MIDDENSTANDSBELANGEN
incie
Gemengd Nieuws
Posterijen.
BBERS
Een waarschuwing aan de vrouwen, die ook de
mannen moeten lezen. - Bevordering contante
betaling. - Geen angst-versobering. - Wie niet
roeit drijft achteruit.
EN HOUDEN.
jmité tot hulp
oorlogstijd „De
ilks in overleg
•r Voedselvoor-
houders van
iiervogels, enz.
3t te laten fok-
Q.
het voor de
il n.l. niet ge-
ipel uitgebreid
OOK MET
[EN WEER
iet Zeeuwsch-
3 abonné's niet
steld.
EER TWEE
TE GOES,
ISSINGEN.
te Goes. Mid-
eer twee post-
kwart voor
^ngeveer kwart
feze tijden zijn
Ide post wordt
}aald per auto
^speling zijn.
Irie lichtingen,
8 en 8.30, des
12.30 en des
(P. Z. Crt.)
tSSCHADE
DEN.
it bedraagt de
Iter plaatse 1%
dit bedrag is
angingswaarde
men deze in
Log aanzienlijk
^Opril, Groote
Koningstraat"
imen haar to-
tlrag van ruim
fomité tot leni-
oorlogsschade
IIVELAND.
IG
DORP.
tan ZijpeNu-
et ingang van
THOLEN
IILIPSLAND.
c h e vis-
|itgevaren.
is de Thool-
Lek, na verkre-
het eerst ter
[vangsten wa-
Ihoon niet rijk,
}n gemiddelde
van 3 tot 5
Irijzen der bot
1 klein door el-
fvisscherij wa-
I Ook de kreef-
niet loonend.
lorten werden
przending van
ters zijn weer
inen met het
pannen.
zachtjes aan
krijgen. De
ibachtslieden
bt herstel. Bij
lit de schade
ft na grondig
beschadigd is,
Icht. Ook de
rk, waar de
en ook het
ts niet gering,
brug, zijn de
ie muren ge-
ptilte.
zegt Henk
alsof hij een
|gen op moet
egen, dat we
onverwachts
is haar man-
fluistert ze
I onnatuurlijke
en voelen niet
por den angst
op de hielen
[is het geroes
van haastig
ben, fietsen en
[vaart voorbij,
jirongen, over-
buiten geko-
mee in den
Henk, „dat
vlugger voort
6n hun doet
|of ze nu den
Een gevaarlijk karwei.
Een groot geluk is het geweest, dat
het complex van de nieuwe beurs te Rot
terdam gespaard is gebleven.
Zoodra 14 Mei voorbij was, begon zich
in dit gebouw een druk leven te ont
wikkelen.
Intusschen was 't zooals de „N.
Rott. Crt." vertelt aan weinigen be
kend, dat er in de nieuwe beurs nog een
gevaar school. Onmiddellijk na veertien
Mei was dit gevaar ontdekt, dat bestond
uit een groote bom, die door het dak
en twee vloeren was gedrongen en te
recht was gekomen in een kelder van het
blok, dat aan de Meent staat. Deze bom
was aan de achterzijde beschadigd, maar
niet ontploft. Duitsche deskundigen stel
den een onderzoek in. Het projectiel
moest verwijderd worden. Maar hoe?
Demonteeren ter plaatse zou wegens de
beschadiging aan de achterzijde niet
goed mogelijk zijn. Tot ontploffing bren
gen kon uiteraard evenmin, want dan
zou een groot deel van het gebouw ver
loren gaan.
Besloten werd daarom een soort bak
om de bom te metselen en deze vol wa
ter te zetten. In dit bassin moest het pro
jectiel eenige dagen blijven liggen.
Tenslotte moest het gevaar echter
toch verwijderd worden. Een plan werd
ontworpen en is tot uitvoer gebracht.
Met succes! Het geheele beurscomplex
en de omliggende panden werden ont
ruimd. Daarna gingen onder leiding van
een Duitschen officier en een inspecteur
van politie 10 hulp-politieagenten aan 't
werk. Met een hijschinstallatie en een
glijplank werd het projectiel verwijderd
en daarna hangende in een soort draag
baar naar buiten gebracht.
Daarna begon de beursbel te luiden
ten teeken, dat het gevaar voorbij was.
Fruitoverv1oed in Zuid-
Limburg. Het vorig jaar was in
Zuid-Limburg een fruitjaar met een
overvloed zooals zelden gekend is. In
het algemeen volgden op een dergelijk
jaar minder goede oogsten. Dit jaar
schijnt het vorige in zijn overvloed nog
te willen overtreffen. De maand Mei
is voorbijgegaan zonder nachtvorsten,
zoodat de boomgaarden waarmede
het landschap overdekt is een weelde
zijn voor het oog. De fruittelers ver
garen zoo veel noodig de stutten om
de takken te beschermen voor het bre
ken onder den last van het ooft. Kersen,
appelen en vooral pruimen zullen er in
overvloed zijn.
De eerste meloen! Aan de
groenten- en fruitveiling te Naaldwijk
is de eerste meloen aangevoerd. Hier
voor werd f 1 betaald.
Bevordering wegens
moed. De korporaal P. Andriessen,
van het 16e R. L, is, naar het „Vad."
meldt, voor zijn moedig gedrag bij de
herovering van een molen te Leusden,
bevorderd tot sergeant.
Onder een gordijn van vijandelijk vuur
is hij met vier manschappen doorgedron
gen tot den molen en heeft dien in brand
gestoken.
Op het oogenblik vertoeft sergeant
Andriessen in de prof. Donders-kliniek,
nadat hij bij het ontploffen van een
handgranaat ernstig gewond was aan
handen en oogen.
Aan de gevolgen over
leden. De wielrijder A. van Schilt uit
Halsteren, die Dinsdag op den provin
cialen weg Bergen op ZoomSteenber
gen door een passeerende auto werd
aangereden, is Woensdagmorgen in het
ziekenhuis aan de bekomen verwondin
gen overleden.
Onbekend voorwerp ont
ploft. Zeven kinderen ge
wond. Hoe gevaarlijk het is, onbeken
de voorwerpen op te rapen en mede
naar huis te nemen, heeft zich wederom
te Boekei bewezen, waar de landarbei
der B. een blinkend metalen buisje op
den weg vond. De man nam het voor
werp mede naar huis en zette het op
den schoorsteen, zonder er verder over
na te denken. Eenige kinderen van de
familie B. gingen met hetblinkende
buisje spelen, waarna het voorwerp met
een geweldigen knal ontplofte. Alle zich
doodenden slag zal ontvangen.
„O Henk", kreunt ze plots, „we zien
ons huis nooit meer terug."
„Stil maar", Henk houdt haar arm
stevig vast, „voor den eersten tijd heb
ben we nog genoeg om van te leven."
Dan ziet hij voor en achter zich Va
ders en Moeders met hun kinderen,
groote gezinnen zijn erbij, ook Moeders
alleen met haar kroost.
Hij fluistert haar in: „We zijn geluk
kig maar samen, heusch we slaan ons er
wel door."
Ze komen in de straat waar Wil woont.
Wil komt ook al naar buiten.
Ze draagt haar baby van drie maan
den in haar eene arm, in de andere hand
een koffer.
Truus ziet hoe ze de koffer langzaam
neerzet en dan de deur achter zich sluit.
Afgesproken is dat ze samen zullen
gaan en nu sluit Wil zich bij hen aan.
Het_ergert Henk ineens, juist heeft hij
nog gezegd wij samen, en nu Wil en het
kind er bij
In het eerste morgendagen ziet Truus
haar bleek gezicht, waarin de groote, on
natuurlijk schitterende oogen.
Ze is nog knapper dan anders, flitst
het door haar heen en meteen kijkt ze
naar het roze baby-gezichtje tusschen de
lichtblauwe wol.
In een van de bladen kwam onlangs
een artikeltje voor, dat in de eerste
plaats voor de vrouwen bedoeld was,
maar dat enkele opmerkingen bevat, die
toch volstrekt niet alleen en misschien
zelfs wel niet in de eerste plaats voor
de vrouwen van belang zijn.
De schrijver heeft op het gebied der
stoffelijke bemoeienissen, die in hoofd
zaak op de "vrouw neerkomen, enkele
zwakke plekken ontdekt, welke hij meent
te moeten signaleeren, „niet uit zucht
om te bedillen of te vitten, maar slechts
om door het naar voren brengen van
eenige negatieve eigenschappen de goed-
willenden te brengen tot die positieve
daden, welke door de christelijke naas
tenliefde worden voorgeschreven."
Veel onnadenkendheden zijn door den
toestand van angst, welke onlangs een
oogenblik heerschte, te vergeven. Maar
nu de rust en de kalmte zijn terugge
keerd, dient men zich ernstig te bezin
nen, op dat, wat van ons in dezen
tijd in christelijken zin geëischt wordt.
Het mag bijvoorbeeld niet voorkomen,
dat men, alleen „omdat men niet weet
wat er kan gebeuren", maar, net alsof
het zoo hoort, er ernstig over denkt zijn
huur, zijn gas- en electriciteitsrekening
maar alvast niet te betalen, om nog te
zwijgen van de rekening van den tim
merman of den loodgieter, die hard om
hun eerlijk verdiende geld verlegen zit
ten.
En toch, hoe vaak heeft men uit den
mond van menschen, waarvan men zulks
niet zou verwachten, niet gehoord, dat
het nu zeker geen tijd was om op beta
ling van geleverde goederen of verrich
te werkzaamheden aan te dringen.
Het is zelfs voorgekomen, dat er da
mes waren die zich niet schaamden te
vertellen, dat zij pingelden op de prijzen
of de loonrekening van een door de tijds
omstandigheden toch reeds al te goed
koop werkend baasje, met de motivee
ring, dat ze nu meer dan ooit op de
kleintjes moesten passen.
„Wij gel'ooven niet onrechtvaardig te
zjjn ten aanzien van de dames, wanneer
we zeggen, dat over het algemeen de
mannen in dit opzicht royaler en eerlij
ker schijnen te zijn dan hun gaden
uitzonderingen bevestigen natuurlijk
den regel. Als excuus wordt gewoonlijk
de dooddoener gebruikt, dat de heeren
mooi praten hebben, maar dat de vrou
wen het geld moeten uitgeven. Als flau
we aardigheid zou men hier even goed
tegenover kunnen plaatsen, dat in de be
doelde gevallen het haar er juist niet
om te doen is, geld uit te geven, maar
om het vast te houden."
Bezuinigen kan in bepaalde gevallen
gewenscht en noodzakelijk zijn. Maar
niet zichzelf in niets beperken en alleen
bezuinigen ten koste van een ander, zoo
als, helaas, nog maar al te vaak ge
schiedt. Het moet nu voorgoed uit zijn
met de onnadenkendheid ten opzichte
van anderer belangen.
Er is een spreekwoord: „Wat ge niet
wilt, dat u geschiedt, doe dat ook aan
een ander niet." Slechts weinigen weten,
dat dit spreekwoord een omzetting is
van het positieve Schriftwoord: „Zoo
wat gij wilt dat u de menschen zouden
doen, doet gij hun ook alzoo".
Met dit gebod als maatstaf te nemen
gaat men altijd veilig. Denk u in de
plaats van den huisbaas, den timmer
man, den loodgieter en vraag uzelf af:
hoe zou ik in zijn omstandigheden wen-
schen behandeld te worden? En als ge
het eerlijke en juiste antwoord op die
vraag gegeven hebt en dienovereenkom
stig handelt, dan hebt ge Gods zegen
en Gods barmhartigheid te wachten.
Te denken aan Gods gebod is het
eerstnoodige."
Zooals gezegd, .wij gelooven niet dat
het hier geschetste euvel in de eerste
plaats bij de dames gevonden wordt.
Het is een kwaad, dat men in alle
kringen, zelfs bij overigens zeer zakelijk
aangelegde menschen aantreft.
En onze middenstandsorganisaties
doen zeer verstandig, vooral in onzeke
tijden als waarin wij thans leven, als zij
pogen 't credietgeven zooveel mogelijk in
te krimpen en contante betaling te
bevorderen.
Hier ligt een groot belang voor den
middenstand. Maar ook de afnemers, de
verbruikers zijn er tenslotte door ge
baat.
In het weekblad „Patrimonium" werd
op hetzelfde aambeeld gehamerd. Onder
het kopje „Geen angst-versobering",
schreef dit orgaan:
„Zooveel mogelijk moet het bedrijfs
leven normaal functionneeren. Ook de
Overheidsdiensten moeten hun taak
energiek voortzetten.
Maar dit zal alleen gelukken, wanneer
wij allen, ook als consumenten en belas
tingbetalers, onzen plicht vervullen. Bij
het doen van inkoopen worde contant be
taald. Huren, renten, belastingen, pre
mies voor verzekeringen, behooren o p
t ij d voldaan te worden. Wie hier moed
willig in gebreke blijft, schaadt het toch
reeds geschokte maatschappelijke leven
nog meer. Hij werkt het economisch her
stel tegen.
Luxe-uitgaven zijn niet wel verant
woord. Maar er zij geen angst-versobe
ring, waardoor ook tal van bedrijven
weer in moeilijkheden zouden komen.
Het ontbreken van artikelen, die tot dus
ver geheel of gedeeltelijk van elders
werden aangevoerd, zal reeds vanzelf tot
velerlei wijziging in onze levensgewoon
ten leiden."
Met deze woorden betuigen wij gaarne
onze instemming. Met de opmerking
evenwel, dat dit ook geldt voor de mid
denstanders, die meenen in de gegeven
omstandigheden niet beter te kunnen
handelen, dan alle reclame stop te zet
ten en geen advertenties meer te plaat
sen.
Dit is een versobering, die in de ver
keerde richting leidt. Natuurlijk zal bij
het vaststellen van het reclame-budget
met de tijdsomstandigheden rekening
moeten worden gehouden. Maar daar
naast staat, dat het nu misschien meer
nog dan anders gewenscht is de aan
dacht van het publiek op zijn waren te
vestigen en een niet gemotiveerde verso
bering tegen te gaan.
Hier is op zijn plaats de opwekking
van G. W. Lovendaal:
Hou de handen aan de riemen!
Wie niet roeit, drijft achteruit!
Druil niet, als het waait of buit,
Hou de handen aan de riemen!
Of u 'tnat om de ooren spuit,
En uw roode kneukels striemen,
Hou de handen aan de riemen!
Wie niet roeit, drijft achteruit!
in het vertrek bevindende kinderen, ze-
ven in getal, werden door de explosie
aan hoofd en handen gewond. Geen
hunner verkeert in levensgevaar. Allen
zijn naar het ziekenhuis vervoerd.
Nog een doodelijk onge
luk met een projectiel. Een in
woner van Vlieland vond aan het strand
een paar vreemde voorwerpen. Ofschoon
hij wist, dat hij met gevaarlijke dingen
te doen had, nam hij de projectielen mee
naar huis en probeerde ze te demon
teeren. Opeens klonk er een doffe slag:
een der projectielen was ontploft met
noodlottig gevolg. Toen omwonenden het
huis binnendrongen, vond men het
slachtoffer reeds overleden. De keuken
was totaal vernield.
Diefstal van militaire
goederen. Op aanwijzing van eenige
ingezetenen heeft de gemeentepolitie
van Montfoort, in samenwerking met
den gemeenteveldwachter van Willes-
kop, twee fabrieksarbeiders gearresteerd,
respectievelijk afkomstig uit IJsselstein
en Linschoten, verdacht van diefstal van
militaire goederen uit een garage aan
den nieuwen provincialen weg te Mont
foort.
De voorwerpen vertegenwoordigen een
waarde van ruim f 300.
De beide verdachten zjjn in hechtenis
gesteld.
Avontuur van een Gro
ninger schipper. Aan boord
van het Groningsche motorvaartuig de
„Piet Hein", gezagvoerder kapitein Jac.
Koopman uit Groningen, heeft zich in
de eerste dagen na het uitbreken van
Dan overstelpt de angst haar weer.
Ze schreeuwt het uit: „O Wil, wat moe
ten we toch beginnen, we raken alles
kwijt en jij, was je niet bang zoo al
leen?"
„Alleen?" zegt Wil vaag, en dan vas
ter: „God is toch altijd bij ons, juist in
deze dagen heb ik zijn nabijheid zoo heel
duidelijk gevoeld, maar," haar stem trilt
licht, en ze drukt een kus op het lieve
gezichtje aan haar borst, „Woutje heeft
g^en Vader meer, ik heb al bericht."
Haar stem eindigt in een snik.
„01" woorden vindt Truus niet, maar
de tranen loopen haar over de wangen
als ze dit hoort en van terzijde staart ze
naar het stille bleeke gezicht van Wil
als die verder gaat: „Hij is nu bij God.
Hij stierf voor zijn vaderland."
Truus zwijgt, in haar hart is één groot
wee.
En nu, zelfs in dit vreeseljjk uur,
heeft ze nog het gevoel alsof ze Wil iets
benijdt, het kind.
Ze komen buiten de stad.
De zon breekt door en haar stralen
schijnen laag over de aarde, zetten <Je
onderstammen van de boomen de bloe
men en het gras in gouden gloed.
Een blonde krul op Woutje's voor
hoofd, glanst in het gouden licht.
Nóg gaan ze zwijgend verder, Als ge-
Wielrijders houdt rechts! Door de straten van de hoofdstad rijdt een wagen
van de verkeerspolitie, welke voorzien is van eenluidspreker-installatie. Door
middel hiervan worden de wielrijders op verkeersfouten gewezen.
den oorlog, een tragi-komisch voorval
afgespeeld.
Op Woensdag 8 Mei, aldus vertelde
de kapitein aan het „Gron. Dagblad",
dus twee dagen vóór het uitbreken van
den wereldbrand, vertrok ik met mijn
vrouw des morgens per trein van Gro
ningen naar Vlissingen, alwaar
mijn schip de 300 ton metende „Piet
Hein" gereed lag, geladen met stuk-
bukt onder het aanhoudende motorge
ronk, tot plots een hel van verschrik
kingen losbreekt.
Kogels gieren en knetteren door de
lucht. Bommen barsten donderend uit
een, vuurballen, laaiende vlammenmen
schen gillen, krijschen, er is bloed en
vuur.
Tegen den grasberm zoeken ze dek
king, gedrieën dicht opeen.
Wil heeft zich beschermend over haar
kind gebogen.
„Paul!" stamelt ze.
Truus verbergt haar gezicht in het
dauwvochtige gras.
Dan is er een geraas om hen heen
waarin ze geen geluiden meer kunnen
onderscheiden.
Als het mindert, en Truus opkijkt,
ziet ze Wil achterover glijden. Bloed
overstroomt haar gezicht.
„Truus... Henk... Woutje... zorg voor
hem..." Even tracht ze zich nog op te
richten, duwt dan met een laatste
krachtsinspanning het blauwwollen
pakje in Truus haar handen.
„Zorg... voor hem... het goed..."
Tastend zoekt haar andere hand de kof
fer.
„...Ik ga... Paul... naar Jezus."
Dan strekken zich haar leden, het le
ven is gevloden,
te van Vlissingen gebombardeerd was.
Ik zag kans de haven van Vlissingen
zoo spoedig mogelijk te verlaten en wist
binnendoor Dordrecht te bereiken, al
waar we des avonds behouden aankwa
men. Ik nam ligplaats in de Dordtsche
Kil, vlak voor de spoorbrug. In den loop
van dien dag was Dordrecht aan onze
zijde reeds geheel in handen der Duit
sche troepen. Zulks werd ik vanaf den
wal gewaar.
Onmiddellijk begaf ik mij naar den
Duitschen commandant om mij te mel
den. Tot Zaterdagmorgen, dus den vol
genden dag, zijn we hier blijven liggen.
We hebben hier echter benauwde oogen-
blikken beleefd, omreden de vijandelijke
troepen elkander van oever tot oever
beschoten. Wij bevonden ons allen onder
in de kajuit, lagen plat op den grond en
wachtten in angstige spanning de din
gen die komen zouden af. Het gevecht
duurde bij tusschenpoozen den ganschen
nacht door.
Bij het aanbreken van den dag, toen
het vuren tijdelijk was gestaakt, waagde
ik mij enkele oogenblikken aan dek en
bemerkte tot mijn vreugde, dat mijn
schip, dat op verschillende plaatsen ge
troffen was, niet noemenswaard geleden
had.
Terwjjl wjj ons met elkaar in de ka
juit bevonden en den gelukkigen afloop
bespraken, hoorden wij opeens lawaai bij
het schip.
Ik begaf mij met den stuurman heel
voorzichtig aan dek en zag tot mijn
groote vrebazing op den wal een Duit
schen parachutist staan, die ons toe
wuifde en zei: „Goeie morgen, samen".
Ik bekeek den militair nauwkeurig en
herkende hem als mijn vroegeren kok
aan boord van de „Piet Hein". Het was
Ernst K. uit Hamburg.
Na wederzijdsche begroeting vertelde
Ernst dat hij sedert eenigen tijd als pa
rachutist dienst doet.
„Maar hoe had je mijn schip zoo gauw
in de gaten?" vroeg de kapitein.
„Allereerst aan de groote letters J.
K in de pijp en toen zag ik gelijk den
naam „Piet Hein". „Kappie, wat was ik
gelukkig, oude Groninger bekenden te
zien. Ik kikkerde heelemaal op en dacht,
die moet ik eerst begroeten, alvorens ik
mijn troep weer opzoek".
„Maar waar kom je dan nu vandaan?"
„Wel ik ben zoo juist uit de lucht ko
men vallen".
„Waaat?" klonk het als in koor.
„Ja, ze hebben mij er nu al voor de
zevende maal uitgegooid en nog leef ik.
Ik kom nu van Rotterdam en ga gauw
verder".
DE KRUISBESSENPLUK BEGONNEN.
Donderdagmorgen is op verschillende
plaatsen in Zuid-Beveland de kruisbes-
sencampagne begonnen. Het feit dat de
pluk door de tijdsomstandigheden eenige
weken verlaat is, komt aan het beschot
ten goede. De prijs waarvoor verkocht is
bedraagt 10 cent per kg., wat gezien het
beschot zeker geen slechte prijs is. De
verdere vooruitzichten zijn nog onzeker,
al schijnt het vrijwel zeker te zijn, dat
de autoriteiten verlangen, dat alles ge
plukt zal worden. De expeditie schijnt
echter nog niet geheel geregeld te zijn.
De bessen van Wemeldinge moesten ver
voerd worden naar Hollandsche fabrie
ken. De kruisbessenpluk heeft tot ge
volg dat thans niet alleen alle mannen,
maar ook de vrouwen en meisjes volop
werk hebben.
goederen, bestemd voor Lissabon.
Wij zouden den volgenden dag, dus
Donderdag vertrekken. Het personeel
was reeds aangemonsterd. Toen wij de
haven van Vlissingen wilden ver
laten, kreeg ik plotseling de mededee-
ling, dat we er niet uit mochten. We
bleven dus in de haven nog een nacht
liggen en bemerkten Vrijdagmorgen heel
in de vroegte, dat de Schelde ter hoog-
Verbijsterd zit Truus met het kind in
■haar handen, niet beseffend wat er ge
beurd is.
Met groote oogen staart ze van Wil
naar het kind.
„Stil liefje" fluistert ze en bergt de
handjes onder de cape.
Maar de vlucht gunt hen geen rust.
Menschendrommen stormen aan.
Vooruit dan, loopen maar.
Rauwe kreten vervullen de lucht.
Het schieten begint weer, ergens barst
opnieuw een bom.
De wilde angst grijpt hen opnieuw aan.
Ze vliegen overeind; Truus met het
kind tegen haar borst gedrukt. Henk
heeft alleen de koffer van Wil en zoo
hollen ze voort, altijd maar voort. Ze
zoeken dekking, springen weer op en
moeten verder, altijd maar verder.
In een vriendelijke hoerenkamer vin
den ze rust.
Verwezen zit Truus in een roodtrijpen
armstoel.
De boerin reddert, zorgt voor haar en
Truus laat voor zich zorgen, maar het
kind in haar armen laat ze niet los.
De stille avond daalt over de verre
velden.
De zon werpt haar laatste stralen
over de weilanden, die vol boterbloemen
Rij kspostspaarbank.
Opgave betreffende het kantoor der
posterijen te Middelburg.
In den loop der maand April 1940
werd aan bovengenoemd kantoor op
spaarbankboekjes ingelegd f 65.718,92
en terugbetaald f 102.195,70.
Derhalve minder ingelegd dan terug
betaald f 36.476,78.
Opgave betreffende het kantoor der
posterijen te Goes.
In den loop der maand April 1940
werd aan bovengenoemd kantoor op
spaarbankboekjes ingelegd f 84.412,15
en terugbetaald f 121.494,07.
Derhalve minder ingelegd dan terug
betaald f 37.081,92.
staan.
Truus staart er naar, maar in iedere
bloem ziet ze een weg, een weg vol bloed
en vuur.
Dan kijkt ze op naar Henk.
Nu hebben ze alleen elkaar nog. Het
deel van de stad waar hun huis staat
is in vlammen opgegaan, weten ze nu.
Ook de koffers zijn ze kwijtgeraakt.
Ze hebben alleen elkaar enhet
kind.
Nu, in hun bittere armoede hebben ze
toch een kind, en God zelf heeft het hun
gegeven.
Met felle pijn denkt ze aan Henk's
woorden: Wat een zegen dat we nu geen
kinderen hebben.
Het is of hij haar gedachten verstaat.
„Truus, wat hebben we in ons eigen
willen Gods almacht onderschat. Wat
hebben we Zijn wijsheid klein geacht.
Maar nu, God alleen kan voor ons en
voor ons kind zorgen."
Samen vouwen ze hun handen boven
dit jonge, aan hun toevertrouwde leven
en Henk bidt:
„Heer, vergeef Gij onze zonden en
neem Gij dit kind met ons in UW
eeuwige bescherming." M. Z.