entrale effend ibod DE ZEEUW tweede blad overburen Nationale waardigheid. 1RAAGT Ml MUM Miten De ondergang van de moderne democratie. Uit de Provincie Gemengd Nieuws \GNUMMERS ZUID-BEVELAND. WALCHEREN, ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Ie zij zonder >sitie aan de tor voor Itles. art 1933. aat 14. A M - C 157 /vordt alsnog ssteld welke houwd. Ver ten minimum ir onze en strijd geko- [Leeft zijn karak- behouden. ^en benarde posi- in deze fraude doch zei thans, lijn daad. Itie achtte de po- medeplichtigheid schte tegen ieder, vier maanden. Uiterste clementie, kn dagen. Zuid-Beveland. Juni 1940. Aardbeien 5 -32, Luikenaars 33, Meikersen 33, fsen Zwarte 30 pen 3233, alles |incesseboonen 40 -13, Peulen 18 Postelein 1617 Aardappels 8 p0, id. Kriel 4.50 3—5, alles per Iwortelen 58.50 lil 4—12, Kropsla 48, alles per VAN WOENSDAG 19 JUNI 1940. Nr 216. De „Standaard" had onlangs als haar gevoelen te kennen gegeven, dat de moderne democratie wel niet meer zou terugkeeren in de vormen en metho den zooals wü die voor den oorlog ge kend hebben. Zelfs niet als we onze na tionale zelfstandigheid onverkort zouden herkrijgen. Ter nadere toelichting wijst het blad er op, dat de democratie in menig op zicht gefaald heeft in de oplossing der problemen, die na den wereldoorlog om een oplossing schreeuwden. Na dit met enkele voorbeelden te hebben toegelicht vervolgt de „Stan- d £i, n r d" s „Naar onze meening is de inzinking die men op dit punt moet constateeren in belangrijke mate ook toe te schreven aan een overspanning van de regeerings- taak, gepaard aan de omstandigheid, dat die in omvang zoo buitengewoon aan gezwollen taak, verricht moet wovdsn in samenwerking met een lichaam waarvan zeer velen, wel den ondergroei in het bosch, soms ook den enkelen boom zien, maar slechts zelden het heele bosch aan schouwen. Wie b.v. rustig gelet heeft op de or ganisatie en uitrusting van het Duitsche leger en van deze dingen verstand heeft, die aarzelt geen oogenblik om te zeg gen: dat zou een democratie niet zoo goed in elkaar kunnen zetten; daarvoor zouden te veel menschen moeten mee praten. Wj wijzen hierop niet omdat men daarin zijn ideaal zou moeten zien, maar omdat men door aanschouwing een duidelijk voorbeeld voor oogen krijgt van het verschil tusschen de stelsels. Een verschil, dat op elk gebied bestaat, al ziet men het niet in physieken zin. Beteekent dit nu, dat men met huid en haar moet overloopen naar den totali- tairen Staatsvorm ter wille van de fou ten die de moderne democratie aankle ven? Natuurlijk beteekent het zulks niet, tenminste als wij, na den vrede, over ons eigen lot kunnen beschikken. Maar het beteekent o.i. wel, dat we de zichtbare fouten die ons staatsbestel aankleven zullen dienen weg te nemen. Ons kies stelsel b.v. is door Dr Colijn eens ver foeilijk genoemd en we verklappen geen geheim als wij zeggen, dat hij er thans nog zoo over denkt. De Nederlandsche volksvertegenwoor diging zal ook haar wensch om mee te regeeren ten grave dienen te dra gen. En zoo is er meer waar we in dit artikel niet breeder op ingaan. Vast staat alleen, dat Nederland, wil het de uitoefening van een redelijken volksinvloed verzekerd zien, veel slechte gewoonten zal moeten afleggen. .En we zullen moeten leeren genoegen te nemen met geringere Staats bemoeiing om de Staats macht binnen zekere gren zen te houden. Juist omdat de omvang van de Staatsbemoeiing via den groei van de Staatsmacht onvermijdelijk den totalitairen Staat tot uitkomst heeft. Wij herhalen nog eens, dat een dis cussie over hetgeen bij ons dient te worden verbeterd op het oogenblik van slechts zeer geringe waarde is. Verliezen we onze nationale zelfstan digheid dan beslissen anderen. Herkrij gen we haar dan kunnen we zelf han delen. Maar we zullen met recht suk kels genoemd worden als we niets be ters weten te doen dan verder breien aan den kous waar we de breipennen den lOen Mei lieten rusten. Hoe is het mogelijk, zoo vragen we ons bij herhaling af, dat er nog zoo ve- F E UIL LETON door GRACE RICHMOND. „Grootmoeder is al lang naar bed", zei hij, toen zij bij de veranda waren. „Ze is doof, dus zal ze wel niets ge hoord hebben, en ze heeft haar slaap zoo noodig; maar ik kan jullie warme melk geven en ook iets te eten, als het oponthoud wat lang duurt." Shirley stelde hem voor aan me vrouw Hildreth en juffrouw Armitage, die zich al thuis voelden in de gezellige woonkamer, die aan de voorzijde over de heele breedte liep. Peter stookte gauw den haard wat op en ging toen een en ander uit de provisiekast halen. aarop hielp hij Bob bij het plaatsen van den nieuwen band. Toen ze einde- ijk klaar waren, en Bob op zijn horloge eek^ slaakte hij een kreet van schrik. „Een uur, riep hij uit. „Laai ik je lie- mee naar Longacre terugnemen, onirley, en je morgen thuisbrengen. Het n ert toch niets, of je wat later op kantoor komt." „Laat haar hier", zei meneer Bell. e zullen goed voor haar zorgen, en len zijn die niet merken, dat we midden in een revolutie zitten, grooter, gewel diger dan de Fransche, omdat ze naast het staatkundige ook het sociale terrein bestrijkt en beheerscht. En hoe kan men eigenlijk denken, dat dit alles aan ons zou voorbijgaan alsof het ons niet aanging? Wjj hebben integendeel allen tot taak ons de realiteit in te denken; te besef fen, dat heel wat zal moeten verande ren en dat wij elkaar t ij d i g op die veranderingen zullen hebben voor te be reiden, wil men niet geheel afhankelijk worden van hetgeen anderen op dit punt doen. Daarin ligt de eenige grond waarom we op dit punt nog eens terugkwamen. Practische beteekenis krijgen deze dingen alleen zoodra de oorlog voorbij is óf dan verliezen ze alle beteekenis, wat ook een mogelijkheid is al hopen we hartelijk van niet." lerseke. Boot gezonken. Maan dagavond was de pannenlegger M. K. met een boot, geladen met pannen, voor een der haventjes, toen door den feilen Oostenwind de golven over de boot heen sloegen en de boot deden zinken. Gelukkig was een schip dichtbij, dat de bemanning aan boord nam, zoodat alleen materiëele schade werd veroor zaakt. Ook dit Jaar komen de jonge zee honden onder den wal. De schipper van de YE 62 heeft een exemplaar mee gebracht, dat h|j met de flesch groot brengt. In het afgeloopen seizoen heeft de fabriek van de N.V. P. Vlaming v/h te Arnemuiden, niet minder dan 59840 ton mosselen gekookt. Een record tegen over vorige jaren. Nieuw en St Joosland. Gemeente raad. 110.000 oorlogsschade. De combinatie secretaris-ont vanger blijft bestaan. Maandag vergaderde de Raad. Na opening der ver gadering herinnerde de voorzitter aan de gebeurtenissen van de laatste dagen, en memoreerde daarbij het overlijden van een tweetal personen uit deze gemeente. Terwijl de aanwezigen zich van hun ze tels verhieven wijdde de voorzitter eeni ge woorden aan de nagedachtenis der overledenen. De heer De Goffeau dankte namens den raad den voorzitter voor de gesproken woorden en hoopte, dat God ons verder mag sparen voor oorlogsge weld. De voorzitter deelde daarna mede dat van de 43 dienstplichtigen 42 zich weer hebben aangemeld. Deze gemeente is zwaar getroffen, want 9 woonhuizen zijn verwoest, en er is veel ontvreemd. In to taal is er voor f 110.000 schade opgegeven. Een comité voor hulpverleening is inge steld en de daarvoor gehouden collecte heeft ruim f 2000 opgebracht, wat een mooi resultaat is. Vervolgens werd overgegaan tot de be noeming van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand, in de vacature van den heer Harff. De aanbeveling van B. en W. vermeldde als no. 1 de Burgemees ter en als no. 2 wethouder Verlare. Be noemd werd de heer van Randwijck. In dezelfde vacature van lid van het Streek plan-comité voor Walcheren werd ook benoemd de heer Van Randwijck. De voorzitter deelt mede, dat ook de toren zeer ernstig beschadigd is. B. en W. stellen voor hen te machtigen deze te laten herstellen en dit werk aan te be steden. Na eenige bespreking wordt deze machtiging verleend. Het brandspuithuisje is ook gebombar deerd en ingestort. B. en W. zouden geen spuithuisje meer willen bouwen, doch de Motorbrandspuit willen opber gen in den timmermanswinkel van C. v. Leerdam, tegen een vergoeding van f 12 per jaar. De oude handbrandspuit zou den B. en W. willen verkoopen, aange zien die niet meer dienstig is. De Raad gaat hiermee accoord. dan breng ik haar morgenochbtend vroeg naar huis. Dat is werkelijk het beste. Grootmoeder zal het erg gezellig vinden, haar hier te zien, als ze wakker wordt," Shirley nam het aanbod dankbaar aan. Bob was niet erg in zijn schik, toen hij weg moest rflden en haar achterlaten met Peter, maar hij was zoo moe, en daarenboven zoo slaperig van de twee groote bekers melk, dat hij alleen nog maar pruttelen kon: „Door zoo pre cies op tijd weer aan je werk te willen zijn, breng je je vrienden mooi in onge legenheid." Ik denk, dat het gewicht van al je zorgen te veel is geweest voor je auto. Het spijt me, en ik beloof je, dat ik nooit meer uit mijn werk zal loopen en met jou meegaan. Toen de auto weg was, haalde Peter gauw zijn fiets. „Het is niet zoo'n def tig vervoermiddel als die auto van Hille", zei hij, terwijl hij onder aan de treden van het bordes stond, en opkeek naar Shirley, „en ik kan ook n'emand inviteeren, om mee naar huis te rijden, maar mijn fiets komt mij te pas, als ik 's avonds naar grootvader toe wil gaan, en ik ben blij, dat ik hier nu juist was. Het heeft me al goed gedaan, je even te zien." „Als dat waar is, zou ik denken, dat je wel wat vaker bij ons aan zou ko- Daarna wordt op voorstel van B. en W. besloten aan mevr. Harff Blauboer ontheffing van huur te verleenen van af 1 Mei 1940, aangezien de woning eerst door de Fransche militairen in bezit is genomen en nu bezet is door Dr de Weerd. Aan haar zal dan tevens verzocht worden met 1 Augustus a.'s. afstand te doen van de huur van die wöning. Aldus besloten. Van Dr A. J. de Weerd, arts alhier, is een verzoek ingekomen om zoo spoedig mogelijk een woning voor hem te bou wen, aangezien deze woning niet ge schikt is voor zijn practijk. Dit adres is pas hedenmiddag ontvan gen, zoodat B. en W. voorstellen, dat naar hen terug te zenden om prae-ad- vies. Aldus besloten. Besloten wordt het muurtje dat met het brandspuithuisje is verdwenen, op nieuw op te bouwen, en daartegen een urinoir te plaatsen. De voorzitter deelt mede, dat door de Regeering is goedgekeurd, dat de combi- ■natie van secretaris-ontvanger blijft be staan. B. en W. hebben een oproep ge plaatst voor die betrekkingen. Veere. Gemeenteraad. Gisteren vergaderde de Raad. Afwezig met ken nisgeving de heer Nieuwenhuize, De voorzitter wees er op, dat er gewei dige feiten hebben plaats gehad. En nog heeft God ons gespaard voor het ergste, waar anderen, b.v, Middelburg, zijn door gegaan. Wij hebben wel bijzonder reden om dankbaar te zijn. Tegen alle verwach ting in hebben we van een rechtstreek- schen aanval bijna niet te lijden gehad, i Onze openbare gebouwen zijn alle ge spaard gebleven. Helaas hebben er ook eenige van onze ingezetenen zwaar gelo- i den. Zoodra alles is opgenomen en bere kend, zal het mede onze taak zijn om te helpen opbouwen, te helpen herstellen wat te herstellen is. Wij mogen hopen, dat steun van elders ons helpen zal, maar wat beteekent stoffelijk verlies te genover het ontvallen van geestelijke waarden? Het dag. bestuur en met name de bur gemeester hebben beslissingen moeten nemen die in normale tijden niet geno men zouden zijn. Ik mag de hoop uit spreken, dat uw vergadering bereid zal zijn om niet alleen deze beslissingen te bekrachtigen, maas ook van heeler harte /goed te keuren. Er is onder geweldige spanning gearbeid. Spr. dankte allen die in die dagen, het zij ambtelijk, hetzij in vrijwillig verband krachtig hebben geholpen. Er zijn voor beelden van prachtig gedragen opoffe ring voor de algemeene zaak gezien ge worden. Daartegenover waren er ook ge vallen, dat sommigen, wier plaats naast ons geweest was, ons verlieten en eerst aan lijfsbehoud en bezitsbehoud dachten. Wij hebben den nieuwen toestand te aan vaarden. Reeds hierom, omdat er niets tegen te doen is en zeker bij verzet onze positie slechter zou worden. Maar er is meer. Het is een feit, dat ook nu weer bewaarheid wordt, dat wie moedig zijn positie durft bepalen, ook eerbied af dwingt. Er is hier over het algemeen een juist aanvoelen van onze positie. Geen over dreven vrees, maar ook geen provocee- ren. Niemand kan ons dwingen, met lief de en volle instemming een ander staatsbestel, een ons tegengestelde open bare meening te aanvaarden. Maar wel moeten wij ons onthouden op die andere staatsinstellingen, en die andere open bare meening te smalen. We moeten rustig zijn, zooals het een Christen betaamt. Daarom wil ik 'n beroep doen op u als gemeenteraad, maar ook over uw hoofden tot alle ingezetenen: Houdt u rustig ook in de moeilijke oogen- blikken die ons nog zullen wachten. Volgt stipt alle voorschriften op. Ergert ge u aan een en ander, verberg die er gernis of kom er in vertrouwen mee tot mij, of tot iemand anders die u helpen kan. Onthoudt u van elke agressieve daad of woord. Laat ons fierheid toonen, die eerbied waard is en eerbied afdwingt. Moge de Heere onze God die zoo rijk ons zegende, ook verder ons sterken in deze nieuwe situatie. Weth. van Beveren dankt den voorz. men. Weet je, in hoe lang je niet bjj ons bent geweest?" „Het lijkt mij wel een half jaar ge leden", zei Peter glimlachend. „Het is zes weken. Heb je het alle avonden zoo druk?" „Vrij druk, en als ik een oogenblik over de hand heb, probeer ik vader wat afleiding te geven." „Natuurlijk", zei ze; „maar ik geloof, dat jezelf ook nu en dan wel wat af leiding noodig hebt; en wat verande ring van omgeving." „Dat is waar, maar hoe kan ik nu vergen, dat je zoo'n ouden man, als ik ben, zal ontvangen?" „Een ouden man? Voel je je dan zóó oud?" „Ik had het gevoel, alsof ik veertig was, tenminste tot dat die autoband sprong. Toen leek het me, of ik niet meer dan dertig was, en toen ik zag, wie het meisje met den grijzen sluier was,vielen er nog verscheidene jaren af; maar toen ik dien jongen Ilille zag, voelde ik me weer als een aartsvader." ,ïk wou, dat hij het hoorde, dat je hem een jongen noemt! Als ik je een speciale invitatie geef, en de kans wil loopen, dat je mij verveelt, neem ,je die dan aan?" „Direct!" „.Te eersten vrijen avond, dan?" Peter keek tot haar op, tewijl ze daar Er zijn zich noemende Nederlanders, die niet beter weten te doen, dan naar hartelust op ons land en volk te schimpen. Het Nederlandsche volk is niets en het beteekent niets. Alleen wanneer het met een nieuwen nationalen en socialis- tischen geest wordt gedrenkt, dan kan er nog iets van terecht komen. Als het Nederlandsche volk zich naar niet- Nederlandsch model wil laten omvormen dan heeft het nog een toekomst. De Duitsche Rijksminister, Dr Seys Inquart, bleek er anders over te denken. Hij legde er den nadruk op, dat de Duitschers hier niet zjjn gekomen om het Nederlandsche volks karakter in het nauw te brengen. En tegenover de denigreerende op merkingen van zekere zijde over ons land en volk, zegt M. v. d. Poll in het „Dagbl. voor N. Brabant", dat wij er fier op gaan, dat het Nederlandsche volk een hoog ontwikkeld cultuurvolk is, dat op alle levensterrein een voor aanstaande plaats in de geheele wereld heeft ingenomen en ook nu nog inneemt. „Op materiëel gebied! Wij hebben het laagste sterftecijfer van geheel Europa en het hoogste geboortecijfer van geheel West- en Centraal-Europa. W|j hebben de hoogste opbrengst per hechtaro van den land- en tuinbouw. Wi) hebben den hoogsten handelsomzet per hoofd der bevolking. Rekent men onze internatio nale rivleryaart mede, dan zijn w|] zoo niet het eerste dan toch onder de eerste scheepvarende volken der geheele wereld. In de verzorging van de woongelegen heid van ons volk staan wij aan de spitB. Ons kleine volk is er in geslaagd een koloniaal gebied ter grootte van half Europa en met bijna 70 millioen inwo ners te besturen, zonder dat daar een grooter leger voor noodig was dan van ongeveer 35.000 man; en dit leger be- T- hoefde in de laatste decennia nauwelijks ergens op te treden in ons reusachtig eilandenrijk! W|j zijn er in geslaagd op een eiland als Java niet minder dan 47 millioen menschen te doen leven, dat wil zeggen 356 per vierkanten kliometer. Bij alle fouten, welke ook wij als kolo nisators hebben gemaakt, mogen we toch op z'n minst op dit gebied zeggen: cedo nulli we staan bij niemand ten achter. Op wetenschappelijk en kunstgebied! We behoeven uit den allerlaatsten tijd slechts namen te noemen als die van Lorentz, Zeeman, Kamerlingh Onnes, Keesom, De Vries, om de plaats voor aan van Nederland op het gebied der natuurwetenschapen aan te toonen. Daarnaast staan vele rechtsgeleerden van internationale vermaardheid, inge nieurs, die over de geheele wereld den naam der Nederlanders als waterbouw kundigen hooghouden en die, onder medewerking van ons geheele volk in de droogmaking van de Zuiderzee een werk voltooien, waarbij vergeleken de hooggeroemde droogmaking van de Pon- tijnsche moerassen in Italië maar een werk van kleinen omvang lijkt. Wat de kunst aangaat staan onze bouwkundigen aan de spits; handhaven schilderscholen ook in onzen tijd een ouden roem en genieten op muzikaal terrein mannen als Mongelberg, Diepenbroek en andoren een wereldnaam We hebben inderdaad reden tot na tionale fierheid. De macht welke ons land bezet houdt, heeft in haar houding en haar gedra gingen en uitspraken in feite dat hoog ontwikkelde cultuurkarakter .van ons volk erkend. De eerlijkheid gebiedt, dat wij dit onzerzijds toegeven. Dit zoo zijnde kan de erkenning, dat wij ons handelen moeten stellen op den grondslag der feiten, niet in den weg. staan aan het ophouden onzer nationale waardigheid en van een rechtmatige fierheid. voor al hetgeen deze In deze zorgvolle dagen heeft gepresteerd. Ingekomen was een dankbetuiging van den Kamerheer van H. K. H. Prinses Juliana voor de ontvangen felicitaties op haar jaardag. Een brief van het ministerie van sociale zaken van 3 Mei om opnieuw gelegenheid tot steun B te geven. B. en W. stellen voor, dit weer op dezelfde wijze te doen. Aldus besloten. Ingekomen was bericht van de com missie tot wering van schoolverzuim dat ze had verzuimd om weer met een voor dracht te komen: Zij biedt nu deze voor dracht aan: H. Luijk, M. Caljouw, L. J. Dekker, S. Kodde, F. van Strien en G. M. Poppe, maar stelt jlen raad voor een oudere te laten zitten, namelijk den heer H. Luijk. De raad kan zich hiermede ver eenigen. Opnieuw werden nu gekozen M. Caljouw, G. M. Poppe en L. J. Dekker. Daar de gemeente-geneesheer nog niet is teruggekeerd werd besloten om een tijde lijke geneesheer te benoemen. B. en W. stellen voor om Dr M. v. d. Sluis als zoodanig te benoemen. Dit werd goedge vonden. Bij de rondvraag ontvangt dhr Gide- onse inlichtingen over de ingeleverde vuurwapenen en dhr de Jonge over werk verschaffing. Hierna sluiting. WEER PLUNDERAARS AANGE HOUDEN. Te Breskens zijn dezer dagen weer eenige plunderaars gearresteerd. Zij worden ervan verdacht zich in Breskens en omgeving schuldig gemaakt te heb ben aan zeer ernstige plunderingen. In de dagen, dat Breskens verlaten was, hebben zij van den nood hunner mede- menschen geprofiteerd door zich op laaghartige wijze te trachten te verrij ken. Bij een gelegenheid hadden zij een vrachtauto noodig om het gestolene te vervoeren! De roovers zijn voorgeleid bij den officier van justitie te Middel burg. Waarschijnlijk zullen zjj op korten termijn berecht worden. (P. Z. C.) Terneuzen. Een gespaarde vloot. Het was ons deze week een beschenen door het lamplicht in de open deur stond, en wensebte, dat hij nog wat langer kon blijven. Op dat oogenblik verscheen grootvader Bell echter. Het was een ongewoon iaat uur voor den ouden heer, en Peter sprong gauw op zijn fiets en riep hen nog al leen „wel te rusten" toe, terwijl bij haastig den weg naar huis insloeg. HOOFDSTUK VI. Kerstmis. Het was Kerstvacantie, en de geheele familie, de Bells en de Townsends wa ren voor een uitstapje bijeen op de boer derij van grootvader Bell. Het plan was uitgegaan van Shirley, en samen met Jane had zij van te voren alles geregeld, ómdat de zorg voor zooveel gasten niet op de schouders van grootmoeder Bell mocht komen te rusten. Ook Shirley's moeder en Olive waren van de partij. Het had niet veel overredingskracht geëischt om mevrouw Townsend mee tt krijgen. Er lag een zekere bekoring over de oude boerderij, en de gedachte, daar rustig een paar dagen door te brengen, trok haar wel aan. Haar man was verrukt over het plan, want hij had zich laten overhalen, om het laatste stuk van de reis samen met zijn vrouw te doen, en het had hem nog al ver verrassing, toen we in de vluchthaven een aantal masten van binnenschepen ontwaarden. Het bleek ons, dat daar gemeerd lagen een aantal visscherssche- pen van lerseke en Bruinisse en binnenschepen thuisbehoorende op het eiland Tholen. De eigenaars dezer schepen waren indertyd door de bevelhebbers der vreem de hulptroepen onder bedreiging, dat hun schepen tot zinken zouden worden gebracht steeds Zuidelijker afgezakt. Eerst naar Wemeldinge, vervolgens naar Hansweert. Toen werd hen aangezegd, dat ze naar buiten moesten en vervol gens naar Terneuzen, waar ze moesten opschutten, van daar werden ze verwezen naar Sas van Gent en later naar Gent. Deze schippers hebben te Gent een toe vlucht gezocht in een nog niet afgewerkt dok. Bij den daar gevoerden strijd tus- .schen de Duitschers en het aftrekkende Belgische leger is het strijdgewoel vrij wel over hen heen gegaan en bij het terugtrekken heeft men blijkbaar geen tijd meer gehad om deze schepen te ver nietigen door ze evenals vele andere in brand te steken of tot zinken te brengen. Na de Duitsche bezetting zijn ze het kanaal weer komen afvaren en wachten thans op het beschikbaar komen eener sluis om af te schutten en huiswaarts te varen. (T. C.) JONGE VROUW DOOR HAAR NEEF DOODGESCHOTEN. Maandagavond is bij den Kanaaldijk j te Geule de 24-jarige gehuwde vrouw P.S„ door haar 2i-jarigen neef M. S., die niet gunstig bekend staat, dood geschoten. Omstreeks zes uur maakte de vrouw met haar man en een bevriend echtpaar een fietstochtje. Toen het gezelschap den 21-jarigen S. ontmoette, maakte deze eenige opmerkingen, waarna P. en zijn vrouw van him rijwiel stapten. Even later vielen eenige schoten. Het bleek, dat vrouw P. door twee revolverschoten, afgevuurd door S., doodelijk in de borst was getroffen. Gistermorgen is S. aangehouden. moeid. Alles, wat eenvoudig en huiselijk was, trok hem nu meer dan ooit aan. Zijn rusteloosheid was het geweest, die hen een maand vroeger, dan zij plan hadden gehad, naar huis had doen terugkeeren. Op een middag, het was heerlijk vriesweer, stelde Rufus voor, dat zij een uurtje zouden gaan schaatsenrijden op een vijver dicht in de buurt. „Ik kan niet schaatsenrijden", zei Olive en keek, alsof zij er anders best zin in zou hebben. „Nu, ga toch maar mee", zei Ross, „dan gaan we- om beurten met je op en neer loopen langs den vijver, of we lee ren het je." Olive had geen lust, om het zoo in eens te gaan leeren, maar zij wilde wel graag meegaan. Zij leek hun mooier dan ooit en was ook nog nooit zoo gezellig geweest, vonden de jongens. Ross en Rufus genoten bepaald, toen het hun beurt was, om haar gezelschap te hou den. Murray, die haar opmerkzaam gade sloeg, vond haar ook veel verbeterd, en was benieuwd, wat er de reden van kon zijn, dat ze haar familie zooveel meer scheen te apprecieeren, dan voor zij op reis ging. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5