GELD
Dagblad voor de Provincie Zeeland
Een afzonderlijk Departement
van Landbouw en Scheepvaart
Bewogen zitting van het Engelsche
Lagerhuis - Chamberlain spreekt -
De oppositie oefent scherpe critiek -
De gevechten in Noorwegen - Geen
maatregelen in België.
WOENSDAG 8MB! 1940
54c JAARGANG - No. 183
Chamberlain zenuwachtig.
Een nieuwe taak van Churchill.
Felle critiek van de oppositie.
Benoemd tot Minister van Land
bouw Mr Or A. A. van Rhijn.
Duitschers nog niet ver ten
Noorden van Drontheim.
Belangrijkste Nieuws
beschikbaar 5 pCt.
AUTOMOBIEL
N.V. Financierings-Mij. „ZEELANDIA" GOES
De verliezen ter zee.
Uitgave: N. V. Uitgevers - Maatschappij
„Luctor et Emergo" ter exploitatie van
het blad „De Zeeuw"
Bureaux Lange Yorststraat 70, Qoes
Postrekening 44455 Telefoon 2438
Bijkantoor Middelburg: Pa. Boekhandel
J. J. F A N O Y, Lange Burg 40. Telefoon 28
ABönnetnentaprija (2.60 per kwartaal
JYeekabonnementen voor Middelburg
Goes en Viissingen f 0.20
Losse nummers 5 cent
Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA
Advertentiën 30 cent per regel
ingezonden mededeeimgen 60 cent per regel
Kleine Advertentiën Dinsdags en Vrijdag»
(0.75 bij vooruitbetaling
Advertentiën onder letter of motto
10 cent extra
Bij contract belangrijke korting
Het was gisteren voor Chamberlain
geen gemakkelijke dag. Er zat spanning
in de lucht. Voor de Lagerhuiszitting
was groote belangstelling.
De premier, als oude rot voor geen
kleintje vervaard was zenuwachtig,
vooral toen de verbitterde oppositie aan
het woord was.
Chamberlain werd door zqn aanhan
gers toegejuicht toen hij opstond maar
in het verloop van zijn rede werd hij
telkens door interrupties van de oppo
sitie onderbroken.
Toen hij ongeveer een kwartier ge
sproken had, werd het geroep zóó erg,
dat hij moest gaan zitten, en de voor
zitter de orde moest herstellen, voordat
hij verder kon gaan.
Op de gezichten van de leden der op
positie was duidelijke verontwaardiging
te lezen, die van de regeeringspartij
stonden ernstig. De ministers keken
strak voor zich uit, en Churchill zag
bleek en nerveus.
Chamberlain vertelde eerst, waarom
hij vorige week zoo weinig kon zeggen.
Ik was genoodzaakt mij beperkingen
op te leggen. Het was op dat oogenblik
bekend, dat onze troepen uit Andalsnes
waren terug getrokken, doch we moesten
de troepen uit Namsos nog terugtrek
ken.
In dit verband bracht de minister
president hulde aan leger en vloot, die
deze operatie zóó hebben doen slagen,
dat geen verliezen werden geleden.
Toen de Duitschers den volgenden
ochtend merkten, dat de troepen waren
teruggetrokken, zonden wij ongeveer 50
bommenwerpers achter het convooi aan.
Aangezien het convooi buiten den actie
radius van de eigen jachtvliegtuigen lag
en voor de verdediging slechts was aan
gewezen op het luchtdoelgeschut van de
schepen, kan men zich gelukkig prijzen,
dat niet meer dan één Rritsche en één
Fransche torpedojager zijn verloren ge
gaan.
Op het oogeniblik zijn de manschappen
uit Andalsnes en Namsos terug gekeerd
en de veldtocht in Zuid-Noorwegem is
ten einde, ledereen zal het er mee eens
zijn, dat de troepen, welke aan dezen
tocht hebben deelgenomen, hun taak met
groote dapperheid hebben vervuld.
Spr. verklaarde verder, dat de Brit
sche troepen tegen een sterker en beter
uitgerusten vijand hebben gestreden.
Spr. wilde geen overzicht van de mili
taire operaties geven, doch den toestand
schilderen en antwoorden op critiek, wel
ke is uitgeoefend. Het bericht van het
terugtrekken der troepen uit het Zuiden
van Noorwegen heeft zeer zeker een
diepen indruk gemaakt.
Dit terugtrekken is evenwel niet te
vergelijken met het terug trekken uit
Galipoli in den grooten oorlog. Er wa
ren geen groote troepenmachten bij be
trokken, niet veel meer dan een divisie.
De verliezen zijn dan ook niet groot en
er werd niet veel materiaal achtergela
ten.
De Duitsche verliezen aan oorlogsbo
dems, vliegtuigen, transportschepen en
mensehen, zijn grooter dan de Britsche.
Engeland heeft evenwel eert prestige
verlies te boekeni en aan het sprookje
van de Duitsche onoverwinnelijkheid te
land is nieuwe kleur gegeven.
Betreffende de actie in het buitenland
zeide de minister-president, dat Frank
rijk opmerkelijk vastberaden is, terwijl
Turkije onwrikbaar blijft. Egypte ver^
sterkt zijn verdediging en in het nabije
en Midden-Oosten is de toestand gekal
meerd door het herstel van de normale
Britsche vlootsterkte in de Middel land-
sche Zee.
DE HOUDING VAN ZWEDEN.
Zooals te verwachten was, is de reac
tie in Zweden erger geweest dan elders.
De minister-president betreurde, dat in
de Zweedsche pers commentaar van po
lemisch karakter is verschenen. „Hoe-
Zweedsche teleurstelling begrij
pelijk is, helpt zij noch Zweden, noch de
geallieerden. Waar wij ons zorg over
maken zijn niet de verwijten, doch de
maatregelen welke verder genomen die
nen te worden.
Als het Zweedsche volk en de Zweed
sche regeering besluiten neutraal te blij
ven, dan vertrouw ik tenminste, dat deze
neutraliteit strikt onpartijdig jegens de
beide oorlogvoerenden zal zijn.
De premier stelde verder in het licht,
dat het op Noorschen aandrang is ge
weest, dat werd overgegaan tot een po
ging om Drontheim te heroveren. Als wij
geweigerd hadden hierop in te gaan, al
dus Chamberlain, dan zouden wij het
verwjjt hebben gerechtvaardigd, dat ons
eenige doel in Scandinavië het Zweed
sche ijzererts was en dat wij niet gaven
om de vrijheid van de kleine landen.
Sprekende over het falen van deze
poging, zeide Chamberlain: „Het werd
ons duidelijk, dat het handhaven van on
ze strijdkrachten in het gebied van
Drontheim zulk een concentratie van
manschappen, materieel en vliegtuigen
zou hebben vereischt, dat die strijd
macht in wanverhouding zou hebben ge
staan tot onze totale strijdkrachten".
Spr. is ervan overtuigd, dat juist ge
handeld is toen men poogde, Drontheim
te veroveren en dat eveneens juist ge
handeld is, toen men de troepen terug
trok, wijl bleek dat de verovering van
Drontheim nog niet mogelijk was.
De veldtocht is nog niet ten einde en
een groot deel van Noorwegen is nog
niet door de Duitschers bezet. De koning
en de regeering bevinden zich nog op
Noordschen bodem en zij zullen de res
ten van de Noorsche strijdkracht rond
zich verzamelen, om te strijden tegen
den invaller. Daarbij zal Engeland aan
hun zijde staan.
Duitschland met zijn groote en wel uit
geruste legers ligt zóó, dat het op elk
oogenblik op verschillende punten kan
aanvallen. Wij wenschen gereed te zijn,
om een aanval te weerstaan, waar deze
ook moge komen.
De minister-president wil niets zeggen
over de toekomstige strategische plan
nen, doch Noorwegen toont, hoe snel het
oorlogstooneel kan wisselen en men moet
voorzichtig zijn de krijgsmacht niet te
versnipperen. Ook moet men oppassen
voor onderlinge verdeeldheid.
Men heeft gesproken van oneenigheid
tusschen de ministers. Een dergelijk op
treden is onwaardig. Er is geen oneenig
heid in het kabinet, er zijn geen onder
linge intrigues.
Daarop zeide de minister-president,
dat Churchill leiding moet geven aan de
commissie van de chefs der generale
staven. Hij zal bijzondere verantwoorde
lijkheid dragen voor de dagelijksche oor
logvoering. Hij zal echter minister van
marine blijven.
De minister-president vertrouwt, dat
Churchill hem zal verwittigen, indien de
taak te zwaar voor hem wordt.
Deze aanstelling van minister Churchill
is geen gevolg van de operaties in Noor
wegen.
Ook de leider van de Labour-oppositie
Attlee bracht hulde aan het expeditie
corps in Noorwegen. Ook gaf hij uiting
aan zijn sympathie voor het Noorsche
volk. Het terugtrekken van de troepen
onder de bestaande omstandigheden was
'n bewonderenswaardig wapenfeit, maar
welbeschouwd was dit terugtrekken een
nederlaag.
Na de groote verwachting is thans
een groote teleurstelling gekomen.
Toen de regeering besloot mijnen te
leggen om den weg van Narvik te ver
sperren had zij rekening moeten hou
den met de groote mogelijkheid, dat
Duitschland tegenmaatregelen zou ne
men.
Spr. wil weten of het expeditiecorps
groot genoeg was, of het over voldoen
de uitrusting beschikte enz. Ook wensch-
te hij te weten welke inlichtingen waren
ontvangen van den geheimen dienst. Hij
heeft den indruk, dat de regeering zich
te veel heeft geconcentreerd op Narvik
en niet op den algemeenen toestand.
Attlee's verwijt aan de regeering is,
dat blijkbaar te voren geen plannen wa
ren uitgewerkt.
Ten aanzien van de benoeming van
Churchill zeide Attlee, dat het niet eer
lijk is hem op dezen post te benoemen,
aangezien hij thans twee soorten belan
gen heeft, een in zijn functie van minis
ter van marine en de meer uitgebreide
als lid van het oorlogskabinet.
„De regeering is doof en blind, wan
neer zij niet merkt, dat het volk angstig
is en niet overtuigd, dat de oorlog met
voldoende kracht wordt gevoerd en dit
niet alleen in Noorwegen. De veldtocht
in Noorwegen is slechts het hoogtepunt
van de ontstemming. Men zegt, dat zij
die de verantwoording dragen, mannen
zijn, die een bijna onafgebroken loopbaan
van mislukkingen hebben. Noorwegen
volgt op Tsjecho-Slowakije en Polen."
In het land is men algemeen van ge
voelen, dat Engeland den oorlog niet zal
verliezen, doch winnen. Doch om den oor
log te winnen, moeten andere menschen
aan het roer staan, dan zij, die thans de
leiding hebben.
Sinclair (liberale oppositie) merkte op:
Onze critiek moet zich bepalen tot de
vraag, waarom wij ons zelf ooit ge
bracht hebben in een situatie, waarin wij
de nederlaag in Noorwegen moesten aan
vaarden. Want een nederlaag is het. Ons
vertrouwen in onze strijdkrachten wordt
door niets geschokt en er is niets, dat
onze vastbeslotenheid, dezen oorlog te
winnen, aantast of verzwakt. Wel komt
echter de noodzakelijkheid naar voren
van grootere beweeglijkheid en een
krachtiger wil om te overwinnen bij de
hoogste leiding."
„Wij hebben een strijdmacht uiteen
laten gaan, die bestemd was voor Fin
land. Wanneer wij gereed waren geweest
hadden wij Noorwegen eerder kunnen be
reiken dan tien dagen later, en wel vóór
dat de Duitschers zich genesteld konden
hebben.
Sinclair oefende vervolgens critiek op
verschillende tekortkomingen in de uit
rusting der troepen en ook op het uit
zenden van territoriale troepen, in plaats
van geharde manschappen.
Zweden, zoo vervolgde Sinclair, is
thans omsingeld en de Duitsche druk zal
toenemen. Kunnen wij dit land helpen te
genstand te bieden, en zoo ja, zijn wij
thans voorbereid om het militairen
steun en steun in de lucht te geven?
Het moet uit zijn met halve maatre
gelen. Wij moeten ons vereenigen voor
een politiek tot een krachtiger voeren
van den oorlog."
„WIJ MOETEN HITLERS WAPENS
GEBRUIKEN."
Wedgwood zeide, dat de eerste les was
dat met een luchtmacht, zooals die thans
tot ontwikkeling is gekomen, een leger,
dat niet over een luchtwapen beschikt,
zich overdag niet kan bewegen.
De tweede les is, dat alle neutralen,
die aan Duitschland grenzen, Duitsch
land moeten gehoorzamen. Niets is van
de neutralen te verkrijgen behalve door
vrees.
De derde les is, dat de vloot Engeland
kan behoeden voor uithongering maar
niet voor een invasie. Klaarblijkelijk
heeft de regeering geen plannen voorbe
reid tot bestrijding van een inval in En
geland.
De vierde les is, dat ook Engeland
voorbereid moet zijn om gebruik te ma
ken van den bliksemsnellen slag.
De regeering moet dezelfde wapens ge
bruiken als Hitier, wanneer men Duitsch
land wil verslaan.
DE VETERAAN VAN ZEEBRUGGE
SPREEKT.
Admiraal Sir Roger Keyes, die in uni
form was, zeide zijn uniform te hebben
aangetrokken omdat hij wilde spreken
namens officieren en manschappen van
de vloot. Hier sprak de veteraan van
den oorlog van 19141918, de held van
den raid op Zeebrugge.
In gematigde doch indrukwekkende
woorden beschuldigde hij de regeering
er van in haar vlootoperaties na den
nazi-inval in Noorwegen niet den ge-
wenschten durf en doortastendheid aan
den dag te hebben gelegd.
Hij wees er op, dat wanneer een paar
schepen de fjord van Drontheim ter
stond waren binnengevaren, het leger
bereid was geweest om samen te wer
ken en de verovering van Drontheim
spoedig tot stand zou zijn gebracht.
Ademloos luisterde men naar zijn re
laas: hoe hij meende, dat Drontheim ge
forceerd had kunnen worden, hoe hij zich
naar Churchill had begeven en dien ge-
DEN HAAG. De Regeeringspersdienst
meldt: Reeds sedert eenigen tijd is ge
bleken, dat tengevolge van den oorlogs
toestand de bemoeiingen van het Dept.
van Economische Zaken in die mate in
omvang zijn toegenomen, dat het nauwe
lijks mogeljjk is, dat het beheer van dit
departement door één verantwoordelijk
bewindsman wordt gevoerd.
Bij Kon. besluit van heden is daarom
opnieuw een ministerie van Landbouw
en Visscherij gevormd, terwijl tegelijker
tijd voor het bestaande departement de
naam wordt hersteld van Ministerie van
Handel, Nijverheid en Scheepvaart.
Tot minister van Landbouw en Vis
scherij is benoemd de heer M r D r A. A.
van R h ij n, thans secretaris-generaal
van het departement van Economische
Zaken.
De nieuwe minister heeft in zijn voor
noemde functie en als voorzitter van het
college van Regeeringscommissarissen
van Landbouwcrisis-aangelegenheden
den huidigen bewindsman reeds eenige
jaren geadviseerd, zoodat eenheid van
behandeling van economische vraag
stukken mag worden verwacht.
Minister Steenberghe blijft belast met
de portefeuille van Handel, Nijverheid
en Scheepvaart.
smeekt had hem een paar oude booten te
geven en hem het bevel over dit eskader
te geven om zelf den raid op Drontheim,
welken hU mogelijk achtte, te onderne
men.
Hem was echter gezegd, dat het niet
noodig werd geoordeeld naar Drontheim
op te varen, aangezien het leger goede
vorderingen maakte en de toestand in
de Middellandsche Zee het onwensche-
lijk maakte schepen te riskeeren.
Toen spr. deze woorden had uitge
sproken, werd er geroepen: „schande".
De conservatieve oud-minister Amery
oefende critiek uit op het feit, dat men
er niet in is geslaagd een van de havens
in te nemen, die de Duitschers met een
handvol mannen genomen hebben. Hij
vroeg op wiens gezag de onmisbare ha
merslag van de vloot op Drontheim af-
geLast was. Er moet een verandering
komen. „Eerst moet er een verandering
in de regeeringsmachinerie komen".
Men ziet uit het bovenstaande, dat de
critiek niet gespaard is.
Wat het resultaat van het tweedaag-
sche debat zal zijn, is op dit oogenblik
nog moeilijk te voorspellen.
De Labourpartij heeft besloten, geen
standpunt te bepalen vóór de bijeen
komst der labourfractie van vanmorgen.
Voor het oogenblik is de reactie op de
verklaring van Chamberlain aldus, dat
er geen onmiddellijke politieke crisis zal
ontstaan.
INDRUKKEN VAN DE REDE VAN
CHAMBERLAIN.
Onofficieele, doch goed-ingelichte
waarnemers te Washington beschouwen
Chamberlain's rede als een voldoende
verklaring, van militair standpunt, voor
het terugtrekken der geallieerden uit
Zuid-Noorwegen, doch waren van mee
ning, dat hij de bres, welke in het Brit
sche prestige in de neutrale landen ge
slagen is, niet heeft kunnen dichten.
In Duitsche kringen noemt men Cham
berlain's speech smalend een „tamelijk
slap kostje".
Men was het in Duitsche kringen niet
eens met Chamberlain's bewering, dat
het in de Middellandsche Zee rustiger
was. „Integendeel", zoo zeide men, „de
geheele Middellandsche Zee is door de
handelingen van de geallieerden in een
staat van spanning gebracht."
Volgens Italiaansche politieke krin
gen is de rede van Chamberlain een
aanwijzing, dat de betrekkingen tus
schen Engeland en Italië nog uiterst de
licaat blijven.
De nieuwe post van Churchill be
schouwt men te Rome als een aanwij
zing, dat Engeland een krachtiger oor
logscampagne zal gaan voeren.
Volgens het Noorsche Telegraaf Agent-
Binnenland.
De bijzondere maatregelen.
Vanaf vandaag weer beperkte spoorweg
dienst.
Contingenten-accoord met België.
Herstel departement van Landbouw.
Buitenland.
Bewogen zitting van het Engelsche La
gerhuis.
Rede van Chamberlain.
Scherpe critiek van de oppositie.
De situatie in Noorwegen.
Geen bijzondere maatregelen in België.
voor den aankoop van een
Vraagt inlichtingen.
Beestenmarkt 8, Tel. 2410 tot 17 uur.
Stationsweg 33, Tel. 2017 na 17 uur.
schap spreekt het Noorsche militaire
hoofdkwartier in het noorden van Noor
wegen het bericht tegen dat de Duit
schers steden ten noorden van Dront
heim hebben bezet. Geen Duitsch sol
daat is nog de grens gepasseerd tus
schen Noord-Trondelag en de provincie
Nordland.
Havas meldt uit Londen, dat de Geal
lieerden de operaties tot omsingeling
van de Duitsche troepen in het gebied
van Narvik voortzetten.
In Midden-Noorwegen blijven de Noor
sche contingenten weerstand bieden.
Gisteravond om half negen meldde de
Britsche radio, dat de laatste dagen ge
allieerde troepenontschepingen ten
noorden van Narvik uitgevoerd.
Naar „Aftonbladet" meldt, biedt de
zesde Noorsche divisie met kracht weer
stand aan de Duitschers, die uit Nam
sos oprukken.
In Zuid-Noorwegen zou nog op vele
plaatsen een guerilla worden gevoerd.
De verliezen die de Duitschers in
Noorwegen lijden, moeten vrij belangrijk
zijn, zoo wordt uit Oslo aan de Zweed
sche dagbladen gemeld.
Men constateert, dat dagelijks vracht
wagens, beladen met dooden en gewon
den, in Oslo aankomen. De dooden wor
den in gemeenschappelijke graven en in
groepen van vijftig begraven.
De toestand der levensmiddelenvoor
ziening wordt in Noorwegen steeds ver
ontrustender,
KONING HAAKON GEEFT DEN
MOED NIET OP.
Koning Haakon van Noorwegen heeft
opnieuw een proclamatie tot het Noor
sche volk gericht. Hierin stelde hij vast
dat er in het Noorden van het land nog
steeds een sterke legermacht aanwezig
is, die, zoo vertrouwde koning Haakon,
er met de voorgenomen hulp in slagen
zal ook de rest van het land te herove
ren. De superioriteit van den vijand, nu
meriek en technisch, op den grond en
vooral in de lucht, heeft er toe geleid dat
een terugtocht noodig werd. Maar er is
goede grond om aan te nemen, dat de
omstandigheden zich zullen wijzigen. Het
moreel van. de bevolking en de troepen is
niet aangetast.
„Ik en de regeering, aldus besloot ko
ning Haakon, zijn er vast van overtuigd,
dat wij het zullen uithouden tot de vrij
heid van het geheele land herkregen is".
Het Britsche ministerie van marine
deelt mede, dat in de week, eindigend op
28 April, vier Britsche schepen met een
totaal tonnage van 6689 ton tot zinken
zijn gebracht door het optreden van den
vijand. Aan geallieerde tonnage ging een
schip van 1458 ton verloren, terwijl twee
neutrale schepen van tezamen 298 ton
verloren gingen.
Volgens berichten uit Rotterdam is
het Duitsche motorschip „Robert Ley",
metende 27.288 ton, in den nacht van
12 op 13 April in het Skagerrak gezon
ken.
Ook ter hoogte van Delfzijl zijn nog
twee Duitsche schepen gezonken.
Als vaststaand mag worden aangeno
men, dat door het optreden van de ge
allieerden 454.000 ton Duitsche scheeps-
ruimte verloren is gegaan.
Bovendien zijn naar schatting 30 Duit
sche schepen met een totaal tonnage van
150.000 ton door geallieerde mijnen, on
derzeeërs en vliegtuigen vernield, zoodat
het totale verlies van de Duitsche koop-