a. <0 n a-a s-eojjv Rondgang door den Dam-doolhof. u 4J 2 3 ■^r s -< B.& ra G i* a ra s a ra ra ra Wenken op technisch gebied Waar de winden waaien P ra 9 c 33 s T2 ra ra ra Petrus Paulus Rubens. »7 U Z o Ai C O 5 4 3 3 3 O CO 2- -5 S s LJ 'LI' Z w >r «O B O U -f? <n 1/3 t: c QJ -o3tt •T1 03 U r< ra .5 <n C D U -Q -C m c 22 w B ra ro c a ra -a TJ "S S <X CJ a CO 1— Ul os"s« (-1 v o^a< .ssN-o ra c to (0 z CP CO 3 N G N CJ CP co CJ Ui -*-» C0 (0 co c ra cc -O "O O O N paar maal de uitdrukking: „dat is stout erg stout" gebruikt, terwijl ze met haar vuistje op tafel sloeg. Ook hierin beaamt ze tpikfns merkt het zelfs op vóórdat het wordt voorgelezen: „ja wat God belooft, gebeurt altijd". „Wat God doet is altijd goed." Over Mozes: Het verhaal van het biezen korfje is heel erg mooi gevonden, de angst en het verdriet van de Moeder voor haar kindje werd innig meegeleefd. Des middags speelde ze don volgenden dag in den tuin het volgende: Ze was met aarde en water aan het modderen. Ze zag een mandje (plat-rond), deed daar wat van de aarde- massa in, streek het glad met een schepje, vroeg aan mij (cLi. haar moeder, die het dagboek schreef) om een oud doekje. Ging naar boven om een klein, naakt poppetje, bracht ook nog een klein poppenkamer- kussentje mee. Ze legde het poppetje in het mandje op het doekje, dekte het met een stuk van het zelfde lapje dicht, het hoofdje op het kussentje. Ze zette het toen een beetje ver in den tuin en zei„Moeder, kijk eens, dat is Mozes in het biezen korfje, en ik ben z'n zuster Mirjam. Maar ik had geen pek, toen heb ik het met aarde bestreken". Ze trok zelf een paar klompen aan, en dribbelde bedrijvig rond. Af en toe deed ze een huilend kindje na, ging naar het mand je toe en vroeg: „Wat is er? Heb je hon ger?" Het spel duurde niet lang, het mandje en het poppetje bleef vergeten in den tuin staan. Toen haar vader om plm. 6 uur thuis kwam en vroeg wat ze speelde, zei ze: „Oh niets". Maar toen vader zelf zei: „Het lijkt net op de geschiedenis van het Hebreeuw- sche jongetje", beaamde ze het. Maar nu speelde ze het liever toch maar niet meer. „Want de geschiedenis met dien boozen koning was net zoo akelig". Eli en Samuël: „Hanna", dat ben ik, zegt ze. Ze huilt als er staat, dat Hanna zóó verdrietig is. God in den hemel hoort alles, staat er. Jootje zegt: „en Die ziet alles". „Maar 'twas niet zóó", zei ze, toen Sa muël dacht, dat Eli riep. „Maar wie was. het?" vraagt ze verder. Zeer onder den indruk is ze over het gedrag van Hofni en Pinehas. Huilde toen Samuël voelde, hoe hij het zeggen moest tegen Eli. „Toen was er geen priester meer in het huis van God" staat er. „Ja, wel", zegt ze, „dat jongetje". De rijke heer, die melaatsch was: Joot je: Waarom? (die rijke heer was toch arm staat er). Jootje: Waarom konden de dok ters dien man niet beter maken? Waarom niet? Zelf geeft ze ze dan vóór wij iets zeggen het volgende antwoord: het zou zoo erg worden, dat hij stierf. Waarom hebben ze dat meisje weggevoerd uit haar eigen land?" Jootje vraagt al vooruit: „Was het ook zoo?" Ze bedoelt of Naaman werkelijk be ter zal worden, als hij naar Elisa gaat. Haar geheele gezichtje klaart al op. P. W. J. S. HET RADIO-DISTRIBUTIE-BEDRIJF. Zooals wij aan 't slot van ons vorige ar tikel opmerkten, bleven de moeilijkheden voor het distributie-bedrijf niet uit. Aller eerst diende een en ander wettelijk gere geld te worden. Nederland mag het zich tot een eer rekenen, dat het één der eerste landen was, waar een wettelijke regeling tot stand kwam. Men mag hier zoo maar niet een radio-centrale exploiteeren. Men heeft hiervoor een machtiging noodig van den minister van Binnenlandsche Zaken. Deze machtiging wordt gegeven op ad vies van het gemeentebestuur en in de vergunning worden precies de grenzen aangegeven, waarin de centralehouder zijn bedrijf mag uitoefenen. Ook de installatie moet aan zekere tech nische eischen voldoen, zoodat men verze kerd is van een goede weergave-kwaliteit. De centralehouder moet nog aan tal van andere voorschriften voldoen. Hier dieper op in gaan zou ons echter te ver voeren. Dan heeft de Bond van Exploitanten van Radio-Centrales groote moeilijkheden gehad met het Bureau voor Muriek- auteursrechten, de z.g. Buma. De Buma sprak de B.E.R.C. aan voor de betaling van auteursrecht. In hoogste instantie werd deze kwestie uitgevochten eg ten slotte werd de BJÏLR.C. in 't gelijk ge steld. Een andere moeilijkheid deed zich voor toen men trachtte de centralehouders f3.60 per abonné, per jaar te laten beta len aan of voor de omroepvereenigingen, daar zij de uitzending eener omroepver- eeniging gebruikten als doel om winst mee te maken. Ook dit is niet doorge gaan. Men zag echter wel in, dat een insti tuut als de radio-centrale, aan voorschrif ten en geldelijke bepalingen moet worden ge bonden. Daarom werd tenslotte 'n regeling gemaakt, waarbij de radio-distributie ex ploitanten een bepaald bedrag moeten be talen aan de Nederlandsche Zender Omroep Maatschappij, de z.g. Nozema. Dit te beta len bedrag komt echter weer grootendeels den omroepvereenigingen te goede. Ook het Gemeentebestuur mag bepaalde vergoedingen van den Centralehouder eischen. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft echter bepaald, dat dit bin nen zeer beperkte grenzen moet zijn, daar de goede verzorging en normale ontwik keling dezer bedrijven anders in gevaar kan komen. Door de regeling met de Nozema is een betere en ook zuiverder verhouding gescha pen met de omroepvereenigingen. Door de te verleenen machtiging afhankelijk te stellen van de aanvaarding dezer regeling is de radiodistributie in het omroepbestel opgenomen; officieel wordt zij van zooda nig algemeen belang erkend, dat aan den aanleg en exploitatie zoo min mogelijk be lemmeringen in den weg mogen worden ge legd. De radio-centrales kunnen worden ge bruikt voor plaatselijke uitzendingen, waartoe o.a, behoort de voorlichting in zake de luchtbescherming, waarvoor in verschillende gemeenten reeds de hulp der distributie werd ingeroepen. Verder kunnen de radio-centrales wor den gebruikt voor aanvullende uitzendin gen op uren, waarop de zender een uit zending verzorgt, die maar matige belang stelling heeft. Toch zijn wij geen voorstan der van dit systeem. Het mag bekend verondersteld worden dat alle omroepver eenigingen, zonder uitzondering, de groot ste moeilijkheden hebben met de samen stelling der programma's. Iedereen voldoen is een onmogelijkheid. Daarom houden de programmaleiders met de wenschen van iedereen zoo goed mogelijk rekening. De staf van medewerkers die de programma leiding eener omroepvereeniging bezit, mag er ook meestal wezen. Ze bestaat uit menschen met een veelzijdige ontwikke ling, die speciale studies maakten en nog maken van programmasamenstelling. Dat nu de centrale-houder op een bepaald mo ment een uitzending onzer omroepvereeni gingen zonder meer kan afbreken en ver vangen door een eigen uitzending lijkt ons niet goed. Zonder iets aan de capaciteiten van centrale-houder af te doen, mogen wij rustig aannemen, dat deze niet de kennis hebben, een geheel radioprogramma te be- oordeelen en te vervangen door een eigen programma. Wij hoorden meerdere malen deze eigen uitzendingen, maar ze konden onze bewon dering zeker niet afdwingen. Ze bestaat meestal in het geven van grammofoonmu- ziek en zelden hoort men dan iets goeds. De ééne populaire plaat (en van welke soort) volgt op de andere en als men dit weken aan een stuk beluistert, zal men ook dikwijls nog zeer weinig variatie ontdek ken. Men mag ook niet veronderstellen, dat de centralehouder een goed verzorgde gramotheek heeft, al weten wij verschil lende centrales, die wel een uitgebreide gramotheek hebben, zonder op het prae- dicaat verzorgd en afwisselend beslag te kunnen leggen. Daarbij heeft de programmaleiding de minder animeerende uitzendingen toch noodig geoordeeld en waarom zal men ver schil maken tusschen het programma van de eigen zenders en van de centrale. Dat men aan een Friesch uurtje alleen wat heeft in Friesland is begrijpelijk. Een Zeeuw en een Hollander zal het niet kun nen verstaan. Toch zou het verkeerd zijn, dit programma-onderdeel in Zeeland en Holland dan maar te vervangen, want er zullen onder de distributie-abonné's nog wel een paar Friezen zijn, die de uitzen ding juist bijzonder apprecieeren. Overi gens kan het voor den luisteraar geen kwaad, als hij dan zijn luidspreker eens een uurtje het zwijgen oplegt. Met zooveel te meer vreugde kan hij dan weer van een volgend programma-onderdeel genieten. Ook de radiocentrale staat tenslotte weer onder de radio-omroep controle com missie. Deze is ieder uur van den dag in staat, cLm.v. P.T.T. de uitzending te be luisteren, waardoor dus politiek e.a. ook uit deze uitzendingen geweerd wordt. In zestien jaar tijd heeft dit bedrijf een reuze vlucht genomen. Op 16 April 1924 tegon immers de exploitatie der eerste distributie met 5 abonné's, Tegenwoordig is haast geen plaats zonder radiodistri butie in Nederland op te noemen, een tee- ken dat velen deze vorm van ontvangst boven het eigen toestel stellen. Deze con clusie konden wij echter tot nog toe, noch geldelijk, noch kwalitatief, trekken. De radiodistributie was echter interessant ge noeg, om er eens wat meer aandacht aan te besteden. Vragen. L. C. te W. De voornaamste Noorsche zenders, voor den oorlog, waren Oslo, Troendelag, Kristiansand, Bergen, Tromsö en Aalesund, om de voornaamste te noemen. 10) —o— Ik weet het ook niet. Laat hem maar begaan. Hij doet geen vlieg kwaad, ge loof ik. Misschien gaat hij vanzelf wel weg. Ik geef hem een kop koffie, zei Ma ria. Zou dat mogen? Welja, waarom niet? Met een glunder gezicht dronk Tijs staande zijn kop koffie leeg. Dan strekte, precies als op dien avond, merkte Erik op, hij zijn armen uit en omvatte den tuin: Boomenbloemenmooi. Ja, prachtig, zei Erik. Maar nu»-moet ik weer aan het werk, hoor. Blijf alsjeblieft in de buurt, smeekte Maria, toch niet gerust. Je hoort soms rare dingen van die menschen. Erik lachte vroolijk. Je zult van dezen man geen last heb ben. Maar ik zal wel een oogje in het zeil houden. Hij liep terug naar het bloembed, waar aan hij bezig was, toen Tijs verscheen. Deze volgde eenvoudig ennam een spade op, om zich dan aan het werk te zetten, zonder iets te zeggen. Tersluiks zag Erik toe, al spoedig be merkend, dat Tijs dit werk meer aan de hand had gehad. Want het ging hem prachtig af. Hij zal het op de Stichting ook wel eens doen, opperde Maria, die even later eens kwam kijken. Vast wel. Hij doet het tenminste meesterlijk. We moeten hem maar laten begaan. Hij wordt het vanzelf beu. Maar Tijs werd het niet beu. Een uur verstreek en nog was hij aan het werk. Dan opeens keek hij hij had nog niets gezegd; ook niet zgn gewone bewonde ring voor boomen en bloemen laten hooren naar de lucht, naar de zon. Hoe laat is het? vroeg hij. Half twaalf, zei Erik, zijn horloge voor den dag halend. Ja, zei Tijs, naar de zon wijzend, als of hij zeggen wilde: dat dacht ik wel, kijk maar naar de zon. 0 7> 3 3 ej 5 X 1 33 y ?CD 50n3T3_wn::l"ac'CüS2£l-! w !jP w (0 CO C C Q |_J U w (0 ii O ra -ra D W S P -5 TJ JS O T3 C 'S i! w O Sz x Q -3 S 1 SS! S -ri J P P O O O _o ra Q 03 -w -W Al ra Hij verdween plotseling, zooals hij ge komen was. Later vernam Erik, dat hij om twaalf uur binnen moest zijn en dat dit nooit mankeerde. Ik hoop, dat hij niet weer terug komt, zei Maria. Hij mag dan ongevaar lijk zijn, het is toch een enge gedachte. Inderdaad kwam Tijs den volgenden dag niet terug. Maar dat was dan ook een Vrijdag! 's Zaterdagsmorgens, op denzelfden tijd verscheen hij weer, dronk zijn kopje kof fie en werkte in den tuin. En des Maan dags was hij weer present. Zóó gaat het niet langer, zei Erik. Op de stichting dienen ze te weten, waar hij eigenlijk zit. Misschien mag hij hier niet eens komen. Ik ga er vanmiddag even langs. Erik was in deze vier weken, dat hij hier nu met Maria woonde, reeds enkele malen op de Stichting geweest, eenmaal met Maria. Dat was op een Zondag, toen zij, omdat het regende en onweerde, naar de Stichtingskerk waren geweest. De kerk stond in Westveld. Zij gingen er heen op de fiets. Maar in de wintermaanden gin gen de enkele kerkgangers van Woudesch naar de kerk van de Stichting, waar de geestelijk verzorger dan voorging voor hen en voor verplegers en verpleegsters, die vrij hadden. Des morgens was er dienst voor de patiënten. Behalve den kerkgang was Erik nog en kele malen op „Zonneoord" geweest. Hij had den directeur ook reeds gesproken. En deze had ook een bezoek aan zijn bloe misterij gebracht, omdat hij van den tuin man had gehoord, dat Erik een nieuwe dahlia had gekweekt. En toen had Erik meteen een vereerende opdracht gekregen, om bloemen en zaad aan de Stichting te leveren. Dien middag liep hij dus even aan en vroeg den directeur te spreken, wien hij het geval van Tijs vertelde. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. DRIE BORDEN, ééN SPEL! Uit Gortman's archief. In deze rubriek hebben wij onze lezers al eens kennis doen maken met het Engelsche Op 30 Mei a.s. zal het 300 jaren geleden zijn, dat de beroemde Vlaamsche schilder en diplomaat P. P. Rubens te Antwerpen overleed. Jan Rubens, magistraat en rechtsgeleer de in de stad Antwerpen, moest in 1568 uit zijn vaderstad voor den Hertog van Alva vluchten naar Keulen. Hier werd hij de rechtskundige adviseur van Anna van Saksen, de tweede vrouw van Prins Willem van Oranje. Zijn relaties met haar bleven echter niet tot het zakelijke beperkt en het slot was, dat Rubens twee jaar op den Dillenburg gevangen werd gehouden. Aan zijn nobele vrouw, Maryke Pypelinxkx had hij het te danken, dat hij zich met zijn gezin te Sie- gen in Westfalen mocht vestigen. Daar was het, dat Petrus Paulus Ru bens het levenslicht aanschouwde. Na den dood van haar onwaardigen echt genoot keerde Maryke met haar beide zo nen naar Antwerpen terug. De jonge Pe trus Paulus kreeg hier een uitstekende op voeding en toonde al spoedig groote be gaafdheid voor de schilderkunst. Onder leiding van Adam van Noort en Otto van Veen ontwikkelde hij zich zoo voorspoedig, dat hij in 1598 werd opgenomen in het St Lucasgilde en in 1600 een studiereis naar Italië kon maken. Toen de Hertog Vincente Goudzand hem had leeren kennen, verbond deze hem aan zijn hof te Mantua, waarmee voor Rubens spel (op 64 velden, ons schaakbord; o.a. niet terugslaan). Ook deelden wij daarin al eens mede, dat men in Canada op een bord met 144 velden speelt (12 X 12, ge nummerd 172). Dat wij, in Nederland, Poolsch dammen mag ik als bekend veron derstellen, nietwaar? Nu hebben de drie bordspelen, ondanks alle verscheidenheid, veel gemeen. Onze lezers hebben allen een dambord en naar ik aanneem ook allen een schaakbord? Hetgeen ik in deze rubriek ga demon- streeren van het Poolsche en Engelsche spel kan men dus volgen. Om van het Ca- nadeesche spel te genieten teekene men even een Canadeesch bord, 12 X 12 144 velden, de lange lijn eveneens van links onder naar rechts boven loopend, en van links naar rechts de donkere vakken num merend: le rij: 1, 2, 3, 4, 5, 6; 2e rij: 7, 8, 9, 10,11,12enz. enz. tot 12e rij67, 68, 69, 70, 71, en 72! Deze kleine moeite wordt rijkelijk be loond door het genot dat de bewerking van één slagwending op de drie borden u geeft! Uitgangspunt is een slagwending voorko mende in een compositie van Mertens. Deze slag toch is een zeer populair Engelsch slagmotief, het brengen van een zwarte schijf tusschen de witte stukken op 22 en 33, waarbij op een gegeven moment ruit 17 ledig is. Waar men in het Engelsche spel niet mag terugslaan is zulk een slag in dat spel heel gewoonin ons spel, het Poolsche, is dit, door de grootere bewegelijkheid, niet zoo gemakkelijk te scheppen. De auteur Mertens vond er, heel aardig, dit op: I. Poolsch. J. J. H. Mertens, Rotterdam. Stand zwart: 10 schijven op: 4, 6/9, 14, 19, 20, 21 en 24 Stand Wit: 10 schijven op: 17, 22, 25, 26, 28, 29, 33, 34, 39, en 49. een luisterrijke loopbaan was begonnen. Gedurende acht jaren reisde hij door Spanje en Italië, waar hij de rijke kunst schatten bewonderde en een groot aantal prachtige werken voortbracht. De ziekte zijner moeder riep hem terug naar Antwerpen, waar hij zoozeer met op drachten overladen werd, dat hij aan rijn voornemen om opnieuw te gaan reizen geen gevolg kon geven. Oplossing: 1. 28—23 19X28 A 2. 49—44 3. 22—18 4. 33X22 5. 39X10 6. 25X1 2.' 34—30 3. 30X10 4. 25X3 A: 21X12 12X23 24X33 4X15 21X12 19X17 4X15 Deze slag nu was voor den damkenner G. L. Gortmans, aanleiding om een Engelsche pendant te componeeren, zoodanig, dat de familiegelijkenis zooveel mogelijk bewaard werd, terwijl tegelijkertijd de individueele mogelijkheden der borden (spelaard en speelruimte) tot him recht kwamen. Zoo ontstond deze compositie, op het Engelsche bord (het schaakbord) H. Engelsch. G. L. Gortmans, Londen. Stand zwart: 9 schijven op: 2, 5, 6, 8, 10, 11, 12, 16, en 20. Stand Wit: 9 schijven op: 13, 15, 18, 19, 21, 23, 24, 27 en 32. Oplossing: 1. 18—14 10X17 A 2. 21X14 11X18 (niet 11X9, omdat terugslaan in het En gelsche spel niet geoorloofd is.) 3. 14—10 4. 23X14 5. 27X4 6X15 16X23 A. 111X18 2. 14X7 2X11 3. 23X14 16X23 4. 27X18 20X27 5. 32X23 En nu kan 149 enz. niet meer verhin derd worden. Nu ging het Gortmans er om, deze slagwending ook op het Canadeesche bord te doen aanwenden. Een prijsvraag in Na rijn huwelijk met Isabella, de dochter van den stadsschrijver Jan Brant, vestigde hij zich te Antwerpen, waar hij een huis bouwde, dat ook nu nog een bezienswaar digheid van de Scheldestad is. Rubens was toen reeds een beroemd schilder, maar hij was tevens volkomen thuis op het gebied van de buitenlandsche politiek. Meermalen werd hij dan ook be last met belangrijke diplomatieke opdrach ten. Het verdriet over den dood van zijn vrouw joeg hem weer de wijde wereld in. Hij maakte diplomatieke reizen, o.a. naar Den Haag en Parijs en Londen, waar hij door Koning Karol I in den ridderstand werd verheven. Teruggekeerd in Antwerpen, trad hg, de beroemde schilder en diplomaat opnieuw in het huwelijk met de 16-jarige Hélène Fourment, die hij tallooze malen alleen of met haar kinderen heeft geschilderd. In rijn laatste levensjaren werd Rubens gekweld door de jicht, maar deze pijnlijke riekte was niet in staat rijn werkkracht te breken. In 1639 echter trad een verlam ming in en den 30sten Mei 1640 overleed hij te Antwerpen, waar hij in de St Jacobsr kerk begraven werd. Rubens bleef ook in rijn werk door en door Vlaming, al is de Italiaansche kunst daarop niet zonder invloed gebleven. Hij was een rijk begenadigd kunstenaar, die de Vlaamsche school tot nieuw leven heeft gebracht.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 6