Dagblad voor de Provincie Zeeland
Van het Oorlogsfront
Een mijlpaal in de Engelsche geschiedenis.
Geen verhooging van de pachtprijzen.
VRIJDAG 7 JUNI 1940
54e JAARGANG - No. 206
Advertentiën J0 cent per regel
Ingezonden mededeelfngen 60 cent por regel
Kleine Advertentiën Dinsdags en Vrijdags
f0.75 bij vooruitbetaling
Advertentiën onder letter of motto
10 cent extra
EErfSTE BLAD.
Het Nederlandsche
ambtenarencorps.
Verzekeringen en Oorlog
Het Duitsche bewind hier
te lande.
Landbouw
Buitenland
Hat Duitsche legerbeilcht meldt
terreinwinst en luchtaanvallen.
De positie bij het begin van het
nieuwe Duitsche offensief.
De Fransche pers over den
nieuwen slag.
Britsche
Vliegeraanval op Gelsenkirchen.
Bomaanvallen op Hamburg.
De Indirecte steun van Italië.
Uitgave: N. V. Uitgevers-Maatschappij
„Luctor et Emergo" ter exploitatie van
het blad „De Zeeuw"
Bureaux Lange Voratitraat 7 0, doe»
Postrekening 44455 Telefoon 2438
tlijkantoor Middelburg: Fa. Bockhandel
J. J. F A N O Y, tijdelijk Korte Delft 1 en
Noordweg 155.
Directeur - Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA
Abonnementsprijs f2.ó0 per kwartaal
Weekabonnementen voor Middelburg
Goes en Vlissingen f 0.20
LossenummersScent
BIJ contract belangrijke korting
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Dr H. Krekel gaf in het „Vaderland"
een interessante beschouwing over de
ingrijpende ommekeer die in Engeland
heeft plaats gehad.
Met Chamberlain stond nog het oude
Engeland overeind.
„Dit oude Engeland zag de zaken in
den samenhang der drie fronten:
te land, ter zee, en op het z.g. derde,
financieel-economische front. Deze drie
stonden alle in dienst van de blokka
de. Men kon, in theorie althans, zich
voorstellen, dat men het op het eerste
front verloor, en desondanks wel niet
den oorlog, maar dan toch den vrede
won, zoolang die twee andere fronten
onaangetast bleven. En hoe konden
zij eigenlijk ooit worden aangetast, zoo
moest een conservatief Engelschman
zich afvragen. Met name het derde
front, berustte op een fundament, waar
aan de vijand zelfs niet raken kon: het
Empire in zijn eenheid en samenhang."
De regeering Chamberlain vond echter
voor haar inzichten niet langer den
steun van het volk. En het groote Duit-
sche offensief op 10 Mei gaf de beslis
sende stoot aan de verdere ontwikke
ling in Engeland.
Op zulk een offensief met al de ge
volgen daarvan had men niet gerekend.
Met de vernietiging der vesting, met
het begin van den bewegings oor
log, kwam aan het kabinet-Chamberlain,
en zoo ook aan het oude Engeland een
einde.
„Twijfelde het volk reeds voor dien tijd
aan de juistheid van Chamberlains
theorie, onder den indruk der eerste
tegenslagen in Frankrijk groeide de twy-
fel tot de zekerheid, dat het zóó niet
langer kon. Binnen de week was er een
ander kabinet, hadden de oppositie van
Labour en liberalen mede deel aan de
verantwoordelijkheid en begon men met
in het binnenland een stel van maatre
gelen te treffen, die niet minder dan een
sociale en economische
revolutie beteekende."
Vjf dagen na het begin van den groo-
ten strijd te velde was op het binnen-
landsch front de beslissing reeds geval
len: C h u r c h i 1 premier, A111 e e
hoofd der Labourfractie, vice-premier.
Enkele dagen later, na zijn bezoek aan
Frankrijk, hield Churchill een ra
diorede, waarin hij de situatie schetste
en de nieuwe gedragslijn aanduidde:
„Los van de idee vesting", zoo luidde
zijn oordeel. Het was het vonnis over de
inzichten door Gamelin gehuldigd en
over de daarop gebaseerde politiek van
Chamberlain. Met den eisch tot den be
wegingsoorlog was niet alleen een nieuw
strategisch doel gestelddeze
eisch raakte het bestaan der beide ver
bonden volken, raakt vooral dat der
Britsche natie in zijn fundamen
ten.
„Want den Duitschers op het open veld
tegemoet treden, dat beteekende het op
gang brengen van een industrie, die
slechts met dictatoriale methoden, met
een socialistische bedrijfsvoering, en
dus door een breuk met alles, wat voor
dien als het meest essentieele van En-
gelands volksbestaan gegolden had mo
gelijk was. Reeds drie dagen later, op
22 Mei, diende Attlee in het Lagerhuis
de machtigingswet in, waarbij per
soon en bezit van eiken
onderdaan ter beschik
king van den koning wer
den gesteld.
„Alles staat op het spel", luidde de
strekking van Attlee's betoog.
„Thans is het noodig aan de regee
ring de volledige beschik
king over de personen en
hun eigendom te geven,
niet over enkele personen
ma ar over alle personen,
rijk en arm, werkgeversen
werknemers, vrouwen en
m a n n e n". De wet hield in, dat deze
zichzelf en hun bezittingen den koning
ter beschikking stelden „tot handhaving
der openbare veiligheid, tot verdediging
van het Koninkrijk, tot handhaving van
de openbare orde, tot succesvol voort
zetten van den oorlog en tot handhaving
der bedrijven voor de verzorging.
Volgens de nieuwe wet had de mi
nister van arbeid het recht van ieder,
wien hij wilde, een bepaalden dienst te
eischen, waarvoor deze dan zou worden
schadeloos gesteld. Ook de werktijden
en de arbeidsvoorwaarden zouden be
paald worden. De ondernemers werden
verplicht den ambtenaren inzicht in hun
boeken te geven.
Deze civiele mobilisatie
had ten doel de hulpbronnen van het ge-
heele volk in dienst te stellen van eiken
taak die de toekomst mocht eischen. Een
reeks van bedryven zou direct en wel da-
delyk onder staatstoezicht komen, an
deren later. Overwinst moest volledig
worden afgestaan. De bedrijven zouden
niet voor particuliere doeleinden maar
voor het algemeen belang werken en er
zouden gevallen zyn, waarin men fa
brieken sloot en andere, waarin men
eigendom zou moeten vernietigen. Ook
Engelands financiën, zijn bankin
stellingen komen onder staatstoezicht.
Munitie produceeren was thans eerste
taak. Er zou een zoogenaamde pro-
ductieraad komen, uit vertegen
woordigers van het belangrijkste state-
departement en van de bonden van
werknemers en werkgevers. De minister
van arbeid zou in nauw contact met
deze bonden werken. Bepaalde regelin-
i gen van loonen en werktijden zouden
geschorst kunnen worden.
Deze machtigingswet heeft in de eer
ste plaats beteekenis voor den nood van
het oogenblik.
Maar zij vormt tevens, naar Dr Krekel
terecht opmerkt, een mijlpaal in de En
gelsche geschiedenis.
Niemand weet wat de toekomst zal
brengen.
Maar hoe het verloop van den oorlog
ook moge zijnhet oude Engeland is
voorbij.
EEN ONDER EEDE AF TE LEGGEN
VERKLARING.
Naar het A.N.P. ter oore is gekomen
bestaat in zekere kringen eenige onge
rustheid omtrent de verplichtingen van
de Nederlandsche ambtenaren in het al
gemeen krachtens de verordening van
den Rijkscommissaris, gedateerd 29 Mei,
welke gisteren is bekend gemaakt.
Men vestigt er de aandacht op, dat
deze ongerustheid geheel op een misver
stand moet berusten. Krachtens art. 7
van deze verordening wordt binnen
een termijn, die door den
Rijkscommissaris wordt
bepaald, van de Nederlandsche amb
tenaren gevraagd, dat zij onder eede
een verklaring afleggen, dat zij de ver
ordeningen en bepalingen van den Rijks
commissaris en van de hem onderge
schikte Duitsche organen stipt zullen
nakomen en dat zij zich zullen onthou
den van elke handeling, gericht tegen
het Duitsche rjjk of de Duitsche weer
macht.
Deze verklaring is noodig teneinde een
basis te vormen voor samenwerking tus-
schen Duitsche en Nederlandsche auto
riteiten. Een eed van trouw wordt in het
geheel niet verlangd, doch men begrijpt,
dat er een zekere grondslag moet zijn,
welke samenwerking waarborgt.
In dit verband kan nog worden gewe
zen op de aanwijzingen, door den Neder-
landschen Ministerraad in 1937 vastge
steld, welke dienden om de houding aan
te geven van Nederlandsche ambtenaren
en personeel van Nederlandsche over
heidsdiensten in geval van een vijande
lijken inval.
In artikel 9 van deze aanwijzingen
wordt vermeld, dat van den ambtenaar,
die tijdens de bezetting in functie blijft,
geen trouw kan worden geëischt, doch
dat het niet tegen het volkenrecht is, dat
men van hem eischt, dat hij zich niet ver
zet tegen het belang van de bezettende
partij.
De Rijkscommissaris heeft dus in be
doelde verordening niet meer bepaald,
dan de Nederlandsche regeering destijds
als aanwijzing aan alle overheidsambte
naren adviseerde en voorschreef.
Deze bepaling is dan ook niets anders
en bedoelt niets anders te zijn, dan een
bindmiddel waardoor een soepele wer
king van het geheele ambtenarenbestel
in samenwerking met Duitsche autoritei
ten mogelijk wordt gemaakt.
POLISSEN WAARBIJ BUITEN-
LANDSCHE MAATSCHAPPIJEN ZIJN
BETROKKEN, NIET WAARDELOOS
TE ACHTEN.
Vele verzekerden zullen zich den laat-
sten tijd hebben afgevraagd, welken in
vloed het betrekken van Nederland in
den oorlog en de daarop gevolgde bezet
ting door Duitschland op de loopende
verzekeringen zullen hebben. De firma
DE VIER COMMISSARISSEN-
GENERAAL.
De vier commissarissen-generaal, met
wier medewerking de rijkscommissaris
Seyss-Inquart ingevolge paragraaf 4
van zyn in ons blad van gisteren gepu
bliceerd decreet zyn bevoegdheden uit
oefent, zyn, naar ons van bevoegde zyde
is meegedeeld:
le. voor het algemeen beheer en de
justitie dr Wimmor, oud-staatssecre
taris;
2e. voor de openbare veiligheid briga
de führer Rauter;
3e. voor financiën en oeconomische za
ken minister F i s c h b c k;
4e. als commissaris-generaal voor bij
zondere opdrachten Hauptamtsleiter
Schmidt.
Voorzoover hun bevoegdheden niet
reeds in de verordening zijn neergelegd,
zullen wij hieromtrent in een volgende
editie mededeelingen doen.
F. W. van Dam, makelaars en assu
rantiën te Rotterdam, zet haar meening
in een circulaire als volgt uiteen:
Buitenlandsche m a a t-
schappijen. Vast staat, dat maat
schappijen en assuradeuren, gevestigd in
Engeland en Frankrijk, geen gelden naar
Nederland mogen remitteeren en doordat
de postverbinding met andere landen (al
of niet in oorlog) zeer langzaam of niet
functionneert, zal ook de afwikkeling
van schaden met maatschappijen in deze
landen ongetwijfeld vertraging ondervin
den.
Aangenomen mag echter worden, dat
de maatschappijen zoodra mogelijk, en
de Engelsche en Fransche na afloop van
den oorlog, aan haar verplichtingen zul
len voldoen. Ook na afloop van den we
reldoorlog 1914 is dit zoowel door Duit
sche als Engelsche en Fransche maat
schappijen geschied. De wel eens geuitte
meening, dat polissen, waarop buiten
landsche maatschappijen zyn betrokken,
waardeloos zouden zijn, is derhalve vol
komen onjuist.
Oversluiting. Hoewel het bo
venstaande eenigszins gerust zal stellen,
begrijpen wij, dat het feit, dat een scha
de-afwikkeling langen tijd op zich kan
laten wachten, in sommige gevallen eeni
ge bezwaren met zich brengt en wy den
ken daarbij aan die gevallen, waarby on
middellijk gelden beschikbaar moeten
zijn. Uitsluitend als voorbeelden noemen
wij: het verloren gaan van inboedels,
van goederen, die een groot gedeelte van
het bedrijfskapitaal uitmaken, van geld
zendingen per aangeteekende post, kos
ten tengevolge van persoonlijke onge
vallen, wettelijke aansprakelijkheidsver
goedingen en dergelijke.
Zou een dergelijke schade de liquidi
teit van den betrokkene in gevaar bren
gen, dan kan het aanbeveling verdienen,
een regeling bij Nederlandsche maat
schappijen te treffen. In het algemeen
zullen pausehalpolissen, binnenvaart-
cascoverzekeringen en de meeste varia-
verzekerlngen kunnen worden overge-
sloten en dit verdient ook wellicht aan
beveling, voo zoover het bedrijf voort
gang vindt.
Nu er van de aanhangige wet tegen
Pachtopdrijving wel niet veel zal komen,
hebben de landbouworganisaties er op
aangedrongen, op andere wijze een ver
hooging van de pachtprijzen te voorko
men, zoo schrijft „Ons Platteland".
We hebben op grond van de gevoerde
besprekingen, grond voor (de verwach
ting, dat zulks zal geschieden.
Het zal wel niet mogelijk zijn hier een
legistatief fraaie oplossing voor te vin
den, maar in de bijzondere omstandig
heden waaronder we leven, is hier moei
lijk aan te ontkomen.
Een voorziening op dit punt is zeer
noodig.
Het blijkt dat Pachtkamers en Pacht-
bureaux niet in staat zijn op grond van
de omschrijvingen in art. 7 en 8 van de
Pachtwet, allerlei verhoogingen tegen te
gaan. Toch zijn deze zeer ongewenscht.
Alles moet gedaan worden om op elk
gebied prijsstijging tegen te gaan. De
pachten behooren daarvan niet uitgezon
derd te zijn.
Daarom hopen we, dat de met de za
ken van den landbouw belaste autori
teiten een doeltreffende weg hiertoe zul
len weten te vinden.
Het opperbevel der Duitsche weer
macht maakt bekend:
De gisteren begonnen operaties In
Frankrijk verloopen systematisch, onze
troepen hebben overal naar het Zuid-
Westen terrein gewonnen.
Het aantal gevangenen by Duinker
ken is gestegen tot 58.000. De buit aan
wapens en oorlogstuig van allerlei aard
is onoverzienbaar.
Het luchtwapen heeft op 5 Juni troe-
penconcentraties en colonnes achter het
aangevallen vijandelijke front met bom
men bestookt. Voorts viel het luchtwapen
verscheidene belangrijke vliegvelden in
Midden-Frankrijk, de oorlogs- en koop-
vaardijhaven Cherbourg en in den nacht
van 5 op 6 Juni talrijke vliegvelden aan
de Oost- en Zuid-Oostkust van Enge
land met goed succes aan.
De totale verliezen van den tegenstan
der bedroegen 143 vliegtuigen. Er wor
den 19 Duitsche vliegtuigen vermist.
De vjand herhaalde zijn luchtaanval
len op niet militaire doelen in den nacht
van 5 op 6 Juni in Noord- en West-
Duitschland; schade van belang is niet
aangericht. Drie vijandelijke vliegtuigen
werden hierbij neergeschoten, twee daar
van boven Hamburg door nacht-jacht-
toestellen en het derde in Nederland
door luchtafweergeschut.
De aanval, aldus het D.N.B., is voor
al in het gebied van Amiens en Péronne
ver naar het Zuiden voortgezet. Ook in
het kustgebied werd de tegenstander
teruggeworpen en op felle wijze dwars
door zjn zwaar versterkte en van ge
schut voorziene stellingen vervolgd.
Tegen den Duitschen rechtervleugel was
ook het hardnekkig verweer der Fran-
schen niet opgewassen. De teruggewor
pen Fransche eenheden waren gedwon
gen reeds groote hoeveelheden buit in
de handen der Duitsche regimenten ach
ter te laten.
Het luchtwapen mengde zich weder
om met veel succes in den strijd op den
beganen grond.
De zwaar verdedigde oorlogs- en han
delshaven Cherbourg werd met groot
succes aangevallen, met gevolg, dat na
Havre ook Cherbourg voor de Fransche
aanvoeren van overzee byna moet uit
vallen. Even groot resultaat hadden de
aanvallen op talrijke Britsche vliegvel
den aan de Oost- en Zuidoostkust van
Engeland, van waar uit het Britsche
luchtwapen poogt om in Frankrijk tegen
het Duitsche leger op te treden en van
waar uit het zj'n nachtelj'ke vluchten
naar Duitschland onderneemt. Talrj'ke
vliegtuighangars en loodsen gingen in
vlammen op.
Svenska Dagbladet, aldus het D.N.B.
uit Stockholm, karakteriseert den toe
stand by het begin van het nieuwe Duit
sche offensief met de volgende feiten
te noemen.
1. De Fransche verdedigingslinies aan
de Somme missen soortgelijke verdedi
gingswerken, zooals die, welke door de
Duitsche troepen in België, Neder
land en aan de Fransch-Belgische
grens moesten worden overwonnen.
Weygand heeft geen tjd gehad verster
kingen aan te leggen.
2. Duitschland moest zijn Mei-offen
sief beginnen met de verovering van de
heerschappij in de lucht. Thans is dit
niet noodig, daar Duitschland een be
langrijke superioriteit in de lucht bezit.
Overdag ziet men over de Duitsche li
nies zelden een vijandelijk vliegtuig.
3. Het Fransche achterland is reeds
bij het begin van het Duitsche offensief
gedesorganiseérd.
4. Van Duitsche zijde zijn talrijke
nieuwe divisies ingezet.
5. De Franschen moeten dezen keer
alleen strijden; op 10 Mei hadden zij
nog bondgenooten.
6. Het overwicht van de Duitsche
troepen in veldslagen is toegenomen
sedert de Westelijke mogendheden een
aanzienlijk deel van haar beste oorlogs
materiaal in België 'en Noord-Frankrijk
hebben verloren.
7. Duitschland zet zijn veldtocht voort
volgens methoden, die reeds in het Mei
offensief zijn beproefd. Frankrijk pro
beert nieuwe mannen en een nieuwe
strategie.
ENGELSCHE PERSSTEMMEN.
De algemeene aandacht der Engel
sche pers gaat uit naar het nieuwe Dutt- 1
sche offensief, dat, naar de News Chro
nicle meent, ditmaal slechts de Fran
sche troepen treft.
Het blad wjst er op, dat het zeer
ernstige moreele gevolgen zou hebben,
wanneer de Franschen mochten meenen,
dat zj bj hun tegenstand in den steek
gelaten worden.
Engeland moet derhalve voor dezen
nieuwen slag aan Frankrijk soldaten,
oorlogsmateriaal en vliegtuigen leveren,
zelfs wanneer dit gepaard zou gaan met
een verzwakking der verdediging van
het eigen land.
De Manchester Guardian schrijft, dat
Engeland de Fransche weerstandsmoge-
ljkheden tot het uiterste moet verster
ken, daar elke nederlaag van Frankrijk
ook een nederlaag van Groot-Britannië
vormt.
De Daily Express gelooft, dat het
niet raadzaam is, zich illusies te maken
over de houding der Vereenigde Staten.
Het blad herinnert er aan, dat het
Congres te Washington zich tegen leve
ring der direct beschikbare verdedigings
middelen aan Frankrjk en Engeland
heeft verklaard.
De Matin constateert, dat het in den
nieuwen slag om Parijs, maar óók om
Londen gaat. De groote slag, meent de
Vietoire, vindt plaats op honderd km
van Parijs en wel iets verder noord
waarts dan de slag aan de Marne.
Wanneer wij den slag verliezen, zullen
wij niet den oorlog verliezen, maar wel
Parijs, dat in dezen slag op het spel
staat.
In de Journal meent generaal Duval,
dat de Duitschers geen werkelijke door
braak van het front bereikt hebben. Het
betreft hier geen Maginotlinie, doch een
diepe verdedigingslinie die den opmarsch
van. den vyand kan ophouden.
Naar de Duitsche bladen melden, is
Gelsenkirchen in den nacht van 3 op 4
Juni, in het kader van de aanvallen op
open Duitsche steden, gebombardeerd.
De materieels schade is gering. Een per
soon is gedood, twee werden gewond.
In Recldinghausen-Suderwich en Her
ten kwamen door lukraak geworpen vij
andelijke bommen, drie menschen om het
leven. Verscheidene menschen werden
gewond. De bommen werden geworpen
op woonwijken, in den omtrek waarvan
zich geen militaire objecten bevinden.
D.N.B. In den nacht van 5 op 6 Juni
hebben opnieuw in vrij grooten getale
vijandelijke bomvliegtuigen Hamburg
aangevallen. Het was de meest systeem-
looze van alle tot dusverre op Hamburg
gerichte luchtaanvallen. Drie dooden,
tien zwaar gewonden en elf lichtgewon
den vielen als slachtoffer van den aan
val. Dertien woonhuizen werden deels
verwoest, deels beschadigd.
Een vijandelijk vliegtuig werd door
het luchtafweergeschut neergehaald.
De diplomatieke medewerker van het
agentschap Stefanl geeft een samenvat
tende uiteenzetting van de actie, welke
Italië in de eerste negen maanden van
den oorlog op militair, diplomatiek en
oeconomisch gebied heeft ontwikkeld.
Hij wijst erop, dat Frankrijk een groot
aantal divisies aan de Fransch-Italiaan-
sche grens in Noord-Afrika en in Syrië
moest vastleggen, om een tegenwicht te
scheppen tegen de Italiaansche paraat
heid. Om dezelfde reden heeft Engeland
andere divisies achtergehouden in Egyp
te, de Soedan, Kenya en Palestina. Ver
der waren Frankrijk en Engeland ge
noodzaakt in de verschillende sectoren
van de Alpen tot Syrië een aanzienlijk
deel van hun luchtstrijdkrachten gereed
te houden, terwijl in de Middellandsche
Zee een groot deel van hun vlootstrijd-
krachten wordt vastgehouden
Ook op diplomatiek gebied was Italië
actief door met zijn houding te verhin
deren, dat de oorlog zich uitbreidde tot
den Balkan, hetgeen Duitschland de
mogelijkheid verschafte levensmiddelen
en grondstoffen uit dit gebied te blijven
betrekken.
Op deze wijze heeft Ita
lië in de eerste negen
maanden van den oorlog
Duitschland zoowel in mi
litair als in diplomatiek
en o economisch opzicht
krachtig geholpen.
In de Middellandsche Zee en in Afrika