MIDDENSTANDSBELANGEN incie Gemengd Nieuws Posterijen. BBERS Een waarschuwing aan de vrouwen, die ook de mannen moeten lezen. - Bevordering contante betaling. - Geen angst-versobering. - Wie niet roeit drijft achteruit. EN HOUDEN. jmité tot hulp oorlogstijd „De ilks in overleg •r Voedselvoor- houders van iiervogels, enz. 3t te laten fok- Q. het voor de il n.l. niet ge- ipel uitgebreid OOK MET [EN WEER iet Zeeuwsch- 3 abonné's niet steld. EER TWEE TE GOES, ISSINGEN. te Goes. Mid- eer twee post- kwart voor ^ngeveer kwart feze tijden zijn Ide post wordt }aald per auto ^speling zijn. Irie lichtingen, 8 en 8.30, des 12.30 en des (P. Z. Crt.) tSSCHADE DEN. it bedraagt de Iter plaatse 1% dit bedrag is angingswaarde men deze in Log aanzienlijk ^Opril, Groote Koningstraat" imen haar to- tlrag van ruim fomité tot leni- oorlogsschade IIVELAND. IG DORP. tan ZijpeNu- et ingang van THOLEN IILIPSLAND. c h e vis- |itgevaren. is de Thool- Lek, na verkre- het eerst ter [vangsten wa- Ihoon niet rijk, }n gemiddelde van 3 tot 5 Irijzen der bot 1 klein door el- fvisscherij wa- I Ook de kreef- niet loonend. lorten werden przending van ters zijn weer inen met het pannen. zachtjes aan krijgen. De ibachtslieden bt herstel. Bij lit de schade ft na grondig beschadigd is, Icht. Ook de rk, waar de en ook het ts niet gering, brug, zijn de ie muren ge- ptilte. zegt Henk alsof hij een |gen op moet egen, dat we onverwachts is haar man- fluistert ze I onnatuurlijke en voelen niet por den angst op de hielen [is het geroes van haastig ben, fietsen en [vaart voorbij, jirongen, over- buiten geko- mee in den Henk, „dat vlugger voort 6n hun doet |of ze nu den Een gevaarlijk karwei. Een groot geluk is het geweest, dat het complex van de nieuwe beurs te Rot terdam gespaard is gebleven. Zoodra 14 Mei voorbij was, begon zich in dit gebouw een druk leven te ont wikkelen. Intusschen was 't zooals de „N. Rott. Crt." vertelt aan weinigen be kend, dat er in de nieuwe beurs nog een gevaar school. Onmiddellijk na veertien Mei was dit gevaar ontdekt, dat bestond uit een groote bom, die door het dak en twee vloeren was gedrongen en te recht was gekomen in een kelder van het blok, dat aan de Meent staat. Deze bom was aan de achterzijde beschadigd, maar niet ontploft. Duitsche deskundigen stel den een onderzoek in. Het projectiel moest verwijderd worden. Maar hoe? Demonteeren ter plaatse zou wegens de beschadiging aan de achterzijde niet goed mogelijk zijn. Tot ontploffing bren gen kon uiteraard evenmin, want dan zou een groot deel van het gebouw ver loren gaan. Besloten werd daarom een soort bak om de bom te metselen en deze vol wa ter te zetten. In dit bassin moest het pro jectiel eenige dagen blijven liggen. Tenslotte moest het gevaar echter toch verwijderd worden. Een plan werd ontworpen en is tot uitvoer gebracht. Met succes! Het geheele beurscomplex en de omliggende panden werden ont ruimd. Daarna gingen onder leiding van een Duitschen officier en een inspecteur van politie 10 hulp-politieagenten aan 't werk. Met een hijschinstallatie en een glijplank werd het projectiel verwijderd en daarna hangende in een soort draag baar naar buiten gebracht. Daarna begon de beursbel te luiden ten teeken, dat het gevaar voorbij was. Fruitoverv1oed in Zuid- Limburg. Het vorig jaar was in Zuid-Limburg een fruitjaar met een overvloed zooals zelden gekend is. In het algemeen volgden op een dergelijk jaar minder goede oogsten. Dit jaar schijnt het vorige in zijn overvloed nog te willen overtreffen. De maand Mei is voorbijgegaan zonder nachtvorsten, zoodat de boomgaarden waarmede het landschap overdekt is een weelde zijn voor het oog. De fruittelers ver garen zoo veel noodig de stutten om de takken te beschermen voor het bre ken onder den last van het ooft. Kersen, appelen en vooral pruimen zullen er in overvloed zijn. De eerste meloen! Aan de groenten- en fruitveiling te Naaldwijk is de eerste meloen aangevoerd. Hier voor werd f 1 betaald. Bevordering wegens moed. De korporaal P. Andriessen, van het 16e R. L, is, naar het „Vad." meldt, voor zijn moedig gedrag bij de herovering van een molen te Leusden, bevorderd tot sergeant. Onder een gordijn van vijandelijk vuur is hij met vier manschappen doorgedron gen tot den molen en heeft dien in brand gestoken. Op het oogenblik vertoeft sergeant Andriessen in de prof. Donders-kliniek, nadat hij bij het ontploffen van een handgranaat ernstig gewond was aan handen en oogen. Aan de gevolgen over leden. De wielrijder A. van Schilt uit Halsteren, die Dinsdag op den provin cialen weg Bergen op ZoomSteenber gen door een passeerende auto werd aangereden, is Woensdagmorgen in het ziekenhuis aan de bekomen verwondin gen overleden. Onbekend voorwerp ont ploft. Zeven kinderen ge wond. Hoe gevaarlijk het is, onbeken de voorwerpen op te rapen en mede naar huis te nemen, heeft zich wederom te Boekei bewezen, waar de landarbei der B. een blinkend metalen buisje op den weg vond. De man nam het voor werp mede naar huis en zette het op den schoorsteen, zonder er verder over na te denken. Eenige kinderen van de familie B. gingen met hetblinkende buisje spelen, waarna het voorwerp met een geweldigen knal ontplofte. Alle zich doodenden slag zal ontvangen. „O Henk", kreunt ze plots, „we zien ons huis nooit meer terug." „Stil maar", Henk houdt haar arm stevig vast, „voor den eersten tijd heb ben we nog genoeg om van te leven." Dan ziet hij voor en achter zich Va ders en Moeders met hun kinderen, groote gezinnen zijn erbij, ook Moeders alleen met haar kroost. Hij fluistert haar in: „We zijn geluk kig maar samen, heusch we slaan ons er wel door." Ze komen in de straat waar Wil woont. Wil komt ook al naar buiten. Ze draagt haar baby van drie maan den in haar eene arm, in de andere hand een koffer. Truus ziet hoe ze de koffer langzaam neerzet en dan de deur achter zich sluit. Afgesproken is dat ze samen zullen gaan en nu sluit Wil zich bij hen aan. Het_ergert Henk ineens, juist heeft hij nog gezegd wij samen, en nu Wil en het kind er bij In het eerste morgendagen ziet Truus haar bleek gezicht, waarin de groote, on natuurlijk schitterende oogen. Ze is nog knapper dan anders, flitst het door haar heen en meteen kijkt ze naar het roze baby-gezichtje tusschen de lichtblauwe wol. In een van de bladen kwam onlangs een artikeltje voor, dat in de eerste plaats voor de vrouwen bedoeld was, maar dat enkele opmerkingen bevat, die toch volstrekt niet alleen en misschien zelfs wel niet in de eerste plaats voor de vrouwen van belang zijn. De schrijver heeft op het gebied der stoffelijke bemoeienissen, die in hoofd zaak op de "vrouw neerkomen, enkele zwakke plekken ontdekt, welke hij meent te moeten signaleeren, „niet uit zucht om te bedillen of te vitten, maar slechts om door het naar voren brengen van eenige negatieve eigenschappen de goed- willenden te brengen tot die positieve daden, welke door de christelijke naas tenliefde worden voorgeschreven." Veel onnadenkendheden zijn door den toestand van angst, welke onlangs een oogenblik heerschte, te vergeven. Maar nu de rust en de kalmte zijn terugge keerd, dient men zich ernstig te bezin nen, op dat, wat van ons in dezen tijd in christelijken zin geëischt wordt. Het mag bijvoorbeeld niet voorkomen, dat men, alleen „omdat men niet weet wat er kan gebeuren", maar, net alsof het zoo hoort, er ernstig over denkt zijn huur, zijn gas- en electriciteitsrekening maar alvast niet te betalen, om nog te zwijgen van de rekening van den tim merman of den loodgieter, die hard om hun eerlijk verdiende geld verlegen zit ten. En toch, hoe vaak heeft men uit den mond van menschen, waarvan men zulks niet zou verwachten, niet gehoord, dat het nu zeker geen tijd was om op beta ling van geleverde goederen of verrich te werkzaamheden aan te dringen. Het is zelfs voorgekomen, dat er da mes waren die zich niet schaamden te vertellen, dat zij pingelden op de prijzen of de loonrekening van een door de tijds omstandigheden toch reeds al te goed koop werkend baasje, met de motivee ring, dat ze nu meer dan ooit op de kleintjes moesten passen. „Wij gel'ooven niet onrechtvaardig te zjjn ten aanzien van de dames, wanneer we zeggen, dat over het algemeen de mannen in dit opzicht royaler en eerlij ker schijnen te zijn dan hun gaden uitzonderingen bevestigen natuurlijk den regel. Als excuus wordt gewoonlijk de dooddoener gebruikt, dat de heeren mooi praten hebben, maar dat de vrou wen het geld moeten uitgeven. Als flau we aardigheid zou men hier even goed tegenover kunnen plaatsen, dat in de be doelde gevallen het haar er juist niet om te doen is, geld uit te geven, maar om het vast te houden." Bezuinigen kan in bepaalde gevallen gewenscht en noodzakelijk zijn. Maar niet zichzelf in niets beperken en alleen bezuinigen ten koste van een ander, zoo als, helaas, nog maar al te vaak ge schiedt. Het moet nu voorgoed uit zijn met de onnadenkendheid ten opzichte van anderer belangen. Er is een spreekwoord: „Wat ge niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet." Slechts weinigen weten, dat dit spreekwoord een omzetting is van het positieve Schriftwoord: „Zoo wat gij wilt dat u de menschen zouden doen, doet gij hun ook alzoo". Met dit gebod als maatstaf te nemen gaat men altijd veilig. Denk u in de plaats van den huisbaas, den timmer man, den loodgieter en vraag uzelf af: hoe zou ik in zijn omstandigheden wen- schen behandeld te worden? En als ge het eerlijke en juiste antwoord op die vraag gegeven hebt en dienovereenkom stig handelt, dan hebt ge Gods zegen en Gods barmhartigheid te wachten. Te denken aan Gods gebod is het eerstnoodige." Zooals gezegd, .wij gelooven niet dat het hier geschetste euvel in de eerste plaats bij de dames gevonden wordt. Het is een kwaad, dat men in alle kringen, zelfs bij overigens zeer zakelijk aangelegde menschen aantreft. En onze middenstandsorganisaties doen zeer verstandig, vooral in onzeke tijden als waarin wij thans leven, als zij pogen 't credietgeven zooveel mogelijk in te krimpen en contante betaling te bevorderen. Hier ligt een groot belang voor den middenstand. Maar ook de afnemers, de verbruikers zijn er tenslotte door ge baat. In het weekblad „Patrimonium" werd op hetzelfde aambeeld gehamerd. Onder het kopje „Geen angst-versobering", schreef dit orgaan: „Zooveel mogelijk moet het bedrijfs leven normaal functionneeren. Ook de Overheidsdiensten moeten hun taak energiek voortzetten. Maar dit zal alleen gelukken, wanneer wij allen, ook als consumenten en belas tingbetalers, onzen plicht vervullen. Bij het doen van inkoopen worde contant be taald. Huren, renten, belastingen, pre mies voor verzekeringen, behooren o p t ij d voldaan te worden. Wie hier moed willig in gebreke blijft, schaadt het toch reeds geschokte maatschappelijke leven nog meer. Hij werkt het economisch her stel tegen. Luxe-uitgaven zijn niet wel verant woord. Maar er zij geen angst-versobe ring, waardoor ook tal van bedrijven weer in moeilijkheden zouden komen. Het ontbreken van artikelen, die tot dus ver geheel of gedeeltelijk van elders werden aangevoerd, zal reeds vanzelf tot velerlei wijziging in onze levensgewoon ten leiden." Met deze woorden betuigen wij gaarne onze instemming. Met de opmerking evenwel, dat dit ook geldt voor de mid denstanders, die meenen in de gegeven omstandigheden niet beter te kunnen handelen, dan alle reclame stop te zet ten en geen advertenties meer te plaat sen. Dit is een versobering, die in de ver keerde richting leidt. Natuurlijk zal bij het vaststellen van het reclame-budget met de tijdsomstandigheden rekening moeten worden gehouden. Maar daar naast staat, dat het nu misschien meer nog dan anders gewenscht is de aan dacht van het publiek op zijn waren te vestigen en een niet gemotiveerde verso bering tegen te gaan. Hier is op zijn plaats de opwekking van G. W. Lovendaal: Hou de handen aan de riemen! Wie niet roeit, drijft achteruit! Druil niet, als het waait of buit, Hou de handen aan de riemen! Of u 'tnat om de ooren spuit, En uw roode kneukels striemen, Hou de handen aan de riemen! Wie niet roeit, drijft achteruit! in het vertrek bevindende kinderen, ze- ven in getal, werden door de explosie aan hoofd en handen gewond. Geen hunner verkeert in levensgevaar. Allen zijn naar het ziekenhuis vervoerd. Nog een doodelijk onge luk met een projectiel. Een in woner van Vlieland vond aan het strand een paar vreemde voorwerpen. Ofschoon hij wist, dat hij met gevaarlijke dingen te doen had, nam hij de projectielen mee naar huis en probeerde ze te demon teeren. Opeens klonk er een doffe slag: een der projectielen was ontploft met noodlottig gevolg. Toen omwonenden het huis binnendrongen, vond men het slachtoffer reeds overleden. De keuken was totaal vernield. Diefstal van militaire goederen. Op aanwijzing van eenige ingezetenen heeft de gemeentepolitie van Montfoort, in samenwerking met den gemeenteveldwachter van Willes- kop, twee fabrieksarbeiders gearresteerd, respectievelijk afkomstig uit IJsselstein en Linschoten, verdacht van diefstal van militaire goederen uit een garage aan den nieuwen provincialen weg te Mont foort. De voorwerpen vertegenwoordigen een waarde van ruim f 300. De beide verdachten zjjn in hechtenis gesteld. Avontuur van een Gro ninger schipper. Aan boord van het Groningsche motorvaartuig de „Piet Hein", gezagvoerder kapitein Jac. Koopman uit Groningen, heeft zich in de eerste dagen na het uitbreken van Dan overstelpt de angst haar weer. Ze schreeuwt het uit: „O Wil, wat moe ten we toch beginnen, we raken alles kwijt en jij, was je niet bang zoo al leen?" „Alleen?" zegt Wil vaag, en dan vas ter: „God is toch altijd bij ons, juist in deze dagen heb ik zijn nabijheid zoo heel duidelijk gevoeld, maar," haar stem trilt licht, en ze drukt een kus op het lieve gezichtje aan haar borst, „Woutje heeft g^en Vader meer, ik heb al bericht." Haar stem eindigt in een snik. „01" woorden vindt Truus niet, maar de tranen loopen haar over de wangen als ze dit hoort en van terzijde staart ze naar het stille bleeke gezicht van Wil als die verder gaat: „Hij is nu bij God. Hij stierf voor zijn vaderland." Truus zwijgt, in haar hart is één groot wee. En nu, zelfs in dit vreeseljjk uur, heeft ze nog het gevoel alsof ze Wil iets benijdt, het kind. Ze komen buiten de stad. De zon breekt door en haar stralen schijnen laag over de aarde, zetten <Je onderstammen van de boomen de bloe men en het gras in gouden gloed. Een blonde krul op Woutje's voor hoofd, glanst in het gouden licht. Nóg gaan ze zwijgend verder, Als ge- Wielrijders houdt rechts! Door de straten van de hoofdstad rijdt een wagen van de verkeerspolitie, welke voorzien is van eenluidspreker-installatie. Door middel hiervan worden de wielrijders op verkeersfouten gewezen. den oorlog, een tragi-komisch voorval afgespeeld. Op Woensdag 8 Mei, aldus vertelde de kapitein aan het „Gron. Dagblad", dus twee dagen vóór het uitbreken van den wereldbrand, vertrok ik met mijn vrouw des morgens per trein van Gro ningen naar Vlissingen, alwaar mijn schip de 300 ton metende „Piet Hein" gereed lag, geladen met stuk- bukt onder het aanhoudende motorge ronk, tot plots een hel van verschrik kingen losbreekt. Kogels gieren en knetteren door de lucht. Bommen barsten donderend uit een, vuurballen, laaiende vlammenmen schen gillen, krijschen, er is bloed en vuur. Tegen den grasberm zoeken ze dek king, gedrieën dicht opeen. Wil heeft zich beschermend over haar kind gebogen. „Paul!" stamelt ze. Truus verbergt haar gezicht in het dauwvochtige gras. Dan is er een geraas om hen heen waarin ze geen geluiden meer kunnen onderscheiden. Als het mindert, en Truus opkijkt, ziet ze Wil achterover glijden. Bloed overstroomt haar gezicht. „Truus... Henk... Woutje... zorg voor hem..." Even tracht ze zich nog op te richten, duwt dan met een laatste krachtsinspanning het blauwwollen pakje in Truus haar handen. „Zorg... voor hem... het goed..." Tastend zoekt haar andere hand de kof fer. „...Ik ga... Paul... naar Jezus." Dan strekken zich haar leden, het le ven is gevloden, te van Vlissingen gebombardeerd was. Ik zag kans de haven van Vlissingen zoo spoedig mogelijk te verlaten en wist binnendoor Dordrecht te bereiken, al waar we des avonds behouden aankwa men. Ik nam ligplaats in de Dordtsche Kil, vlak voor de spoorbrug. In den loop van dien dag was Dordrecht aan onze zijde reeds geheel in handen der Duit sche troepen. Zulks werd ik vanaf den wal gewaar. Onmiddellijk begaf ik mij naar den Duitschen commandant om mij te mel den. Tot Zaterdagmorgen, dus den vol genden dag, zijn we hier blijven liggen. We hebben hier echter benauwde oogen- blikken beleefd, omreden de vijandelijke troepen elkander van oever tot oever beschoten. Wij bevonden ons allen onder in de kajuit, lagen plat op den grond en wachtten in angstige spanning de din gen die komen zouden af. Het gevecht duurde bij tusschenpoozen den ganschen nacht door. Bij het aanbreken van den dag, toen het vuren tijdelijk was gestaakt, waagde ik mij enkele oogenblikken aan dek en bemerkte tot mijn vreugde, dat mijn schip, dat op verschillende plaatsen ge troffen was, niet noemenswaard geleden had. Terwjjl wjj ons met elkaar in de ka juit bevonden en den gelukkigen afloop bespraken, hoorden wij opeens lawaai bij het schip. Ik begaf mij met den stuurman heel voorzichtig aan dek en zag tot mijn groote vrebazing op den wal een Duit schen parachutist staan, die ons toe wuifde en zei: „Goeie morgen, samen". Ik bekeek den militair nauwkeurig en herkende hem als mijn vroegeren kok aan boord van de „Piet Hein". Het was Ernst K. uit Hamburg. Na wederzijdsche begroeting vertelde Ernst dat hij sedert eenigen tijd als pa rachutist dienst doet. „Maar hoe had je mijn schip zoo gauw in de gaten?" vroeg de kapitein. „Allereerst aan de groote letters J. K in de pijp en toen zag ik gelijk den naam „Piet Hein". „Kappie, wat was ik gelukkig, oude Groninger bekenden te zien. Ik kikkerde heelemaal op en dacht, die moet ik eerst begroeten, alvorens ik mijn troep weer opzoek". „Maar waar kom je dan nu vandaan?" „Wel ik ben zoo juist uit de lucht ko men vallen". „Waaat?" klonk het als in koor. „Ja, ze hebben mij er nu al voor de zevende maal uitgegooid en nog leef ik. Ik kom nu van Rotterdam en ga gauw verder". DE KRUISBESSENPLUK BEGONNEN. Donderdagmorgen is op verschillende plaatsen in Zuid-Beveland de kruisbes- sencampagne begonnen. Het feit dat de pluk door de tijdsomstandigheden eenige weken verlaat is, komt aan het beschot ten goede. De prijs waarvoor verkocht is bedraagt 10 cent per kg., wat gezien het beschot zeker geen slechte prijs is. De verdere vooruitzichten zijn nog onzeker, al schijnt het vrijwel zeker te zijn, dat de autoriteiten verlangen, dat alles ge plukt zal worden. De expeditie schijnt echter nog niet geheel geregeld te zijn. De bessen van Wemeldinge moesten ver voerd worden naar Hollandsche fabrie ken. De kruisbessenpluk heeft tot ge volg dat thans niet alleen alle mannen, maar ook de vrouwen en meisjes volop werk hebben. goederen, bestemd voor Lissabon. Wij zouden den volgenden dag, dus Donderdag vertrekken. Het personeel was reeds aangemonsterd. Toen wij de haven van Vlissingen wilden ver laten, kreeg ik plotseling de mededee- ling, dat we er niet uit mochten. We bleven dus in de haven nog een nacht liggen en bemerkten Vrijdagmorgen heel in de vroegte, dat de Schelde ter hoog- Verbijsterd zit Truus met het kind in ■haar handen, niet beseffend wat er ge beurd is. Met groote oogen staart ze van Wil naar het kind. „Stil liefje" fluistert ze en bergt de handjes onder de cape. Maar de vlucht gunt hen geen rust. Menschendrommen stormen aan. Vooruit dan, loopen maar. Rauwe kreten vervullen de lucht. Het schieten begint weer, ergens barst opnieuw een bom. De wilde angst grijpt hen opnieuw aan. Ze vliegen overeind; Truus met het kind tegen haar borst gedrukt. Henk heeft alleen de koffer van Wil en zoo hollen ze voort, altijd maar voort. Ze zoeken dekking, springen weer op en moeten verder, altijd maar verder. In een vriendelijke hoerenkamer vin den ze rust. Verwezen zit Truus in een roodtrijpen armstoel. De boerin reddert, zorgt voor haar en Truus laat voor zich zorgen, maar het kind in haar armen laat ze niet los. De stille avond daalt over de verre velden. De zon werpt haar laatste stralen over de weilanden, die vol boterbloemen Rij kspostspaarbank. Opgave betreffende het kantoor der posterijen te Middelburg. In den loop der maand April 1940 werd aan bovengenoemd kantoor op spaarbankboekjes ingelegd f 65.718,92 en terugbetaald f 102.195,70. Derhalve minder ingelegd dan terug betaald f 36.476,78. Opgave betreffende het kantoor der posterijen te Goes. In den loop der maand April 1940 werd aan bovengenoemd kantoor op spaarbankboekjes ingelegd f 84.412,15 en terugbetaald f 121.494,07. Derhalve minder ingelegd dan terug betaald f 37.081,92. staan. Truus staart er naar, maar in iedere bloem ziet ze een weg, een weg vol bloed en vuur. Dan kijkt ze op naar Henk. Nu hebben ze alleen elkaar nog. Het deel van de stad waar hun huis staat is in vlammen opgegaan, weten ze nu. Ook de koffers zijn ze kwijtgeraakt. Ze hebben alleen elkaar enhet kind. Nu, in hun bittere armoede hebben ze toch een kind, en God zelf heeft het hun gegeven. Met felle pijn denkt ze aan Henk's woorden: Wat een zegen dat we nu geen kinderen hebben. Het is of hij haar gedachten verstaat. „Truus, wat hebben we in ons eigen willen Gods almacht onderschat. Wat hebben we Zijn wijsheid klein geacht. Maar nu, God alleen kan voor ons en voor ons kind zorgen." Samen vouwen ze hun handen boven dit jonge, aan hun toevertrouwde leven en Henk bidt: „Heer, vergeef Gij onze zonden en neem Gij dit kind met ons in UW eeuwige bescherming." M. Z.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 7