vrede was, doen annuleeren, dan was Europa en Duitschland veel gespaard pen tusschen de boomen. Shirley deed haar oogen dicht. Zij was vermoeider, dan zij gedacht had. Ze had een druk ken winter achter den rug, en had hard moeten werken, om juffrouw Henley te kunnen vervangen; en nu had ze de Fransche correspondentie ook nog op zich genomen en het grootste gedeelte van haar vrijen tijd gebruikt, om zich er in te oefenen. Na een kwartier het leek Bob min stens een uur keek hij eens rond. Hij had zich voorgenomen, dat hij niet spre ken zou, voordat zij sprak. Maar na een poos leek zij hem wel wat onnatuurlijk stil. „Ik geloof werkelijk, dat ze in slaap is gevallen", zei hij bij zichzelf en sprong overeind. Hij was bijna boos. Het was al erg genoeg, dat ze hem gevraagd had, om niet te praten, maar in slaap te val len! Daar zag hij opeens bij het schijnsel van de electrische lampjes in de loggia, dat zij nog wel haar oogen dicht had, maar dat ze lachte. „Ik heb je vriendschap wel wat erg op de proef gesteld", fluisterde ze, zonder haar oogen open te doen, maar je hebt je kranig gehouden. Ik had nooit ge dacht, dat je het zoo lang zou kunnen uithouden." „Jou plaaggeest! Ik wed, dat je zelf al heel gauw verlangde, om te kunnen praten." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5