DE ZEEUW DOES L— LOGES 3hroom Ld 1834 1, Goud, |erkooping Publicatie Itement van Zaken. 'ublicatie tement van Zaken. TWEEDE BLAD Het ontwerp-radioheffing. Vliegmachines ingericht voor ziekentransport. FEUILLETON OVERBUREN Wat er deze week voorviel Binnenland horloges. AR Joed verwijderd. ^TERING [ijnloos behandeld ar garantie (zijn |uit te bespreken, schestr. 13 OP ZOOM MEI 1940, lur te Rilland- p.lt, in het Sta- den heer Van brzoeke van de Ins—HONTELé pan den Notaris te Kruiningen, IFFIEHUIS met |e Ril land-Bath, A. 63 c.A. den heer Van f2,per maand, 'en te bekomen fen Notaris. )OP IEIMERS. |Voedselcommis- brengt onder blanghebbenden, the Akkerbouw- fens is alle nog feige voorraden (voldoen aan de ptelde consump- gebruikelijke bpen tegen den §r 100 k.g. per bedrag bij la- 5 cent per 100 \al worden ver- April a.s. met Ig. en per week. die Eigenhei- helde voorwaar- |rkoopen, dienen l.s. den Voedsel- |noemd, Land- tiiervan in ken ner opgave van erkoopen party. /AN CRISIS- lOT ENKEL- fVOEDER. Econ. Zaken fabrikanten van pi, vleeschmeel, aeel, vleesch- neel, witvisch- sardinemeel, |lvischmeel en |in aanmerking voor een ont- |erbodsbepaling, van het Vee- (verbod tot het verwerken, be verken tot voe- iiersoort ook), 940 dienen aan deeling Vee- ban het Rijks- idselvoorziening boor de Uitvoe- Idbouwcrisiswet prhout 10 te I dergelijke ont bond van eenige is verkregen, Iniet meer noo- pntheffing geldt vergunning tot verwerken, be- 1 bewerken van door den di- letie Beenderen Lu voor Chemi- |n bij bedoelde ondernemin- VAN ZATERDAG 20 APRIL 1940. Nr 169. „DE NEDERLANDER" ACHT HET ONAANNEMELIJK. Dezer dagen zal in de afdeelingen van de Tweede Kamer worden behandeld het wetsontwerp tot aanvulling en wij ziging van de Telegraaf- en Telefoon- wet, waarbij een radiobelasting wordt ingevoerd. De kern van het ontwerp is in de volgende punten samen te vatten: 1. Elke luisteraar zal verplicht wor den een jaarlyksche bijdrage te geven tot instandhouding en verderen uitbouw van den Nederlandschen omroep. 2. Hy heeft daarbij de keuze tusschen het geven van een bijdrage (voorloopig op f 5,te stellen) aan een der vol gende omroepvereenigingen: A.V.R.O., KRO., N.C.R.V., V.A.R.A. of V.P.R.O. en het betalen van een hooger bedrag (voorloopig op f 6,te stellen) aan den Staat 3. Aan de hierboven genoemde om roeporganisaties wordt gewaarborgd het door elk van hen over het jaar 1938 ontvangen bedrag aan vrijwillige bydra- gen der luisteraars. 4. Bovendien zullen zij ontvangen de bedragen, die benoodigd zullen blijken te zyn voor „de nieuwe taken, welke haar in de toekomst wachten", te weten de programmaverzorging der werelduit zendingen, der uitzendingen naar Oost en West-Indië en te zijner tyd de tele visie-uitzendingen) 5. Ten slotte zullen uit de radio-belas ting de kosten van bouw en exploitatie der omroepzenders gedeeltelijk worden bestreden. Wanneer wij een voorloopig oordeel over dit wetsontwerp geven, aldus „de Nederlander", dan sta voorop, dat de bepaling, dat alle luisteraars een bij drage zulen moeten betalen, juist is. On geveer de helft der luisteraars wil wel de programma's ook van Nederlandsche stations te beluisteren, maar wenscht daarvoor niets te betalen. Dat is een on gezonde toestand, waaraan terecht een einde wordt gemaakt. Of echter een uniforme bydrage van f 5,resp. f 6,niet voor vele smalle beurzen een te zware belasting vormt, is een tweede. Wij vreezen, dat er tal van menschen zijn, voor wie dit bedrag prohibitief zal werken. Hetgeen zal lei den óf tot afschaffing van de radio, óf ontduiking van de radio-belasting. Van veel grooter principieel belang is echter de regeling, die wij hierboven sub 2 kort weergaven. Daarin treffen wij immers een ele ment aan, dat voor zoover ons bekend in onze wetgeving nog nimmer is voor gekomen. De luisteraar immers, die vol komen bereid is, zijn radio-belasting te betalen, maar zich niet aan één bepaal de omroepvereeniging wil binden, wordt met niet eens al te zachten drang in de armen van zoo'n vereeniging ge dreven. Rechtstreeksche betaling aan den Staat komt hem op een boete van f 1 te staan. In wezen hebben de omroepen aan dergelijke „leden" natuurlijk niets. Slechts financieel voor zoover zij althans boven hun inkomsten van 1938 uitkomen hebben zij er belang bij. Wy zijn van oordeel, dat het gezonder toestanden zou scheppen, indien de v r y w i 11 i g e aanhang onzer omroep vereenigingen, waarop ons land trotsch mag zijn, werkelyk vrywillig zou b 1 ij - ven. Dat kan door den luisteraar eer lijk de keus te laten tusschen betaling aan een vereeniging of aan den Staat. Duseenzelfde bedrag in beide gevallen. Van nog veel meer beteekenis is ech ter de voorgenomen veiligstelling in fi- nantieel opzicht der bestaande omroe pen. Hierby sta voorop, dat wij in beginsel geen bezwaar hebben tegen eenigerlei vorm van finantieelen steun aan die ver- eenigingen, die haar in staat stelt haar inderdaad belangrijke taak volledig en zoo goed mogelijk te volvoeren. Maar wij hebben principieel bezwaar tegen de regeling, in den vorm zooals zij thans wordt voorgesteld, omdat daardoor de bestaande toestand volko men wordt bevroren. De bestaande omroepvereenigingen krijgen op deze wijze een onaantastbaar i monopolie. Geen nieuwe omroep krijgt de kans om op dezelfde basis te mogen werken. Het bestaande wordt veilig gesteld. Het nieuwe by voorbaat verstikt. Men begrijpe ons goed. Wij hebben niet de minste behoefte aan versnippe ring van den radio-omroep. En wij zien voor het oogenblik geen enkele nood zaak voor nieuwe omroepvereenigingen. Maar dat wil geenszins zeggen, dat die noodzaak nimmer zal komen. En toch wordt zij by voorbaat afge sneden. Dit feit doet ons het wetsontwerp in dezen vorm onaannemelijk achten. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice. Het is niet alleen vanwege de gevol gen van den barren winter dat (wij Middelburgers wel te verstaan) zoo'n aparte belangstelling hebben voor de versche groenten, waarmee moeder de vrouw ons middagpotje versiert. Dat zit hem nu ook in de kwestie die groenten- handelaren en veilingbestuur met elkaar hebben. Vroeger prikte je zoo onnadenkend mogelijk de slablaadjes van kropsla, bak- sla, snijsla of welke andere slaatjes er nog mogen zijn, naar binnen, maar thans vraag je jezelf wel eens af: sla blaadje, waar kom je vandaan? De groentenhandelaar die in vrede met het veilingbestuur leeft, levert je de in dezen tijd van het jaar zoo harte lijk begeerde blaadjes, die mogelijk daags te voren nog lustig in den kouden lentewind stonden te wapperen in je eigen onmiddellijke omgeving, terwijl de handelaren van de andere partij hun „groensel" van verre laten komen. Dat er werkelijk twee „partijen" zijn, blijkt ten duidelijkste uit de „ingezon den stukken" en de „vergaderingsver slagen". Nu zou je deze „oorlogstoestand" als consument niet zoo heel veel interessee ren, als er daarbij niet twee dingen be trokken waren, waarvoor wij allemaal nog al gevoelig zijn. En dat is in de eerste plaats, de ethi sche kant van de zaak. De kant van de zedelijke gedragingen van onze naaste j medeburgers. De zaak van dezen kant j bekeken: er is al zooveel oorlog in de wereld, zooveel verdeeldheid overal, zoo veel oneenigheid, en dat brengt ons ge zamenlijk geen voordeelen doch slechts nadeelen. En in de tweede plaats: oorlog kost geld. En nu kunnen partyen tegen elkaar in wel beweren, onze groenten zijn verscher, zijn goedkooper, zijn be ter, ieder onbevooroordeeld consument redeneert zoode kleinhandelsprijs moet naar boven als er hooge transportkos ten gemaakt moeten worden. En nu kan men in feilen concurrentiestrijd de winstmarge wel eens verkleinen, op den duur kan men dat ook niet volhouden en moeten de prijzen naar boven. En het consumentenbelang brengt mee, dat partyen elkaar vinden. Ook voor nog een andere party is dit noodzakelijk. N.l. de party, die de pro ducten verbouwt en levert, de kweekers. Deze groep moet door dezen toestand nog meer in de verdrukking komen. Als we deze dingen allemaal overwe gen komen we als vanzelf tot dezen raad: Groentenhandelaren en veilingbe stuur, berg de wapens op, stap op elkan der toe en ga om de ronde tafel zitten met den vasten wil, wij moeten het eens worden. Dat is noodig voor ons zelf, voor onze leveranciers en voor onze klanten. Nu we het toch over minder aange name dingen hebben, wat maakt Zee land toch een allerakeligst figuur in de laatst gepubliceerde bevolkingsstatis tiek. Zoowel absoluut als procentisch het laagste cijfer der geboorten van alle provincies. In de publicaties die ik zag ontbrak Middelburg. Gelukkig maar, dacht ik, want onze stad zou daar hee- lemaal onderaan hebben gestaan met een geboortecijfer, waarvoor je je een voudigweg schaamt. Zoo in mineur eindigen, kan toch ook niet. Er valt nog wel wat goeds te melden. Provinciaal hebben we ook het laagst werkloozencyfer. En ook het Middelburgsche cyfer mag er zijn. Ver gelijkingen met de voorafgaande derti ger jaren vallen heel erg in het voor deel van 1940 uit. En het zal nog ver beteren. Mooie werkobjecten staan nog op het programma. Daarvan steekt de abattoirbouw boven alle uit. En dat gaat nu heusch door. Werk voor leege, maar niettemin werk- grage handen. Dat is een lichtpunt in onzen donkeren tijd. En een schild te gen velerlei kwaad. In dien geest sprak Dr Kuyper zich eens uit. En daarmee is het ook eens Uw vriend, STENTOR. Noorwegen heeft in de laatste dagen kennis gemaakt met een nieuw wonder der techniek: het vliegende lazaret. De Duitsche legerdienst heeft namelijk in Noorwegen een aantal vliegtuigen in dienst gesteld, welke speciaal zijn inge richt voor het vervoer van gewonden. Dergelijke machines zijn inderdaad on misbaar in een land, waar het terrein zoo geaccidenteerd is en wegen en spoorwegnet zooveel te wensehen over laten, als juist in Noorwegen. Geheel nieuw is het principe niet; reeds in 1917 paste men het in Frank rijk toe, om de gewonden van het front naar veiliger plaatsen achter de linies te vervoeren. De in Noorwegen gebruikte machines voldoen buitengewoon goed. Het zijn oorspronkelijk verkeersvliegtuigen van het type Ju 52. De wanden van de pas sagierscabine kunnen worden openge klapt, waardoor het mogelijk wordt, de draagbaren naar binnen te schuiven. Zij bieden plaats voor 8 zwaar- of 22 licht gewonden. Reeds tijdens den veldtocht in Polen, waar de wegen erbarmelijk slecht waren, hebben deze vliegende la zaretten uitstekende diensten bewezen. Ook in verschillende andere landen maakt men een dankbaar gebruik van deze nieuwe vinding. Zweden bijvoor beeld kent ze reeds lang. Ook voor het transport van genees- doetje qoed! door GRACE RICHMOND. 12) o— „O, ik noem hen zoo niet, als ik hen spreek; maar je hebt zelf gezien, dat zij heel geschikt zijn. Kom, vraag ze maar. Wat zal het je nu hinderen?" „Wat bezielt je, Forrest? Ze kennen niemand. Wat een idee!" „Een heel goed idee. Niemand behoeft te weten, dat ze in Gay Street wonenen je behoeft je heusch niet voor hen te schamen". „Ik dénk er niet aan". Olive zette haar hoed af en legde hem in de doos. „Ik weet niet, wat er in jou en Murray gevaren is. Het is, alsof die Bells jullie betooverd hebben. Als je dat meisje zoo aardig vindt, nu, dan kun je er toch een visite gaan maken". Zij herinnerde zich opeens, dat zij Jane ook zoo aardig had gevonden, maar het leek soms, alsof zij par principe niet van de menschen wilde houden, waar Forrest en Murray van hielden. „Luister", zei Forrest een beetje knor rig, „ik vind het niets aardig van je, dat je niet eens een paar personen er bij wil vragen, die ik er zoo graag bij zou willen hebben. Het feest mag dan ter eere van jou verjaardag zijn, maar er is geen en kele reden, waarom Murray en ik ook niet een paar van onze vrienden er bij zouden vragen Mag ik je lijst eens zien?" Olive reikte hem wel wat onwillig het lijstje over. Hij keek het zorgvuldig door. „Precies dezelfden van altijd", zei hij met gefronst voorhoofd. Wat zal het weer een saaie geschiedenis zijn! Kun je de Bells er niet bij vragen om mij plezier te doen?" „Neen!" Olive rukte de lijst uit zijn hand en legde die weer op haar schrijftafel. Forrest bleef nog even naar haar staan kijken, daarop trok hij, zonder een woord te zeggen, de schouders op en ging de kamer uit. Twee uur later kwam hij stilletjes te rug. Olive was uitgegaan, dat wist hij. Hij liep naar haar schrijftafel toe en vond daar de doos, waar hij de lijst in had zien opbergen; en ontdekte, net als hij vermoed had, dat de invitaties al in de enveloppes zaten, maar nog niet alle geadresseerd waren. Hij wist, dat ze den volgenden dag verzonden zouden wor den en Olive dus waarschijnlijk dien avond de rest zou adresseeren. Hij had haar er over hooren zuchten, dat ze het zoo'n werk vond, om al die adressen te schrijven, maar hij had niet aangebo den, om haar er mee te helpen. Forrest las de invitaties door en stak daarop glimlachend twee ongeadres seerde enveloppes in zijn zak. In zijn eigen kamer gekomen adres seerde hij ze aan Jane en Peter, deed er postzegels op en sloot ze weg. Den volgenden dag, toen Olive's invi taties in de brievenbus op den hoek van de straat werden gegooid, volgden er kort daarop nog twee, waarvan zij, die het feest gaf, niet afwist. De post werd in Gay Street vrij tijdig bezorgd, tenminste altijd nog voor dat de jongens 's morgens weg moesten. Toen Nancy de brieven dus had aan genomen, en er mee binnen kwam, kon den Jane en Peter ze direct in ontvangst nemen. „Ik ken dat schrift niet", zei Jane, terwijl ze de flinke, stevige hand be keek. Peter keek over haar schouder. „Het is dezelfde hand als van mijn brief", zei hy, terwijl hij de enveloppe opendeed. „Het lijkt wel een invitatie voor een trouwfeest, maar ik heb geen enkelen kennis, die trouwplannen heeft Zeg, wat hebben we hier? „O, Peter, wat heerlijk! Nu, ik wist ook wel, dat ze niet zoo koel en trotsch Hoewel we door God zóó rijk geze gend zyn, dat we ook in deze week weer buiten den oorlog bleven en dat geen in dringers of zoogenaamde beschermers op onzen bodem of in onze territoriale wateren een kans waagden, toch was er, zooals te begrijpen is, in breede kringen spanning. Hier en daar zelfs ongerust heid en nervositeit, vermoedelijk ont staan door boosaardige geruchten in het buitenland verspreid over zoogenaamde plannen van den vyand, waarvan wy dan het slachoffer zouden wórden. Al die „vriendelijke" wenken van „Pas op, h(j komt op je af, neem je maatrege len", al die bezorgdheid over het lot van Indiü, als Nederland eens in den oorlog zou betrokken worden, geven nietB an ders dan last en moeite. Ze z(jn bepaald hinderlijk en ook lang niet ongevaarlijk. Daarom heeft de minister-president gistermiddag (het was weer, evenals in November, jammer, dat hij dit niet wat eerder gedaan heeft) een radio-rede uit gesproken, die zeker ook voor de land- genooten hier en in de overzeesche ge- biedsdeelen van belang was, maar die toch ook niet minder bestemd was voor ooren, die hooren willen, over onze gren zen. Nederland zal, zoo heeft de Minis ter het weer eens krachtig gezegd, zyn neutraliteit naar alle zijden handhaven en als het moet, verdedigen. Het vraagt van niemand bescherming en wil daar over zelfs met niemand praten. Nederland zal het anders doen dan Denemarken, dat berustte in zyn over weldiging. Ook anders dan Noorwegen, dat zich nu nog wel poogt te verzetten tegen zijn „beschermers", maar dat niet eens tijdig gemobiliseerd had en blijk baar de leuze „Vrede, vrede en geen ge vaar" had geloofd. Ook kreeg het een dolksteek in den rug door het verraad van nationaal-socialisten, die hun „be vrijders" graag een handje hielpen. De les van Noorwegen is daarom een harde les. Ook een leerzame les voor ons. Voortdurend moeten wij aan grenzen en kust militair paraat zijn, maar tegen ver raad moet ook krachtig gewaakt worden. De controle op vreemdelingen en op ver dachte Nederlandsche elementen moet verscherpt, de straf tegen spionnage ver zwaard worden. Tot beide blijkt de re geering bereid te zijn. Onze gemobiliseerden, van wie de laat ste dagen weer veel gevraagd wordt, zijn nog steeds verstoken van hun gewoon verlof. Alleen buitengewone verloven kunnen worden verleend. Buiten onze grenzen vinden we overal spanning: in Scandinavië, in de oorlog voerende landen, op den Balkan, in Ita lië, enz. Denemarken heeft zijn onafhankelijk heid zonder slag of stoot prijs gegeven, Noorwegen voert een wanhopigen stryd. Zweden ziet de toekomst met groote zorg tegemoet en neemt koortsachtig de laat ste maatregelen om zich te kunnen ver dedigen, althans niet onverwacht te kun nen worden overrompeld. In Noorwegen schijnt nu het Britsche expeditie-leger geland te zijn. Men moet afwachten of en in hoeverre dit le ger verandering zal kunnen brengen in de situatie in Noorwegen. Er schijnt reeds contact te zyn tus schen de Britsche en Noorsche troepen, die nu moeten gaan samenwerken. Men verwacht een treffen met de Duitsche troepen bij Drontheim. Het zal geen gemakkelijke taak zijn om de Duitschers uit Midden- en Zuid- Noorwegen te verjagen. De Duitsche vloot heeft, zooals te ver wachten was, leelijke klappen gehad, klappen, die te harder aankwamen, om dat deze marine lang niet zoo sterk is als de Engelsche. Terwijl in het Noorden alles in af wachting is (men is van Engelsche zijde nog steeds uiterst spaarzaam met de mededeelingen over de troepenlandingen in Noorwegen), neemt in het Zuiden de spanning dagelijks toe. Het heeft den schijn, alsof Italië zal willen gebruik ma ken van het feit, dat de Britsche thuis- vloot, de Middellandsche Zeevloot niet zal kunnen versterken bij een eventueels actie in de Middellandsche Zee. Misschien heeft de dreigende Italiaansche houding ten doel de Engelsche Middellandsche Zeevloot vast te houden en op deze wijze Duitschland te ontlasten. Hoe het precies zij, men is uiterst nieuwsgierig naar de uitgestelde rede van Mussolini, die hij nu a.s. week zal uitspreken. De symptomen welke op een moge lijke actie zouden wijzen, zijn nog steeds in aantal toenemende. H>t oproepen van bizondere dienstplichtigen in Italië, de reis van een Duitsche militaire mis sie in Italië, de manoeuvres van een deel der Turksche vloot in de Zee van Marmora en de hernieuwde oefeningen van de Russische Zwarte Zee-vloot, dit alles wijst op groote spanning. Bij deze feiten heeft zich thans nog een nieuw, zeer belangrijk feit gevoegd: de handelsbesprekingen tusschen Mos kou en Zuid-Slavië. Het is duidelijk, dat deze stap betee- kent een opnieuw voorwaarts schrijden op den Balkan door de Sovjet-Unie, wat Italië wel niet aangenaam zal zijn. middelen en verbandstoffen spelen zij een groote rol. In Noord- en Zuid-Ame- rika en Turkije hebben zij schitterend voldaan en menige epidemie, welke dreigde als gevolg van aardbevingen, overstroomingen enz. is daardoor tijdig voorkomen. DE STEENKOLENPRIJZEN. Regeering streeft naar stabilisatie op de jongste winterprijzen. Uit een dezer dagen van het Departe ment van Economische Zaken aan den Brandst of f enhandel uitgegaan schrijven is gebleken, dat van Regeeringswege een en ander in voorbereiding is in ver band met de verdeeling van steenkolen over ons land. In verband met den internationalen toestand staat op het oogenblik de ko- lenvoorziening in het algemeen en de voorziening van huisbrandkolen in het centrum der belangstelling. In tegenstelling met 25 jaar geleden, kunnen de Limburgsche steenkolenmij nen in de geheele behoefte aan huis brandkolen en voor een groot deel ook in de behoefte van gas- en fabriekskolen voorzien. Op die Limburgsche kolen, alsmede op de door de gasfabrieken geproduceerde gascokes zullen wy, in verband met de hooge inkoopprijzen van de Engelsche en Belgische huisbrandkolen voorloopig was, als jij dacht!" „Wie? Wat?" vroeg Nancy een en al opgewondenheid. „Olive Townsend", zei Jane, terwijl zij een kleur kreeg van pleizier. „Wat? Heeft hare majesteit twee zulke gewone menschen op haar partij gevraagd?" zei Ross, terwijl hij van ta fel opstond en naar zijn hoed greep. „Peter, je mist je tram nog, als je daar nog langer staat te peinzen over het ge val." „Zeg Jane, hoe wist jij, dat ze een partij gaven?" vroeg Peter. „Dat had Shirley mij verteld." „Mij ook", zei Nancy vol trots; „maar ze heeft er niet bij gezegd, dat haar zuster plan had, om jou ook een invi tatie te sturen." „Zij had er misschien ook geen plan op", zei Peter, terwijl hij de invitatie zorgvuldig in zijn zak stak, „voordat ze hier geweest was en gezien had, hoe bekoorlijk' wij zijn. Zij kwam zij zag wy overwinnen hè, Janey? met onze lieve glimlachjes en onzen gezel- ligen kout. En hoe denk je er over? Zullen we gaan?" „Als", begon Jane, terwijl de glimlach op haar vroolijk gezichtje wel wat ver bleekte, als „Als we iets hebben om aan te doen!" vulde Ross aan en keek meteen wel zijn aangewezen, al zal het in dit opzicht verwende publiek niet altijd juist die soort en afmetingen kunnen krijgen waaraan het gewend is. Thans zijn, onder leiding van de Re geering, besprekingen gaande over de detailprijzen. Hoewel de handel in dit opzicht uiteraard stem in het kapittel heeft, berust de vaststelling van de ko- lenprijzen in uiterste instantie bij de Re geering. Tot dusver zijn de detailprijzen nog niet officieel vastgesteld, doch er wordt naar gestreefd deze te stabiliseeren op een peil, dat de jongste winterprijzen niet te boven gaat. HANDHAVEN VAN CONTINGENTEERINGEN. Het standpunt van minister Steenberghe In een nota naar aanleiding van het verslag der Tweede Kamer over een aan tal ontwerpen tot bekrachtiging van con- tingenteeringsbesluiten, schrijft minister Steenberghe o.m., dat hij zich aanvanke lijk op het standpunt gesteld heeft, dat de tegenwoordige omstandigheden aan leiding gaven om het geheele systeem der contingenteeringen in een ander licht te zien. De ervaring heeft echter spoedig ge leerd, dat de omstandigheden geenszins in die mate gewijzigd zyn als oorspron kelijk werd verwacht. In dit verband dient te worden bedacht, dat de crisis- invoerwet in hoofdzaak op eindproduc- op de klok. Zonder er nog een woord aan toe te voegen behalve „dag, alle maal", rende hij de straatdeur uit, ge volgd door Peter en Rufus. Jane wendde zich nu tot mevrouw Bell, die rustig aan het hoofd van de tafel gezeten, haar jeugdige dochter aankeek, alsof ze heel goed den twijfel begreep, die onmiddellijk by haar opge komen was. „Ik denk wel, dat we het klaar kunnen spelen," zei ze, „als de japon maar niet in overeenstemming behoeft te zijn met de invitatie." Jane keek meteen weer vroolijk. „Het behoeft geen kostbare jurk te zijn, moe der; als ik er maar een mooie ceintuur op hebmaar wat moeten we met Pe ter „Ja Peter," zei mevrouw Bell. Zij stond op en liep naar Jane toe. „We zul len voor Peter een nieuwe das koopen," zei ze en keek Jane glimlachend aan. Jane glimlachte terug. Beide dachten zij aan Peters beste pak, het pak, waarin hij Zondags naar de kerk ging. Beide wisten, dat de Twonsends in avondtenue zouden zyn. „Ja, met een nieuwe das is Peter klaar", zei Jane. „Wat was hij in zyn schik! Het is lief van haar, om ons te vragen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5