DE ZEEOW
MIDDENSTANDSBELANGEN
TWEEDE BLAD
NOORWEGEN.
OVER BUREN
bode
iter
;ht
FEUILLETON
Uit de Provincie
ZUID-BEVELAND.
Besprekingen op het Tweede christelijk Sociaal Congres.
Referaat van Mr J, A. de Wilde. Vervroegde winkelsluiting.
Merkwaardige enquete.
WALCHEREN.
THOLEN
EN SINT PHILIPSLAND.
Predikbeurten
burgerpot
[loon (nader
;.g.v. Brie-
3ureau „De
[2 personen,
handel VAN
en.
bnde chauf-
sliskerke.
kassen en
een mati-
lier kunnen
|en zich be-
*ewas, dat
mallen veel
|ide bloem-
i?er het al
le vóór den
rootendeels
Imkommers
fhtenten
is geteelde
Ig tot goed.
geven een
lge van de
|s nog te
genomen
tot goeden
VAN
VRIJDAG 10 MEI 1940. Nr 185.
(Van onzen militairen medewerker.)
De agressie in Noorwegen hangt van den
beginne af aan samen met de Duitsche
verschepingen van het Zweedsche ijzer
erts uit de Noorsche haven Narvik. Om
deze te belemmeren legden de Engel-
schen mijnversperringen in de Noorsche
territoriale wateren om „de bedekte
weg" langs de Noorsche kust af te slui
ten. De Duitsehers antwoordden daarop
met den inval in Noorwegen.
We kennen het verdere verloop, waar
door Midden- en Zuid-Noorwegen in
Duitsche handen kwam, terwijl thans
nog om Narvik wordt gestreden. Som
mige Engelsche en neutrale couranten
stellen het voor of alleen Narvik maar
in dezen strijd van belang is en troosten
de geallieerden, na de mislukking bij
Drontheim, met het feit, dat toch in
geen geval de Duitsehers meer in staat
zullen zijn, het ijzererts uit Narvik,
waarmede hunne geheele oorlogvoering
staat of valt, te komen halen. Uit hunne
redeneering valt dus op te maken, dat
thans, nu het onmisbare ijzererts buiten
hun bereik blijft, de Duitsehers verloren
zullen zijn.
Is het erts echter wel in werkelijkheid
buiten hun bereik? Zoolang er om Nar
vik gestreden wordt, is deze haven on
bruikbaar, zoowel voor de Britten als
voor de Duitsehers. Mochten de Duit
sehers Narvik kunnen behouden, dan
staat de uitvoer van het erts naar En
geland van zelf stop, doch ook de Duit
sehers zullen nooit zonder gevaar uit
Narvik het erts kunnen verschepen
naar hunne havens; wel kunnen zij
hunne schepen in konvooi laten varen
en deze beschermen door de luchtmacht,
doch dan zullen er toch steeds wel ver
liezen geleden worden door toedoen der
Britsche duikbooten of andere aansla
gen door Britsche oorlogsschepen of
vliegtuigen. Waarom zouden zij dit ge
vaar dan niet ontgaan? Zooals bekend
liggen de Zweedsche ijzerertsmijnen in
de streek bij Kiruna en Gallivara in het
noordelijkste deel van Zweden; er loopt
een spoorweg van Narvik langs Kiruna
en Gallivara naar Lulea aan de Zweed
sche oostkust (aan de Botnische Golf).
Thans is het ijs in de Botnische Golf
bijna gesmolten en kan het ijzererts tot
November per schip uit Lulea gehaald
worden, evengoed als uit Narvik.
Gedurende den volgenden winter kan
het erts langs twee verschillende Zweed
sche spoorlijnen vervoerd worden naar
de zuidelijke Zweedsche havens. De oos
telijke spoorweg loopt van Boden (aan
de lijn NarvikLulea) langs Spöland,
Broeke, Bollnas, Stockholm en Malmö,
terwijl de westelijke lijn van Gallivara
over Oestersund en Karlstad naar de
zuidelijke havens loopt. Zweden zal
gaarne het kostbare uitvoerproduct aan
de Duitsehers leveren, nu de uitvoer
naar Engeland is afgesloten. Naar onze
meening behoeft Duitschland zich dus
niet bezorgd te maken over gebrek aan
het begeerde ijzererts.
Wat de strijd om Narvik betreft, zijn
de aldaar aanwezige Duitsche troepen er
nog steeds in geslaagd zich te handha
ven, ondanks groote vrijandelijke over
macht. Zij hebben zich ingegraven en
hebben de sneeuwstormen als bondge
noot gekregen; hierdoor zijn de gealli
eerden, Noren en Polen, die tegenover
hen staan, eveneens gedwongen zich in
te graven. We zien hier dus weer de
ouderwetsehe loopgraafoorlog van een
kwart eeuw geleden in eere hersteld.
De geallieerden krijgen nu en dan ver
sterkingen door troepenontschepingen
ten noorden van Narvik, waarbij zich
ook Poolsche afdeelingen bevinden. De
Noren, die hier stryden, zijn volgens Mi
nister Koht, de beste troepen, welke
Noorwegen had; deze waren tegen de
Finsche grens opgesteld met het oog op
den RussischFinschen oorlog.
24.)
door GRACE RICHMOND.
HOOFDSTUK FX.
Kiekjes.
„Een brief uit Montana voor mejuf
frouw Jane Bell," zei Peter, terwijl hij
aan het ontbijt de brieven uitdeelde, op
zekeren morgen in Mei, negen maanden
na de pic-nic op de boerderij van groot
vader Bell. „Het schijnt mij toe, dat die
brieven uit Montana hier vrij geregeld
komen."
„Ja," zei Ross, die zag hoe Jane bloos
de, terwijl ze den brief tusschen haar
ceintuur stak en rustig doorging met de
havermout voor de heele familie op te
scheppen, „eerst kwamen ze alle drie of
vier weken, daarop alle veertien dagen,
dat was zoowat half in den winter. Met
April
„Schaam je je niet, Ross?" fluisterde
fane.
De Duitsehers, die aan alle zyden zyn
ingesloten, krygen met behulp van hon
derden verkeersvliegtuigen niet alleen
versterkingen aan troepen, mitrailleurs,
licht geschut en munitie, doch ook le
vensmiddelen.
Zy hebben, volgens schatting van En
gelsche zijde, een sterkte van ongeveer
3000 mandaarbij zijn ook ingedeeld de
bemanning der gezonken torpedojagers.
Zy hebben nog een deel van Narvik in
bezit en een strook terrein meer oost
waarts. Hun opdracht luidt: standhou
den tot zy van uit het zuiden ontzet wor
den door de Duitsche troepen, welke van
uit Namsos noordwaarts oprukken. De
wegen in dit deel van Noorwegen zyn
uiterst schaarsch en slecht. Het verkeer
der plaatsen onderling wordt steeds on
derhouden met schepen langs de kust,
vandaar dat men nooit moeite heeft ge
daan in dat bergterrein wegen aan te
leggen, wat thans den Duitsehers groo
te moeilykheden veroorzaakt.
Zy vinden op hun weg Noordwaarts
bovendien nog het verzet der Noorsche
ski-troepen en zoodoende schieten ze
maar langzaam op. Vooral het laatste
stuk van Bodo tot Narvik schynt haast
ondoorschrijdbaar te zijn. De Duitsehers
te Narvik zullen dus nog geduld moeten
hebben eer zy ontzet kunnen worden.
Een kwaad iets voor hen is, zooals
Churchill in het Lagerhuis verklaard
heeft, dat het vliegveld van Narvik in
Britsche handen is, waardoor de Engel-
schen dus aldaar vliegtuigen kunnen sta-
tionneeren tot 't tegengaan van den aan
voer door de lucht voor de Duitsehers. I
Belangrijke luchtgevechten kunnen dus
by Narvik verwacht worden.
Besmettelijke ziekten.
Het aantal aangegeven gevallen van
besmettelijke ziekten, over de week van
28 April tot en met 4 Mei 1940 in de
provincie Zeeland bedroeg: Diphtherie:
Oud-Vossemeer, Vlissingen 1.
Driewegen. Loop der bevolking over
de maand April. Ingekomen: Johannes
Korstanje, arbeider uit Wyk bij Duur
stede; Margaretha Johanna Leenman,
dienstbode uit 's GravenhageJozina
Abrahamina SaamanMol, zonder ber.,
en kinderen uit Wolfaartsdijk.
Vertrokken: Marinus van de Guchte,
commissionair naar Heinkenszand; Ma
ria Magdalena Mattens, dienstb. naar
Vlissingen; Pieter Slaakweg, schilders
knecht naar Garijp gem. Tietjerkstera-
deel (Fr.)Margaretha Johanna Leen
man, dienstbode naar Goes.
Arnemuiden. Benoemd tot directeur
van de Chr. Zangvereen. „Excelsior" al
hier de heer A. Goedegebure Azn. te
Nieuwdorp, zulks ter vervulling van de
vacature ontstaan door ontslagname als
zoodanig van dhr Lammers te Heinkens
zand.
Westkapelle. Loop der bevolking over
April 1940. Ingekomen: Willemina Wes-
terbeke, dienstbode, uit Middelburg;
Adriana Verhulst, zonder beroep, uit
Borssele; Huibrecht de Kok, gem.-veld-
wachter, uit Sluiskil (gem. Axel).
Vertrokken: Maarten Tanker, zonder
ber., naar Middelburg; Jan Pouwelse, on
derwijzer, en gezin, naar Middelburg;
Frangois Hermanus Steketee, mare
chaussee, naar Philippine.
Ritthem. Donderdag had alhier de
rundveekeuring plaats van vrouwelijk
fokvee, welke keuring uitging van de
prov. commissie tot verbetering van het
rundvee in Zeeland.
De keuringscommissie bestond uit de
heeren C. Zwagerman, M. Kleinepier en
A. C. van Waes.
Voorgebracht waren 25 melkkoeien, 3
kalfvaarzen en 6 stuks jongvee. De uit
slag was:
le kalfskoeien: Frida, J. Cevaal 77 p.;
Nellie, W. Cevaal 761/2 P-! Bontje, P.
Ovaa 75P-; Juliana, P. Cevaal 75 p.;
Lena, J. Poppe 74 p.; Beatrix, K. Lou-
werse 73% p.
2e kalfskoeien: Anna G. van de Putte
78 p. (kampioen)Nora, J. Cevaal 77,8
p. (kampioen)Juffrouw, J. Cevaal 76
p.; Nora, W. Cevaal 75% p.; Starre, W.
„Met April" ging Ross onverstoord
voort, „begonnen ze alle tien dagen te
komen, maar nu is het nauwelyks een
week geleden, en dan zoo'n dikke brief
met dubbel porto er op
„Hou nu op met plagen!" riep Nan
cy uit. „Jullie zijn allemaal jaloersch op
Jane en zouden maar wat graag ook
eens een brief krijgen van een echten
cowboy."
„Een echte cowboy!" zei Ross lachend.
„Ik zie Murray Townsend al met zijn
bleeke kleur en smalle schouders uitge
dost in dat tenue! Het zou hem heusch
niet staan."
Jane haalde den brief uit haar cein
tuur. In zijn vorigen brief had Murray
beloofd, dat hij met de volgende mail
wat kiekjes zou sturen van zijn omge
ving en van hemzelf. Zy hoopte, dat zy
ze in haar brief zou vinden, vooral om
dat deze zoo dik was.
Terwijl zij de dicht beschreven velle
tjes uit de enveloppe haalde, viel er een
pakje kiekjes op haar schoot. Ze pakte
ze op en begon ze te bekijken, en Peter,
die naast haar zat, wachtte tevergeefs
op zijn bord havermout.
Iedereen vergat echter zyn ontbijt,
toen de kiekjes rondgingen. Het waren
alle tooneeltjes van het leven op een
ranch of in een kamp; paarden en cow-
Het is ongetwijfeld juist, wanneer ge
zegd wordt, dat de middenstand en de
middenstandsvraagstukken zich den
laatsten tyd in toenemende belangstel
ling mogen verheugen.
Maar daaruit volgt niet, dat de mid
denstand in vroeger jaren vergeten werd
en dat aan haar belangen in breederen
kring geen aandacht werd geschonken.
Het Proces-verbaal van het in 1919 te
Amsterdam gehouden Tweede Christe
lijk Sociaal Congres leert het ons wel
anders.
Een van de eerste onderwerpen daar
aan de orde gesteld luidde: „Overheid
en Middenstand", welk onderwerp door
MrJ. A. de Wilde werd ingeleid.
Het loont nog wel de moeite van het
toen door Mr de Wilde gehouden refe
raat en de daarop gevolgde discussie
kennis te nemen.
De referent begon met er op te wyzen,
dat in het groote proces der productie
van goederen, die in de maatschappe
lijke behoeften voorzien, alle rangen en
klassen der maatschappij een aandeel
hebben. De aard en de beteekenis van dat
aandeel kan zeer verschillend zyn. De
leider van een grootbedrijf, de kapitalist,
de koopman en de handenarbeider spe
len elk een andere rol.
Maar hoe uiteenloopend en onder
scheiden elks aandeel ook moge zijn,
geen van de hier genoemde groepen zou
in de huidige ontwikkelingsphase, zon
der schade voor het geheel kunnen wor
den gemist. Zy allen werken mede aan
het produceeren van goederen en ieder
zorgt op zijn wijze, dat de consumenten
datgene ontvangen, wat zy voor hun in
standhouding en hun genot noodig heb
ben.
In verband hiermede werd gewezen op
den onnaspeurlyken rijkdom welke God
gelegd heeft in Zjjn schepping, waarin
de mensch voortdurend bezig is en waar
in hy tot Gods eer, naar Zijn gebod en
tot 's naasten heil heeft werkzaam te
zijn.
De werkelijkheid beantwoordt echter
niet aan dit ideaal. De ongelijkheid die
van nature onder de menschen bestaat,
wordt door de inwerking der zonde ge
accentueerd; wat harmonisch moest sa-
menstemmen wordt maar al te vaak tot
een disharmonie.
Deze stryd gaat niet ongehinderd
voort. Er werken in het maatschappelijk
leven niet alleen tegenkrachten van ze-
delyken en religieuzen aard, maar er is
ook onder Gods bestel de macht der
Overheid, welke als Gods dienaresse het
recht handhaaft en het maatschappelijk
leven door haar gezag en wetgeving
steunt en schraagt.
Niet vergeten werd hierbij nadruk te
leggen op het feit dat ook deze over
heidsmacht in handen van menschen en
dus van zondaren is gelegd en dus mis
bruikt werd en wordt.
Daarom komt het er op aan er naar te
streven dat de macht der Overheid niet
buiten de natuurlijke grenzen wordt uit
gebreid, en aan de eeuwige beginselen
van Gods Woord niet wordt getornd.
Het besef dient, aldus de referent,
niet afgestompt, maar verscherpt te
worden, dat de maatschappelijke krin
gen hun eigen rechten en vrijheden heb
ben en dat de Overheid slechts heeft in
te grijpen om de booze gevolgen van de
ontbindende werking der zonde te weer
staan en de vaak zwakke krachten, die
het goede voor de maatschappij zoeken,
te sterken en te helpen.
Hier past echter voorzichtigheid. In
grijpen van de Overheid kan noodzake
lijk zijn. Maar zij vergete nooit en wij
zouden zeggen dit geldt ook voor allen
die zoo spoedig klaar staan om de hulp
van de Overheid in te roepen „dat er
operateurs zyn wier operaties slagen ten
koste van het leven van den patiënt".
De heer de Wilde gaf vervolgens een
korte historische verklaring van het be
grip „middenstand", die zich in onze da
gen en niet ten onrechte in zyn bestaan
bedreigd acht.
In verband daarmede werden een vijf
tal vragen nader behandeld:
le. Welke maatschappelijke functie
verricht de middenstand?
2e Kan deze functie zonder schade
voor het maatschappelijk leven door an
deren worden overgenomen?
3e. Wat deed de middenstand om zyn
positie steviger te maken?
4e. Bestaat er aanleiding voor de
Overheid om zich het lot van den mid
denstand aan te trekken?
5e Zoo ja, hoe heeft de Overheid dan
haar hulp te verleenen?
Op de beantwoording van deze nog
steeds actueele vragen hopen wij de vol
gende week terug te komen.
VERVROEGDE WINKELSLUITING.
Door de Christelijke en R.K. organisa
ties van Kantoor- en Handelsbedienden
wordt een gemeenschappelijke actie ge
voerd, voor vervroegde winkelsluiting.
Aanvankelijk, zoo meldt het Chr.
Soc. Dagblad, richtten zy zich alleen
op vervroegde Zaterdagavond
sluiting, teneinde het winkelpersoneel te
verlossen van de positie, dat het juist
's Zaterdags een extra lange dagtaak
heeft. Toen bleek, dat men in winkeliers
kringen ook voelde voor een vroeger slui
tingsuur op andere dagen, heeft men
zich ook op dit punt gericht.
Teneinde na te gaan, in hoeverre deze
actie ondersteund zou worden, hebben
beide organisaties in een viertal middel-
groote steden een enquête gehouden by
de middenstands-winkeliers in huishou
delijke artikelen, kruidenierswaren, ry-
wielen en aanverwante artikelen, schoe
nen en textielwaren.
Deze enquête is een succes geworden.
Het onderzoek werd ingesteld in de
plaatsen Amersfoort, Eindhoven, Gro
ningen en Leiden. Aan 1374 winkeliers
werd een enquêteformulier gezonden.
Meer dan de helft dezer winkeliers, n.l.
813 heeft het formulier ingevuld en te
ruggezonden 377 daarvan hadden geen
personeel, 456 hadden tezamen 2412
man personeel in hun dienst.
Wat bleek nu uit de antwoorden?
Meer dan 90 pet. was voor een
vroeger sluitingsuur op Zaterdagavond.
Slechts 9,5 pet. wilde aan de 10 uur-slui
ting vasthouden, 51 pet. was voor een
8-uur-sluiting, 39,5 pet. was voor een
9-uur-sluiting, waarbij er een aantal zyn,
die de sprong van 10 uur op 8 uur niet
ineens willen maken.
Wat de overige dagen betreft: gemid
deld 75 pet. der winkeliers bleek er voor
te gevoelen, om het sluitingsuur op de
vjjf eerste werkdagen van 8 op 7 uur te
rug te brengen. Zelfs waren er, die tot 6
uur terug wilden gaan.
De resultaten van deze actie verdie
nen zeker belangstelling. De ontwikke
ling van onzen tyd heeft het mogelyk
gemaakt, dat vrijwel alle menschen hun
inkoopen vroeger kunnen doen, dan
voorheen het geval was. Dat winkeliers
en winkelpersoneel in een vroeger slui
tingsuur daarvan profiteeren is eisch
van sociale rechtvaardigheid en ook van
economisch inzicht. Het vroeger slui
tingsuur zal toch niet alleen het winkel
personeel meer vrijheid geven, maar zal
bovendien in lichtgebruik e.d. tot
een besparing leiden, die in dezen tyd
toegejuicht moet worden.
Cevaal 74% p., Cris, J. Janse 74 p.
3e kalfskoeien: Mina, J. Poppe 78% PG
Roosje, J. Goedhart 78 p.; Boerinne, J.
Poppe 77 p.; Kapitein, J. Cevaal 76 p.;
Mina, J. Janse 75 p., Nora, J. Janse 74 p.
4e kalfskoeien: Lieveling, J. Cevaal
80,5 punt, Juffrouw, P. Ovaa 77 p.;
5e kalfskoeien en ouder: Dora, J. Pop
pe 78 p„ Juffrouw, J. Poppe 77,5 p.;
Boerinne, J. Cevaal, 76 p.; Mina, P. Ce
vaal 75,5 p.; Bles, J. Janse 75 p.
Kalfvaarzen van P. Ovaa, J. Goed
hart en G. v. d. Putte; Jongvee van P.
Ovaa, J. Cevaal Az., K. Louwerse en
Joh. Cevaal.
Veere. De wallen weer groo
te n d e e 1 s v r ij. Het grootste deel
der wallen en den zeedyk zijn thans vrij
gegeven. Het is nu toegestaan, dat wan
delaars zich op den zeewal tegenover de
haven begeven en wel links van het pad
naar den dyk, met inbegrip van de zit
bank, waar het afgesloten terrein be
gint, tot en met den molenwal. Het is
tevens toegestaan zich te begeven op de
ijzeren trap die toegang geeft tot het
Zandhoekje en den zeedyk. De binnen
wallen en de buitenwallen, voor zoover
deze geen particulier eigendom zijn, zijn
eveneens vrij. Tenslotte is ook het bene-
denpad, rond den Steenen Beer, toe
gankelijk. Er dient echter op gewezen
te worden, dat de toegang opengesteld
is van den kant van Veere, zoodat men
van den Vrouwepolderschen weg de bor
den met verboden toegang nog zal op
merken. De Torenwal is vrij tot de om
heining. (M. C.)
boys van alle soort, maar alleen op het
laatste was Murray te vinden. Achterop
had hij gezet: „De nieuweling".
„Kan dat bij mogelijkheid Murray
zijn?" riep mevrouw Bell uit, terwijl zij
ongeloovig de kaarsrechte, flinke gestal
te gadesloeg, vol leven en geestkracht.
Wel, hij ziet er uit, alsof hij honderd vijf
tig pond weegt inplaats van nog geen
honderd twintig! En wat zit hij stevig in
het zadel!"
„Dat jaar is niet te vergeefs geweest
voor hem," stemde Ross toe. „Hè, je zou
haast jaloersch worden!"
Peter zei niets, maar zijn vader zag
genoeg aan den verlangenden blik, dien
hij op den ruiter liet rusten.
Joseph Bell wist, wat het voor Peter
beteekende, om meesterknecht in een
papierfabriek te zyn, terwijl er zulke
plaatsen als Montana bestonden, en toen
Peter toevallig opkeek, omdat zyn va
der iets zei over het voorrecht van Mur
ray, om daarheen te hebben kunnen
gaan, las hy in diens blik, dat zijn opof
fering gewaardeerd werd.
Toen Jane eindelyk door al haar plich
ten heen was, ging zij een oogenblik
naar haar slaapkamertje, om haar brief
rustig te lezen. Het leek haar een inte
ressante brief; trouwens al de vorige
waren dat ook geweest; want Murray
St. Laurens. Woensdagavond hield de
plaatselijke E.H.B.O.-vereeniging haar
jaarvergadering onder voorzitterschap
van den heer A. C. Schipper. Uit het
jaarverslag van den secretaris bleek,
dat het aantal leden tot 69 was geste
gen en dat er 72 donateurs zijn. De pen-
ningmeesteresse gaf een overzicht van
de financiën de ontvangsten hebben in
het afgeloopen jaar f 112.41, de uitga
ven f 80.11 bedragen. Tot bestuursleden
werden herkozen Mej. J. van der Wal
en de heer J. Mesu; dokter H. Doele-
man werd benoemd tot adviseerend lid
van het bestuur. Op voorstel van het
bestuur werd dokter H. A. de Boer be
noemd tot eere-lid der vereeniging.
Ritthem. De meisjesvereeniging „Dient
den Heer" hield Woensdag in de consi
storiekamer der Ned. Herv. Kerk een
bazar ten bate van het restauratiefonds
der kerk. De vele mooie en nuttige
handwerken, door de vereeniging in den
afgeloopen winter gemaakt, werden ver
kocht of verloot. Ook was er eenige at
tractie door een sjoelbak en een grab
belton. Het was er druk en gezellig, zoo
dat de vereeniging met dankbaarheid op
de resultaten mag terugzien.
Tholen. Op initiatief van den burge
meester kwamen deze week verschillen
de personen ten stadhuize bijeen, tenein
de besprekingen te voeren over uitbrei
ding der burgerwacht ter plaatse. 49 per
had slag van schrijven. Hij maakte, dat
je de dingen voor je zag. Hij verheugde
zich nu zeer in de komst van de lente en
den zomer na den langen, kouden winter.
Jane had hem nog nooit zoo verrukt
hooren spreken over deze dingen, terwijl
hij nog thuis was.
Op het eind begon hij meer over zich
zelf te schrijven.
„Ik kan nu weer diep ademhalen en
heb leeren leven.
Den heelen winter was ik ingepakt tot
aan mijn oogen toe, zoodra ik maar even
buiten kwam. De mannen kleeden zich
hier warm 's winters. Op het eind begon
ik een beetje aan de koude te wennen, en
voordat de lente kwam, kon ik werkelijk
al een vrij lage temperatuur verdragen
zonder te voelen, alsof mijn bloed stolde.
Toen de lente er werkelijk was, begon ik
geheel op te leven, en ik lijk niets meer
op den stumper, die een kistje vol ge-
neesmiddelfen meenam, voor hy het wa
gen durfde, naar het Westen te vertrek
ken.
„Ik heb veel geleerd van de mannen,
met wie ik hier om heb moeten gaan.
Zij zouden jou een ruw troepje lijken, de
meesten in ieder geval; dat leken ze mij
ook ,voor ik hen eerst leerde kennen. Je
tekst is menigmaal het onderwerp ge-
weest; en God heeft my vrijmoedigheid
sonen hebben zich daarvoor opgegeven.
Tot voorzitter werd gekozen weth. C. v.
d. Berge en tot commandant de heer P.
de Bil.
De heer W. de Korte, administra
teur van de vereeniging voor ziekenhuis-
verpleging en secr.-penningm. van het
Groene Kruis, zal met ingang van 1 Juni
ontslag aanvragen als zoodanig.
ZONDAG 12 en MAANDAG 13 MEI 1940.
Op Zuid- en Noord-Beveland.
Ned. Herv. Kerk.
Baarland, vm. en nm. ds Dage vos.
Biezelinge, 9.30 en 2 u. ds van Steenbergen.
Borselen, 9.30 u. ds Bunjes, 2 u. cand. Stege-
man.
Colijnsplaat, vm. en nm. ds Kluiver.
Driewegen, 9.30 u. ds v. Burgeler.
M. 9.30 u. idem.
Ellewoutsdijk, 9.30 u. ds v. Willens waard.
M. vm. ds Wagner.
Geersdijk, vm. en nm. dhr Louwerse.
's-Gravenpolder, 9.30 u. ds v. Hoogstraten,
2 u. ds Hulsbergen. M. geen d.
's-Heeren'hoek, nm. ds Wagner.
's-Heer Abtskerke, vm. en nm. ds Drost.
Heinkenszand, 9.30 u. ds Renting, 2 u. ds v.
d. Waa.
's-Heer Hendrikskinderen, 9.30 en 2 u. ds
Zandee.
's-Heer Arendskerke, 9.30 u. ds v. d. Waa.
2 u. ds Renting.
M. vm. ds v. d. Waa.
gegeven, om van Zijn liefde tot arme, ver
laten zondaars te getuigen. In den herfst
hoop ik thuis te komen en bij vader
in de zaak te gaan. Je mag het aan
niemand vertellen dan aan Peter; want
ik wil er vader mee verrassen. Ik zie
nu, dat het mijn plicht is en zal al mijn
best doen om belang te gaan stellen in
het werk. Of ik ooit een eerste klas
zakenman zal worden, betwijfel ik, maar
ik zal mijn best doen.
„Dit is een lange brief geworden en
ik eindig dus. Alleen wou ik je nog even
vertellen, dat Montana niet alleen schuld
heeft aan mijn veranderden kijk op het
leven. Ik ken een meisje, dat heel graag
was gaan studeeren, maar het opgaf,
omdat haar vader en haar broer behalve
hun huishouden nog zes oude familie
leden moesten onderhouden. De gedach
te daaraan deed mij schamen, want ik
had mijn heele leven nog nooit iets op
gegeven ter wille van een ander. Ik
waardeer haar vriendschap meer, dan ik
op het oogenblik wel tegen haar durf
te zeggen.
„Ik weeg nu bijna honderd vijftig
pond. Wat zeg je daarvan? Mijn harte
lijke groeten aan je allen
t.t.
MURRAY.
(Wordt vervolgd.)