entrale DE ZEEUW Nederland en Oranje. Distributie. TWEEDE BLAD Nieuw bewind in ons land. aat 14. 1 A M C. 157 IRAAGT INIMUM ETEN Publicatie Irtement van Zaken. Idatiegebied. fchten F U I L LETÖ N OVERBUREN Correspondentie voor militairen. De Dienstplichtigen hier te lande. De verkoop van brand stoffen en petroleum. Het nieuwe Hoofd van het Departement van Financiën. Uit de Provincie Nog meer busdiensten. de zij zonder ositie aan de oor voor Itles. lert 1933. wordt alsnog esteld welke :houwd. Ver een minimum sr onze JEN (CEKA) In zaai, DN, Tel. 15, We- k.5 zonder 1 Iedereen vrijbl. Onderlinge", Ma- Rotterdam-W. Voedselcommis- brengt hiermede kennis van de Ieren van haver, laardeboonen uit laan rundvee en In, waaruit volgt, Irmalen of doen Ie producten niet p.n. Ir de bestrijding nsecten, alsmede ^an en vitamine- lieke dieren, zul- Ichikbaar worden Idvee wordt geen toegewezen. Voedselcommis- Ind brengt hier aan degenen, die weiden nog vee, inundatiegebied hebben, dat zij ■lijk opgave die- I het secretariaat Goes. ardeeren. Want leven niet om |te houden gelijk toen zij op den ksten? De zeven laan reserves te teleurgesteld, lik heeft bewij- |n tijd wèl reser- |n op materieel, gebied. En juist reserve putten te passen. Ge- [den Heere, dat kt wij altijd en [ten, want Zijn |in Hem gelooft, men putten tot lin onzen arbeid, p, maar dan in firn, door Wien, vij allen ziin. (Nederl.) VAN ZATERDAG 1 JUNI 1940. Nr 201. Heft vertrek van H. M. de Koningin naai- Engeland werd in ons land door velen betreurd, en door anderen, meer of minder scherp, veroordeeld. Of deze veroordeeling terecht plaats heeft, zal de geschiedenis uitwijzen, als meer in bijzonderheden bekend wordt, welke motieven de raadgevers van onze Vorstin hebben bewogen, haar met alle kracht te adviseeren, den Vaderland- schen bodem te verlaten. Er zijn tal van redenen denk slechts aan de onmogelijkheid om in ons land een veilig plekje te vinden en het belang voor ons land, dat de verbindingen tus- schen Vorstin en het deel van ons Rijk in Indië niet verbroken werden die het vertrek begrijpelijk maken. 'In elk geval is het heengaan van H.M. de Koningin niet op één lijn te stellen met de vlucht van diverse ministers en andere hoogwaardigheldsbekleeders, die in de ure des gevaar» hun post verlieten. Tegenover hen, die zonder alle gron den te kennen, zoo gemakkelijk oordee- len over de houding van onze Koningin en die niet schromen een veroordeelend vonnis te Btrijken, zouden wij hier wil len herinneren aan wat Oranje voor Ne derland is geweest. Wij doen het met de woorden van Groen van Prinsterer, die in 1869, bij de herdenking van 1813 het volgende schreef: „Het Huis van Oranje-Nassau is door God tot een taak geroepen met de roe ping van geen ander stamhuis verge lijkbaar; de taak om aan het hoofd van de Republiek, ten behoeve ook van ge heel de Christenheid te waken en te strijden voor Evangelie, vrijheid en recht In een reeks van schrandere en God vruchtige staatslieden en helden heeft het deze grootsche bestemming luister rijk vervuld. Niet ten onrecht© werden op hen met aandoenlijke volksliefde de woorden toe passelijk gemaakt: „Wanneer de Heere den kinderen Israels Richteren verwekte, zoo was de Heere met den richter, en verloste ze uit de hand hunner vijanden, alle de dagen des richters; want het be rouwde den Heere hunnes zuchtens hal ve, vanwege die ze drongen en die ze drukten". 7a het heeft Gode behaagd herwaarts een Stamhuis van Duitschen bloede over te brengen, dat den overmoed van Span je en Oostenrijk en Frankrijk aan ban den gelegd, den vereenigden aanval van Frankrijk en Engeland gekeerd, in Ne derland en in Groot-Brittanië, bij het be schermen allereerst van gewetensvrijheid zich tegen elke verdrukking verzet heeft; een geslacht in het vuur van den krijg, in het vuur der beproeving, met de Nederlandsche natie, gelijk de dich- ter zpgt,: Gloênde aan één gesmeed en saam verbonden in lief en leed". Wij zullen niet zoo ondankbaar zijn, dit alles in deze donkere dagen van be- jproeving te vergeten. aardbeien 55-84, |oO stuks, en 23-25, Poste- ninazie 20, Uien |B1. aardappelen Nieuwe id. 22- per 100 kg. 3.50-5, Radijs Erij 3.50-5, Wor- D0 bos. opsla 1.70-3.80, Lies per 100 st. Woensdag, aldus de „Nederlander", heeft de Rijkscommissaris voor de be zette Nederlandsche gebieden het regee- ringsgezag in burgerlijke aangelegenhe den in ons land overgenomen. Dit is, nadat ons land feitelijk door de Duitsche troepen was bezet, de conse quentie, welke ook het internationale recht erkent, ja voorschrijft. Het was de taak der Duitsche regeering de maatre gelen te treffen om de openbare orde en het openbare leven te handhaven en te herstellen. Geheel in overeenstemming met deze door GRACE RICHMOND. „Je zou nu voort kunnen gaan met studeeren; want je bent weer sterk en gezond." „Ik heb mijn avonden, om voor mezelf te werken, en ik vind, dat U mij nu noo- dig heeft." Meneer Townsend sloeg hem een «ogenblik aandachtig gade. Toen stak hij hij hem zijn hand toe. „Dank je, mijn jongen," zei hij, en meer woorden werden er niet tusschen hen gewisseld. Het was Murray, die Jane thuisbracht ®n n°£ even op de veranda achterbleef, nadat de anderen reeds naar binnen wa- .^gegaan, om haar te vertellen, hoe zijn v ader het goede nieuws had opgenomen. „Wat ben ik daar tblij mee," zei Jane, „maar ik wist het wel. Maakt het je niet erg gelukkig" ,^eel gelukkig. Gelukkiger dan ik g ooit geweest ben. Eén ding is er ech- er nog, dat mij verontrust." i „"och niets ernstigs?" zelfde regelen is het, dat daarbij de be staande wetgeving, voorzoover tot ver andering geen dwingende noodzaak be staat, wordt geëerbiedigd. Rijkscommis saris Rijksminister Seyss-Inquart heeft zich positief in dezen zin uitgelaten. Hij verklaarde bovendien, dat in den bestaanden gang van zaken slechts in zooverre zal worden ingegrepen als de bijzondere omstandigheden dit noodza kelijk maken. De Nederlandsche autori teiten zullen in de uitoefening van het bestuur worden betrokken. De onafhan kelijkheid van de rechtspraak zal wor den gewaarborgd. Wij zijn ervan overtuigd, dat de bevol king deze verklaringen met voldoening heeft vernomen. Niemand, ook niet het Duitsche bestuur, verwacht van ons, dat wij ons verlangen naar onafhanke lijkheid onder eigen bewind verlooche nen. Onder de gestelde voorwaarden zal het ons echter mogelijk zijn aan de over ons gestelde autoriteiten de medewerking te verleenen, welke thans noodig is. Wij zijn ervan overtuigd, dat de leden van ons ambtenarencorps, die in de da gen, welke achter ons liggen, zoo dui delijke bewijzen hebben gegeven van ka rakter, voortvarendheid en bekwaamheid zullen doen wat in hun vermogen ligt om de noodige wrijvingen te voorkomen. Het beroep op het Nederlandsche volk om deze leiding met begrip voor de situ atie van het oogenblik en zelfbeheer- sching te volgen, zal stellig niet ver- geefsch zijn". De „Standaard" merkt o.m. op: „Natuurlek zal moeten worden afge wacht welke verordeningen met in begrip van maatregelen van wetgeven- den aard door den Rijkscommissaris zullen worden genomen, maar de g e e s t die uit proclamatie en rede spreekt, doet, gelijk wij reeds zeiden, hopen dat een goedwillende samenwerking tusschen de nieuwe heersehers en ons volk mogelijk zal zijn. Wat wij van harte hopen. Want hoe zwaar het ons ook valt, we moeten buigen voor de macht van de feiten en met nuchteren werkelijkheidszin die fei ten aanvaarden. „Het Nederlandsche volk", zoo luidt het slot van de proclamatie, „zal door de vervulling van de taak, die uit het gemeenschappelijk lot voortvloeit, in staat zijn zijn land en zijn vrij- heid voor de toekomst te verzekere n". Met dit vooruitzicht kan geen offer te zwaar worden geacht. Daarom wekken wij er nogmaals toe op ons lot met waardigheid te dragen en krachtig mee te werken aan den wederopbouw van het land, onder aanvaarding van de aangeboden samen werking". In verband met de opheffing van de veldpostkantoren wordt het publiek ver zocht, correspondentie voor militairen voortaan steeds met vermelding van plaatsnaam te adresseeren. Mocht men in bepaalde gevallen de plaatsnaam niet weten dan kan nog op de oude wijze met vermelding van het legeronderdeel worden geadresseerd. GEEN INLIJVING, OPKOMST EN KEURING. De opperbevelhebber van land- en zeemacht maakt, in overleg met den Duitschen bevelhebber in Nederland, be kend dat, zoolang niet anders wordt be paald, geen inlijving van tot gewoon dienstplichtige bestemde personen en geen opkomst in werkelijken dienst van gewone en buitengewone dienstplichtigen zal' geschieden. Evenmin heeft de keuring van de bui tengewone dienstplichtigen van de lich tingen 1937 en 1936 en de herkeuring van de ingeschrevenen voor den dienstplicht van de lichting 1941 voortgang. De burgemeesters worden uitgenoodigd de personen, die reeds voor inlijving, op komst in werkelijken dienst, keuring of herkeuring zijn opgeroepen, hiermede in kennis te stellen. „Ik hoop van niet. Wat mij verontrust, is dat je niet bepaald bang voor me schijnt te zijn, maar je bent anders dan vroeger. Ik weet niet, hoe ik het zeggen moet, maar ik Hij hield op. Zijn stem klonk angstig. „Jane," ging hij voort, en nu beefde zijn stem, „zjjn we nog wel zulke goede vrienden als vroeger?" „Wel, natuurlijk!" zei ze verlegen. Ze was heel blij, dat het zoo donker was op de veranda. „Zijn wij vrienden voor altijd „Ik geloof niet, dat ik ooit veranderen zal," antwoordde zij, met zekere fier heid. „Meen je het? Nu, ik heb er ook geen plan op. Dat moest mij eigenlijk genoeg zijn, maar het is het niet. Goede vrien den, die niet veranderen lijkt mij niet voldoende. Och, ga nog niet naar binnen. Je bent toch niet boos? Ja, ik weet wel, dat het laat is, maar ik heb je nog bijna niet gezien. Moet je gaan? Mag ik dan morgen vroeg even aankomen? Vergeet niet, dat ik een ja^r weggeweest ben. Nu, dan zal ik je morgen moeten leeren, niet meer bang voor me te zijn. Ik heb heusch geen pistool bij me. Nog één mi nuut, Jane. Niet meer dan één minuut. Hoe ben ik toch zoolang van je weg kun nen blijven? Nacht, Jane, mijn kleine Jane!" Brandstoffen voor particulier gebruik zijn thans nog niet in distributie. Kolen handelaren mogen aan particulieren echter geen brandstoffen verkoopen, ten zij de kooper in het bezit is van een bewijs, hem verleend door een distribu tiekantoor. Deze bewijzen worden ver leend aan hen, die geengasaansluiting hebben en dus genoodzaakt zijn op een fornuis of kachel te koken. Zij, die geen fornuis of kachel hebben, doch bijvoor beeld wel een haard, welke niet voor het koken van eten is ingericht, kunnen thans geen kolen krijgen. De verstrekte bewijzen geven recht op een halven hectoliter brandstoffen per week. De industrie valt niet onder deze rege ling en kan de normale hoeveelheid kolen vrij krijgen. De verkoop van petroleum is thans weer vrij, doch binnen enkele dagen zal hiervoor een regeling in werking treden, welke er op neer komt, dat alleen zij, die geen andere kookgelegenheid hebben dan petroleumstellen, petroleum kunnen krij gen. MR TRIP MET DE WAARNEMING BELAST. Het feit, dat mr L. J. A. Trip, presi dent van de Nederlandsche Bank belast is met de waarneming van de functie van secretaris-generaal en hoofd van het Departement van financiën, heeft, aldus de N. R. Crt., in financieele krin gen een gunstlgen indruk gemaakt. De heer Trip bljjft president van de Nederlandsche Bank, doch hjj zetelt op het Departement. Deze toestand is geenszins ongewoon, in welk verband wij herinneren aan de dubbele functie, die indertyd in Duitschland ook door dr Schacht als president van de Rijksbank werd uitgeoefend. Wij hebben hier nu een soortgelijke constructie, en onge twijfeld mag men daarvan goede resul taten verwachten. Practisch was .de toe stand toch al van dien aard, dat de Ne derlandsche Bank haar instructies ont ving van het Departement, waar nu dan de man zetelt, die voor beide instanties de uitvoerende leiding heeft. Naar aanleiding van deze benoeming kan nog worden opgemerkt, dat mr Trip zijn loopbaan op het departement van financiën is begonnen en het daar tot thesaurier-generaal bracht, waarna in 1924 zijn benoeming tot president van de Javasche Bank volgde. Bij het heengaan van mr Vissering in 1931 werd mr Trip tot president van de Nederlandsche Bank benoemd, en men mag dus wel zeggen, dat hij zoowel in zake het circulatiebankwezen als het be heer der staatsfinanciën over een ruime ervaring beschikt. De algeheele struc tuurverandering in het internationale bankwezen kon mr Trip*, van zijn hoogen post als president van de Bank voor In ternationale Betalingen te Bazel gade slaan, en het behoeft geen betoog, dat hjj ook geheel op de hoogte is van de in grijpende veranderingen, welke er in den loop der jaren in het geld- en kapitaal verkeer van een land als Duitschland hebben plaats gegrepen. Nu wij ook in Nederland een stelsel van geleide economie zullen krijgen, waarmede voor het overige reeds een aanvang was gemaakt, en dat bij het uit breken van den oorlog op verschillende gebieden van ons bedrijfsleven in vollen omvang zijn intrede deed, lag de ver- eeniging van bovengenoemde functies wel voor de hand. Het is een gelukkige omstandigheid, dat hiervoor een man aanwezig was, die voor de vervulling van deze taak ten volle berekend kan worden geacht. HOOFDSTUK XI. In den tuin. Het was dat jaar alsof de winter geen 'afscheid wilde nemen, en toen de lente er eenmaal was, was alles even laat. In Juni werd het echter opeens volop zo mer, en tegen het eind van de maand kwam er een tropische hitte, die meneer Bell, Peter, Ross en Rufus den heelen dag al deed verlangen naar hun koele veranda en gezelligen, kleinen tuin. Op den een en twintigsten was het warmer dan het nog een der vorige dagen ge weest was, en het had mevrouw Bell en de meisjes doen besluiten, om de tafel uit de eetkamer in den tuin te zetten en daar te gaan eten. Door de gesloten blinden van het huis naast het hunne had hun oude buur vrouw vol verbazing staan kijken, hoe Jane om een grooten glazen bowl met aardbeien een slinger van den wingerd had gewonden. „We hebben nog nooit zulke eigenaar dige buren gehad," zei ze tegen haar zus ter, die voor een ander raam zat te naai en, dat niet op den tuin uitzag en waar van de blinden openstanden. „Je zou haast zeggen, dat het leven niet anders dan een pic-nic voor hen is. Stel je voor, om dat alles naar buiten te dragen op DE MANNEN VAN NINEVE. De mannen van Ninevé zul len opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen het ver- oordeelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; en ziet, meer dan Jona is hier! Matth. 12: 41. Het woord, dat hierboven afgedrukt staat, kan niet nalaten een diepen indruk op ons te maken, omdat het voor onzen tjjd geschreven schijnt te zjjn. Het is ac tueel in de hoogste mate en dringt als een scherpsnijdend zwaard in ieder ge weten, dat niet geheel gevoelloos gewor- worden is. Het is een woord, dat ons in deze dagen van omkeering tot zelfbe proeving noopt, en ons een antwoord af dwingt op de vraag in welke verhouding wij staan tot den hoogen God, die zoowel in de wereldgerichten als in het Evan gelie zijns Zoons van oordeel en genade tot ons spreekt. Bekend is het verband, waarin deze ernstige waarschuwing des Heeren voor komt Sommigen der Farizeën en Schriftge leerden hadden Jezus verzocht om een teeken, opdat Hjj zich daarmede in hun oog mocht legitimeeren als den Gezon dene des Vaders. Dit was een overbodige vraag, Het ontbrak hun immers niet aan wonder- teekenen, waaruit de waardigheid van Christus zonneklaar voor elk onbevan gen hart kon en moest blaken: melaat- schen werden gereinigd, blinden werden ziende, dooden werden zelfs opgewekt. Het ongeloof is in den diepsten grond echter geen zaak van redelijk inzicht, doch een zaak des harten, en weigert zich uit dien hoofde zelfs aan de bewijs voering der klaarbljjkeljjke feiten ge wonnen te geven. En moet nu nog weder eèn ander tee ken getoond worden, liefst' een teeken uit den hemel, want dat is hun be doeling een stem, een luchtverschijn sel, in elk geval iets dat de oogen ver blindt en de zinnen sterk aangrijpt. Na tuurlijk wjjst Jezus dezen eisch met be slistheid af. Wat ons duurzaam aan Hem verbindt, is niet de verbijstering van een oogenblik op het zien van een bliksem straal of het hooren van een donderslag, maar het is van 's menschen zijde de be hoefte aan genade en van 's Heeren zijde de gave der genade. Vandaar, dat Jezus dit boos en over spelig geslacht, geljjk Jezus de Joden hier noemt, zonder omwegen aanzegt, dat hun geen teeken gegeven zal worden dan het teeken van Jona, den profeet. Wat Jezus met dit teeken bedoelt, is voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar, indien men den klaren tekst geen ge weld wenscht aan te doen. Jona was drie dagen en drie nachten in den buik van den walvisch geweest. Uit de diep te van dit levende graf was hjj ten der den dage wederom opgekomen, en deze man, die bij gelijkenis door den dood en het graf was heengegaan, wandelde vervolgens als een wonder-verschijning door de straten van Ninivé om tegen de stad te profeteeren. Zóó en niet anders zou Jezus een tee ken voor het afvallige geslacht der Jo den zjjn. Het graf zou Hem in volle wer kelijkheid als een monster verslinden. Ten derden dage zou Hij echter uit den mond des grafs in de opstanding weder verrjjzen, en dan zou Hij hun ten pro feet zijn door het woord des Evangelies, dat nu reeds zoovele eeuwen over de volken ruiscbt. Alleen maar, zjjn stem is krachtiger, zjjn woord rjjker, zjjn boodschap milder dan bij Jona, den profeet, en juist daarom is des te schuldiger wie zich te gen zijn roepstem verhardt, zooals Jezus het uitdrukt: „De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht en zullen het veroordeelen; want zij hebben zich bekeerd op de pre diking van Jona; en ziet, meer dan Jona is hier!" Zij hebben zich bekeerd op de predi king van Jona. Er was in Nninevé nationale veroot moediging. Nationale verootmoediging. Mocht zij er ook zijn onder ons volk! Het boetvaardige Ninevé herleve nu ook, en daartoe beginne een iegelijk bjj zich zelf, wetende dat zjjn persoonlijke zonde de schuld des volks verzwaart. Afgedaald van onzen troon, als Nine- vé's koning, en weder klein voor onzen God geworden gelijk het betaamt! Afgelegd bet heerlijke opperkleed on zer waardigheid, en als onwaardigen voor de hoogste Majesteit nedergebogen met het ruige boetekleed om de schou ders en lendenen geslagen! Niet langer met gretige handen in de schatten der wereld gewoeld, maar asch gestrooid op het schuldige hoofd, dat God kon vergeten! En dan gepleit op de barmhartigheid Gods in Jezus Christus, die naar waar heid van zich zelf getuigde: „Meer dan Jona is hier!" Jona was een raensch, Christus is de Zone Gods, en zooveel God meer dan een mensch is, zoover staat 's Heilands Evangelie boven het woord van Jona, den profeet dit wekt de hoop, dat onze verootmoediging niet afgewezen zal worden. Meer dan Jona is hier! Jona sprak slechts van oordeel, Christus spreekt bovendien van genade. Waar Jona het naderende Godsgericht aanzegt en slechts veertig dagen uitstel belooft, daar verkondigt Christus ons wel dat de gansehe wereld op den jong- sten dag zal omgekeerd worden, maar Hij ontsluit tevens een open weg om aan die geweldige omkeering te ontkomen door het geloof in zjjn bloed, dat voor ons en voor velen vergoten is. Meer dan Jona is hier! Jezus Christus is zelf gansch omge keerd willen worden onder het vernie tigende oordeel Gods, dat op Golgotha losbrak tegen de zonde der wereld, op dat wjj deel zouden verkrijgen aan zjjn heilig en onbeweeglijk koninkrijk, dat in der eeuwigheid niet omgekeerd wordt. Behalve op de trajecten Middelburg- Domburg, Goes—Middelburg en Goes— Bergen op Zoom, rijden er thans ook bus sen op de lijnen Goes—Katscheveer (2 maal per dag), Goes—Wolfaartsdijksche- veer (3 maal); VeereMiddelburg (3 maal); BorsseleGoes (2 maal) en F.lle- woutsdijkGoes (2 maal). TRAMDIENST VLISSINGEN—MIDDEL BURG WEER NORMAAL. Evenals zoovele bedrijven, is ook het trambedrijf van de P.Z.E.M. door de ge beurtenissen van de afgeloopen weken vrij ernstig getroffen. Op verschillende plaatsen werd de bovenleiding vernield, terwijl ook de rails hier en daar werden getroffen. Het is zoodoende eenigen tijd niet mogelijk geweest den dienst Vlis- singenMiddelburg en in Vlissingen den zoo'n warmen avond, en het dan straks alles weer naar binnen te moeten bren gen!" De zuster kwam ook voor het raam staan en keek verlangend door de geslo ten blinden. „Het ziet er gezellig uit," zei ze, „en bet is in huis toch ook baast niet om uit te houden. We kunnen ook niet zeg gen, dat het geen goede buren zijn. Me vrouw Bell heeft een heel trommeltje met die lekkere eigengebakken kleine broodjes gestuurd. Ze zullen ons van avond goed te pas komen." „Daar komen meneer Bell en de jon gens aan," zei mevrouw Hunter en met een klonk er een luid handgeklap, zoodat mevrouw Bell en de meisjes haastig kwamen aangeloopen. Als mevrouw Hun- ter en haar zuster hadden kunnen hoo ren, wat het viertal zei, toen zij de met bloemen gedekte tafel zagen, dan zou dat misschien een nieuw licht geworpen hebben op de vraag, of het wel de moeite waard was, om al die schotels en borden naar buiten te dragen. De oude dames bleven kijken, terwijl de Bells hun eenvoudigen maaltijd ge bruikten en zagen daarna allen te zamen den boel binnen dragen. Toen later de schemering inviel, konden ze echter wei nig meer onderscheiden. Nadat de maan was opgekomen en al dienst StadStation uit te voeren. Met man en macht is men, zoodra dit mogelijk was, begonnen met het herstel len van de aangerichte schade. Met ingang van gisteren was de dienst tusschen Vlissingen en Middelburg weer normaal, meldt de Prov. Z. Crt. Ieder half uur wordt thans gereden tusschen Vlissingen (Badhuis) en Middelburg (Tramsingel). Hoogstwaarschijnlijk zal vandaag tot aan de Langeviele gereden kunnen worden De rbenst StadStation te Vlissingen zal voorloopig niet meer worden onder houden. Van vele wagens zijn de ruiten gebroken, terwijl één wagen zoodanig door een granaatscherf is getroffen, dat hij niet meer hersteld zal kunnen wor den. DISTRICTSVERGADERING SCHOOL RAAD. De voorgenomen vergadering van Dis trict EX van den Schoolraad kan, in ver band met de huidige omstandigheden, niet doorgaan. les met haar zilveren licht overgoot, riep Peter opeens uit, terwijl hij opsprong: „Daar komen Olive en Murray aan!" en liep hen gauw tegemoet. Er was echter nog een derde bij, en het volgende oogenblik hoorden zij Peter vol verbazing uitroepen: „Neen maar, ben jij het Hoe gaat het je?" „Best en erg in mijn schik, dat ik weer thuis ben en je allen terug zie!" Jane herkende de stem onmiddellijk en riep verrast uit: „Daar is Forrest!" en haastte zich, gevolgd door de anderen, om hem tege moet te gaan. „Ja, het is Forrest," zei de stem, en in het heldere maanlicht keek Jane hem aan. Het was wel dezelfde Forrest, maar ouder en magerder, en zij zag ook, dat hij niet meer de zorgelooze jongen was, die zoo lichtvaardig zijn ouderlijk huis had verlaten om een militair leven te lei den. Toen de begroetingen afgeloopen wa ren, en het gezelschap op het gras on der de eschdoorns zat, en allen druk praatten, had Forrest gelegenheid, om een enkel woord tegen Jane te zeggen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5