Het Duitsche bestuur in ons land.
Een andere geestelijke houding.
Voortzetting van
de demobilisatie.
OVERBUREN
Uit de Provincie
DE ZEEUW van Donderdag 6 Juui 1940 Tweede blad
Verordeningsblad voor het bezette gebied. - Een
decreet van den Führer. - Verordening van den
Rijkscommissaris.
FEUILLETON
Het verkeer tusschen Zuid-Beveland
en Zeeuwsch Vlaanderen.
Alleen te Hoedekenskerke gelegen
heid voor overvaart.
VLISSINGEN.
ZUID-BEVELAND.
By de Ryksuitgeverij te 's-Graven-
hage is verschenen No. 1 van het Ver
ordeningenblad voor het be
zette Nederlandsche gebied.
In deze nieuwe uitgave worden de door
den Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied afgekondigde al
gemeen rechtsverbindende verordenin
gen bekend gemaakt. Deze bekendmakin
gen zullen gelijktijdig in de Duitsche en
in de Nederlandsche taal plaats vinden.
Het eerste nummer van dit Verorde
ningenblad bevat o.a.
1. Decreet van den Führer over de
uitoefening van de regeeringsbevoegd- i
heden in Nederland van 18 Mei.
2. Oproep van den Rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied
aan het Nederlandsche Volk van 25 Mei.
3. Verordening van den Rijkscommis
saris voor het bezette Nederlandsche
gebied tot uitoefening van de regeerings-
bevoegdheden in Nederland van 29 Mei.
Aan de verordening van den Rijkscom
missaris voor het bezette Nederlandsche
gebied tot uitoefening van de regeerings- j
bevoegdheden in Nederland van 29 Mei,
geldende voor den duur der bezetting
van het Nederlandsche gebied door de
Duitsche troepen, ontleenen wij het vol
gende:
Grondwettelijke en wettelijke bevoegd
heden van Kroon en regeering.
„De Rijkscommissaris voor het be
zette Nederlandsche gebied heeft voor
zoover noodig ter uitvoering van zijn
taak alle bevoegdheden, welke volgens
de grondwet en de wetten aan
den koning en de regeering toekwamen."
Wetgevende bevoegdheid.
„Maken de belangen van het Groot-
Duitsche Rijk of de openbare orde of
het openbare leven in Nederland het
noodzakelijk, dan neemt de Rijkscommis-
"saris de noodige maatregelen, ook die
van wetgevenden aard. Deze verorde
ningen van den Rijkscommissaris bezit
ten kracht van wet."
Het recht in Nederland.
Het tot nu toe geldende Nederland
sche recht blijft van kracht, voor zoover
het vereenigbaar is met de bezetting en
niet in strijd is met de bepalingen van
het decreet van den Führer betreffende
de uitoefening van de regeeringsbevoegd-
heden in Nederland.
Alle rechtsvoorschriften moeten vóór
de bekendmaking aan den rijkscommis
saris worden voorgelegd. De bekend
making moet worden geschorst wanneer
de rijkscommissaris dit wenscht.
Nederlandsche autoriteiten.
De rijkscommissaris bedient zich voor
de uitvoering van zijn voorschriften van
de Nederlandsche autoriteiten, voor zoo
ver de aan hem ondergeschikte Duit
sche diensten niet direct in werking
treden.
De secretarissen-generaal van de Ne
derlandsche departementen van alge
meen bestuur zijn aan den rijkscommis-
saris binnen het kader hunner bevoegd
heden verantwoording verschuldigd voor
.jnet behoorlijk leiden van hun ambts
aangelegenheden.
Duitsche commissarissen-generaal.
De Rijkscommissaris oefent zijn be
voegdheden uit door middel van op zijn
bureau werkzame Commissarissen-gene
raal.
Gevolmachtigden voor de provinciën.
De Rijkscommissaris benoemt Gevol
machtigden voor de afzonderlijke pro
vinciën. Voor zoover noodig benoemt hij
Bijzondere Gevolmachtigden voor afzon
derlijke gebieden of voor speciale werk
zaamheden.
door GRACE RICHMOND.
31)
„Maar waarom doet ze dat toch?"
vroeg hij.
Shirley deed onhoorbaar de 'deur dicht
en legde hem alles fluisterend uit.
Murray zette groote, verbaasde oogen
op.
„Die schat!" zei hij. „Ik wou, dat ik
blijven kon, totdat zij klaar is. Je kunt
haar zeker niet even wegroepen?"
„Hoe kom je er toe? Je zou haar hee-
lemaal van streek maken. Tot nog toe
geloof ik niet, dat er iets verkeerds ge
gaan is."
„Hoe kwam moeder ertoe, om die
lunch per se te laten doorgaan? Jane
had aan tafel moeten zijn."
„Moeder zei, dat ze mevrouw Arlo
tevenson onmogelijk af kon zeggen,
ane had niets geen verlangen, om er
te zijn, en Olive wilde ook niet, als
ane er niet bij was. Het zijn allemaal
names van moeders leeftijd, en die tot
De gevolmachtigden voor de afzon
derlijke provinciën houden zich bezig met
alle aangelegenheden van openbaar be
stuur, van economie en van de vorming
der openbare meening in het aan hen
toegewezen gebied. Zij hebben hun zetel
in dezelfde plaats als de commissaris der
Koningin.
Openbare rust, orde en veiligheid.
Het bewaren van de openbare rust,
orde en veiligheid wordt, voor zoover
zich de Rijkscommissaris voor het doen
uitvoeren van zijn verordeningen niet
van Duitsche S.S.- en politietroepen be
dient, opgedragen aan de Nederlandsche
politie. De Nederlandsche politie staat
onder toezicht van de Duitsche politie
en is aan haar aanwijzingen gebonden.
Het opsporen en bestrijden van alle
handelingen, die Rijks- en Duitsch-vijan-
dig zijn, behoort tot de taak van de
Duitsche politie.
De rechtspraak.
De rechtspleging is onafhankelijk.
De uitspraken worden in den
naam van het Recht gedaan.
De Rijkscommissaris bepaalt, welke
vonnissen hem vóór hun uitvoering ter
bekrachtiging moeten worden voor
gelegd.
De Rijkscommissaris bepaalt by ver
ordening, welke strafbare feiten aan
het oordeel van de Bijzondere Recht
bank moeten worden onderworpen en
in welke gevallen personen van Neder
landsche nationaliteit voor den Krijgs
raad of voor den Duitschen politierech
ter moeten verschijnen.
„Binnen een termijn, die door den
Rijkscommissaris bepaald wordt, moeten
de in actieven dienst zijnde rechters,
openbare ambtenaren en beambten, als
mede alle leeraren aan openbare en par
ticuliere onderwijsinrichtingen onder
eede een verklaring afleggen, dat zij
de verordeningen en andere bepalingen
van den Rijkscommissaris en van de
hem ondergeschikte Duitsche organen
stipt zullen nakomen en dat zij zich zul
len onthouden van elke handeling ge
richt tegen het Duitsche Rijk of de Duit
sche weermacht."
AAN HET NOG IN WERKELIJKEN
DIENST ZIJNDE RESERVE- EN
DIENSTPLICHTIG PERSONEEL KAN
GROOT VERLOF WORDEN
VERLEEND.
I
De opperbevelhebber van land- en zee
macht heeft bepaald, dat met ingang
van 5 Juni 1940 door den commandant
van elk enkelvoudig oorlogsonderdeel
(compagnie enz.) groot verlof kan
worden verleend aan het nog in werke-
lijken dienst zijnde reserve- en dienst
plichtig personeel.
Het groot verlof wordt alleen dan ver
leend, indien de belanghebbende aan
den commandant van het betrokken oor
logsonderdeel een verklaring van werk
gever, familie o.a. kan overleggen,
waaruit blijkt, dat hij door loongeven-
den arbeid, dan wel op andere wijze in
eigen onderhoud kan voorzien, althans
niet ten laste van de gemeenschap zal
komen.
Korporaals en manschappen mogen
tot geen grooter aantal met groot ver
lof worden gezonden dan mogelijk is om
te kunnen voorzien in de noodzakelijke
diensten (bewakingsdiensten, beweging
en onderhouden van paarden, beheer
van materieel, opruimen van land- en
grondmjjnen, alsmede van zinksehepen-
versperringen, onderhoud en bediening
van bruggen en veren e.d.)
Officieren en onderofficieren worden
tot geen grooter aantal met groot ver
lof gezonden dan mogelijk is om ecu
voldoende sterkte aan kader te houden
bij het resteerende deel van het enkel
voudig oorlogsonderdeel.
Voor een goede geneeskundige en ve
terinaire verzorging van personeel en
paarden moet een voldoende aantal
(res.) officieren van gezondheid, (res.)
paardenartsen alsmede het noodige ge
neeskundige en veterinaire personeel
onder de wapenen worden gehouden.
Zij die met groot verlof vertrekken
moeten zoo spoedig mogelijk, in ieder
geval binnen een week, hun volledig
adres opgeven aan den burgemeester
van hun woonplaats.
Allen moeten er voor zorgen, dat de
militaire goederen, welke hun worden
medegegeven, naar behooren worden be
waard en onderhouden.
Zij die met groot verlof vertrekken,
nemen de in hun bezit zynde kleeding en
uitrustingstukken, met uitzondering van
helm, gasmasker en deken mede.
WEES VROEG PRESENT.
Wij hebben heden informaties inge
wonnen hoe het staat met de verkeers-
mogelijkheden tusschen Zuid-Beveland
en Zeeuwsch-Vlaanderen.
Daarbij is ons gebleken, dat voorloo-
pig vanwege het vervoer van krijgsge
vangenen door de Duitsche autoriteiten
te Hansweert niet wordt toegestaan,
dat er booten voor het vervoeren van
burgers vertrekken of binnenloopen.
Naar schatting zal het nog wel tien
a veertien dagen kunnen duren eer hier
voor burgers vervoergelegenheid is. Zij,
die te Hansweert willen overvaren wor
den door de Duitsche militairen verwe
zen naar Hoedekenskerke.
Daar is wel gelegenheid. Van een pro
vincialen dienst is, zooals wij gisteren
meldden, nog wel geen sprake, maar met
particuliere motorvaartuigen kan men
van hier uit den Zeeuwsch-Vlaamschen
oever bereiken. Er wordt gevaren naar
Ossenisse en naar Terneuzen.
In de vaart zijn o.a. een beurtschipper,
en enkele mosselschepen, enz.
Een bericht in een der bladen, dat hier
spoedig een geregelden dienst zou kun
nen worden ingesteld, is echter wel zeer
voorbarig, om niet te zeggen geheel on
juist.
Gisteren heeft burgemeester Ermerins,
die belast is met het toezicht op het ver
voer van Hoedekenskerke naar Zeeuwsch-
Vlaanderen, een onderhoud met een der
Duitsche autoriteiten gehad.
Deze laatste wilde aanvankelijk slechts
toestemming geven tot het laten varen
van maar één boot per dag.
De burgemeester wees er echter op,
dat dat te weinig zou zijn. Immers gis
teren voeren er wel vijf booten (waar
onder ook kleine).
Hij wist te bereiken, dat als één boot
niet voldoende was, er nog een of twee
kleine booten zouden mogen varen.
Maar vóór alles werd de eisch gesteld,
dat geen boot zou mogen vertrekken als
ze niet geheel bezet was.
Van dezen eisch kon niet worden af
gezien.
Daarmee is dus meteen komen vast
te staan, dat van een geregelden dienst,
zóó en zóó laat, geen sprake is.
Geen boot mag vertrekken vóór ze
vol is.
De burgemeester geelt allen, die naar
Het Maasstation te Rotterdam is wederom in gebruik genomen, waardoor de reizigers voor de richting Gouda niet
meer op het station D.P. zijn aangewezen. Noodloketten zijn aangebracht.
een bepaalde vereeniging voor welda
digheid behooren."
„Zoo, bleef Olive ook van tafel? Dat
pleit tenminste voor haar; maar waar
om helpt ze Jane niet wat mee?"
„Jane wou ons geen van beiden in de
keuken hebben. Olive heeft voor de
bloemen gezorgd, en Nora en ik voor de
tafel."
Zij nam Murray mee naar een plekje,
waar zij wat vrijer konden praten, maar
hij keek op zijn horloge en zei, dat hij
noodig weêr weg moest.
„Nu, was het de moeite waard, dat je
even bent komen kijken?" vroeg Shir
ley.
„Dat was het zeker", zei Murray.
„Kun je straks ook een eindje met haar
gaan rijden, dat ze wat afkoelt?"
Murray verdween, en mompelde hij
zichzelf, terwijl bij zich terug haastte
naar zijn auto: „Dat zal haar nog wel
een grooter plaatsje in moeders hart
geven."
Toen de laatste gast weg was, was
mevrouw Townsend echter niet in een
toestand, om Jane om den hals te val
len en haar te overladen met dankbe
tuigingen. In plaats daarvan moest zij
door den koetsier, die inderhaast ge
roepen was, naar boven gedragen en
door haar dochters naar bed gebracht
worden.
Daarop verscheen de dokter, en tele
foneerde onmiddellijk om een verpleeg
ster.
„Uw moeder", zei hij toen tegen Olive
moest al twee maanden geleden rust
hebben genomen. Van vroeg tot laat be
zoek hebben of op bezoek gaan en ver
der alle concerten enz. afloopen zou
voor een sterken man zelfs niet uit te
houden zijn. Zoodra zij kan, moet zij
naar een stil plaatsje, en u moet met
haar mee. U gaat ook veel te veel uit,
en het loopt anders met u ook ver
keerd af."
„O, dokter, wat wil u mij nu aan
doen? Ik heb wel een stuk of zes ge
zellige invitaties, die zullen mij meer
goed doen, dan het gaan naar zoo'n
saai p'aatsje en daar baden nemen."
De dokter schudde het- hoofd.
„Jullie zijn allemaal hetzelfde", zei
hij. „Ik kan praten, totdat ik heesch
wordt, maar het geeft mij niets."
Dit alles gebeurde, eer meneer Town
send en Murray thuiskwamen.
„Dat beduidt", zei Murray, toen hij
ilater op den dag met Jane wat heen en
weer liep in den tuin, „dat jij voor zes
of acht weken hier aan het hoofd van
de huishouding zult moeten staan, en te
oordeelen, naar wat ik vandaag zag,
toen je bezig was voor die luch
Jane keek hem vol verbazing aan.
„Zou ik zeggen, dat je er wel toe in
staat bent. Die gemengde sla was een
symphonie, een droom; zoo noemen jul
lie het toch, is het niet? Ik geef zelf
wel niet om sla, maar om jou dat alles
in orde te zien maken
„Daar heb je toch niets van gezien?"
„Dat denk je maar. Je hadt een rose
met-wit geruit boezelaar voor, en -
„Waar was je dan? Hoe wist je het?
Wie
„Ik was aan den anderen kant van de
deur, die je vergeten had te si uiten.
Nog nooit in mijn leven was ik zoo ver-
baasd geweest, als toen ik jou daar be
zig zag."
„Als ik het geweten had, dat je naar
mij keek
„Precies. Daarom wilde Shirley niet,
dat ik je weg riep. Natuurlijk zou ik je
gekust hebben, nog nooit had ik er zoo
naar verlangd, om het te doen maar
het zou nadeelig kunnen zijn voor de
sla."
„Daar ben ik ook bang voor", zei
Jane lachend. „Ik heb gelukkig maar
één fout gemaakt, ik heb die sla naar
Ds D. Zwart te Utrecht, schrijft in de
Utrechtsche Kerkbode o.a. het volgende:
„Een der groote lichtpunten temidden
van het donker is, dat we er geestelijk
anders voor zijn komen te staan I
Neen, daar bedoel ik niet mee, dat
heel Nederland nu ineens tot God be
keerd is geworden, want dat is helaas
niet het geval. Ik wil ook niet zeggen,
dat de Christenen hier te lande nu plot
seling op hemelhoogte zijn gaan leven,
want dat is ook zoo niet.
Maar dit is toch wel waar, dat de
ontzettende dingen, die we meegemaakt
hebben, ons om zoo te zeggen van den
omtrek naar het middelpunt hebben ge
dreven. We hebben allen min of meer
vlak voor den dood gestaan. We hebben,
omdat we in den letterlijken zin van het
woord elk uur in gevaar waren, ons al
len moeten realiseeren, hoe het er met
ons voorstond.
Er was voor ons besef nu inderdaad
maar één schrede tusschen ons en den
dood en zoo kwam de vraag naar het
persoonlijk bezit van het geloof in Jezus
Christus ons vlak voor de voeten te lig
gen.
Dingen en problemen, die we nog pas
erg belangrijk vonden, waren we opeens
vergeten. Menschen, die anders zelden of
nooit met elkaar over de eeuwige dingen
spraken, deden het nu wel. Het was net
of de schroom, die er voorheen zoo veel
was om een geestelijk gesprek aan te
knoopen, opeens weg was. Het hart, dat
van bangheid tegen de keel klopte mis
schien, kon niet nalaten tegen anderen
zijn, zij het maar schuchter, betrouwen
op den Heere te zeggen. Kinderen, over
wie vader en moeder, toen ze nog thuis
waren, zich ongerust maakten in zake
de geestelijke dingen, lieten nu zoo maar
of briefkaarten op den bodem van hun
hart zien en ze getuigden van hun vluch
ten tot den Heere.
En zoo zijn er veel meer dingen ge
weest, die in de benauwde .dagen ons bij
velen een anderen geestelijke houding
hebben kunnen doen zien. Neen, nu kan
niemand zeggen of dat stand houden zal,
maar we mogen God danken, dat Hij in
het donker dit licht gegeven heeft!
En in zooverre we kunnen, moeten we
het ook vasthouden."
Zeeuwsch-Vlaanderen willen, den raad er
zoo vroeg mogelijk bij te zijn en niet te
mopperen, als men wat wachten moet
Men zorge wat eten en drinken bij zich
te hebben.
De overvaart voor auto's is wel heel
moeilijk, In de eerste plaats leenen deze
booten zich niet voor auto-vervoer, maar
bovendien is de ponton te Terneuzen
stuk, zoodat men alleen bij half-hoog
water daar kan lossen.
DE BOULEVARD WEER TOEGAN
KELIJK.
De Boulevards vanaf het Wooldhuis
tot en met Hotel Noordzeeboulevard zijn
van des voormiddags 6 uur tot des
avonds 10 uur weer voor het publiek toe
gankelijk.
Kloetinge. Loop der bevolking. Inge
komen: Leo Burger, zonder beroep, van
Kapelle, Vogelzangscheweg R 80; Hele
na A. Coumou, huishoudster, van Mid
delburg, Kloetingsche weg h> 135; Geer-
truida den Toonder, geb. Verdonk, zon
der b§r„ van Hoedekenskerke, Lewestr.
A 49; Anna P. Koster geb. Weststrate,
zonder beroep, van 's H. Arendskerke,
Molenweg D 20Aagtje Kopmels, dienst
bode, van Kattendijke, Patijnweg B 83 h
Laurus M. Moerman, van Wolfaartsdijk,
B. Ballotstr. B 112; Willem A. Buteyn,
kommies van Clinge, B. Ballotstr. B 154
Tannetje de Back, zonder beroep, van
Goes, Schoolstraat A 192; Dingnius J.
Hage, zonder ber., van Bergen op Zoom,
Kloetingsche weg B 140; Cornelia P.
Verhulst, zonder beroep van St. Philips-
land, Kloetingscheweg B 118; Jacob
Hordijk, vertegenwoordiger van Goes,
Heernisseweg B 19; Cornelia A. Rein-
binnen gestuurd op de borden waar jul
lie wjjd van eten, en de meisjes zagen
dat pas, toen ze weer met de borden te
rugkwamen in de keuken. Ik hoop, dat
moeder het niet erg vond."
„De anderen zullen het wel niet ge
zien hebben. Mevrouw Arlo Stevenson
is om te beginnen erg bijziende. Ik ben
blij voor moeder, dat het bezoek voor
haar voorbij is. Arme moeder, wat heb
ben de wereldsche dingen nog een plaats
in haar hart! Ik hoop en bid, dat zij
toch ook nog eens iets beters mag lee-
ren kennen. Misschien zal het zien van
het groote geluk, dat wij in den Heer
'bezitten, haar nog wel jaloersch maken.
Zij mist Veel, dat is zeker."
„Zij denkt, dat wij veel missen,' omdat
we niet aan dat alles meedoen."
„Als we maar eerst in ons eigen huis
zijn begon Murray. „Schrik je daar
voor? Wat is het? Heb je angst gehad,
dat er van het huis niet komen zou?"
„Ik was een beetje bang
„Maar kindje, ik had toch tegen je
gezegd dat het maar een tijdelijke rege
ling was. Weet je dat niet meer?"
„Ja, ik weet wel, dat je dat gezegd
hebt, maar ik dacht
(Wordt vervolgd.)