entrale
effend
ibod
DE ZEEUW
tweede blad
overburen
Nationale waardigheid.
1RAAGT
Ml MUM
Miten
De ondergang van de
moderne democratie.
Uit de Provincie
Gemengd Nieuws
\GNUMMERS
ZUID-BEVELAND.
WALCHEREN,
ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Ie zij zonder
>sitie aan de
tor voor
Itles.
art 1933.
aat 14.
A M - C
157
/vordt alsnog
ssteld welke
houwd. Ver
ten minimum
ir onze
en strijd geko-
[Leeft zijn karak-
behouden.
^en benarde posi-
in deze fraude
doch zei thans,
lijn daad.
Itie achtte de po-
medeplichtigheid
schte tegen ieder,
vier maanden.
Uiterste clementie,
kn dagen.
Zuid-Beveland.
Juni 1940.
Aardbeien 5
-32, Luikenaars
33, Meikersen 33,
fsen Zwarte 30
pen 3233, alles
|incesseboonen 40
-13, Peulen 18
Postelein 1617
Aardappels 8
p0, id. Kriel 4.50
3—5, alles per
Iwortelen 58.50
lil 4—12, Kropsla
48, alles per
VAN
WOENSDAG 19 JUNI 1940. Nr 216.
De „Standaard" had onlangs als
haar gevoelen te kennen gegeven, dat
de moderne democratie wel niet meer
zou terugkeeren in de vormen en metho
den zooals wü die voor den oorlog ge
kend hebben. Zelfs niet als we onze na
tionale zelfstandigheid onverkort
zouden herkrijgen.
Ter nadere toelichting wijst het blad
er op, dat de democratie in menig op
zicht gefaald heeft in de oplossing der
problemen, die na den wereldoorlog om
een oplossing schreeuwden.
Na dit met enkele voorbeelden te
hebben toegelicht vervolgt de „Stan-
d £i, n r d" s
„Naar onze meening is de inzinking
die men op dit punt moet constateeren
in belangrijke mate ook toe te schreven
aan een overspanning van de regeerings-
taak, gepaard aan de omstandigheid, dat
die in omvang zoo buitengewoon aan
gezwollen taak, verricht moet wovdsn in
samenwerking met een lichaam waarvan
zeer velen, wel den ondergroei in het
bosch, soms ook den enkelen boom zien,
maar slechts zelden het heele bosch aan
schouwen.
Wie b.v. rustig gelet heeft op de or
ganisatie en uitrusting van het Duitsche
leger en van deze dingen verstand heeft,
die aarzelt geen oogenblik om te zeg
gen: dat zou een democratie niet zoo
goed in elkaar kunnen zetten; daarvoor
zouden te veel menschen moeten mee
praten.
Wj wijzen hierop niet omdat men
daarin zijn ideaal zou moeten zien, maar
omdat men door aanschouwing
een duidelijk voorbeeld voor oogen krijgt
van het verschil tusschen de stelsels.
Een verschil, dat op elk gebied bestaat,
al ziet men het niet in physieken zin.
Beteekent dit nu, dat men met huid
en haar moet overloopen naar den totali-
tairen Staatsvorm ter wille van de fou
ten die de moderne democratie aankle
ven?
Natuurlijk beteekent het zulks niet,
tenminste als wij, na den vrede, over ons
eigen lot kunnen beschikken. Maar het
beteekent o.i. wel, dat we de zichtbare
fouten die ons staatsbestel aankleven
zullen dienen weg te nemen. Ons kies
stelsel b.v. is door Dr Colijn eens ver
foeilijk genoemd en we verklappen geen
geheim als wij zeggen, dat hij er thans
nog zoo over denkt.
De Nederlandsche volksvertegenwoor
diging zal ook haar wensch om mee te
regeeren ten grave dienen te dra
gen. En zoo is er meer waar we in dit
artikel niet breeder op ingaan.
Vast staat alleen, dat Nederland, wil
het de uitoefening van een redelijken
volksinvloed verzekerd zien, veel slechte
gewoonten zal moeten afleggen. .En we
zullen moeten leeren genoegen te nemen
met geringere Staats bemoeiing om
de Staats macht binnen zekere gren
zen te houden. Juist omdat de omvang
van de Staatsbemoeiing via den groei
van de Staatsmacht onvermijdelijk den
totalitairen Staat tot uitkomst heeft.
Wij herhalen nog eens, dat een dis
cussie over hetgeen bij ons dient te
worden verbeterd op het oogenblik van
slechts zeer geringe waarde is.
Verliezen we onze nationale zelfstan
digheid dan beslissen anderen. Herkrij
gen we haar dan kunnen we zelf han
delen. Maar we zullen met recht suk
kels genoemd worden als we niets be
ters weten te doen dan verder breien
aan den kous waar we de breipennen
den lOen Mei lieten rusten.
Hoe is het mogelijk, zoo vragen we
ons bij herhaling af, dat er nog zoo ve-
F E UIL LETON
door GRACE RICHMOND.
„Grootmoeder is al lang naar bed",
zei hij, toen zij bij de veranda waren.
„Ze is doof, dus zal ze wel niets ge
hoord hebben, en ze heeft haar slaap
zoo noodig; maar ik kan jullie warme
melk geven en ook iets te eten, als het
oponthoud wat lang duurt."
Shirley stelde hem voor aan me
vrouw Hildreth en juffrouw Armitage,
die zich al thuis voelden in de gezellige
woonkamer, die aan de voorzijde over
de heele breedte liep. Peter stookte
gauw den haard wat op en ging toen
een en ander uit de provisiekast halen.
aarop hielp hij Bob bij het plaatsen
van den nieuwen band. Toen ze einde-
ijk klaar waren, en Bob op zijn horloge
eek^ slaakte hij een kreet van schrik.
„Een uur, riep hij uit. „Laai ik je lie-
mee naar Longacre terugnemen,
onirley, en je morgen thuisbrengen. Het
n ert toch niets, of je wat later op
kantoor komt."
„Laat haar hier", zei meneer Bell.
e zullen goed voor haar zorgen, en
len zijn die niet merken, dat we midden
in een revolutie zitten, grooter, gewel
diger dan de Fransche, omdat ze naast
het staatkundige ook het sociale terrein
bestrijkt en beheerscht. En hoe kan
men eigenlijk denken, dat dit alles aan
ons zou voorbijgaan alsof het ons niet
aanging?
Wjj hebben integendeel allen tot taak
ons de realiteit in te denken; te besef
fen, dat heel wat zal moeten verande
ren en dat wij elkaar t ij d i g op die
veranderingen zullen hebben voor te be
reiden, wil men niet geheel afhankelijk
worden van hetgeen anderen op dit punt
doen.
Daarin ligt de eenige grond waarom
we op dit punt nog eens terugkwamen.
Practische beteekenis krijgen deze
dingen alleen zoodra de oorlog voorbij
is óf dan verliezen ze alle beteekenis,
wat ook een mogelijkheid is al hopen
we hartelijk van niet."
lerseke. Boot gezonken. Maan
dagavond was de pannenlegger M. K.
met een boot, geladen met pannen, voor
een der haventjes, toen door den feilen
Oostenwind de golven over de boot heen
sloegen en de boot deden zinken.
Gelukkig was een schip dichtbij, dat
de bemanning aan boord nam, zoodat
alleen materiëele schade werd veroor
zaakt.
Ook dit Jaar komen de jonge zee
honden onder den wal. De schipper van
de YE 62 heeft een exemplaar mee
gebracht, dat h|j met de flesch groot
brengt.
In het afgeloopen seizoen heeft de
fabriek van de N.V. P. Vlaming v/h
te Arnemuiden, niet minder dan 59840
ton mosselen gekookt. Een record tegen
over vorige jaren.
Nieuw en St Joosland. Gemeente
raad. 110.000 oorlogsschade. De
combinatie secretaris-ont
vanger blijft bestaan. Maandag
vergaderde de Raad. Na opening der ver
gadering herinnerde de voorzitter aan de
gebeurtenissen van de laatste dagen, en
memoreerde daarbij het overlijden van
een tweetal personen uit deze gemeente.
Terwijl de aanwezigen zich van hun ze
tels verhieven wijdde de voorzitter eeni
ge woorden aan de nagedachtenis der
overledenen. De heer De Goffeau dankte
namens den raad den voorzitter voor de
gesproken woorden en hoopte, dat God
ons verder mag sparen voor oorlogsge
weld.
De voorzitter deelde daarna mede dat
van de 43 dienstplichtigen 42 zich weer
hebben aangemeld. Deze gemeente is
zwaar getroffen, want 9 woonhuizen zijn
verwoest, en er is veel ontvreemd. In to
taal is er voor f 110.000 schade opgegeven.
Een comité voor hulpverleening is inge
steld en de daarvoor gehouden collecte
heeft ruim f 2000 opgebracht, wat een
mooi resultaat is.
Vervolgens werd overgegaan tot de be
noeming van een ambtenaar van den
Burgerlijken Stand, in de vacature van
den heer Harff. De aanbeveling van B.
en W. vermeldde als no. 1 de Burgemees
ter en als no. 2 wethouder Verlare. Be
noemd werd de heer van Randwijck. In
dezelfde vacature van lid van het Streek
plan-comité voor Walcheren werd ook
benoemd de heer Van Randwijck.
De voorzitter deelt mede, dat ook de
toren zeer ernstig beschadigd is. B. en
W. stellen voor hen te machtigen deze te
laten herstellen en dit werk aan te be
steden. Na eenige bespreking wordt deze
machtiging verleend.
Het brandspuithuisje is ook gebombar
deerd en ingestort. B. en W. zouden
geen spuithuisje meer willen bouwen,
doch de Motorbrandspuit willen opber
gen in den timmermanswinkel van C. v.
Leerdam, tegen een vergoeding van f 12
per jaar. De oude handbrandspuit zou
den B. en W. willen verkoopen, aange
zien die niet meer dienstig is.
De Raad gaat hiermee accoord.
dan breng ik haar morgenochbtend
vroeg naar huis. Dat is werkelijk het
beste. Grootmoeder zal het erg gezellig
vinden, haar hier te zien, als ze wakker
wordt,"
Shirley nam het aanbod dankbaar
aan. Bob was niet erg in zijn schik, toen
hij weg moest rflden en haar achterlaten
met Peter, maar hij was zoo moe, en
daarenboven zoo slaperig van de twee
groote bekers melk, dat hij alleen nog
maar pruttelen kon: „Door zoo pre
cies op tijd weer aan je werk te willen
zijn, breng je je vrienden mooi in onge
legenheid."
Ik denk, dat het gewicht van al je
zorgen te veel is geweest voor je auto.
Het spijt me, en ik beloof je, dat ik
nooit meer uit mijn werk zal loopen en
met jou meegaan.
Toen de auto weg was, haalde Peter
gauw zijn fiets. „Het is niet zoo'n def
tig vervoermiddel als die auto van
Hille", zei hij, terwijl hij onder aan de
treden van het bordes stond, en opkeek
naar Shirley, „en ik kan ook n'emand
inviteeren, om mee naar huis te rijden,
maar mijn fiets komt mij te pas, als ik
's avonds naar grootvader toe wil gaan,
en ik ben blij, dat ik hier nu juist was.
Het heeft me al goed gedaan, je even
te zien."
„Als dat waar is, zou ik denken, dat
je wel wat vaker bij ons aan zou ko-
Daarna wordt op voorstel van B. en
W. besloten aan mevr. Harff Blauboer
ontheffing van huur te verleenen van af
1 Mei 1940, aangezien de woning eerst
door de Fransche militairen in bezit is
genomen en nu bezet is door Dr de
Weerd. Aan haar zal dan tevens verzocht
worden met 1 Augustus a.'s. afstand te
doen van de huur van die wöning. Aldus
besloten.
Van Dr A. J. de Weerd, arts alhier, is
een verzoek ingekomen om zoo spoedig
mogelijk een woning voor hem te bou
wen, aangezien deze woning niet ge
schikt is voor zijn practijk.
Dit adres is pas hedenmiddag ontvan
gen, zoodat B. en W. voorstellen, dat
naar hen terug te zenden om prae-ad-
vies. Aldus besloten.
Besloten wordt het muurtje dat met
het brandspuithuisje is verdwenen, op
nieuw op te bouwen, en daartegen een
urinoir te plaatsen.
De voorzitter deelt mede, dat door de
Regeering is goedgekeurd, dat de combi-
■natie van secretaris-ontvanger blijft be
staan. B. en W. hebben een oproep ge
plaatst voor die betrekkingen.
Veere. Gemeenteraad. Gisteren
vergaderde de Raad. Afwezig met ken
nisgeving de heer Nieuwenhuize,
De voorzitter wees er op, dat er gewei
dige feiten hebben plaats gehad. En nog
heeft God ons gespaard voor het ergste,
waar anderen, b.v, Middelburg, zijn door
gegaan. Wij hebben wel bijzonder reden
om dankbaar te zijn. Tegen alle verwach
ting in hebben we van een rechtstreek-
schen aanval bijna niet te lijden gehad,
i Onze openbare gebouwen zijn alle ge
spaard gebleven. Helaas hebben er ook
eenige van onze ingezetenen zwaar gelo-
i den. Zoodra alles is opgenomen en bere
kend, zal het mede onze taak zijn om te
helpen opbouwen, te helpen herstellen
wat te herstellen is. Wij mogen hopen,
dat steun van elders ons helpen zal,
maar wat beteekent stoffelijk verlies te
genover het ontvallen van geestelijke
waarden?
Het dag. bestuur en met name de bur
gemeester hebben beslissingen moeten
nemen die in normale tijden niet geno
men zouden zijn. Ik mag de hoop uit
spreken, dat uw vergadering bereid zal
zijn om niet alleen deze beslissingen te
bekrachtigen, maas ook van heeler harte
/goed te keuren. Er is onder geweldige
spanning gearbeid.
Spr. dankte allen die in die dagen, het
zij ambtelijk, hetzij in vrijwillig verband
krachtig hebben geholpen. Er zijn voor
beelden van prachtig gedragen opoffe
ring voor de algemeene zaak gezien ge
worden. Daartegenover waren er ook ge
vallen, dat sommigen, wier plaats naast
ons geweest was, ons verlieten en eerst
aan lijfsbehoud en bezitsbehoud dachten.
Wij hebben den nieuwen toestand te aan
vaarden. Reeds hierom, omdat er niets
tegen te doen is en zeker bij verzet onze
positie slechter zou worden. Maar er is
meer. Het is een feit, dat ook nu weer
bewaarheid wordt, dat wie moedig zijn
positie durft bepalen, ook eerbied af
dwingt.
Er is hier over het algemeen een juist
aanvoelen van onze positie. Geen over
dreven vrees, maar ook geen provocee-
ren. Niemand kan ons dwingen, met lief
de en volle instemming een ander
staatsbestel, een ons tegengestelde open
bare meening te aanvaarden. Maar wel
moeten wij ons onthouden op die andere
staatsinstellingen, en die andere open
bare meening te smalen.
We moeten rustig zijn, zooals het een
Christen betaamt. Daarom wil ik 'n beroep
doen op u als gemeenteraad, maar ook
over uw hoofden tot alle ingezetenen:
Houdt u rustig ook in de moeilijke oogen-
blikken die ons nog zullen wachten.
Volgt stipt alle voorschriften op. Ergert
ge u aan een en ander, verberg die er
gernis of kom er in vertrouwen mee tot
mij, of tot iemand anders die u helpen
kan. Onthoudt u van elke agressieve
daad of woord.
Laat ons fierheid toonen, die eerbied
waard is en eerbied afdwingt. Moge de
Heere onze God die zoo rijk ons zegende,
ook verder ons sterken in deze nieuwe
situatie.
Weth. van Beveren dankt den voorz.
men. Weet je, in hoe lang je niet bjj ons
bent geweest?"
„Het lijkt mij wel een half jaar ge
leden", zei Peter glimlachend.
„Het is zes weken. Heb je het alle
avonden zoo druk?"
„Vrij druk, en als ik een oogenblik
over de hand heb, probeer ik vader wat
afleiding te geven."
„Natuurlijk", zei ze; „maar ik geloof,
dat jezelf ook nu en dan wel wat af
leiding noodig hebt; en wat verande
ring van omgeving."
„Dat is waar, maar hoe kan ik nu
vergen, dat je zoo'n ouden man, als ik
ben, zal ontvangen?"
„Een ouden man? Voel je je dan
zóó oud?"
„Ik had het gevoel, alsof ik veertig
was, tenminste tot dat die autoband
sprong. Toen leek het me, of ik niet
meer dan dertig was, en toen ik zag,
wie het meisje met den grijzen sluier
was,vielen er nog verscheidene jaren af;
maar toen ik dien jongen Ilille zag,
voelde ik me weer als een aartsvader."
,ïk wou, dat hij het hoorde, dat je
hem een jongen noemt! Als ik je een
speciale invitatie geef, en de kans wil
loopen, dat je mij verveelt, neem ,je die
dan aan?"
„Direct!"
„.Te eersten vrijen avond, dan?"
Peter keek tot haar op, tewijl ze daar
Er zijn zich noemende Nederlanders,
die niet beter weten te doen, dan naar
hartelust op ons land en volk te
schimpen.
Het Nederlandsche volk is niets en
het beteekent niets. Alleen wanneer het
met een nieuwen nationalen en socialis-
tischen geest wordt gedrenkt, dan kan
er nog iets van terecht komen. Als het
Nederlandsche volk zich naar niet-
Nederlandsch model wil laten omvormen
dan heeft het nog een toekomst.
De Duitsche Rijksminister, Dr Seys
Inquart, bleek er anders over te denken.
Hij legde er den nadruk op, dat de
Duitschers hier niet zjjn gekomen om
het Nederlandsche volks
karakter in het nauw te brengen.
En tegenover de denigreerende op
merkingen van zekere zijde over ons
land en volk, zegt M. v. d. Poll in het
„Dagbl. voor N. Brabant", dat wij er
fier op gaan, dat het Nederlandsche
volk een hoog ontwikkeld cultuurvolk
is, dat op alle levensterrein een voor
aanstaande plaats in de geheele wereld
heeft ingenomen en ook nu nog inneemt.
„Op materiëel gebied! Wij hebben het
laagste sterftecijfer van geheel Europa
en het hoogste geboortecijfer van geheel
West- en Centraal-Europa. W|j hebben
de hoogste opbrengst per hechtaro van
den land- en tuinbouw. Wi) hebben den
hoogsten handelsomzet per hoofd der
bevolking. Rekent men onze internatio
nale rivleryaart mede, dan zijn w|] zoo
niet het eerste dan toch onder de eerste
scheepvarende volken der geheele wereld.
In de verzorging van de woongelegen
heid van ons volk staan wij aan de spitB.
Ons kleine volk is er in geslaagd een
koloniaal gebied ter grootte van half
Europa en met bijna 70 millioen inwo
ners te besturen, zonder dat daar een
grooter leger voor noodig was dan van
ongeveer 35.000 man; en dit leger be-
T-
hoefde in de laatste decennia nauwelijks
ergens op te treden in ons reusachtig
eilandenrijk! W|j zijn er in geslaagd op
een eiland als Java niet minder dan 47
millioen menschen te doen leven, dat wil
zeggen 356 per vierkanten kliometer.
Bij alle fouten, welke ook wij als kolo
nisators hebben gemaakt, mogen we toch
op z'n minst op dit gebied zeggen: cedo
nulli we staan bij niemand ten achter.
Op wetenschappelijk en kunstgebied!
We behoeven uit den allerlaatsten tijd
slechts namen te noemen als die van
Lorentz, Zeeman, Kamerlingh Onnes,
Keesom, De Vries, om de plaats voor
aan van Nederland op het gebied der
natuurwetenschapen aan te toonen.
Daarnaast staan vele rechtsgeleerden
van internationale vermaardheid, inge
nieurs, die over de geheele wereld den
naam der Nederlanders als waterbouw
kundigen hooghouden en die, onder
medewerking van ons geheele volk in
de droogmaking van de Zuiderzee een
werk voltooien, waarbij vergeleken de
hooggeroemde droogmaking van de Pon-
tijnsche moerassen in Italië maar een
werk van kleinen omvang lijkt. Wat de
kunst aangaat staan onze bouwkundigen
aan de spits; handhaven schilderscholen
ook in onzen tijd een ouden roem en
genieten op muzikaal terrein mannen als
Mongelberg, Diepenbroek en andoren een
wereldnaam
We hebben inderdaad reden tot na
tionale fierheid.
De macht welke ons land bezet houdt,
heeft in haar houding en haar gedra
gingen en uitspraken in feite dat hoog
ontwikkelde cultuurkarakter .van ons
volk erkend. De eerlijkheid gebiedt, dat
wij dit onzerzijds toegeven.
Dit zoo zijnde kan de erkenning, dat
wij ons handelen moeten stellen op den
grondslag der feiten, niet in den weg.
staan aan het ophouden onzer nationale
waardigheid en van een rechtmatige
fierheid.
voor al hetgeen deze In deze zorgvolle
dagen heeft gepresteerd. Ingekomen was
een dankbetuiging van den Kamerheer
van H. K. H. Prinses Juliana voor de
ontvangen felicitaties op haar jaardag.
Een brief van het ministerie van sociale
zaken van 3 Mei om opnieuw gelegenheid
tot steun B te geven. B. en W. stellen
voor, dit weer op dezelfde wijze te doen.
Aldus besloten.
Ingekomen was bericht van de com
missie tot wering van schoolverzuim dat
ze had verzuimd om weer met een voor
dracht te komen: Zij biedt nu deze voor
dracht aan: H. Luijk, M. Caljouw, L. J.
Dekker, S. Kodde, F. van Strien en G. M.
Poppe, maar stelt jlen raad voor een
oudere te laten zitten, namelijk den heer
H. Luijk. De raad kan zich hiermede ver
eenigen. Opnieuw werden nu gekozen M.
Caljouw, G. M. Poppe en L. J. Dekker.
Daar de gemeente-geneesheer nog niet is
teruggekeerd werd besloten om een tijde
lijke geneesheer te benoemen. B. en W.
stellen voor om Dr M. v. d. Sluis als
zoodanig te benoemen. Dit werd goedge
vonden.
Bij de rondvraag ontvangt dhr Gide-
onse inlichtingen over de ingeleverde
vuurwapenen en dhr de Jonge over werk
verschaffing. Hierna sluiting.
WEER PLUNDERAARS AANGE
HOUDEN.
Te Breskens zijn dezer dagen weer
eenige plunderaars gearresteerd. Zij
worden ervan verdacht zich in Breskens
en omgeving schuldig gemaakt te heb
ben aan zeer ernstige plunderingen. In
de dagen, dat Breskens verlaten was,
hebben zij van den nood hunner mede-
menschen geprofiteerd door zich op
laaghartige wijze te trachten te verrij
ken.
Bij een gelegenheid hadden zij een
vrachtauto noodig om het gestolene te
vervoeren! De roovers zijn voorgeleid
bij den officier van justitie te Middel
burg. Waarschijnlijk zullen zjj op korten
termijn berecht worden. (P. Z. C.)
Terneuzen. Een gespaarde
vloot. Het was ons deze week een
beschenen door het lamplicht in de
open deur stond, en wensebte, dat hij
nog wat langer kon blijven. Op dat
oogenblik verscheen grootvader Bell
echter. Het was een ongewoon iaat uur
voor den ouden heer, en Peter sprong
gauw op zijn fiets en riep hen nog al
leen „wel te rusten" toe, terwijl bij
haastig den weg naar huis insloeg.
HOOFDSTUK VI.
Kerstmis.
Het was Kerstvacantie, en de geheele
familie, de Bells en de Townsends wa
ren voor een uitstapje bijeen op de boer
derij van grootvader Bell. Het plan was
uitgegaan van Shirley, en samen met
Jane had zij van te voren alles geregeld,
ómdat de zorg voor zooveel gasten niet
op de schouders van grootmoeder Bell
mocht komen te rusten. Ook Shirley's
moeder en Olive waren van de partij.
Het had niet veel overredingskracht
geëischt om mevrouw Townsend mee tt
krijgen. Er lag een zekere bekoring
over de oude boerderij, en de gedachte,
daar rustig een paar dagen door te
brengen, trok haar wel aan. Haar man
was verrukt over het plan, want hij had
zich laten overhalen, om het laatste
stuk van de reis samen met zijn vrouw
te doen, en het had hem nog al ver
verrassing, toen we in de vluchthaven
een aantal masten van binnenschepen
ontwaarden. Het bleek ons, dat daar
gemeerd lagen een aantal visscherssche-
pen van lerseke en Bruinisse en
binnenschepen thuisbehoorende op het
eiland Tholen.
De eigenaars dezer schepen waren
indertyd door de bevelhebbers der vreem
de hulptroepen onder bedreiging, dat
hun schepen tot zinken zouden worden
gebracht steeds Zuidelijker afgezakt.
Eerst naar Wemeldinge, vervolgens naar
Hansweert. Toen werd hen aangezegd,
dat ze naar buiten moesten en vervol
gens naar Terneuzen, waar ze moesten
opschutten, van daar werden ze verwezen
naar Sas van Gent en later naar Gent.
Deze schippers hebben te Gent een toe
vlucht gezocht in een nog niet afgewerkt
dok. Bij den daar gevoerden strijd tus-
.schen de Duitschers en het aftrekkende
Belgische leger is het strijdgewoel vrij
wel over hen heen gegaan en bij het
terugtrekken heeft men blijkbaar geen
tijd meer gehad om deze schepen te ver
nietigen door ze evenals vele andere in
brand te steken of tot zinken te brengen.
Na de Duitsche bezetting zijn ze het
kanaal weer komen afvaren en wachten
thans op het beschikbaar komen eener
sluis om af te schutten en huiswaarts
te varen. (T. C.)
JONGE VROUW DOOR HAAR NEEF
DOODGESCHOTEN.
Maandagavond is bij den Kanaaldijk
j te Geule de 24-jarige gehuwde vrouw
P.S„ door haar 2i-jarigen neef M. S.,
die niet gunstig bekend staat, dood
geschoten.
Omstreeks zes uur maakte de vrouw
met haar man en een bevriend echtpaar
een fietstochtje. Toen het gezelschap
den 21-jarigen S. ontmoette, maakte
deze eenige opmerkingen, waarna P. en
zijn vrouw van him rijwiel stapten. Even
later vielen eenige schoten. Het bleek,
dat vrouw P. door twee revolverschoten,
afgevuurd door S., doodelijk in de borst
was getroffen.
Gistermorgen is S. aangehouden.
moeid. Alles, wat eenvoudig en huiselijk
was, trok hem nu meer dan ooit aan.
Zijn rusteloosheid was het geweest, die
hen een maand vroeger, dan zij plan
hadden gehad, naar huis had doen
terugkeeren.
Op een middag, het was heerlijk
vriesweer, stelde Rufus voor, dat zij een
uurtje zouden gaan schaatsenrijden op
een vijver dicht in de buurt.
„Ik kan niet schaatsenrijden", zei
Olive en keek, alsof zij er anders best
zin in zou hebben.
„Nu, ga toch maar mee", zei Ross,
„dan gaan we- om beurten met je op en
neer loopen langs den vijver, of we lee
ren het je."
Olive had geen lust, om het zoo in
eens te gaan leeren, maar zij wilde wel
graag meegaan. Zij leek hun mooier dan
ooit en was ook nog nooit zoo gezellig
geweest, vonden de jongens. Ross en
Rufus genoten bepaald, toen het hun
beurt was, om haar gezelschap te hou
den.
Murray, die haar opmerkzaam gade
sloeg, vond haar ook veel verbeterd, en
was benieuwd, wat er de reden van kon
zijn, dat ze haar familie zooveel meer
scheen te apprecieeren, dan voor zij op
reis ging.
(Wordt vervolgd.)