DE ZEEUW
DOES
L—
LOGES
3hroom
Ld 1834
1, Goud,
|erkooping
Publicatie
Itement van
Zaken.
'ublicatie
tement van
Zaken.
TWEEDE BLAD
Het ontwerp-radioheffing.
Vliegmachines ingericht
voor ziekentransport.
FEUILLETON
OVERBUREN
Wat er deze week voorviel
Binnenland
horloges.
AR
Joed verwijderd.
^TERING
[ijnloos behandeld
ar garantie (zijn
|uit te bespreken,
schestr. 13
OP ZOOM
MEI 1940,
lur te Rilland-
p.lt, in het Sta-
den heer Van
brzoeke van de
Ins—HONTELé
pan den Notaris
te Kruiningen,
IFFIEHUIS met
|e Ril land-Bath,
A. 63 c.A.
den heer Van
f2,per maand,
'en te bekomen
fen Notaris.
)OP
IEIMERS.
|Voedselcommis-
brengt onder
blanghebbenden,
the Akkerbouw-
fens is alle nog
feige voorraden
(voldoen aan de
ptelde consump-
gebruikelijke
bpen tegen den
§r 100 k.g. per
bedrag bij la-
5 cent per 100
\al worden ver-
April a.s. met
Ig. en per week.
die Eigenhei-
helde voorwaar-
|rkoopen, dienen
l.s. den Voedsel-
|noemd, Land-
tiiervan in ken
ner opgave van
erkoopen party.
/AN CRISIS-
lOT ENKEL-
fVOEDER.
Econ. Zaken
fabrikanten van
pi, vleeschmeel,
aeel, vleesch-
neel, witvisch-
sardinemeel,
|lvischmeel en
|in aanmerking
voor een ont-
|erbodsbepaling,
van het Vee-
(verbod tot het
verwerken, be
verken tot voe-
iiersoort ook),
940 dienen aan
deeling Vee-
ban het Rijks-
idselvoorziening
boor de Uitvoe-
Idbouwcrisiswet
prhout 10 te
I dergelijke ont
bond van eenige
is verkregen,
Iniet meer noo-
pntheffing geldt
vergunning tot
verwerken, be-
1 bewerken van
door den di-
letie Beenderen
Lu voor Chemi-
|n bij bedoelde
ondernemin-
VAN
ZATERDAG 20 APRIL 1940. Nr 169.
„DE NEDERLANDER" ACHT HET
ONAANNEMELIJK.
Dezer dagen zal in de afdeelingen van
de Tweede Kamer worden behandeld
het wetsontwerp tot aanvulling en wij
ziging van de Telegraaf- en Telefoon-
wet, waarbij een radiobelasting wordt
ingevoerd.
De kern van het ontwerp is in de
volgende punten samen te vatten:
1. Elke luisteraar zal verplicht wor
den een jaarlyksche bijdrage te geven
tot instandhouding en verderen uitbouw
van den Nederlandschen omroep.
2. Hy heeft daarbij de keuze tusschen
het geven van een bijdrage (voorloopig
op f 5,te stellen) aan een der vol
gende omroepvereenigingen: A.V.R.O.,
KRO., N.C.R.V., V.A.R.A. of V.P.R.O.
en het betalen van een hooger bedrag
(voorloopig op f 6,te stellen) aan den
Staat
3. Aan de hierboven genoemde om
roeporganisaties wordt gewaarborgd het
door elk van hen over het jaar 1938
ontvangen bedrag aan vrijwillige bydra-
gen der luisteraars.
4. Bovendien zullen zij ontvangen de
bedragen, die benoodigd zullen blijken
te zyn voor „de nieuwe taken, welke
haar in de toekomst wachten", te weten
de programmaverzorging der werelduit
zendingen, der uitzendingen naar Oost
en West-Indië en te zijner tyd de tele
visie-uitzendingen)
5. Ten slotte zullen uit de radio-belas
ting de kosten van bouw en exploitatie
der omroepzenders gedeeltelijk worden
bestreden.
Wanneer wij een voorloopig oordeel
over dit wetsontwerp geven, aldus „de
Nederlander", dan sta voorop, dat de
bepaling, dat alle luisteraars een bij
drage zulen moeten betalen, juist is. On
geveer de helft der luisteraars wil wel
de programma's ook van Nederlandsche
stations te beluisteren, maar wenscht
daarvoor niets te betalen. Dat is een on
gezonde toestand, waaraan terecht een
einde wordt gemaakt.
Of echter een uniforme bydrage van
f 5,resp. f 6,niet voor vele smalle
beurzen een te zware belasting vormt,
is een tweede. Wij vreezen, dat er tal
van menschen zijn, voor wie dit bedrag
prohibitief zal werken. Hetgeen zal lei
den óf tot afschaffing van de radio, óf
ontduiking van de radio-belasting.
Van veel grooter principieel belang is
echter de regeling, die wij hierboven sub
2 kort weergaven.
Daarin treffen wij immers een ele
ment aan, dat voor zoover ons bekend
in onze wetgeving nog nimmer is voor
gekomen. De luisteraar immers, die vol
komen bereid is, zijn radio-belasting te
betalen, maar zich niet aan één bepaal
de omroepvereeniging wil binden, wordt
met niet eens al te zachten drang
in de armen van zoo'n vereeniging ge
dreven. Rechtstreeksche betaling aan
den Staat komt hem op een boete van
f 1 te staan.
In wezen hebben de omroepen aan
dergelijke „leden" natuurlijk niets.
Slechts financieel voor zoover zij
althans boven hun inkomsten van 1938
uitkomen hebben zij er belang bij.
Wy zijn van oordeel, dat het gezonder
toestanden zou scheppen, indien de
v r y w i 11 i g e aanhang onzer omroep
vereenigingen, waarop ons land trotsch
mag zijn, werkelyk vrywillig zou b 1 ij -
ven. Dat kan door den luisteraar eer
lijk de keus te laten tusschen betaling
aan een vereeniging of aan den Staat.
Duseenzelfde bedrag in beide gevallen.
Van nog veel meer beteekenis is ech
ter de voorgenomen veiligstelling in fi-
nantieel opzicht der bestaande omroe
pen.
Hierby sta voorop, dat wij in beginsel
geen bezwaar hebben tegen eenigerlei
vorm van finantieelen steun aan die ver-
eenigingen, die haar in staat stelt haar
inderdaad belangrijke taak volledig en
zoo goed mogelijk te volvoeren.
Maar wij hebben principieel bezwaar
tegen de regeling, in den vorm zooals
zij thans wordt voorgesteld, omdat
daardoor de bestaande toestand volko
men wordt bevroren.
De bestaande omroepvereenigingen
krijgen op deze wijze een onaantastbaar
i monopolie. Geen nieuwe omroep krijgt
de kans om op dezelfde basis te mogen
werken.
Het bestaande wordt veilig gesteld.
Het nieuwe by voorbaat verstikt.
Men begrijpe ons goed. Wij hebben
niet de minste behoefte aan versnippe
ring van den radio-omroep. En wij zien
voor het oogenblik geen enkele nood
zaak voor nieuwe omroepvereenigingen.
Maar dat wil geenszins zeggen, dat
die noodzaak nimmer zal komen.
En toch wordt zij by voorbaat afge
sneden.
Dit feit doet ons het wetsontwerp in
dezen vorm onaannemelijk achten.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice.
Het is niet alleen vanwege de gevol
gen van den barren winter dat (wij
Middelburgers wel te verstaan) zoo'n
aparte belangstelling hebben voor de
versche groenten, waarmee moeder de
vrouw ons middagpotje versiert. Dat zit
hem nu ook in de kwestie die groenten-
handelaren en veilingbestuur met elkaar
hebben.
Vroeger prikte je zoo onnadenkend
mogelijk de slablaadjes van kropsla, bak-
sla, snijsla of welke andere slaatjes er
nog mogen zijn, naar binnen, maar
thans vraag je jezelf wel eens af: sla
blaadje, waar kom je vandaan?
De groentenhandelaar die in vrede
met het veilingbestuur leeft, levert je
de in dezen tijd van het jaar zoo harte
lijk begeerde blaadjes, die mogelijk
daags te voren nog lustig in den kouden
lentewind stonden te wapperen in je
eigen onmiddellijke omgeving, terwijl de
handelaren van de andere partij hun
„groensel" van verre laten komen.
Dat er werkelijk twee „partijen" zijn,
blijkt ten duidelijkste uit de „ingezon
den stukken" en de „vergaderingsver
slagen".
Nu zou je deze „oorlogstoestand" als
consument niet zoo heel veel interessee
ren, als er daarbij niet twee dingen be
trokken waren, waarvoor wij allemaal
nog al gevoelig zijn.
En dat is in de eerste plaats, de ethi
sche kant van de zaak. De kant van de
zedelijke gedragingen van onze naaste j
medeburgers. De zaak van dezen kant j
bekeken: er is al zooveel oorlog in de
wereld, zooveel verdeeldheid overal, zoo
veel oneenigheid, en dat brengt ons ge
zamenlijk geen voordeelen doch slechts
nadeelen.
En in de tweede plaats: oorlog kost
geld. En nu kunnen partyen tegen
elkaar in wel beweren, onze groenten
zijn verscher, zijn goedkooper, zijn be
ter, ieder onbevooroordeeld consument
redeneert zoode kleinhandelsprijs moet
naar boven als er hooge transportkos
ten gemaakt moeten worden. En nu
kan men in feilen concurrentiestrijd de
winstmarge wel eens verkleinen, op den
duur kan men dat ook niet volhouden
en moeten de prijzen naar boven. En het
consumentenbelang brengt mee, dat
partyen elkaar vinden.
Ook voor nog een andere party is dit
noodzakelijk. N.l. de party, die de pro
ducten verbouwt en levert, de kweekers.
Deze groep moet door dezen toestand
nog meer in de verdrukking komen.
Als we deze dingen allemaal overwe
gen komen we als vanzelf tot dezen
raad: Groentenhandelaren en veilingbe
stuur, berg de wapens op, stap op elkan
der toe en ga om de ronde tafel zitten
met den vasten wil, wij moeten het eens
worden. Dat is noodig voor ons zelf,
voor onze leveranciers en voor onze
klanten.
Nu we het toch over minder aange
name dingen hebben, wat maakt Zee
land toch een allerakeligst figuur in de
laatst gepubliceerde bevolkingsstatis
tiek. Zoowel absoluut als procentisch
het laagste cijfer der geboorten van alle
provincies. In de publicaties die ik zag
ontbrak Middelburg. Gelukkig maar,
dacht ik, want onze stad zou daar hee-
lemaal onderaan hebben gestaan met
een geboortecijfer, waarvoor je je een
voudigweg schaamt.
Zoo in mineur eindigen, kan toch ook
niet. Er valt nog wel wat goeds te
melden. Provinciaal hebben we ook het
laagst werkloozencyfer. En ook het
Middelburgsche cyfer mag er zijn. Ver
gelijkingen met de voorafgaande derti
ger jaren vallen heel erg in het voor
deel van 1940 uit. En het zal nog ver
beteren. Mooie werkobjecten staan nog
op het programma. Daarvan steekt de
abattoirbouw boven alle uit. En dat
gaat nu heusch door.
Werk voor leege, maar niettemin werk-
grage handen. Dat is een lichtpunt in
onzen donkeren tijd. En een schild te
gen velerlei kwaad. In dien geest sprak
Dr Kuyper zich eens uit. En daarmee
is het ook eens
Uw vriend,
STENTOR.
Noorwegen heeft in de laatste dagen
kennis gemaakt met een nieuw wonder
der techniek: het vliegende lazaret. De
Duitsche legerdienst heeft namelijk in
Noorwegen een aantal vliegtuigen in
dienst gesteld, welke speciaal zijn inge
richt voor het vervoer van gewonden.
Dergelijke machines zijn inderdaad on
misbaar in een land, waar het terrein
zoo geaccidenteerd is en wegen en
spoorwegnet zooveel te wensehen over
laten, als juist in Noorwegen.
Geheel nieuw is het principe niet;
reeds in 1917 paste men het in Frank
rijk toe, om de gewonden van het front
naar veiliger plaatsen achter de linies
te vervoeren.
De in Noorwegen gebruikte machines
voldoen buitengewoon goed. Het zijn
oorspronkelijk verkeersvliegtuigen van
het type Ju 52. De wanden van de pas
sagierscabine kunnen worden openge
klapt, waardoor het mogelijk wordt, de
draagbaren naar binnen te schuiven. Zij
bieden plaats voor 8 zwaar- of 22 licht
gewonden. Reeds tijdens den veldtocht
in Polen, waar de wegen erbarmelijk
slecht waren, hebben deze vliegende la
zaretten uitstekende diensten bewezen.
Ook in verschillende andere landen
maakt men een dankbaar gebruik van
deze nieuwe vinding. Zweden bijvoor
beeld kent ze reeds lang.
Ook voor het transport van genees-
doetje qoed!
door GRACE RICHMOND.
12) o—
„O, ik noem hen zoo niet, als ik hen
spreek; maar je hebt zelf gezien, dat zij
heel geschikt zijn. Kom, vraag ze maar.
Wat zal het je nu hinderen?"
„Wat bezielt je, Forrest? Ze kennen
niemand. Wat een idee!"
„Een heel goed idee. Niemand behoeft
te weten, dat ze in Gay Street wonenen
je behoeft je heusch niet voor hen te
schamen".
„Ik dénk er niet aan". Olive zette haar
hoed af en legde hem in de doos. „Ik weet
niet, wat er in jou en Murray gevaren is.
Het is, alsof die Bells jullie betooverd
hebben. Als je dat meisje zoo aardig
vindt, nu, dan kun je er toch een visite
gaan maken".
Zij herinnerde zich opeens, dat zij Jane
ook zoo aardig had gevonden, maar het
leek soms, alsof zij par principe niet van
de menschen wilde houden, waar Forrest
en Murray van hielden.
„Luister", zei Forrest een beetje knor
rig, „ik vind het niets aardig van je, dat
je niet eens een paar personen er bij wil
vragen, die ik er zoo graag bij zou willen
hebben. Het feest mag dan ter eere van
jou verjaardag zijn, maar er is geen en
kele reden, waarom Murray en ik ook
niet een paar van onze vrienden er bij
zouden vragen Mag ik je lijst eens zien?"
Olive reikte hem wel wat onwillig het
lijstje over.
Hij keek het zorgvuldig door.
„Precies dezelfden van altijd", zei hij
met gefronst voorhoofd. Wat zal het
weer een saaie geschiedenis zijn! Kun je
de Bells er niet bij vragen om mij plezier
te doen?"
„Neen!"
Olive rukte de lijst uit zijn hand en
legde die weer op haar schrijftafel.
Forrest bleef nog even naar haar staan
kijken, daarop trok hij, zonder een woord
te zeggen, de schouders op en ging de
kamer uit.
Twee uur later kwam hij stilletjes te
rug. Olive was uitgegaan, dat wist hij.
Hij liep naar haar schrijftafel toe en
vond daar de doos, waar hij de lijst in
had zien opbergen; en ontdekte, net als
hij vermoed had, dat de invitaties al in
de enveloppes zaten, maar nog niet alle
geadresseerd waren. Hij wist, dat ze den
volgenden dag verzonden zouden wor
den en Olive dus waarschijnlijk dien
avond de rest zou adresseeren. Hij had
haar er over hooren zuchten, dat ze het
zoo'n werk vond, om al die adressen te
schrijven, maar hij had niet aangebo
den, om haar er mee te helpen.
Forrest las de invitaties door en stak
daarop glimlachend twee ongeadres
seerde enveloppes in zijn zak.
In zijn eigen kamer gekomen adres
seerde hij ze aan Jane en Peter, deed er
postzegels op en sloot ze weg.
Den volgenden dag, toen Olive's invi
taties in de brievenbus op den hoek van
de straat werden gegooid, volgden er
kort daarop nog twee, waarvan zij, die
het feest gaf, niet afwist.
De post werd in Gay Street vrij tijdig
bezorgd, tenminste altijd nog voor dat
de jongens 's morgens weg moesten.
Toen Nancy de brieven dus had aan
genomen, en er mee binnen kwam, kon
den Jane en Peter ze direct in ontvangst
nemen.
„Ik ken dat schrift niet", zei Jane,
terwijl ze de flinke, stevige hand be
keek.
Peter keek over haar schouder.
„Het is dezelfde hand als van mijn
brief", zei hy, terwijl hij de enveloppe
opendeed. „Het lijkt wel een invitatie
voor een trouwfeest, maar ik heb geen
enkelen kennis, die trouwplannen heeft
Zeg, wat hebben we hier?
„O, Peter, wat heerlijk! Nu, ik wist
ook wel, dat ze niet zoo koel en trotsch
Hoewel we door God zóó rijk geze
gend zyn, dat we ook in deze week weer
buiten den oorlog bleven en dat geen in
dringers of zoogenaamde beschermers
op onzen bodem of in onze territoriale
wateren een kans waagden, toch was er,
zooals te begrijpen is, in breede kringen
spanning. Hier en daar zelfs ongerust
heid en nervositeit, vermoedelijk ont
staan door boosaardige geruchten in het
buitenland verspreid over zoogenaamde
plannen van den vyand, waarvan wy
dan het slachoffer zouden wórden.
Al die „vriendelijke" wenken van „Pas
op, h(j komt op je af, neem je maatrege
len", al die bezorgdheid over het lot van
Indiü, als Nederland eens in den oorlog
zou betrokken worden, geven nietB an
ders dan last en moeite. Ze z(jn bepaald
hinderlijk en ook lang niet ongevaarlijk.
Daarom heeft de minister-president
gistermiddag (het was weer, evenals in
November, jammer, dat hij dit niet wat
eerder gedaan heeft) een radio-rede uit
gesproken, die zeker ook voor de land-
genooten hier en in de overzeesche ge-
biedsdeelen van belang was, maar die
toch ook niet minder bestemd was voor
ooren, die hooren willen, over onze gren
zen. Nederland zal, zoo heeft de Minis
ter het weer eens krachtig gezegd, zyn
neutraliteit naar alle zijden handhaven
en als het moet, verdedigen. Het vraagt
van niemand bescherming en wil daar
over zelfs met niemand praten.
Nederland zal het anders doen dan
Denemarken, dat berustte in zyn over
weldiging. Ook anders dan Noorwegen,
dat zich nu nog wel poogt te verzetten
tegen zijn „beschermers", maar dat niet
eens tijdig gemobiliseerd had en blijk
baar de leuze „Vrede, vrede en geen ge
vaar" had geloofd. Ook kreeg het een
dolksteek in den rug door het verraad
van nationaal-socialisten, die hun „be
vrijders" graag een handje hielpen.
De les van Noorwegen is daarom een
harde les. Ook een leerzame les voor ons.
Voortdurend moeten wij aan grenzen en
kust militair paraat zijn, maar tegen ver
raad moet ook krachtig gewaakt worden.
De controle op vreemdelingen en op ver
dachte Nederlandsche elementen moet
verscherpt, de straf tegen spionnage ver
zwaard worden. Tot beide blijkt de re
geering bereid te zijn.
Onze gemobiliseerden, van wie de laat
ste dagen weer veel gevraagd wordt, zijn
nog steeds verstoken van hun gewoon
verlof. Alleen buitengewone verloven
kunnen worden verleend.
Buiten onze grenzen vinden we overal
spanning: in Scandinavië, in de oorlog
voerende landen, op den Balkan, in Ita
lië, enz.
Denemarken heeft zijn onafhankelijk
heid zonder slag of stoot prijs gegeven,
Noorwegen voert een wanhopigen stryd.
Zweden ziet de toekomst met groote zorg
tegemoet en neemt koortsachtig de laat
ste maatregelen om zich te kunnen ver
dedigen, althans niet onverwacht te kun
nen worden overrompeld.
In Noorwegen schijnt nu het Britsche
expeditie-leger geland te zijn. Men
moet afwachten of en in hoeverre dit le
ger verandering zal kunnen brengen in
de situatie in Noorwegen.
Er schijnt reeds contact te zyn tus
schen de Britsche en Noorsche troepen,
die nu moeten gaan samenwerken. Men
verwacht een treffen met de Duitsche
troepen bij Drontheim.
Het zal geen gemakkelijke taak zijn
om de Duitschers uit Midden- en Zuid-
Noorwegen te verjagen.
De Duitsche vloot heeft, zooals te ver
wachten was, leelijke klappen gehad,
klappen, die te harder aankwamen, om
dat deze marine lang niet zoo sterk is
als de Engelsche.
Terwijl in het Noorden alles in af
wachting is (men is van Engelsche zijde
nog steeds uiterst spaarzaam met de
mededeelingen over de troepenlandingen
in Noorwegen), neemt in het Zuiden de
spanning dagelijks toe. Het heeft den
schijn, alsof Italië zal willen gebruik ma
ken van het feit, dat de Britsche thuis-
vloot, de Middellandsche Zeevloot niet
zal kunnen versterken bij een eventueels
actie in de Middellandsche Zee. Misschien
heeft de dreigende Italiaansche houding
ten doel de Engelsche Middellandsche
Zeevloot vast te houden en op deze wijze
Duitschland te ontlasten.
Hoe het precies zij, men is uiterst
nieuwsgierig naar de uitgestelde rede
van Mussolini, die hij nu a.s. week zal
uitspreken.
De symptomen welke op een moge
lijke actie zouden wijzen, zijn nog steeds
in aantal toenemende. H>t oproepen
van bizondere dienstplichtigen in Italië,
de reis van een Duitsche militaire mis
sie in Italië, de manoeuvres van een
deel der Turksche vloot in de Zee van
Marmora en de hernieuwde oefeningen
van de Russische Zwarte Zee-vloot, dit
alles wijst op groote spanning.
Bij deze feiten heeft zich thans nog
een nieuw, zeer belangrijk feit gevoegd:
de handelsbesprekingen tusschen Mos
kou en Zuid-Slavië.
Het is duidelijk, dat deze stap betee-
kent een opnieuw voorwaarts schrijden
op den Balkan door de Sovjet-Unie,
wat Italië wel niet aangenaam zal zijn.
middelen en verbandstoffen spelen zij
een groote rol. In Noord- en Zuid-Ame-
rika en Turkije hebben zij schitterend
voldaan en menige epidemie, welke
dreigde als gevolg van aardbevingen,
overstroomingen enz. is daardoor tijdig
voorkomen.
DE STEENKOLENPRIJZEN.
Regeering streeft naar stabilisatie op de
jongste winterprijzen.
Uit een dezer dagen van het Departe
ment van Economische Zaken aan den
Brandst of f enhandel uitgegaan schrijven
is gebleken, dat van Regeeringswege
een en ander in voorbereiding is in ver
band met de verdeeling van steenkolen
over ons land.
In verband met den internationalen
toestand staat op het oogenblik de ko-
lenvoorziening in het algemeen en de
voorziening van huisbrandkolen in het
centrum der belangstelling.
In tegenstelling met 25 jaar geleden,
kunnen de Limburgsche steenkolenmij
nen in de geheele behoefte aan huis
brandkolen en voor een groot deel ook in
de behoefte van gas- en fabriekskolen
voorzien.
Op die Limburgsche kolen, alsmede op
de door de gasfabrieken geproduceerde
gascokes zullen wy, in verband met de
hooge inkoopprijzen van de Engelsche
en Belgische huisbrandkolen voorloopig
was, als jij dacht!"
„Wie? Wat?" vroeg Nancy een en al
opgewondenheid.
„Olive Townsend", zei Jane, terwijl zij
een kleur kreeg van pleizier.
„Wat? Heeft hare majesteit twee
zulke gewone menschen op haar partij
gevraagd?" zei Ross, terwijl hij van ta
fel opstond en naar zijn hoed greep.
„Peter, je mist je tram nog, als je daar
nog langer staat te peinzen over het ge
val."
„Zeg Jane, hoe wist jij, dat ze een
partij gaven?" vroeg Peter.
„Dat had Shirley mij verteld."
„Mij ook", zei Nancy vol trots; „maar
ze heeft er niet bij gezegd, dat haar
zuster plan had, om jou ook een invi
tatie te sturen."
„Zij had er misschien ook geen plan
op", zei Peter, terwijl hij de invitatie
zorgvuldig in zijn zak stak, „voordat ze
hier geweest was en gezien had, hoe
bekoorlijk' wij zijn. Zij kwam zij zag
wy overwinnen hè, Janey? met
onze lieve glimlachjes en onzen gezel-
ligen kout. En hoe denk je er over?
Zullen we gaan?"
„Als", begon Jane, terwijl de glimlach
op haar vroolijk gezichtje wel wat ver
bleekte, als
„Als we iets hebben om aan te
doen!" vulde Ross aan en keek meteen
wel zijn aangewezen, al zal het in dit
opzicht verwende publiek niet altijd
juist die soort en afmetingen kunnen
krijgen waaraan het gewend is.
Thans zijn, onder leiding van de Re
geering, besprekingen gaande over de
detailprijzen. Hoewel de handel in dit
opzicht uiteraard stem in het kapittel
heeft, berust de vaststelling van de ko-
lenprijzen in uiterste instantie bij de Re
geering.
Tot dusver zijn de detailprijzen nog
niet officieel vastgesteld, doch er wordt
naar gestreefd deze te stabiliseeren op
een peil, dat de jongste winterprijzen
niet te boven gaat.
HANDHAVEN
VAN CONTINGENTEERINGEN.
Het standpunt van minister Steenberghe
In een nota naar aanleiding van het
verslag der Tweede Kamer over een aan
tal ontwerpen tot bekrachtiging van con-
tingenteeringsbesluiten, schrijft minister
Steenberghe o.m., dat hij zich aanvanke
lijk op het standpunt gesteld heeft, dat
de tegenwoordige omstandigheden aan
leiding gaven om het geheele systeem
der contingenteeringen in een ander licht
te zien.
De ervaring heeft echter spoedig ge
leerd, dat de omstandigheden geenszins
in die mate gewijzigd zyn als oorspron
kelijk werd verwacht. In dit verband
dient te worden bedacht, dat de crisis-
invoerwet in hoofdzaak op eindproduc-
op de klok. Zonder er nog een woord
aan toe te voegen behalve „dag, alle
maal", rende hij de straatdeur uit, ge
volgd door Peter en Rufus.
Jane wendde zich nu tot mevrouw
Bell, die rustig aan het hoofd van de
tafel gezeten, haar jeugdige dochter
aankeek, alsof ze heel goed den twijfel
begreep, die onmiddellijk by haar opge
komen was.
„Ik denk wel, dat we het klaar kunnen
spelen," zei ze, „als de japon maar niet
in overeenstemming behoeft te zijn met
de invitatie."
Jane keek meteen weer vroolijk. „Het
behoeft geen kostbare jurk te zijn, moe
der; als ik er maar een mooie ceintuur
op hebmaar wat moeten we met Pe
ter
„Ja Peter," zei mevrouw Bell. Zij
stond op en liep naar Jane toe. „We zul
len voor Peter een nieuwe das koopen,"
zei ze en keek Jane glimlachend aan.
Jane glimlachte terug. Beide dachten
zij aan Peters beste pak, het pak, waarin
hij Zondags naar de kerk ging. Beide
wisten, dat de Twonsends in avondtenue
zouden zyn.
„Ja, met een nieuwe das is Peter
klaar", zei Jane. „Wat was hij in zyn
schik! Het is lief van haar, om ons te
vragen."
(Wordt vervolgd.)