De distributie van brood Van een vrooiijk liedje. NIET EIGEN WIL Uit de Provincie De demobilisatie en de steun Het benzine-vraagstuk „Wy leven vry, wy leven biy In ean kelderhoek, onder de steenen 01 EREN LIEFHEBBERS VLISSINGEN. GOES. SCHOUWEN-DUIVELAND. THOLEN EN SINT PHILIPSLAND. De Haagsche redacteur van de „Standaard" meldt: Naar aanleiding van de geruchten als zou de rantsoeneering van brood op 3 ons per persoon per dag worden gesteld, komt ons ter oore, dat dit niet heele- maal juist is. By de a.s. brooddistribu tie zal n.l. niet worden uitgegaan van een dag- maar van een weekrantsoen. Dit zal 2000 gram per persoon bedragen. Wanneer de distributie zal ingaan is nog niet bekend, maar we kregen den indruk, dat de invoering nog wel enkele dagen op zich zal laten wachten. Wel zal de volgende week eenige verande ring worden gebracht in de huidige samenstelling van het brood. Op het oogenblik wordt hierin voor 85 pet. uit- gemalen bloem verwerkt, doch de vol gende week zal een zeker percentage roggebloem worden toegevoegd. De kleur van het brood zal hierdoor donkerder worden, doch kwaliteit en voedzaamheid behoeven hieronder niet te lijden. Voorts vernemen wij, dat het „broodbonboekje", dat in bijna alle ge meenten reeds is uitgereikt, zal dienst doen als broodkaart. Aan de verschil lende bons zal een nader te bepalen waarde worden toegekend, zooals dat in 1914'18 gebruikelijk was. Naar aanleiding van dit bericht ver melden wij nog een bericht van het A.N.P., waarin wordt medegedeeld, dat de brooddistributie weliswaar in over weging is, doch dat officiëel nog niets hieromtrent is vastgesteld. BOEREN EN TUINDERS DIE ONDER DEN B- EN C-STEUN VALLEN BEHOUDEN DIEN. Naar wij vernemen, moet de regel, dat aan gemobiliseerde militairen geen steun kan worden uitgekeerd, niet van toe passing worden geacht op boeren en tuinbouwers, die onder de z.g. b- en c- steunregelingen vallen, aangezien deze menschen wel arbeid hebben. Zoowel de steun in geld als die in natura wordt him uitgekeerd. Ook wordt er door de gemeentebestu ren geen bezwaar tegen gemaakt, wan neer gedemobiliseerden by de werkver ruiming worden geplaatst, mits daardoor geen werkloozen naar de steunverleening moeten worden verwezen. In alle andere gevallen echter worden gedemobiliseerden, die geen werk heb ben, in werkelyken dienst teruggeroe pen. BINNEN ENKELE DAGEN EEN RIJKSREGELING TE VERWACHTEN Naar wij vernemen, wordt op het oogenblik gewerkt aan een rijksregeling met betrekking tot het benzine-vraag stuk. Deze algemeene richtlijnen kunnen binnen enkele dagen tegemoet worden gezien. In afwachting daarvan blijven de be staande bepalingen tot nader order nog van kracht. Zoo is het vrachtverkeer al leen toegestaan, wanneer men in het be zit is van een oranje kaart. Het verkeer met personen-auto's is uitsluitend toe gestaan, wanneer men in het bezit is ge steld van een groene kaart. Het taxi-bedrijf staat nagenoeg ge heel stil, daar in slechts heel bijzondere gevallen, bijvoorbeeld wanneer een ern stige zieke plotseling moet worden ver voerd en ziekenauto's niet disponibel zijn, een vergunning voor één keer kan worden verleend. Verwacht moet worden, dat bij de nieuwe rijksregeling het taxibedrijf ge heel zal worden uitgeschakeld. Zijn wy wel ingelicht, dan worden de gemeentelijke instanties bij de nieuwe rijksregeling zeer vermoedelijk niet meer ingeschakeld en zullen alle aanvragen rechtstreeks over Den Haag moeten loo- pen. Haar bevende handen tasten in de kasten en leggen het hoognoodige bijeen in de lichte Engelsche koffer. Aarzelend glijden haar trillende vin gers langs de japonnen, de haakjes ver schuiven langs de roe. Zal ze deze meenemen, of die? Ze weet het niet, ze kan er niet één missen en toch moet het. De linnenkast staat wijd open. Onbe rispelijk liggen de heldere stapeltjes op de planken. Het zijden ondergoed glijdt uit haar handen op den grond. Haar voet, in de zware moliere, staat op de teere kant. Wat doet het or toe? Het is nu toch voorbij, alles is voorbij. Dan staat ze onbewegelijk. Haar ge spitste ooron vangon een ver zoemend geluld. Ze vliegt, naar het raam. Heel ver zijn zes zwarte stippen tegen het diepblauw van den hemel. Het gezoem wordt zwaarder. Ze hoort de toeren van de motoren en dan lossen de stippen zich op in zilveren vogels, die zich langzaam maar zeker een weg hanen, tusschen de au eensklaps van En ieder uur en half uur zingt het klokkenspel van den Goeschen teren: Op Neêrlands dierb'ren grond; Ontworsteld aan de slaverny. Zyn wy door eendracht groot en vry, Hier duldt de grond geen dwinglandy, Waar vryheid eeuwen stond, Waar vryheid eeuwen stond! We zullen de volgende verzen maar niet citeeren. Weten we hoe we aan dit vers geko men zijn? Het is de moeite wel waard er notitie van te nemen. We hadden den „Franschen tyd" ach ter ons. Nederland was weer met Oranje vereenigd. De grondwet waarborgde onze vryheden, over het verleden was een spons gehaald. De vooraanstaande mannen, die eerst als „Patriotten" sa- mengeheuld hadden met de Franschen, daarna zonder gewetensbezwaar den eed op de revolutionaire Staatsregeling had den afgelegd, dan later onder Koning Lodewyk Napoleon zich evenzeer had den thuis gevoeld in de eerebaantjes die te vergeven waren en zich straks door Keizer Napoleon, toen Holland ingelyfd was, met het zelfde geruste geweten den breeden borst lieten sieren met het kei zerlijke eeremetaal, juichten om het hardst toen Oranje, die ze eerst verjaagd hadden in 1813 weer voet aan wal zette. En Prof. Van der Palm, die van zyn verleden een grapje maakte en placht te zeggen: „Och, toen Keesde ik zoo wat", werd door Koning Willem I op de meest schitterende wyze begunstigd. Maar voor den armen Bilderdijk, die gewei gerd had den eed af te leggen en mét de Oranjes banneling was geweest, was er geen professoraat beschikbaar; hij kreeg de kruimels die er over mochten blyven Zoo was de toestand na het „herstel". Overigens, men had wel de Franschen buiten de grenzen gezet, maar de Fran- sche geest bleef nawerken in volk en re geering. Dat bleek wel mede het allerbest uit ons nieuwe „volkslied". Want plotseling herinnerde men zich, dat een nieuw vrij en onafhankelijk volk toch eigenlijk ook een nieuw volkslied behoorde te hebben. Dat er nog zoo iets als het „Wilhel mus" bestond, daaraan scheen niemand te denken, 't Wilhelmus had afgedaan, behoorde tot een vroeger tijdvak. De woorden pasten niet meer zoo by den tijd. Luit.-Admiraal Van Kinsbergen kreeg toen het schitterende idee prijzen uit te looven voor het beste volkslied en voor de beste compositie die er by passen zou. Dat was een oplossing. Een volkslied op bestelling! En, wat niemand gedacht zou hebben inplaats van één volkslied kregen we er toen ineenstwee! By het openen der naambriefjes bleek n.l. dat „Wien Neerlandsch bloed" en „Wy leven vry, wy leven bly", het eerste gemaakt door Tollens en het laatste door Mr J. Brandt van Cabau dezelfde waarde hadden. Wat men in de wolken was! Heel letterkundig Nederland prees om strijd de liederen. Dr Schotel weet te vertellen: „Kinker, Van der Palm, Des Amorie van der Hoeven, Borger, Siegen- beek, Wiselius, Loots, Immerzeel, in één woord, de voornaamste letterkundigen, prezen dien „psalm van liefde en trou we", zyn „lied voor Vaderland en vorst". Het was „de reinste toon, die het Neder- landsche volk voor Koning en vader land kon zingen. Men prees het „het volkomen uitdruk- sel van den geest en der gevoelens van de natieMen schreef, dat „het alleen den dichter, zoo hij niets anders vervaardigd had, onsterfelijken roem zou hebben geschonken", en dat het „door edele eenvoudigheid, deftigheid en statigheid uitmuntteenz. En met het „Wy leven vry, wij leven blywas het niet anders gesteld. Zoo hadden dan het „Wien Neer landsch bloed", en „Wij leven vrij, wy leven blij", hun intrede gedaan. Het „Wilhelmus" raakte in het ver geetboek Men sprak liever van „de deugd, die met fluweelen band Vorst en volk om vat" dan om met het Wilhelmus te spre ken van het geloof, dat als 't moet „der hoochster Majesteit meer obedieert dan den Coninck Men zong liever met Mr Brandt van een „pralend Nederland in der volken- rij" dan van een volk, dat zich „tot God wil begeven en zijn heilrijk Woord aan vaarden". Liever zong men in „Wy leven vry" van een groot en vrij Nederland tot 's werelds avondstonddan met het Wilhelmus troost te zoeken in het leven van den vromen Christen, waar „het hier haast zal zijn gedaan Ja, ,,'s werelds avondstond", dat leek onze vaderen van een eeüw terug beter, dan te leven in een heimwee naar 't hier namaals Dat is de vloek van ons volk geweest, in het na-fransche tijdvak, dat het zón der het Wilhelmus den nieuwen tijd te gemoet trad, dat het „troostlied" dezen psalm uit Neerlands donkersten nacht had afgedaan, dat het lied, waarbij onze vaderen hun leven gegeven hadden voor de goede zaak van vryheid van overtui ging, zelfs niet meer gekend werd. De wortelen van het kwaad, dat vele jaren later pas openbaar zou worden, liggen reeds hier verscholen. Men bazelde van deugd, en eendracht, men zong den ireniachen zang van chris tendom boven geloofsverdeeldheid, men vond dat men het wonderwel met zich zeiven had getroffen in „de ry der vol ken" maar de banden met de aarde wer den zóó nauw, ondanks alle vroom ge bazel gelegd, dat er voor het kloeke woord van den Zwyger: „Voor Godes Woord geprezen, Heb ik vry onversaagd Als een held zonder vrezen Myn edel bloed gewaagd geen plaats meer was. Zóóver was het in de vorige eeuw met ons gekomen, dat zelfs onze vooraan staande letterkundigen den heerlijken inhoud van het Wilhelmuslied niet meer begrepen. Niemand minder dan Busken Huet durfde schryven: „Volksliederen met eene byzondere strekking, of be stemd tot verheerlyking van een byzon- deren persoon (let wel!) gelyk ons W i 1- helmus, kunnen als melodie tot in het oneindige blijven voortleven, maar ver liezen, wat de woorden betreft, langza merhand hunne beteekenisEn de hoogleeraar A. D. Loman, schreef„Wel maak ik mij geen illusie omtrent de toe komstige populariteit van het oude Wilhelmus, dat, wegens tekst en zangwijs te ver verwijderd van 't geen in onzen tyd een Nederlandsch volkslied behoort eigen te zyn Gelukkig hebben de heeren zich ver gist. Ons Wilhelmus hééft wel weer geleefd in de ziel van ons volk! Meer en beter misschien dan ooit te voren. Waar ons volk zijn nationaal verleden weer ging verstaan, daar groeide de waardeering ook weer voor het Wilhel mus. De tijd van Tollens en Brandt zijn gelukkig maar phasen geweest in onze historie en wat men in misbegrijpen heeft kunnen zeggen van ons Wilhelmus, geldt zeker in alle opzichten van de twee „volksliederen", die met eeremetaal be kroond werden in een karakterloos tyd- vak van onze landshistorie„wegens tekst en zangwijs te ver verwijderd van 't geen in onzen tijd een Nederlandsch volkslied behoort te zijn Wanneer men nog eens besluiten kon op den muziektrommel van den Goe schen toren een andere melodie in te zettenwe zullen er niet rouwig om zijn, hoé bar optimistisch het „Wy leven vrij, wij leven blij" ook door onze heldere luchten moge daveren over het mooie, karakteristieke stadje moge daveren! R. v. R. In den proeftuin van het glasdistrict Zuid-Holland te Naaldwijk vinden interessante proeven plaats betreffende den groei van vitaminenrijke voedingsmiddelen als sojaboonen, paprika enz. Circa 250 soorten gemêleerde mest zijn verwerkt alle kanten omhoog schietende vurige kogels. Af en toe dreunt het zware geschut. Ze blijft luisteren tot ze slechts in haar verbeelding nog het zoemen hoort. Het was niet vreeselijk om te zien, en toch was d&t de oorlog. Maar als ze zich omdraait en met één blik de wanordelijke kamer vangt, be seft ze weer te volle het verschrikkelijke van den oorlog voor haar. Wat moet ze achterlaten? Nee, ze kan niets missen. Als Henk even later binnenkomt vindt hij haar snikkend op het ledikant, op het zijden dekbed is een groote donkere plek van haar tranen. Zelf is hij ook uit zijn doen. Het is oorlog. Af en toe een vliegtuig, wat afweer geschut, en verder is alles gewoon. Maar er wordt gevochten er vallen doo- den, ja, hoeveel Noderlanders hebben nu al hun leven voor het Vaderland ge geven? Zelf loopt hij heel den dag doelloos heen en weer, staat op straat te praten en gaat dan weer in huis om alles te regelen ingeval ze geëvacueerd worden. trap, heeft hij al veel waardevols ge borgen. Het heeft hem afleiding gegeven, maar nu, hier bij Truus, weet hij niet wat hij aan moet vangen, hoe hij haar moet troosten. „Het kan toch best zijn dat hier niets gebeurt en als we weg moeten, nu dan heb je nog alle kans dat we alles weer net zoo terugvinden." Truus laat zich niet troosten. Het kan toch net zoo goed van niet. „O Henk", radeloos wringt ze haar handen, „maar als we nu toch eens èlles kwijt raken?" ,.Ik heb nogal wat contanten bij me", Henk tracht flink te zijn, „en wat we in den kelder hebben, het zou wel een wonder zijn als dèt ook verloren ging. Kind," Henk ontdekt nog een licht puntje, „wat is het nu een zegen, dat we geen kinderen hebben." Truus geeft geen antwoord. Dat Henk dat nu kan zeggen, juist nu. Zou het een zegen kunnen zijn, dat ze moedwillig den kinderzegen verwierpen? En zou God hen nu willen straffen door hen al het andere af te nemen? Hadden ze dit niet moeten overlaten aan God? En als Hij hun dan kinderen had gegeven zou Hij er dan ook niet voor gezorgd hebben? Nu, in het uur van gevaar komt alles op haar af, het is alsof ze nu pas be seft hoe ze daarmee gezondigd hebben. Haar aandacht voor de geluiden in de lucht is een oogenblik verslapt, maar het donderend geronk van weer nieu we motoren en het heftig afweer-geknet- ter doet haar doodsbleek naar het raam vliegen. Het is al voorbij en meteen grijpt ze naar de koffer en smijt het goed er in wilde wanorde in. Zenuwachtig dringt ze aan: „Henk schiet nu op, je zult het zien, we moe ten zóó weg." De nacht brengt geen rust. Het blijft rumoerig buiten en Truus heeft ieder oogenblik het gevoel of iets vreeselijks en onbekends haar vernieti gen zal. Vol verschrikking zijn deze donkere uren. Truus heeft gebeden. Dat heeft ze altijd wel gedaan maar uit sleur, en nu, was haar bidden nu wel echt. Heeft ze nu werkelijk vertrouwen in haar Hemelschen Vader? We kunnen immers toch omkomen denkt ze telkens vertwyfeld en dan luis- NIET MEER HUISDIEREN HOUDEN. Het bestuur van het Comité tot hulp verleening aan dieren in oorlogstijd „De Groene Ster" raadt zulks in overleg met het Rijksbureau voor Voedselvoor ziening in oorlogstijd houders van honden, katten, duiven, siervogels, enz. ernstig aan, voorloopig niet te laten fok ken, resp. te doen broeden. Het is met het oog op het voor de dieren beschikbare voedsel n.l. niet ge- wenscht, dat de dierenstapcl uitgebreid wordt. TELEFOONVERKEER OOK MET ZEEUWSCH-VLANDEREN WEER MOGELIJK. Het telefoonverkeer met Zeeuwsch- Vlaanderen, voor zoover de abonné's niet gestoord zijn, is weer hersteld. VAN GISTEREN AF WEER TWEE POSTBESTELLINGEN TE GOES, MIDDELBURG EN VLISSINGEN. Van gisteren af zijn er te Goes. Mid delburg en Vlissingen weer twee post bestellingen daags, een om kwart voor 8 des morgens en een om ongeveer kwart over 5 des namiddags. Deze tijden zijn niet altijd precies, want de post wordt van Bergen op Zoom gehaald per auto en er kan wel eens eenige speling zijn. Wij hebben voortaan drie lichtingen, n.l. des morgens tusschen 8 en 8.30, des middags tusschen 12 en 12.30 en des avonds tusschen 8.30 en 9 u. (P. Z. Crt.) DE TOTALE OORLOGSSCHADE 1 y2 h 2 MILLIOEN. Naar de Pr. Z. Crt. meldt bedraagt de reëele oorlogsschade hier ter plaatse 1% A 2 millioen gulden. In dit bedrag is niet begrepen de vervangingswaarde voor nieuwbouw. Brengt men deze in rekening, dan wordt het nog aanzienlijk meer. Mooie daad. De Buurtvereeniging „Opril, Groote Markt, Magdalenastraat en Koningstraat" besloot met algemeene stemmen haar to tale bezittingen tot een bedrag van ruim f 140 af te staan aan het Comité tot leni ging van den nood door oorlogsschade alhier. DE VERBINDING ZIJPE—NUMANSDORP. De diensten der R.T.M. van ZijpeNu- mansdorp (haven) zijn met ingang van heden weer hervat. Tholen. De Thoolsche vis- schersvloot weer uitgevaren. Na de weken van spanning, is de Thool sche visschersvloot deze week, na verkre gen vergunning, weer voor het eerst ter botvangst uitgevaren. De vangsten wa ren over het algemeen, ofschoon niet rijk, toch bevredigend, daar een gemiddelde besomming werd verkregen van 3 tot 5 tobben per vaartuig. De prijzen der bot zijn f 10 per tob groot en klein door el kaar voor de leurders. De vangsten op de weervisscherij wa ren van weinig beteekenis. Ook de kreef tenvangst was deze week niet loonend. Paling en andere vischsoorten werden weinig aangevoerd. De verzending van oesters staat stil. De kweekers zijn weer met man en macht begonnen met het kalken en klaarmaken der pannen. Ons stadje gaat zoo zachtjes aan weer zijn gewoon aanzien krijgen. De laatste week zijn vele ambachtslieden werkzaam geweest met het herstel. Bij sommigen ingezetenen valt de schade mede, doch bij velen blijkt na grondig onderzoek, dat veel meer beschadigd is, dan men aanvankelijk dacht. Ook de schade aan de Herv. Kerk, waar de meeste ruiten zijn vernield en ook het dak ernstig heeft geleden, is niet gering. Aan den wal, nabij de brug, zijn de meeste huizen ontzet en de muren ge scheurd. tert ze weer in de zware stilte. Zonder eenige aanleiding zegt Henk opeens, evenals 's middags, alsof hij een stem van binnen het zwijgen op moet leggen: „Ja, het is een zegen, dat we nu geen kinderen hebben." En dan meteen komt nog onverwachts het sein: Evacueeren. Met één greep heeft Truus haar man tel, haar koffer. „Henk heb je de tasch?" fluistert ze heesch, „het geld?" „Alles", zegt Henk met onnatuurlijke stem. Ze rennen de trappen af en voelen niet de pijn van het scheiden door den angst voor den dood, die hen als op de hielen zit. In de nog grauwe straat is het geroes van stemmen en voetstappen van haastig voortgaande menschen; karren, fietsen en auto's vliegen hen in groote vaart voorbij. Alle deuren zijn opengesprongen, over al zijn de menschen naar buiten geko men en zwijgend loopen ze mee in den eindeloozen stoet. „Niet zoo hard", maant Henk, „dat houd je nooit vol." Maar Truus moet voort, vlugger voort en motorgeronk vlak boven hun doet haar in elkaar krimpen alsof ze nu den

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 6