DE ZEEDW
Strijd tnssohen bom en pantser.
i WEEDb BLAD
OVERBUREN
De vrede van Versailles.
Lindebloesemoogst.
Wat de tegenwoordige oorlog leert.
Leestafel
VAN
ZATERDAG 22 JUNI 1940. Nr 219.
Over het „vredesverdrag" van Ver
sailles maakten wy gisteren enkele op
merkingen.
Nadat dit artikel geschreven was,
ontvingen wy: „Deoorlog, ont
staan en verloop", onder hoofd
redactie van Dr J. J. C. V. Dyk e.a. Uit
gave A. W. Sythoff's Uitg. Mij., Leiden.
Afl. 1.
In deze eerste aflevering geeft Prof.
Dr N. B. Tenhaeff een bijdrage, waarin
ook devredevan Versailles
wordt behandeld.
Schrijvend over de „big Four", de
„groote vier" die het daar voor het zeg
gen hadden, Wilson (Amerika), Clemen-
ceau (Frankrijk), Lloyd George (Enge
land) en Orlando (Italië) zegt Prof.
Tenhaeff o.m.
„Men noemde hen de „big Four". En
het heette dat bij" hen de eindbeslissing
in alle aangelegenheden berustte, zoo
lang zij in staat van voorbereiding
wuien.
Maar deze vier mannen misten in per
soonlijk verkeer de mogelijkheid, elkaar
ook maar te verstaanBovendien waren
zij afhankelijk van horden experts. En
nog meer afhankelijk waren zij van de
stemming in hun landen.
Onwankelbare consequentie inzake
het geheel dat worden moest, bestond er
alleen bij Clemenceau. Daarom is het
zijn vrede geworden en niet den vrede
van den wel koppigen, maar ook va
gen, inconsequenten en soms zwakken
Wilson. Clemenceau's elementaire ge
voelens van vergelding leefden zich uit
in een door Wilson bedacht reconstruc
tieplan.
En zoo ontstond een vrede, die vóór
alles hybridisch is. Beurtelings spreekt
er beider geest en soms spreken zy
ook beiden tegelijk. Dan wordt het do
cument erger dan hybridischhet wordt
onwaarachtig en woordbreukig. Want
groot was het talent van Clemenceau
en Lloyd George, Wilson te overtuigen,
dat zekere modificaties van zijn principe
volstrekt geen inbreuk maakten op zijn
principes.
Het is zoo vervolgt de schrijver
een triest ding en ook een zeer nadruk
kelijke waarschuwing, dat al dat gespe
cialiseerde intellëct, dat, onder leiding
van vier toonaangevende politici, in Pa
rijs dezen vrede uitwerkte tot een dik
boek vol ongenadige eischen zoo wei
nig gezond verstand, laat staan: ook
maar een beetje wijsheid bleek te verte
genwoordigen.
Het was alsof men aan een historie-
looze wereld, volkomen vrijmachtig, een
theoretisch vastgestelden nieuwen vorm
kon geven. Wie een nationaliteitenkaart
van Europa legt naast de grenswijzigin
gen, die het verdrag bracht, die kan niet
zeggen, dat men in het algemeen wille
keurig te werk ging. Maar het is een
regel met uitzonderingen. En als men
aan de uitzondering vraagt naar haar
recht van bestaan, dan ontmoet men
haast altyd het antwoord: dit is noodig
om de wereld meer veiligheid te verze
keren ten opzichte van de mogelijkheden,
die er liggen in Duitschlands herstel. t
Het is begrijpelijk, dat de vredesvoor
waarden niet „edelmoedig" zouden zijn.
Het Duitsche Rijk had trouwens in den
met Rusland gesloten vrede van BreSt-
Litofsk (Maart 1918) een slecht voor
beeld gegeven.
Maar deze tendenz van het verdrag
van Versailles, eer» groot volk voor meer
dan één generatie, te veroordëelen tot
eer» zooveelste-rangs bestaan, dan kon
bezwaarlijk" Europa der» vrede waarbor
gen
feuilleton
door GRACE RICHMOND.
44) _o_
„Denk nu niet," zei Shirley haastig,
dat je eenige verplichting; hebt aan mij.
Het is, zooals je zegt: die hypotheek is
een veilige geldbelegging. Je weet, dat
vader wil, dat ik mijn eigen geld zal
leeren beheeren, en ik vond zoo'n veran
dering van geldbelegging wel eens grap
pig."
„Peter keek haar strak aan. „O,
neen," zei hij, „we zijn je niets hoege
naamd verplicht. Het is heel gemakke
lijk om menschen te vinden, die een hy
potheek willen overnemen tegen voor
waarden, die gunstig genoeg zijn voor
een man, die gehoopt had, de boerderij
in te pikken. Daarom heb ik ook abso
luut niet over de zaak getobd. Shirley,
je bent" hij greep haar hand. „Je
bent
„Goed, goed," zei Shirley, terwijl ze
naar hoofd opeens verlegen omdraaide.
Je wist nooit, welke voorwaarden Peter
misschien zou stellen, als zijn stem zoo
beefde.
Zij zag echter geen kans, er aan te
ontkomen. Peter had gewoonlijk zijn ge
voelens goed onder bedwang. Van plot
selinge emotie wist hij niet af, maar hij
MIDDELBUROSCHE BRIEVEN.
Amice,
Ons doen en laten hier staat, en zal
nog heel lang staan in het teeken van
j de herstelpogingen, die aangewend moe
ten worden om van onze stad weer een
j heerlijk wooncentrum en een gezocht toe
ristencentrum te maken.
Over die herstelpogingen wil ik wel
het een en ander opmerken.
Heel erge naïevelingen hadden kort na
de ramp zoo ongeveer de volgende voor
stelling van zaken. Eenige weken puin
ruimen, in die tusschentijd de plannen
voor weeropbouw klaar, dan direct aan
die weeropbouw begonnen en terzelfder
tijd opening van eenige nieuwe nood-
winkelstraten en het stichten van een
complete noodwoningen wijk.
Dit soort pruttelt er thans reeds duch
tig op los, dat er maar geen schot in
zit. Zonder begrip van zaken wordt reeds
critiek geleverd, op wat naar hun mee
ning al lang voor elkaar had moeten zijn
en wat er nog niet is.
Deze menschen zijn totaal blind voor
de werkelijkheid. De harde, nuchtere
werkelijkheid, dat onze stad door oorlogs
geweld zoo zwaar getroffen is. En dat
iemand, wiens goederen, roerende zoowel
als onroerende, door oorlogsgeweld totaal
vernietigd werden, geen enkele aan
spraak op schadevergoeding kan maken.
Om de eenvoudige reden, dat iedere wet
telijke bepaling daaromtrent ontbreekt.
Dit wil nu weer niet zeggen, dat het
dus hopeloos gesteld is met de getrof
fenen.
Reeds den 22sten Mei werd het besluit
genomen tot het instellen van een Com
missie, welke tot -taak heeft voorstellen
te doen over de beginselen volgens welke
van Overheidswege tegemoetkoming zal
worden verleend in verband met gele
den materieele oorlogsschade.
Hieruit vloeit voort dat een tegemoet
koming zal worden gegeven. Hoe en naar
welke beginselen; daarover zal die Com
missie rapporteeren,
Kort geleden vond ik in een driestar
in „De Standaard" een gedachte ontwik
keld, die ook heel sterk leeft in onze
stad, zoowel bij de niet getroffenen als
bij de gedupeerden zelve.
Het volgende werd daar neergeschre
ven en lees dan voor Rotterdam, Middel
burg:
„Het leed, dat over Rotterdam kwam,
was het gevolg van de verdediging
van het land. En daaruit volgt, dat de
natie een taak te vervullen heeft bij den
wederopbouw van wat werd verwoest.
Het moet onmogelijk worden geacht, dat
Rotterdam zelf, of Rotterdam met par
ticuliere hulp, kan doen wat gedaan be
hoort te worden. De taak, die te vervul
len is, zal bovenmenschelijk zwaar zijn,
maar als de Staat zich er voor spant,
kan wel niet alles worden goed gemaakt,
doch kan toch zeer veel worden ver
richt."
De directe particuliere hulp was on
misbaar en heeft veel nood in eerste in
stantie gelenigd. Wij hebben meegevoeld
en meegeleden en meegeholpen. Wij al
len hebben gedaan wat we konden en
moesten doen. Wij zongen van blijdschap
toen de schepen uit Zierikzee en Am
sterdam hier arriveerden. En met blij
moedigheid offerden we vandaag en zul
len we blijven offeren.
Maar dit alles is nog niet voldoende.
Dit is slechts het allernoodzakelijkste om
de brug te slaan naar het terrein van
den nieuwen toestand, als de verwoeste
zaken weer worden opgebouwd. Ook de
Z.g. regeerings-oorlogs-molest-credieten
zijn als zoodanig bedoeld.
Als we spreken over herstelpogingen,
dan moeten we niet in de eerste plaats
denken, aan wat Comité's, Stichtingen
en Overheidslichamen doen of kunnen
doen, maar aan wat we zelf kunnen
doen.
Wij helpen mee aan het herstel als
we bij de gedupeerden koopen. Als we
niet te spoedig wegloopen, omdat er te
weinig keus is of moeten wachten op
artikelen die nog niet ontvangen werden.
Het herstel van onze stad wordt ook
tegengehouden door personen die onze
stad voor goed verlaten. Daar zijn er die
had een warm hart, en Shirley's vriend
schapsdaad had hem diep getroffen. Hy
greep haar hand steviger vast en zei half
binnensmonds: „Je bent het liefste
meisje van de heele wereld!"
Wat hij daarna gezegd of gedaan zou
hebben, kunnen we alleen maar vermoe
den, want Shirley trok haar hand weg
en zette het op een loopen, waarheen,
dat wist ze zelf niet. Eerst over een half
uur kwam ze in de huiskamer terug en
keek Peters kant niet uit.
Wat Peter betreft, toen ook hij in da
kamer terug kwam, zag niemand iets
bijzonder aan hem, maar hij had het ge
voel, alsof hij een locomotief was, die
van het spoor was geraakt en verplicht
was ter wille van de toeschouwers te
doen, alsof hij zich nog op de rails be
vond.
HOOFDSTUK VII.
Een roode gloed.
„Zit je daar werkelijk, zonder iets uit
te voeren? En mag ik dus ook lui zijn,
en bij je komen zitten?"
Shirley keek op uit den grooten rie
ten stoel vol kussens. Ze zat in de ruime
loggia op zijde van hun huis, vanwaar
men het gezicht had over een prachtig
gazon, dat tot aan het tennisveld liep.
Het was een warme avond op het eind
van Mei, en de anderen waren allen uit,
en Shirley hoopte een heerlijk, rustig
uurtje te hebben, waar zij altijd zoo van
langer dan een halve eeuw de lusten
genoten, maar thans voor de lasten
vluchten. Gebrek aan gemeenschapszin.
Als het ooit noodig was om trouw te
toonen en trouw te zijn, dan is het in
dezen tijd.
Onze herstelpogingen zijn misschien
van weinig gewicht en maken weinig
gerucht.
Ze bestaan wellicht alleen in trouw en
geduld beoefenen als koopers, in het
goede voorbeeld in woord en daad, in
het Vruchtgebruik van een behoorlijke
dosis optimisme. Dat geeft allemaal niets.
Er wordt van ons niets bovenmensche-
lijks gevraagd. Al die ontelbare goede
I dingen vormen met elkaar een zeer ster
ke poging om het tempo van het herstel
in onze eigen omgeving met kracht te
bevorderen. Althans dat meent
Je toegenegen
STENTOR.
Toen er tijdens den vorigen oorlog ook
gebrek was aan thee, heeft men zich
vaak met allerlei kruidentheeën moeten
behelpen. Onder die kruidentheeën viel
de lindebloesemthee wel het meest in
den smaak. Bovendien was het een
goedkoope en gezonde drank.
We zitten nu weer midden in een
theerantsoeneering en de lindeboomen
beginnen te bloeien. De directeur van
den gemeentelijken plantsoenendienst te
's-Gravenhage, de heer S. G. A. Doo-
renbos, heeft gemeend deze gelegenheid
niet te mogen laten voorbijgaan om dit
surrogaat voor thee te winnen. Linden
zijn er langs de Haagsche straten en
lanen genoeg te vinden.
Het is de bedoeling, de lindebloesem
door werkloozen en armlastigen te laten
oogsten, althans voor zoover zij kunnen
klimmen. Het inzamelen van lindebloe
sem zal spoedig beginnen en het geoog
ste product zal ter beschikking worden
gesteld van de Haagsche ziekenhuizen.
Ook in andere plaatsen in ons land
wordt voor hetzelfde doel lindebloesem
geoogst.
HET NEDERLANDSCHE PAARD
SPREEKT.
Nu word ik weer van stal gehaald
En voor de koets gespannen:
Ik tel weer mee en ben niet meer
Het leven uitgebannen.
Ik kryg weer stevig hoefbeslag
En heusch ook weer wat haver,
En als de menschen mij zien gaan,
Dan is het: Wat een draver!
De baas streelt vriendelijk mijn hals
En fluistert: Trouwe jongen,
Daar zit nu onze maatschappij
Met al haar hooge sprongen.
Ik vind het jammer voor mijn land,
Dat zooveel leed moest komen;
Doch heerlijk, dat 'kweer werken mag,
Vervulling mijner droomen.
De motor in myn ribbenkast,
Is voor den mensch gangvaardig,
En niemand vindt het rijden met
Een paard nu minderwaardig.
Wij ry'den straks het hooi naar huis,
En ook de gele schooven;
En komt de herfst, men ziet ons dan
Voor ploeg en egge sloven.
De auto staat nu in het stof;
Doch onze huid moet glimmen;
Wij schudden fier de manenkrans
Bij 's ruiters rugbeklimmen.
Het Nederlandsche paard is weer
In gunst en eer verheven;
Wij zullen onze kracht en trouw
Als ooit te voren geven..-;...
Lexmond, 10-6-'40. F.
(„De Alblasserwaard".)
genieten kon, als ze met haar werk klaar
was; maar ze antwoordde hartelijk: „Na
tuurlijk Bob, als je rustig kunt zijn. Die
eerste warme dagen doen me een beetje
lui voelen."
„Geen wonder, als je ze doorbrengt op
een muf kantoor", antwoordde Bob.
Hij ving de kussens op, die ze hem
toegooide en ging op de bovenste trede
van de loggia zitten, dicht aan haar voe
ten.
„Het kantoor is niet muf. Ik heb den
heelen dag bij een wijd open raam geze
ten. Daarenboven heeft Murray zoodra
hij in de zaak kwam, gezorgd, dat er
overal goede ventilatie werd aangebracht
Het is er nooit bedompt, niet eens in den
winter."
„Wees niet zoo krijgslustig, anders ben
ik niet' verantwoordelijk voor den kal
meerenden invloed van mijn gezelschap.
Wat kan ik doen, om je te doen uitrus
ten? Je houdt niet van banjo-muziek,
anders had ik mijn banjo meegebracht.
Het is er juist een avond voor."
„Als je die bij je hadt gehad, had ik
je meteen weer weggestuurd."
„Je bent in een vroolijke stemming",
zei Bob. „Heb je er iets op tegen, om mij
te vertellen, wat je zoo knorrig maakt?"
„Ik zit een beetje verlegen met onze
Fiansche correspondentie. De dictionnai-
res zijn je van zoo weinig nut daarbij.
Verleden week heb ik wat oude corres
pondentie te pakken gekregen, en dat
heeft mij erg geholpen, maar vandaag
Tot de groote verrassingen, welke deze
oorlog heeft gebracht, behoort wel het
succes van het optreden van vliegma
chines tegen oorlogsschepen. Vooral de
Engelsche vloot, de steun en trots van
het Engelsche volk, heeft daardoor ge
voelige verliezen geleden.
Hoe nu is dat succes van het lucht-
wapen te verklaren?
Nemen wy aan, dat een verkennings
vliegtuig zeestrijdkrachten ontdekt en
daarvan kennis geeft aan de dichtstbij
zijnde vliegtuigbasis, dan is het duide
lijk, dat de kans om den tegenstander te
achterhalen des te grooter is, naarmate
de tyd korter is tusschen het afzenden
van het bericht en het starten van de
vliegtuigen, welke den strijd zullen aan
binden. Hierin bestaat reeds het eerste
groote voordeel van het vliegtuig, daar
dit zich met zeer groote snelheid ver
plaatst en dus in korten tijd de plaats
bereikt, waar de vijand is gesignaleerd,
en den omtrek kan afzoeken.
Een tweede voordeel van het vliegtuig
is, dat het met verrassende snelheid op
treedt, waardoor de afw.eer bemoeilijkt
wordt.
Verder is ook van belang, dat de kos
ten van het risico van den aanval zeer
gering zijn in vergelijking met de waar
de van het doelwit. De aanval kan ge
schieden met een escadrille vliegtuigen,
die elk 2 tot 5 man aan boord hebben
en misschien 150.000 tot 200.000 gulden
per stuk hebben gekost, terwijl een
slagschip een waarde vertegenwoordigt
van 150 tot 200 millioen gulden en een
bemanning aan boord heeft van 1200 of
meer personen. Ook een zware kruiser
met een équipage van 800 man, en die
100 millioen heeft gekost, is een kost
baar object.
De grootste kracht der aanvallende
vliegtuigen tegenover het slagschip of
den kruiser ligt echter in den geconcen-
treerden aanval. De hulpmiddelen waar
over de vlieger beschikt, bestaande uit
apparaten van bijzondere zuiverheid, en
de mogelijkheid, om bij een duikaanval
met het vliegtuig-zèlf xte mikken, ver-
hoogen de kans van den vlieger om het
doel te treffen.
HierbjJ komt nog, dat de vliegtuig
bom bijna loodrecht neervalt.
Het is bijna onmogelijk, zich te weer
te stellen tegen den aanvaller, die plot
seling aan den horizont opduikt en in
enkele minuten tot den aanval overgaat.
Dit is vooral het geval bij een duikaan
val, waarbij het vliegtuig zich van een
hoogte van duizenden meters in 2 of 3
duikvluchten tot 600 of 800 Meter bo
ven het doel laat neervallen.
Op dat oogenblik biedt het vliegtuig
slechts een minieme trefkans, terwijl
het gezicht van. de neervallende ma
chine op de mannen, die het luchtdoelge
schut bedienen een indruk maakt, waar
tegen weinig zenuwen bestand zijn.
De Engelsche oorlogsschepen zyn
meestal gebouwd of omgebouwd in een
tyd, waarin van luchtaanvallen op
schepen nog slechts sprake was op pa
pier. Hun dekpantser is derhalve veel
minder zwaar dan dat van den buiten
sten scheepswand, die beveiligd is tegen
de min of meer horizontale kanonscho
ten van den vijand, en bovendien lang
niet overal even sterk. De minder edele
deelen van het schip, ruimen en
voorraadkamers b.v., zijn veel lichter
gepantserd dan machinekamer en muni
tiebergplaatsen.
De luchtmacht evenwel is met reuzen
schreden vooruitgegaan, terwijl de be
pantsering der schepen op hetzelfde
punt is blyven staan; en thans is er
geen tyd meer, om hierin verandering te
brengen ter bescherming van het dek
tegen vliegtuigbommen.
Ook wanneer een geslaagde bomaan
val lang niet altijd tot gevolg heeft dat
het schip tot zinken wordt gebracht,
wordt toch veelal een zóó groote schade
aangericht, dat het schip geruimen tijd
buiten dienst moet worden gesteld, ten
einde de noodige herstellingen te onder
gaan.
RIJKSVERKEERSINSPECTIE IN HET
DISTRICT ZEELAND.
Het kantoor van de Rijksverkeersin
spectie in het district Zeeland, voor zoo
ver het betreft het goederenvervoer en
de benzinedistributie, is gevestigd: Goe-
sche Korenmarkt 8, Middelburg, Tel. nr
946.
De afdeeling „Personenvervoer" blijft
gevestigd: Bellinkstraat 32, Middelburg,
Tel. nr 772.
DIENSTPLICHTIGEN MET KLEIN
VERLOF WEGENS MOBILISATIE
VRIJSTELLINGEN.
Moeten zich melden als zij thans
werkloos zijn.
In verband met de algemeene bekend
making van den opperbevelhebber van
land- en zeemacht inzake het in werke-
lijken dienst blijven en het wederom op
roepen van werklooze dienstplichtigen,
wordt het volgende medegedeeld:
Dienstplichtigen, die tot nu toe werk
zaam waren in diensten of bedrijven, ten
behoeve waarvan hun een mobilisatie
vrijstelling van bepaalden tijdsduur werd
verleend en die in verband hiermede met
klein verlof werden gezonden, zijn ver
plicht zich te melden bij hun depót in
dien zij thans uit die functies ontslagen
zijn en geen anderen loongevenden ar
beid gevonden hebben, noch op andere
wijze in eigen onderhoud kunnen voor
zien, zoodat zij ten laste van de ge
meenschap zouden komen.
Zij dienen zich daartoe onverwijld te
vervoegen bij den burgemeester der ge
meente van inwoning, door wiens zorg
zy gedirigeerd worden op de depóts.
Dienstplichtigen, die ingevolge een
hun verleende mobilisatie-vrijstelling in
zat ik toch weer heelemaal verlegen. Ik
denk, dat dat mijn zenuwen wat van
streek heeft gemaakt, en ik daardoor
kribbig ben."
Ze zag er echter niets naar uit, alsof
ze overspannen van zenuwen was, terwijl
ze daar zoo rustig achterover leunde in
haar dunne, witte japon. Ze leek ook
niet in 't minst op een werkende vrouw.
„Ik kan voor je voelen", zei Bob. „Ik
wou, dat ik op het oogenblik een dicti-
onnaire had, die me zei, wat ik zeggen
moet, als je gekalmeerd wilt worden.
Zal ik je voorlezen? Wat dunk je van
verzen?"
„O, als je blieft niet."
„Een roman?"
„Dat is nog erger."
„Geschiedenis? Iets wetenschappe
lijks? Een reisbeschrijving? Een humo
ristisch verhaal?"
„Noch het een noch het ander."
„Wat dan?"
„Stilte zal me het meeste goed doen",
zei ze, en haar oogen tintelden van pret,
maar toen hij zich omkeerde en haar
aanzag, keek ze weer heel stemmig.
„Vindt je het ook niet heerlijk, om op
zoo'n warmen avond in de verte te sta
ren en niets te zeggen?"
„Zal ik liever naar huis gaan
„Neen, zeker niet. Ik vind het gezel
lig, als je zoo bij me zit; als je maar
niet praat."
Er volgde een stilte. Bob tuurde knor
rig in de verte naar de electrische lam-
het genot van groot verlof gesteld
of gebleven zijn, doch voor wie de reden,
op grond waarvan hun die vrijstelling
verleend werd, thans een einde heeft ge
nomen, behoevén, voor zoover niet nader
anders wordt bepaald, g e e n gevolg
meer te geven aan de lastgeving, gesteld
in hun zakboekje.
De oorlog, ontstaan en ver
loop. Uitgave A. W. Sijthoff's
Uitgevers-Mij, N. V., Leiden.
Bij de bekende Uitgeversmaatschappij
te Leiden verschijnt een werk over den
oorlog, dat groote verwachtingen wekt
en dat misschien terecht als een stan
daardwerk is aangekondigd.
De1 hoofdredactie berust bij Dr J. J.
C. van D ij k, oud-minister van Defen
sie, Dr J. P. Fockema Andrea e,
oud-Commissaris der Koningin in de
provincie Groningen, en Dr Ch. G. J.
van der Mander e, dir.-secreta-
ris van de Volksuniversiteit te 's-Gra
venhage. Talrijke vooraanstaande des
kundigen op historisch, krijgskundig en
economisch gebied, verleenen hun mede
werking.
In de eerste aflevering van dit royaal
Uitgevoerde werk geeft Prof. Dr N. B.
Tenhaeff het eerste gedeelte van een
artikel over: Het politieke wereldbeeld
van Versailles tot München.
Duidelijk wordt hierin uiteengezet
hoe het vredesverdrag van Versailles
als vanzelf moest voeren tot een nieu
wen oorlog.
„Had het wereldgeweten bijtijds en
duidelijk dien vrede van 1919, die geen
vrede was, doen annuleeren, dan was
Europa en Duitschland veel gespaard
pen tusschen de boomen. Shirley deed
haar oogen dicht. Zij was vermoeider,
dan zij gedacht had. Ze had een druk
ken winter achter den rug, en had hard
moeten werken, om juffrouw Henley te
kunnen vervangen; en nu had ze de
Fransche correspondentie ook nog op
zich genomen en het grootste gedeelte
van haar vrijen tijd gebruikt, om zich er
in te oefenen.
Na een kwartier het leek Bob min
stens een uur keek hij eens rond. Hij
had zich voorgenomen, dat hij niet spre
ken zou, voordat zij sprak. Maar na een
poos leek zij hem wel wat onnatuurlijk
stil.
„Ik geloof werkelijk, dat ze in slaap
is gevallen", zei hij bij zichzelf en sprong
overeind. Hij was bijna boos. Het was al
erg genoeg, dat ze hem gevraagd had,
om niet te praten, maar in slaap te val
len!
Daar zag hij opeens bij het schijnsel
van de electrische lampjes in de loggia,
dat zij nog wel haar oogen dicht had,
maar dat ze lachte.
„Ik heb je vriendschap wel wat erg op
de proef gesteld", fluisterde ze, zonder
haar oogen open te doen, maar je hebt
je kranig gehouden. Ik had nooit ge
dacht, dat je het zoo lang zou kunnen
uithouden."
„Jou plaaggeest! Ik wed, dat je zelf
al heel gauw verlangde, om te kunnen
praten."
(Wordt vervolgd.)