entrale
DE ZEEUW
Nederland en Oranje.
Distributie.
TWEEDE BLAD
Nieuw bewind in
ons land.
aat 14.
1 A M C.
157
IRAAGT
INIMUM
ETEN
Publicatie
Irtement van
Zaken.
Idatiegebied.
fchten
F U I L LETÖ N
OVERBUREN
Correspondentie voor militairen.
De Dienstplichtigen
hier te lande.
De verkoop van brand
stoffen en petroleum.
Het nieuwe Hoofd van het
Departement van
Financiën.
Uit de Provincie
Nog meer busdiensten.
de zij zonder
ositie aan de
oor voor
Itles.
lert 1933.
wordt alsnog
esteld welke
:houwd. Ver
een minimum
sr onze
JEN (CEKA)
In zaai,
DN, Tel. 15, We-
k.5 zonder
1 Iedereen vrijbl.
Onderlinge", Ma-
Rotterdam-W.
Voedselcommis-
brengt hiermede
kennis van de
Ieren van haver,
laardeboonen uit
laan rundvee en
In, waaruit volgt,
Irmalen of doen
Ie producten niet
p.n.
Ir de bestrijding
nsecten, alsmede
^an en vitamine-
lieke dieren, zul-
Ichikbaar worden
Idvee wordt geen
toegewezen.
Voedselcommis-
Ind brengt hier
aan degenen, die
weiden nog vee,
inundatiegebied
hebben, dat zij
■lijk opgave die-
I het secretariaat
Goes.
ardeeren. Want
leven niet om
|te houden gelijk
toen zij op den
ksten? De zeven
laan reserves te
teleurgesteld,
lik heeft bewij-
|n tijd wèl reser-
|n op materieel,
gebied. En juist
reserve putten
te passen. Ge-
[den Heere, dat
kt wij altijd en
[ten, want Zijn
|in Hem gelooft,
men putten tot
lin onzen arbeid,
p, maar dan in
firn, door Wien,
vij allen ziin.
(Nederl.)
VAN
ZATERDAG 1 JUNI 1940. Nr 201.
Heft vertrek van H. M. de Koningin
naai- Engeland werd in ons land door
velen betreurd, en door anderen, meer
of minder scherp, veroordeeld.
Of deze veroordeeling terecht plaats
heeft, zal de geschiedenis uitwijzen, als
meer in bijzonderheden bekend wordt,
welke motieven de raadgevers van onze
Vorstin hebben bewogen, haar met alle
kracht te adviseeren, den Vaderland-
schen bodem te verlaten.
Er zijn tal van redenen denk slechts
aan de onmogelijkheid om in ons land
een veilig plekje te vinden en het belang
voor ons land, dat de verbindingen tus-
schen Vorstin en het deel van ons Rijk
in Indië niet verbroken werden die
het vertrek begrijpelijk maken.
'In elk geval is het heengaan van H.M.
de Koningin niet op één lijn te stellen
met de vlucht van diverse ministers en
andere hoogwaardigheldsbekleeders, die
in de ure des gevaar» hun post verlieten.
Tegenover hen, die zonder alle gron
den te kennen, zoo gemakkelijk oordee-
len over de houding van onze Koningin
en die niet schromen een veroordeelend
vonnis te Btrijken, zouden wij hier wil
len herinneren aan wat Oranje voor Ne
derland is geweest.
Wij doen het met de woorden van
Groen van Prinsterer, die in 1869, bij de
herdenking van 1813 het volgende
schreef:
„Het Huis van Oranje-Nassau is door
God tot een taak geroepen met de roe
ping van geen ander stamhuis verge
lijkbaar; de taak om aan het hoofd van
de Republiek, ten behoeve ook van ge
heel de Christenheid te waken en te
strijden voor Evangelie, vrijheid en recht
In een reeks van schrandere en God
vruchtige staatslieden en helden heeft
het deze grootsche bestemming luister
rijk vervuld.
Niet ten onrecht© werden op hen met
aandoenlijke volksliefde de woorden toe
passelijk gemaakt: „Wanneer de Heere
den kinderen Israels Richteren verwekte,
zoo was de Heere met den richter, en
verloste ze uit de hand hunner vijanden,
alle de dagen des richters; want het be
rouwde den Heere hunnes zuchtens hal
ve, vanwege die ze drongen en die ze
drukten".
7a het heeft Gode behaagd herwaarts
een Stamhuis van Duitschen bloede over
te brengen, dat den overmoed van Span
je en Oostenrijk en Frankrijk aan ban
den gelegd, den vereenigden aanval van
Frankrijk en Engeland gekeerd, in Ne
derland en in Groot-Brittanië, bij het be
schermen allereerst van gewetensvrijheid
zich tegen elke verdrukking verzet
heeft; een geslacht in het vuur van den
krijg, in het vuur der beproeving, met
de Nederlandsche natie, gelijk de dich-
ter zpgt,: Gloênde aan één gesmeed en
saam verbonden in lief en leed".
Wij zullen niet zoo ondankbaar zijn,
dit alles in deze donkere dagen van be-
jproeving te vergeten.
aardbeien 55-84,
|oO stuks,
en 23-25, Poste-
ninazie 20, Uien
|B1. aardappelen
Nieuwe id. 22-
per 100 kg.
3.50-5, Radijs
Erij 3.50-5, Wor-
D0 bos.
opsla 1.70-3.80,
Lies per 100 st.
Woensdag, aldus de „Nederlander",
heeft de Rijkscommissaris voor de be
zette Nederlandsche gebieden het regee-
ringsgezag in burgerlijke aangelegenhe
den in ons land overgenomen.
Dit is, nadat ons land feitelijk door de
Duitsche troepen was bezet, de conse
quentie, welke ook het internationale
recht erkent, ja voorschrijft. Het was de
taak der Duitsche regeering de maatre
gelen te treffen om de openbare orde en
het openbare leven te handhaven en te
herstellen.
Geheel in overeenstemming met deze
door GRACE RICHMOND.
„Je zou nu voort kunnen gaan met
studeeren; want je bent weer sterk en
gezond."
„Ik heb mijn avonden, om voor mezelf
te werken, en ik vind, dat U mij nu noo-
dig heeft."
Meneer Townsend sloeg hem een
«ogenblik aandachtig gade. Toen stak hij
hij hem zijn hand toe.
„Dank je, mijn jongen," zei hij, en
meer woorden werden er niet tusschen
hen gewisseld.
Het was Murray, die Jane thuisbracht
®n n°£ even op de veranda achterbleef,
nadat de anderen reeds naar binnen wa-
.^gegaan, om haar te vertellen, hoe zijn
v ader het goede nieuws had opgenomen.
„Wat ben ik daar tblij mee," zei Jane,
„maar ik wist het wel. Maakt het je niet
erg gelukkig"
,^eel gelukkig. Gelukkiger dan ik
g ooit geweest ben. Eén ding is er ech-
er nog, dat mij verontrust."
i „"och niets ernstigs?"
zelfde regelen is het, dat daarbij de be
staande wetgeving, voorzoover tot ver
andering geen dwingende noodzaak be
staat, wordt geëerbiedigd. Rijkscommis
saris Rijksminister Seyss-Inquart heeft
zich positief in dezen zin uitgelaten.
Hij verklaarde bovendien, dat in den
bestaanden gang van zaken slechts in
zooverre zal worden ingegrepen als de
bijzondere omstandigheden dit noodza
kelijk maken. De Nederlandsche autori
teiten zullen in de uitoefening van het
bestuur worden betrokken. De onafhan
kelijkheid van de rechtspraak zal wor
den gewaarborgd.
Wij zijn ervan overtuigd, dat de bevol
king deze verklaringen met voldoening
heeft vernomen. Niemand, ook niet het
Duitsche bestuur, verwacht van ons,
dat wij ons verlangen naar onafhanke
lijkheid onder eigen bewind verlooche
nen.
Onder de gestelde voorwaarden zal het
ons echter mogelijk zijn aan de over ons
gestelde autoriteiten de medewerking te
verleenen, welke thans noodig is.
Wij zijn ervan overtuigd, dat de leden
van ons ambtenarencorps, die in de da
gen, welke achter ons liggen, zoo dui
delijke bewijzen hebben gegeven van ka
rakter, voortvarendheid en bekwaamheid
zullen doen wat in hun vermogen ligt
om de noodige wrijvingen te voorkomen.
Het beroep op het Nederlandsche volk
om deze leiding met begrip voor de situ
atie van het oogenblik en zelfbeheer-
sching te volgen, zal stellig niet ver-
geefsch zijn".
De „Standaard" merkt o.m. op:
„Natuurlek zal moeten worden afge
wacht welke verordeningen met in
begrip van maatregelen van wetgeven-
den aard door den Rijkscommissaris
zullen worden genomen, maar de g e e s t
die uit proclamatie en rede spreekt, doet,
gelijk wij reeds zeiden, hopen dat een
goedwillende samenwerking tusschen de
nieuwe heersehers en ons volk mogelijk
zal zijn. Wat wij van harte hopen. Want
hoe zwaar het ons ook valt, we moeten
buigen voor de macht van de feiten en
met nuchteren werkelijkheidszin die fei
ten aanvaarden.
„Het Nederlandsche volk", zoo luidt
het slot van de proclamatie, „zal door
de vervulling van de taak, die uit het
gemeenschappelijk lot voortvloeit, in
staat zijn zijn land en zijn vrij-
heid voor de toekomst te
verzekere n". Met dit vooruitzicht
kan geen offer te zwaar worden geacht.
Daarom wekken wij er nogmaals toe
op ons lot met waardigheid te
dragen en krachtig mee te werken aan
den wederopbouw van het land, onder
aanvaarding van de aangeboden samen
werking".
In verband met de opheffing van de
veldpostkantoren wordt het publiek ver
zocht, correspondentie voor militairen
voortaan steeds met vermelding van
plaatsnaam te adresseeren. Mocht men
in bepaalde gevallen de plaatsnaam niet
weten dan kan nog op de oude wijze
met vermelding van het legeronderdeel
worden geadresseerd.
GEEN INLIJVING, OPKOMST EN
KEURING.
De opperbevelhebber van land- en
zeemacht maakt, in overleg met den
Duitschen bevelhebber in Nederland, be
kend dat, zoolang niet anders wordt be
paald, geen inlijving van tot gewoon
dienstplichtige bestemde personen en
geen opkomst in werkelijken dienst van
gewone en buitengewone dienstplichtigen
zal' geschieden.
Evenmin heeft de keuring van de bui
tengewone dienstplichtigen van de lich
tingen 1937 en 1936 en de herkeuring van
de ingeschrevenen voor den dienstplicht
van de lichting 1941 voortgang.
De burgemeesters worden uitgenoodigd
de personen, die reeds voor inlijving, op
komst in werkelijken dienst, keuring of
herkeuring zijn opgeroepen, hiermede in
kennis te stellen.
„Ik hoop van niet. Wat mij verontrust,
is dat je niet bepaald bang voor me
schijnt te zijn, maar je bent anders dan
vroeger. Ik weet niet, hoe ik het zeggen
moet, maar ik Hij hield op. Zijn
stem klonk angstig.
„Jane," ging hij voort, en nu beefde
zijn stem, „zjjn we nog wel zulke goede
vrienden als vroeger?"
„Wel, natuurlijk!" zei ze verlegen. Ze
was heel blij, dat het zoo donker was op
de veranda.
„Zijn wij vrienden voor altijd
„Ik geloof niet, dat ik ooit veranderen
zal," antwoordde zij, met zekere fier
heid.
„Meen je het? Nu, ik heb er ook geen
plan op. Dat moest mij eigenlijk genoeg
zijn, maar het is het niet. Goede vrien
den, die niet veranderen lijkt mij niet
voldoende. Och, ga nog niet naar binnen.
Je bent toch niet boos? Ja, ik weet wel,
dat het laat is, maar ik heb je nog bijna
niet gezien. Moet je gaan? Mag ik dan
morgen vroeg even aankomen? Vergeet
niet, dat ik een ja^r weggeweest ben.
Nu, dan zal ik je morgen moeten leeren,
niet meer bang voor me te zijn. Ik heb
heusch geen pistool bij me. Nog één mi
nuut, Jane. Niet meer dan één minuut.
Hoe ben ik toch zoolang van je weg kun
nen blijven? Nacht, Jane, mijn kleine
Jane!"
Brandstoffen voor particulier gebruik
zijn thans nog niet in distributie. Kolen
handelaren mogen aan particulieren
echter geen brandstoffen verkoopen, ten
zij de kooper in het bezit is van een
bewijs, hem verleend door een distribu
tiekantoor. Deze bewijzen worden ver
leend aan hen, die geengasaansluiting
hebben en dus genoodzaakt zijn op een
fornuis of kachel te koken. Zij, die geen
fornuis of kachel hebben, doch bijvoor
beeld wel een haard, welke niet voor het
koken van eten is ingericht, kunnen
thans geen kolen krijgen.
De verstrekte bewijzen geven recht op
een halven hectoliter brandstoffen per
week.
De industrie valt niet onder deze rege
ling en kan de normale hoeveelheid kolen
vrij krijgen.
De verkoop van petroleum is thans
weer vrij, doch binnen enkele dagen zal
hiervoor een regeling in werking treden,
welke er op neer komt, dat alleen zij, die
geen andere kookgelegenheid hebben dan
petroleumstellen, petroleum kunnen krij
gen.
MR TRIP MET DE WAARNEMING
BELAST.
Het feit, dat mr L. J. A. Trip, presi
dent van de Nederlandsche Bank belast
is met de waarneming van de functie
van secretaris-generaal en hoofd van
het Departement van financiën, heeft,
aldus de N. R. Crt., in financieele krin
gen een gunstlgen indruk gemaakt.
De heer Trip bljjft president van de
Nederlandsche Bank, doch hjj zetelt op
het Departement. Deze toestand is
geenszins ongewoon, in welk verband wij
herinneren aan de dubbele functie, die
indertyd in Duitschland ook door dr
Schacht als president van de Rijksbank
werd uitgeoefend. Wij hebben hier nu
een soortgelijke constructie, en onge
twijfeld mag men daarvan goede resul
taten verwachten. Practisch was .de toe
stand toch al van dien aard, dat de Ne
derlandsche Bank haar instructies ont
ving van het Departement, waar nu dan
de man zetelt, die voor beide instanties
de uitvoerende leiding heeft.
Naar aanleiding van deze benoeming
kan nog worden opgemerkt, dat mr Trip
zijn loopbaan op het departement van
financiën is begonnen en het daar tot
thesaurier-generaal bracht, waarna in
1924 zijn benoeming tot president van de
Javasche Bank volgde.
Bij het heengaan van mr Vissering in
1931 werd mr Trip tot president van de
Nederlandsche Bank benoemd, en men
mag dus wel zeggen, dat hij zoowel in
zake het circulatiebankwezen als het be
heer der staatsfinanciën over een ruime
ervaring beschikt. De algeheele struc
tuurverandering in het internationale
bankwezen kon mr Trip*, van zijn hoogen
post als president van de Bank voor In
ternationale Betalingen te Bazel gade
slaan, en het behoeft geen betoog, dat
hjj ook geheel op de hoogte is van de in
grijpende veranderingen, welke er in den
loop der jaren in het geld- en kapitaal
verkeer van een land als Duitschland
hebben plaats gegrepen.
Nu wij ook in Nederland een stelsel
van geleide economie zullen krijgen,
waarmede voor het overige reeds een
aanvang was gemaakt, en dat bij het uit
breken van den oorlog op verschillende
gebieden van ons bedrijfsleven in vollen
omvang zijn intrede deed, lag de ver-
eeniging van bovengenoemde functies
wel voor de hand.
Het is een gelukkige omstandigheid,
dat hiervoor een man aanwezig was, die
voor de vervulling van deze taak ten
volle berekend kan worden geacht.
HOOFDSTUK XI.
In den tuin.
Het was dat jaar alsof de winter geen
'afscheid wilde nemen, en toen de lente er
eenmaal was, was alles even laat. In
Juni werd het echter opeens volop zo
mer, en tegen het eind van de maand
kwam er een tropische hitte, die meneer
Bell, Peter, Ross en Rufus den heelen
dag al deed verlangen naar hun koele
veranda en gezelligen, kleinen tuin. Op
den een en twintigsten was het warmer
dan het nog een der vorige dagen ge
weest was, en het had mevrouw Bell en
de meisjes doen besluiten, om de tafel
uit de eetkamer in den tuin te zetten en
daar te gaan eten.
Door de gesloten blinden van het huis
naast het hunne had hun oude buur
vrouw vol verbazing staan kijken, hoe
Jane om een grooten glazen bowl met
aardbeien een slinger van den wingerd
had gewonden.
„We hebben nog nooit zulke eigenaar
dige buren gehad," zei ze tegen haar zus
ter, die voor een ander raam zat te naai
en, dat niet op den tuin uitzag en waar
van de blinden openstanden. „Je zou
haast zeggen, dat het leven niet anders
dan een pic-nic voor hen is. Stel je voor,
om dat alles naar buiten te dragen op
DE MANNEN VAN NINEVE.
De mannen van Ninevé zul
len opstaan in het oordeel met
dit geslacht, en zullen het ver-
oordeelen; want zij hebben zich
bekeerd op de prediking van
Jona; en ziet, meer dan Jona
is hier!
Matth. 12: 41.
Het woord, dat hierboven afgedrukt
staat, kan niet nalaten een diepen indruk
op ons te maken, omdat het voor onzen
tjjd geschreven schijnt te zjjn. Het is ac
tueel in de hoogste mate en dringt als
een scherpsnijdend zwaard in ieder ge
weten, dat niet geheel gevoelloos gewor-
worden is. Het is een woord, dat ons in
deze dagen van omkeering tot zelfbe
proeving noopt, en ons een antwoord af
dwingt op de vraag in welke verhouding
wij staan tot den hoogen God, die zoowel
in de wereldgerichten als in het Evan
gelie zijns Zoons van oordeel en genade
tot ons spreekt.
Bekend is het verband, waarin deze
ernstige waarschuwing des Heeren voor
komt
Sommigen der Farizeën en Schriftge
leerden hadden Jezus verzocht om een
teeken, opdat Hjj zich daarmede in hun
oog mocht legitimeeren als den Gezon
dene des Vaders.
Dit was een overbodige vraag, Het
ontbrak hun immers niet aan wonder-
teekenen, waaruit de waardigheid van
Christus zonneklaar voor elk onbevan
gen hart kon en moest blaken: melaat-
schen werden gereinigd, blinden werden
ziende, dooden werden zelfs opgewekt.
Het ongeloof is in den diepsten grond
echter geen zaak van redelijk inzicht,
doch een zaak des harten, en weigert
zich uit dien hoofde zelfs aan de bewijs
voering der klaarbljjkeljjke feiten ge
wonnen te geven.
En moet nu nog weder eèn ander tee
ken getoond worden, liefst' een teeken
uit den hemel, want dat is hun be
doeling een stem, een luchtverschijn
sel, in elk geval iets dat de oogen ver
blindt en de zinnen sterk aangrijpt. Na
tuurlijk wjjst Jezus dezen eisch met be
slistheid af. Wat ons duurzaam aan Hem
verbindt, is niet de verbijstering van een
oogenblik op het zien van een bliksem
straal of het hooren van een donderslag,
maar het is van 's menschen zijde de be
hoefte aan genade en van 's Heeren zijde
de gave der genade.
Vandaar, dat Jezus dit boos en over
spelig geslacht, geljjk Jezus de Joden
hier noemt, zonder omwegen aanzegt,
dat hun geen teeken gegeven zal worden
dan het teeken van Jona, den profeet.
Wat Jezus met dit teeken bedoelt, is
voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar,
indien men den klaren tekst geen ge
weld wenscht aan te doen. Jona was
drie dagen en drie nachten in den buik
van den walvisch geweest. Uit de diep
te van dit levende graf was hjj ten der
den dage wederom opgekomen, en deze
man, die bij gelijkenis door den dood
en het graf was heengegaan, wandelde
vervolgens als een wonder-verschijning
door de straten van Ninivé om tegen de
stad te profeteeren.
Zóó en niet anders zou Jezus een tee
ken voor het afvallige geslacht der Jo
den zjjn. Het graf zou Hem in volle wer
kelijkheid als een monster verslinden.
Ten derden dage zou Hij echter uit den
mond des grafs in de opstanding weder
verrjjzen, en dan zou Hij hun ten pro
feet zijn door het woord des Evangelies,
dat nu reeds zoovele eeuwen over de
volken ruiscbt.
Alleen maar, zjjn stem is krachtiger,
zjjn woord rjjker, zjjn boodschap milder
dan bij Jona, den profeet, en juist
daarom is des te schuldiger wie zich te
gen zijn roepstem verhardt, zooals
Jezus het uitdrukt: „De mannen van
Ninevé zullen opstaan in het oordeel met
dit geslacht en zullen het veroordeelen;
want zij hebben zich bekeerd op de pre
diking van Jona; en ziet, meer dan
Jona is hier!"
Zij hebben zich bekeerd op de predi
king van Jona.
Er was in Nninevé nationale veroot
moediging.
Nationale verootmoediging.
Mocht zij er ook zijn onder ons volk!
Het boetvaardige Ninevé herleve nu
ook, en daartoe beginne een iegelijk bjj
zich zelf, wetende dat zjjn persoonlijke
zonde de schuld des volks verzwaart.
Afgedaald van onzen troon, als Nine-
vé's koning, en weder klein voor onzen
God geworden gelijk het betaamt!
Afgelegd bet heerlijke opperkleed on
zer waardigheid, en als onwaardigen
voor de hoogste Majesteit nedergebogen
met het ruige boetekleed om de schou
ders en lendenen geslagen!
Niet langer met gretige handen in de
schatten der wereld gewoeld, maar asch
gestrooid op het schuldige hoofd, dat
God kon vergeten!
En dan gepleit op de barmhartigheid
Gods in Jezus Christus, die naar waar
heid van zich zelf getuigde: „Meer dan
Jona is hier!"
Jona was een raensch, Christus is de
Zone Gods, en zooveel God meer dan een
mensch is, zoover staat 's Heilands
Evangelie boven het woord van Jona,
den profeet dit wekt de hoop, dat
onze verootmoediging niet afgewezen zal
worden.
Meer dan Jona is hier!
Jona sprak slechts van oordeel,
Christus spreekt bovendien van genade.
Waar Jona het naderende Godsgericht
aanzegt en slechts veertig dagen uitstel
belooft, daar verkondigt Christus ons
wel dat de gansehe wereld op den jong-
sten dag zal omgekeerd worden, maar
Hij ontsluit tevens een open weg om aan
die geweldige omkeering te ontkomen
door het geloof in zjjn bloed, dat voor
ons en voor velen vergoten is.
Meer dan Jona is hier!
Jezus Christus is zelf gansch omge
keerd willen worden onder het vernie
tigende oordeel Gods, dat op Golgotha
losbrak tegen de zonde der wereld, op
dat wjj deel zouden verkrijgen aan zjjn
heilig en onbeweeglijk koninkrijk, dat in
der eeuwigheid niet omgekeerd wordt.
Behalve op de trajecten Middelburg-
Domburg, Goes—Middelburg en Goes—
Bergen op Zoom, rijden er thans ook bus
sen op de lijnen Goes—Katscheveer (2
maal per dag), Goes—Wolfaartsdijksche-
veer (3 maal); VeereMiddelburg (3
maal); BorsseleGoes (2 maal) en F.lle-
woutsdijkGoes (2 maal).
TRAMDIENST VLISSINGEN—MIDDEL
BURG WEER NORMAAL.
Evenals zoovele bedrijven, is ook het
trambedrijf van de P.Z.E.M. door de ge
beurtenissen van de afgeloopen weken
vrij ernstig getroffen. Op verschillende
plaatsen werd de bovenleiding vernield,
terwijl ook de rails hier en daar werden
getroffen. Het is zoodoende eenigen tijd
niet mogelijk geweest den dienst Vlis-
singenMiddelburg en in Vlissingen den
zoo'n warmen avond, en het dan straks
alles weer naar binnen te moeten bren
gen!"
De zuster kwam ook voor het raam
staan en keek verlangend door de geslo
ten blinden.
„Het ziet er gezellig uit," zei ze, „en
bet is in huis toch ook baast niet om
uit te houden. We kunnen ook niet zeg
gen, dat het geen goede buren zijn. Me
vrouw Bell heeft een heel trommeltje
met die lekkere eigengebakken kleine
broodjes gestuurd. Ze zullen ons van
avond goed te pas komen."
„Daar komen meneer Bell en de jon
gens aan," zei mevrouw Hunter en met
een klonk er een luid handgeklap, zoodat
mevrouw Bell en de meisjes haastig
kwamen aangeloopen. Als mevrouw Hun-
ter en haar zuster hadden kunnen hoo
ren, wat het viertal zei, toen zij de met
bloemen gedekte tafel zagen, dan zou
dat misschien een nieuw licht geworpen
hebben op de vraag, of het wel de moeite
waard was, om al die schotels en borden
naar buiten te dragen.
De oude dames bleven kijken, terwijl
de Bells hun eenvoudigen maaltijd ge
bruikten en zagen daarna allen te zamen
den boel binnen dragen. Toen later de
schemering inviel, konden ze echter wei
nig meer onderscheiden.
Nadat de maan was opgekomen en al
dienst StadStation uit te voeren.
Met man en macht is men, zoodra dit
mogelijk was, begonnen met het herstel
len van de aangerichte schade.
Met ingang van gisteren was de dienst
tusschen Vlissingen en Middelburg weer
normaal, meldt de Prov. Z. Crt. Ieder
half uur wordt thans gereden tusschen
Vlissingen (Badhuis) en Middelburg
(Tramsingel). Hoogstwaarschijnlijk zal
vandaag tot aan de Langeviele gereden
kunnen worden
De rbenst StadStation te Vlissingen
zal voorloopig niet meer worden onder
houden. Van vele wagens zijn de ruiten
gebroken, terwijl één wagen zoodanig
door een granaatscherf is getroffen, dat
hij niet meer hersteld zal kunnen wor
den.
DISTRICTSVERGADERING SCHOOL
RAAD.
De voorgenomen vergadering van Dis
trict EX van den Schoolraad kan, in ver
band met de huidige omstandigheden,
niet doorgaan.
les met haar zilveren licht overgoot, riep
Peter opeens uit, terwijl hij opsprong:
„Daar komen Olive en Murray aan!" en
liep hen gauw tegemoet.
Er was echter nog een derde bij, en
het volgende oogenblik hoorden zij Peter
vol verbazing uitroepen:
„Neen maar, ben jij het Hoe gaat het
je?"
„Best en erg in mijn schik, dat ik weer
thuis ben en je allen terug zie!"
Jane herkende de stem onmiddellijk en
riep verrast uit:
„Daar is Forrest!" en haastte zich,
gevolgd door de anderen, om hem tege
moet te gaan.
„Ja, het is Forrest," zei de stem, en in
het heldere maanlicht keek Jane hem
aan. Het was wel dezelfde Forrest, maar
ouder en magerder, en zij zag ook, dat
hij niet meer de zorgelooze jongen was,
die zoo lichtvaardig zijn ouderlijk huis
had verlaten om een militair leven te lei
den.
Toen de begroetingen afgeloopen wa
ren, en het gezelschap op het gras on
der de eschdoorns zat, en allen druk
praatten, had Forrest gelegenheid, om
een enkel woord tegen Jane te zeggen.
(Wordt vervolgd.)