DE ZEEUW De inval in Noorwegen. HEUMATIEK Memorie van Antwoord op de Onderwijs-Begrooting. De status quo van Hed.-lndië. leerling TWEEDE BLAD OVERBUREN h schrijfwijze tier Nederlandsche taal Uit de Provincie lerman lakkers- [erling FEU1LLETON Ook Londen „diep bezorgd". Dreigend conflict in den landbouw te St-Filipsland? voorkomt Borstziek- £hterblijvers, :.G. baaltje bWIJNSE |ng de voor- atot a 1,50 1,75 per 100. planten, pr, Kapelle. chines 1.75, sste boeren- Intrekker m. Iralellogram- Iriedmachine. irendskerke. Middelburg. )RSTANJE, /ittebroods- faat 20—22, IDT, Korte Advertenties gorden aan- erschillende Posterijen. |Goes, voor Kloetinge, looper dhr aider, voor den hoop 's-H. Abts- c.A. Koo- (lekenskerke ar den hoop [en zijkant- Voot 2 H.A. Steketee £500,— per- uitweg te c.A. Koo- br f2090,— f,66. IHoedekens- c.A. Koo- ekenskerke, den hoop i VAN VRIJDAG 19 APRIL 1940. Nr 168, (Van onzen militairen medewerker.) In ons voorgaand artikel bespraken we den stryd op de Scandinavische kus ten, sedert heeft het vervoer van troe pen door de Duitschers voortgang ge vonden en is het hun gelukt zich verder vast te zetten in de havens Oslo, Kris- tiaansand, Stavanger, Bergen en Dront- heim. De toegangen van uit zee naar deze plaatsen liggen onder bereik der Duitsche kanonnen, hetzij deze op oor logsschepen, dan wel in kustbatteryen staan, welke laatste door de Noren wa ren ingericht, doch door de Duitschers worden benut. Van pogingen der Engelschen om in de zuidelyke helft van Noorwegen te landen is nog niets vernomen; met den dag wint de Duitsche verdediging dier havens aan kracht en of we willen of niet, erkend moet worden, dat zij den eerste slag hebben gewonnenzij gaan voort zich in te richten, om eventueele landingspogingen der geallieerden te kunnen keeren. Hoe langer deze uit- blijven, des te sterker zijn de Duitschers geworden, dus des te minder kans van slagen zullen landingen hebben. t Om ons den toestand beter te kunnen indenken moeten we een. blik op de kaart werpen, welke den natuurkundigen toe stand van het land weergeeft. Geheel Noorwegen is bergachtig met diepe in snijdingen van de vele riviertjes. Het aantal verkeerswegen is gering. Spoor wegen zijn er slechts van Oslo langs de zuidkust naar Kristiaansandverder OsloBergen, OsloAndalanes (zuid west van Drontheim), OsloDrontheim en enkele lijnen, welke naar Zweden voeren. Tussehen Drontheim en Narvik be staat geen enkele verbinding over land; en dat deel van het land is zeer schaarsch bevolkt en woest bergachtig. Narvik met zijn spoorweg naar de Zweedsche ijzermijnen, ligt dus geheel geïsoleerd en is slechts over zee te be reiken. Mocht Narvik voor de Duit schers verloren gaan, waarop zeer veel kans bestaat, dan heeft dit geen invloed op het bezit van het zuidelijk deel des lands. Vandaar dat de Duitschers van uit Drontheim zoo spoedig mogelijk oostwaarts zijn opgerukt naar de dicht bij zijnde Zweedsche grens om zoodoen de het noordelijk deel van Noorwegen af te snoeren van het zuidelijke meer be langrijke deel van het land. De geallieer den kunnen vrijelijk landen in het noor delijke deel, doch daar schieten zij niets mede op; zij kunnen Narvik innemen, doch binnenkort, als het ijs uit de Both- nische Golf verdwenen is, kunnen de Duitschers het erts ongehinderd halen in de Zweedsche haven Lulea. De verha len van mijnen op de Duitsche Oostzee kust zijn natuurlijk belachelijk, al zou den Engelsche vliegtuigen er wat mij nen in zee hebben laten vallen, dan kun nen ze toch het vegen niet beletten, zij zullen dus wel wijzer zijn geweest. We moeten in dezen oorlog nimmer uit het oog verliezen, dat de Engelschen heer en meester zijn op de Noordzee en den At- lantischen Oceaan, terwijl de Duitschers de volledige heerschappij hebben op de Oostzee. Daarom heeft het bezit van Narvik voor de Duitschers meer moreele dan economische beteekenis, zij kunnen het erts uit Narvik toch niet naar Duitsche havens brengen, zij mogen er althans niet op rekenen dat dit zonder groote verliezen gelukken zal. Uit militair oog punt heeft Narvik slechts in zooverre beteekenis, dat het de blokkade verlengt en den geallieerden meer werk verschaft. Landingen op de Noorsche kust zijn dus altijd mogelijk, dank zij de beheer- door GRACE RICHMOND. 11) Olive Townsend, die omkeek, herken de in hem onmiddellijk den jongen man, die tot tweemaal toe wat voor haar had opgeraapt. Peter werd daarop voor gesteld door zijn moeder en begon zijn excuses te maken over zijn onstuimig verlangen naar zijn zusters. „U moet weten", zei hij, dat ik de op dracht had gekregen, vooral de bloem zaden mee te brengen, die ik gisteren vergeten had, en ik dacht, dat ze mis schien wel binnen het kwartier in den grond moesten zijn, want dat het anders te laat was." „Het verbaast mij niets, dat hij dat meende", zei Jane tegen Olive, want ik had vanmorgen gezegd, dat als de lathy rus er vandaag niet inkwam, we ze niet voor Augustus zouden hebben. Ga niet weg, Peter. Misschien kan juffrouw Townsend ons wel vertellen wat hier in de tuinen het beste groeit." Peter trok gehoorzaam een stoel bij en ging zitten. sching der zee, men moet het gevaar uit i de lucht daarby echter niet gering ach- ten, want de Duitsche luchtmacht kan geen dankbaarder doel vinden dan lan dende troepen. Is de landing toch gelukt, dan zullen deze troepen, eenmaal buiten het bereik van het beschermende artille rievuur der eigen vloot gekomen, een harden dobber hebben tegen de Duit schers, die het land reeds in bezit heb ben; wie er reeds is, is in het voordeel. Men vergete bovendien niet de gevaren voor den aanvoer over zee ten behoeve der gelande troepen, welke dreigen van de zijde der Duitsche luchtmacht en duikbooten. Toen de Duitschers op 9 April in Noorwegen landden, was hun eerste werk zich te consolideeren in de haven plaatsen en de naaste omgeving daar van. Zij bezaten nog maar weinig artil lerie, tanks en pantserwagens en we be twijfelen sterk of zij deze thans wel in voldoende mate bezitten. De overrompe lende overtocht heeft geen gelegenheid voor het transport van dat zware mate rieel geboden. Versterkingen komen nog dagelijks aan, voornamelijk met vliegtuigen (ver- keerstoestellen)gisteren werd nog een toestel beladen met 30 mitrailleurs door Zweden geïnterneerd. Dit kunnen echter slechts goed bewapende mannen zijn, die op gerequireerde vrachtauto's en auto bussen snel verplaatst worden. De strijd tegen de Noren is dan ook van weerszij den een guerilla-oorlog met kleine afdee- llngen van 30 man, haast zonder artil lerie of strijdwagens. De sterkte van de Duitschers neemt dagelijks toe en wordt thans op 3050 duizend man geschat, voldoende, goed geoefend en geleid, om het tegen de Noo- ren te kunnen opnemen; deze laatste ge ven zich dan ook in grooten getale over of ontwijken naar Zweden. Zij hadden een stelling bezet ten noordoosten van Oslo met den rug naar Zweden, ongeveer j loopende van Elverum tot Kongsvinger i (wat echter alweer ontruimd is). Het einde zal wel zijn, dat de Noorsche troe pen in Zweden geïnterneerd worden. De Duitsche luchtmacht speelt hierbij een belangrijke rol. De Engelschen wijden dan ook zeer veel aandacht aan de vlieg velden van Stavanger en Drontheim, waarover in het volgend artikel. De natuur vol beloften maar 't weertje wèl. Daar weten Rheumatiek- lijders over mee te praten. Die hebben drievoudige narigheid. Eerst de aandui dingen van scheuten en kramp, dan de ondragelijke pijnen zelf en daarna het geradbraakte gevoel, met vooruitzicht van nieuwe aanvallen, ja soms één aan eenschakeling van rampspoed en pijn. Die mensehen brengt Kruschen Salts uitkomst, die helpt Kruschen om een nieuw leven te beginnen. Kruschen's zes minerale zouten bestrijden Uw kwaal in de oorzaak. Zij stellen lever, nieren en ingewanden in staat hunne natuurlijke functies weer krachtig uit te oefenen. Zoodra deze, met verjongde energie, het bloed zuiveren van pijnverwekkend, schadelijk zuur, nemen de Rheumati- sche pijnen in hevigheid af. Het weer krachtig stroomende bloed neemt alle opeengehoopte onzuiverheden in de cir culatie op, die dan worden afgevoerd langs natuurlijken weg. Geen won der, dat Kruschen's weldadige werking zich dan al gauw demonstreert, en de pijnen allengs verminderen. Als Rheu- matische pijnen U plagen en een steeds weerkeerende zorg zijn voor Uzelf qn Uw gezin, begin dan liever vandaag dan morgen met Kruschen Salts. Het kan niet missen, het moet U goed doen...... Kruschen Salts is verkrijgb. bij apoth. en drog. a 0.40, f 0.75 en 1.60 (extra groot pak). Fabr.: E. Griffiths Hughes Ltd., Manchester (Eng.). Opger. 1756. (Adv.) Olive antwoordde echter, dat zij niets van tuinieren afwist, want dat de tuin man altijd zorgde voor de enkele bloem perken, die zij hadden. Zij bemerkte, dat Peter niets onder den indruk kwam van haar deftige persoonlijkheid en moest na enkele oogenblikken bij zichzelf er kennen, dat hij praten kon en goed pra ten ook. Hij kwam Jane te hulp, wie het een beetje zwaar begon te vallen om haar bezoekster voldoende bezig te hou den, en vertelde een amusant incident van dien ochtend. Voor zij het wist, zat Olive te lachen, want Peters mimiek was bepaald onweerstaanbaar. Toen zij opstond om heen te gaan, verwaardigde zij zich zelfs, om te zeg gen: „Ik geloof, dat u het is geweest, me neer Bell, die laatst mijn zakdoek heeft opgeraapt, toen ik dien op straat ver loor." Peter legde zijn hand op zijn hart en boog. „Ik geloof, dat ik die eer gehad heb," zei hij met een knipoogje. En nu gebeurde er iets heel onver wachts. Juist, toen de bezoeksters op stonden om heen te gaan, kwam er zoo'n hevige bui, dat mevrouw Townsend en Olive verschrikt in den post van de deur bleven staan. „U kunt er onmogelyk doorgaan," zei In de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer over de onderwysbegroo- ting voor 1940 deelt de minister betref fende de schryfwijze van de Nederland sche taal het volgende mede- Omtrent het voorontwerp is aan on derscheiden instanties advies gevraagd. Door tusschenkomst van den minister van koloniën z\jn de adviezen van den gouverneur-generaal van Nederlandsch- Indië en die van de geuverneurs van Su riname en van Curasao onlangs ontvan gen. De kennisneming van deze en van de vroeger door hem ontvangen adviezen, o.a. van den Onderwijsraad, geven den minister aanleiding het voorontwerp en evenzeer de memorie vein toelichting eenige wijziging te doen ondergaan. Inderdaad is het de bedoeling, dat de voorgenomen regeling slechts een for meel karakter zal dragen in dien zin, dat zij een wettelijke basis zal geven aan bij algemeenen maatregel van bestuur vast te stellen regels omtrent de schrijfwijze van de Nederlandsche taal. De inhoud van dien algemeenen maatregel staat uiteraard nog in geen enkel opzicht vast. Ook de schrijfwijze van de aardrijks kundige namen zal eventueel op grond van de wet geregeld moeten worden. In afwachting daarvan kan, naar het oor deel van den minister, de essentieele schrijfwijze van de gemeentenamen ge handhaafd worden. Optreden van den minister. Ook de minister begrijpt, dat in den slechts tweejarigen duur der loopende regeeringsperiode en gegeven den toe stand van 's rijks financiën geen sprake kan zijn van een reeks onderwijshervor mingen. Hij heeft die dan ook niet aan gekondigd. Kon een blijvende regeling van de schrijfwijze van de Nederlandsche taal verkregen worden en konden de reeds 20 jaar aanhangige plannen tot herziening der regeling van het voorbe reidend hooger en het middelbaar onder wijs hun afsluiting vinden in een nieuwe wettelijke regeling, dan zou de bedoelde tweejarige periode voor het onderwijs zeker niet onnut voorbijgegaan zijn. En- i kele kleinere onderwerpen kunnen mis schien daarnaast in behandeling komen. Onderwijsvernieuwing. Wat in het voorloopig verslag omtrent de „overlading" bij het onderwijs wordt opgemerkt, vernam de minister veels zins met instemming. Wenschelijk is een streven om bij alle takken van onderwijs de volle aandacht te wijden aan de grond slagen en de hoofdzaken van de onder wezen vakken en de aldus verkregen kennis zooveel mogelijk in onderling ver band te brengen. Schoolprogramma's en examen-eischen behooren met deze op vatting rekening te houden. Voorbereidend hooger en middelbaar onderwijs. De minister ontveinst zich niet, dat de omstandigheden voor het op kor ten termijn in het Staatsblad brengen van een nieuwe wettelijke regeling van het voorbereidend hooger en het middel baar onderwijs niet gunstig zijn. Toch koestert hij hoop in die taak te zullen slagen. Hetgeen wordt opgemerkt ten aanzien van de noodzakelijkheid, dat het middel baar onderwijs rekening houdt met de verschillen in aard, aanleg en behoeften van de beide seksen, is den minister uit het hart gegrepen. Zoodra de omstandigheden dit gedoo- gen zal de minister gaarne medewerken tot verlaging van het voor subsidleerlng vereischte minimum getal leerlingen per klasse en van het getal lessen, door lee raren ter verkrijging van het maximum salaris te geven. Dit vraagstuk hangt onmiddellijk samen met dat van de z.g. leerlingenschaal bi) het lager onderwijs. Dat de urgentie, van de subsidleerlng van nieuwe bijzondere scholen voor voor bereidend hooger en middelbaar onder wijs voortdurend toeneemt, wordt niet ontkend. Gaarne zou de minister het bijzonder onderwijs in dezen tegemoet komen in zijn gerechtvaardigde verlan gens. Ook te dien opzichte zal men ech ter nog eenigen tijd geduld moeten oefe nen met het oog op den toestand van 's lands schatkist, die tot de grootst mo gelijke voorzichtigheid noopt. Lager onderwijs. Ook den minister is het niet mogelijk eenig nieuw licht te werpen op de kwes tie van de leerlingenschaal. Hij betreurt het, dat tengevolge van het uitbreken van den oorlog de regee ring haar voornemen om ten dezen iets te doen, niet heeft kunnen verwerkelij ken. Verder kan hjj slechts herhalen wat hij bjj de behandeling van de onderhavi ge begrooting in de Tweede Kamer ge zegd heeft, n.l. dat hij in dezen iets hoopt te bereiken. Het denkbeeld om by benoeming tot onderwijzer den door kweekelingen met akte doorgebrachten diensttijd voor pe riodieke salarisverhooging te doen mee tellen, is niet voor verwezenlijking vat baar, omdat de inspectie niet in staat is de daarvoor noodige verklaring af te geven. In zijn memorie van antwoord betref fende het voorloopig verslag der Twee de Kamer op de onderhavige begrooting heeft de minister reeds medegedeeld, dat hjj de kwestie van verlaging der leerlin genschaal geheel losmaakt van de werk loosheid van de onderwijzers. Evenzeer wenscht hij deze kwestie los te maken van de vraag, of de kweekelingen met akte aanspraak kunnen maken op het verkrijgen van een aanstelling. Naar zijn oordeel is dit n i e t het geval. Of in dezen tijd zal kunnen worden in gevoerd een wettelijke regeling ter zake van de lichamelijke oefening, waarvan de invoering destijds tot betere tijden w^d uitgesteld, zal nader onder de oogen ge zien worden. Het is den minister bekend, dat de on gunstige financieele toestand van een aantal gemeenten in sommige gevallen heeft geleid tot het nemen van den maat regel om het onderwijs in de lichamelijke oefening niet meer door vakonderwijzers te doen geven. Naar zijn meening moet het vak lichamelijke oefening in de ge wone lagere school kunnen worden gege ven door de leerkrachten, die bij het be halen van de akte van onderwijzer daar in examen hebben afgelegd. Het is den minister zeer tot zijn leed wezen tot dusver nog niet mogelijk ge weest om zijn standpunt ten aanzien van de regeling van de onderwijzersopleiding volkomen te bepalen. Over de vraag, of het wenschelijk is het tucht- en tuchtigingsrecht van den onderwijzer in de wet vast te leggen, heeft de minister het oordeel van het rijksschooltoezicht gevraagd. Inzake het ontruimen van schoolge bouwen door militairen wordt in vrijwel alle gevallen groote medewerking ver leend door de militaire autoriteiten. Dat in enkele gemeenten nog niet een toe stand bestaat waarbij op redelijke wijze in het onderwijs kan worden voorzien, houdt verband met de bijzondere ligging en militaire beteekenis dier gemeenten. In het Engelsche Lagerhuis was den minister-president de vraag gesteld of hy het Huis de verzekering wilde geven dat de Britsche regeering niet voorne mens was de handhaving van den vrede in de wateren van Nederlandseh- I n d i in geval Nederland zelf oorlogs- tooneel zou worden, alleen aan Japan over te laten. In een schriftelijk antwoord zegt de onder-staatssecretaris van buitenland- sche zaken, Butler, dat „de Japansche regeering, voor zoover Halifax bekend is, niet de aanspraak heeft gemaakt alleen verantwoorde lijk te zijn voor dehandhaving van den vrede in de wateren van Nederlandsch- Indië In een verklaring in de bladen heeft de Japansche minister van buitenlandsche zaken gezegd, dat de Japansche regee ring slechts diep bezorgd kan zijn over eenige ontwikkeling als gevolg van de verscherping van den oorlog in Europa, welke van invloed zou kunnen zijn op den status quo in Nederlandsch-Indië. Ik behoef nauwelijks te zeggen, dat de Britsche regeering ten deze dezelfde opvattingen heeft." Het Japansche kabinet is vandaag in gewone zitting bijeen gekomen. Naar het Japansch Telegraaf-agent- schap meldt heeft de Minister van Bui- mevrouw Bell. „Zoo heel lang zal de bui wel niet duren. Komt u nog even bin nen." De bui duurde echter meer dan een half uur. Het begon zelfs te lichten en te onweeren, en Olive schrikte van eiken slag. Ross en Rufus kwamen ondertus- schen ook thuis. Zij waren aan den hoek van de straat door de bui overvallen. Zij kwamen de veranda inrennen en storm den daarop de huiskamer binnen. Ross maakte zijn excuses en liep met een gauw met Rufus door naar de keu ken. Hij was een en al verbazing over Peter, die daar zoo opgewekt met hun deftige buurvrouw zat te praten, terwijl deze werkelijk glimlachte. Toen ze eenmaal in de keuken waren en de deur stevig dichtgedaan hadden, namen zij Nancy in verhoor. „Hoe is het Peter gelukt, om dat klaar te spelen?" vroeg Ross, terwijl hij zijn jas bij het fornuis te drogen hing. „Ik kon mijn oogen niet gelooven, toen ik hem daar zoo vertrouwelijk zag zit ten praten met hare majesteit. Ze lijkt veel menschelijker, vind je niet, als je haar zoo by je aan huis hebt?" „Dat weet ik niet", zei Nancy. „Ik heb haar alleen maar binnengelaten. Ze is erg knap, vind je niet? Misschien is ze ook wel aardig, als je haar wat beter tenlandsche Zaken, Arita, mededeeling gedaan van het bezoek van den Neder- landschen gezant, den heer Pabst, die hem in opdracht der Nederlandsche re geering van de oprechte waardeering voor Arita's verklaring van Maandag voor de handhaving van den status quo in Ned.-Indië in kennis heeft gesteld. Zooals op meer plaatsen zijn ook de zer dagen te St. Philipsland besprekin gen gevoerd tussehen de landbouwers en den Ned. Chr. Landarbeidersbond over een af te sluiten collectief contract. De werkgevers bleven echter wat hun loon- aanbod voor wat het gewone werk be treft lVs cent per uur beneden het be drag, dat door de werkgevers in andere deelen der provincie werd aangeboden. De werknemers hebben nu de werkge vers tot a.s. Maandagmiddag gelegen heid gegeven hun aanbod te herzien of wel vrijwillige arbitrage te aanvaarden. Zyn de werkgevers tot geen van beide bereid, dan zullen de werknemers in een Maandagavond te houden vergadering besluiten tot het voeren van een scher pere actie met ingang van Dinsdag 23 April. Besmettelijke ziekten. Het aantal aangegeven gevallen van besmettelijke ziekten, over de week van 7 tot en met 13 April in de provincie Zeeland, bedroeg: paratyphus (ty- kent." „Als je het ooit zoover brengt", zei Ross. „Knap? Ik heb niets dan een mooien hoed gezien en een paar groote oogen. Ze kan niet halen bij onze Janie, vind ik." „Neen, natuurlijk niet!" riep Nancy uit. Tegen dat de onweersbui voorbij was, was het stijve en vormelijke in de kleine voorkamer al grootendeels verdwenen. Dat is ook gemakkelijker vol te houden voor tien minuten dan voor een uur, terwijl de regen bij stroomen naar bene den komt en bliksemschichten door de lucht schieten, en er een paar klets natte jongens door de kamer rennen en een jonge man zooals Peter allerlei kluchtige verhalen vertelt. Mevrouw Townsend bleef tot het laatst toe wat afgepast, maar Olive, hoewel zij vooroordeelen gekoesterd had, was jong en hield van jeugdig ge zelschap en terwijl zij rondkeek en luis terde, vond zij het hoe langer hoe moei lijker, om niet te erkennen, dat de men- schen in het kleine bruine huis niet alledaagsch of onopgevoed waren, zoo als zij hen zich had voorgesteld, maar ontwikkeld en gezellig en de moeite waard, om te leeren kennen. Toen zy Jane een hand gaf by het pheuze vorm) Hoek 1. Roodvonk: Hoe- dekenskerke 1, Vlissingen 1. MIDDELBURG. HET VERKEER OVER DE LANGEVIELEBINNENBRUG WEER VRIJ. Nadat verleden week Zaterdag de tram weer over de Langevielebinnenbrug is gaan rijden, kon gisteren de brug ook voor ander snelverkeer weer vrij worden gegeven. Men vraagt zich alleen nog af wat de ijzeren stellage, die aangebracht is voor het openen van de brug, nu nog voor diensten kan bewijzen. Zij kan nu zeker worden afgebroken. Het Donderdagsche verkeer op de Korte Burg. Vele kooplieden, die Donderdagmid dags naar de botermarkt komen, zetten hun karren en wagens tegen de woning van den Commissaris der Koningin aan. Dit is vooral op drukke markt dagen hinderlijk voor het verkeer. Thans is hen aangezegd de wagens en karren vanaf a.s. Donderdag op de beurs zelf te plaatsen, waarvoor het dubbele hek mid den in de beurs zal worden opengezet. De Emmabloem-collecte. De Emmabloemcollecte heeft gisteren bruto f 645,46% opgebracht. VLISSINGEN. Mr Dr F. S. Witteveen gaat met pensioen Op 22 Juni 1900 trad Mr Dr F. S. Witteveen in functie als gemeente-secre taris alhier, uit welke functie hem op 27 Mei 1915 eervol ontslag werd ver- afscheid nemen, zei ze iets,, dat ze niet gedroomd had, dat ze ooit zeggen zou: „Ik hoop, dat we elkaar dikwijls zul len zien, want we wonen zoo dicht bij elkaar." „Weg weg zijn ze alle twee weg?" vroeg Ross, terwijl hij zijn hoofd om de deur van de huiskamer stak. „Ja, alle twee weg", zei Peter. „Gezellig lijkt ze mij niet die juf frouw Townsend", zei Ross. „Och, ze valt wel mee, als je haar wat beter kent", antwoordde Peter. Olive werd ondertusschen onderwor pen aan een verhoor betreffende de Bells. Forrest Townsend, die zijn zuster op de trap tegen kwam, volgde haar naar haar kamer. „Beken nu maar gauw", zei hij, dat ze niet zoo eigenaardig zijn, als je gedacht hebt". „Och, ze zijn heel goed in hun soort", antwoordde Olive, terwijl ze zich in den spiegel bekeek en blij was, dat haar nieu we hoed zoo byzonder goed stond. „Luister eens", zei Forrest, „zou je Jane en Peter niet een invitatie voor je partij kunnen sturen? „J a n e en Pê t e r! Je schijnt al aardig intiem met hen te zyn". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5