DE ZEEUW
De inval in Noorwegen.
HEUMATIEK
Memorie van Antwoord op de
Onderwijs-Begrooting.
De status quo van Hed.-lndië.
leerling
TWEEDE BLAD
OVERBUREN
h schrijfwijze tier Nederlandsche taal
Uit de Provincie
lerman
lakkers-
[erling
FEU1LLETON
Ook Londen „diep bezorgd".
Dreigend conflict in den landbouw
te St-Filipsland?
voorkomt
Borstziek-
£hterblijvers,
:.G. baaltje
bWIJNSE
|ng de voor-
atot a 1,50
1,75 per 100.
planten,
pr, Kapelle.
chines 1.75,
sste boeren-
Intrekker m.
Iralellogram-
Iriedmachine.
irendskerke.
Middelburg.
)RSTANJE,
/ittebroods-
faat 20—22,
IDT, Korte
Advertenties
gorden aan-
erschillende
Posterijen.
|Goes, voor
Kloetinge,
looper dhr
aider, voor
den hoop
's-H. Abts-
c.A. Koo-
(lekenskerke
ar den hoop
[en zijkant-
Voot 2 H.A.
Steketee
£500,— per-
uitweg te
c.A. Koo-
br f2090,—
f,66.
IHoedekens-
c.A. Koo-
ekenskerke,
den hoop
i
VAN
VRIJDAG 19 APRIL 1940. Nr 168,
(Van onzen militairen medewerker.)
In ons voorgaand artikel bespraken
we den stryd op de Scandinavische kus
ten, sedert heeft het vervoer van troe
pen door de Duitschers voortgang ge
vonden en is het hun gelukt zich verder
vast te zetten in de havens Oslo, Kris-
tiaansand, Stavanger, Bergen en Dront-
heim. De toegangen van uit zee naar
deze plaatsen liggen onder bereik der
Duitsche kanonnen, hetzij deze op oor
logsschepen, dan wel in kustbatteryen
staan, welke laatste door de Noren wa
ren ingericht, doch door de Duitschers
worden benut.
Van pogingen der Engelschen om in
de zuidelyke helft van Noorwegen te
landen is nog niets vernomen; met den
dag wint de Duitsche verdediging dier
havens aan kracht en of we willen of
niet, erkend moet worden, dat zij den
eerste slag hebben gewonnenzij gaan
voort zich in te richten, om eventueele
landingspogingen der geallieerden te
kunnen keeren. Hoe langer deze uit-
blijven, des te sterker zijn de Duitschers
geworden, dus des te minder kans van
slagen zullen landingen hebben. t
Om ons den toestand beter te kunnen
indenken moeten we een. blik op de kaart
werpen, welke den natuurkundigen toe
stand van het land weergeeft. Geheel
Noorwegen is bergachtig met diepe in
snijdingen van de vele riviertjes. Het
aantal verkeerswegen is gering. Spoor
wegen zijn er slechts van Oslo langs de
zuidkust naar Kristiaansandverder
OsloBergen, OsloAndalanes (zuid
west van Drontheim), OsloDrontheim
en enkele lijnen, welke naar Zweden
voeren.
Tussehen Drontheim en Narvik be
staat geen enkele verbinding over land;
en dat deel van het land is zeer
schaarsch bevolkt en woest bergachtig.
Narvik met zijn spoorweg naar de
Zweedsche ijzermijnen, ligt dus geheel
geïsoleerd en is slechts over zee te be
reiken. Mocht Narvik voor de Duit
schers verloren gaan, waarop zeer veel
kans bestaat, dan heeft dit geen invloed
op het bezit van het zuidelijk deel des
lands. Vandaar dat de Duitschers van
uit Drontheim zoo spoedig mogelijk
oostwaarts zijn opgerukt naar de dicht
bij zijnde Zweedsche grens om zoodoen
de het noordelijk deel van Noorwegen af
te snoeren van het zuidelijke meer be
langrijke deel van het land. De geallieer
den kunnen vrijelijk landen in het noor
delijke deel, doch daar schieten zij niets
mede op; zij kunnen Narvik innemen,
doch binnenkort, als het ijs uit de Both-
nische Golf verdwenen is, kunnen de
Duitschers het erts ongehinderd halen
in de Zweedsche haven Lulea. De verha
len van mijnen op de Duitsche Oostzee
kust zijn natuurlijk belachelijk, al zou
den Engelsche vliegtuigen er wat mij
nen in zee hebben laten vallen, dan kun
nen ze toch het vegen niet beletten, zij
zullen dus wel wijzer zijn geweest. We
moeten in dezen oorlog nimmer uit het
oog verliezen, dat de Engelschen heer en
meester zijn op de Noordzee en den At-
lantischen Oceaan, terwijl de Duitschers
de volledige heerschappij hebben op de
Oostzee.
Daarom heeft het bezit van Narvik
voor de Duitschers meer moreele dan
economische beteekenis, zij kunnen het
erts uit Narvik toch niet naar Duitsche
havens brengen, zij mogen er althans
niet op rekenen dat dit zonder groote
verliezen gelukken zal. Uit militair oog
punt heeft Narvik slechts in zooverre
beteekenis, dat het de blokkade verlengt
en den geallieerden meer werk verschaft.
Landingen op de Noorsche kust zijn
dus altijd mogelijk, dank zij de beheer-
door GRACE RICHMOND.
11)
Olive Townsend, die omkeek, herken
de in hem onmiddellijk den jongen man,
die tot tweemaal toe wat voor haar had
opgeraapt. Peter werd daarop voor
gesteld door zijn moeder en begon zijn
excuses te maken over zijn onstuimig
verlangen naar zijn zusters.
„U moet weten", zei hij, dat ik de op
dracht had gekregen, vooral de bloem
zaden mee te brengen, die ik gisteren
vergeten had, en ik dacht, dat ze mis
schien wel binnen het kwartier in den
grond moesten zijn, want dat het anders
te laat was."
„Het verbaast mij niets, dat hij dat
meende", zei Jane tegen Olive, want ik
had vanmorgen gezegd, dat als de lathy
rus er vandaag niet inkwam, we ze niet
voor Augustus zouden hebben. Ga niet
weg, Peter. Misschien kan juffrouw
Townsend ons wel vertellen wat hier in
de tuinen het beste groeit."
Peter trok gehoorzaam een stoel bij
en ging zitten.
sching der zee, men moet het gevaar uit i
de lucht daarby echter niet gering ach-
ten, want de Duitsche luchtmacht kan
geen dankbaarder doel vinden dan lan
dende troepen. Is de landing toch gelukt,
dan zullen deze troepen, eenmaal buiten
het bereik van het beschermende artille
rievuur der eigen vloot gekomen, een
harden dobber hebben tegen de Duit
schers, die het land reeds in bezit heb
ben; wie er reeds is, is in het voordeel.
Men vergete bovendien niet de gevaren
voor den aanvoer over zee ten behoeve
der gelande troepen, welke dreigen van
de zijde der Duitsche luchtmacht en
duikbooten.
Toen de Duitschers op 9 April in
Noorwegen landden, was hun eerste
werk zich te consolideeren in de haven
plaatsen en de naaste omgeving daar
van. Zij bezaten nog maar weinig artil
lerie, tanks en pantserwagens en we be
twijfelen sterk of zij deze thans wel in
voldoende mate bezitten. De overrompe
lende overtocht heeft geen gelegenheid
voor het transport van dat zware mate
rieel geboden.
Versterkingen komen nog dagelijks
aan, voornamelijk met vliegtuigen (ver-
keerstoestellen)gisteren werd nog een
toestel beladen met 30 mitrailleurs door
Zweden geïnterneerd. Dit kunnen echter
slechts goed bewapende mannen zijn, die
op gerequireerde vrachtauto's en auto
bussen snel verplaatst worden. De strijd
tegen de Noren is dan ook van weerszij
den een guerilla-oorlog met kleine afdee-
llngen van 30 man, haast zonder artil
lerie of strijdwagens.
De sterkte van de Duitschers neemt
dagelijks toe en wordt thans op 3050
duizend man geschat, voldoende, goed
geoefend en geleid, om het tegen de Noo-
ren te kunnen opnemen; deze laatste ge
ven zich dan ook in grooten getale over
of ontwijken naar Zweden. Zij hadden
een stelling bezet ten noordoosten van
Oslo met den rug naar Zweden, ongeveer j
loopende van Elverum tot Kongsvinger i
(wat echter alweer ontruimd is). Het
einde zal wel zijn, dat de Noorsche troe
pen in Zweden geïnterneerd worden. De
Duitsche luchtmacht speelt hierbij een
belangrijke rol. De Engelschen wijden
dan ook zeer veel aandacht aan de vlieg
velden van Stavanger en Drontheim,
waarover in het volgend artikel.
De natuur vol beloften maar
't weertje wèl. Daar weten Rheumatiek-
lijders over mee te praten. Die hebben
drievoudige narigheid. Eerst de aandui
dingen van scheuten en kramp, dan de
ondragelijke pijnen zelf en daarna het
geradbraakte gevoel, met vooruitzicht
van nieuwe aanvallen, ja soms één aan
eenschakeling van rampspoed en pijn.
Die mensehen brengt Kruschen Salts
uitkomst, die helpt Kruschen om een
nieuw leven te beginnen. Kruschen's zes
minerale zouten bestrijden Uw kwaal in
de oorzaak. Zij stellen lever, nieren en
ingewanden in staat hunne natuurlijke
functies weer krachtig uit te oefenen.
Zoodra deze, met verjongde energie, het
bloed zuiveren van pijnverwekkend,
schadelijk zuur, nemen de Rheumati-
sche pijnen in hevigheid af. Het weer
krachtig stroomende bloed neemt alle
opeengehoopte onzuiverheden in de cir
culatie op, die dan worden afgevoerd
langs natuurlijken weg. Geen won
der, dat Kruschen's weldadige werking
zich dan al gauw demonstreert, en de
pijnen allengs verminderen. Als Rheu-
matische pijnen U plagen en een steeds
weerkeerende zorg zijn voor Uzelf qn
Uw gezin, begin dan liever vandaag dan
morgen met Kruschen Salts. Het kan
niet missen, het moet U goed doen......
Kruschen Salts is verkrijgb. bij apoth.
en drog. a 0.40, f 0.75 en 1.60 (extra
groot pak). Fabr.: E. Griffiths Hughes
Ltd., Manchester (Eng.). Opger. 1756.
(Adv.)
Olive antwoordde echter, dat zij niets
van tuinieren afwist, want dat de tuin
man altijd zorgde voor de enkele bloem
perken, die zij hadden. Zij bemerkte, dat
Peter niets onder den indruk kwam van
haar deftige persoonlijkheid en moest
na enkele oogenblikken bij zichzelf er
kennen, dat hij praten kon en goed pra
ten ook. Hij kwam Jane te hulp, wie het
een beetje zwaar begon te vallen om
haar bezoekster voldoende bezig te hou
den, en vertelde een amusant incident
van dien ochtend. Voor zij het wist, zat
Olive te lachen, want Peters mimiek was
bepaald onweerstaanbaar.
Toen zij opstond om heen te gaan,
verwaardigde zij zich zelfs, om te zeg
gen:
„Ik geloof, dat u het is geweest, me
neer Bell, die laatst mijn zakdoek heeft
opgeraapt, toen ik dien op straat ver
loor."
Peter legde zijn hand op zijn hart en
boog. „Ik geloof, dat ik die eer gehad
heb," zei hij met een knipoogje.
En nu gebeurde er iets heel onver
wachts. Juist, toen de bezoeksters op
stonden om heen te gaan, kwam er zoo'n
hevige bui, dat mevrouw Townsend en
Olive verschrikt in den post van de deur
bleven staan.
„U kunt er onmogelyk doorgaan," zei
In de memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer over de onderwysbegroo-
ting voor 1940 deelt de minister betref
fende de schryfwijze van de Nederland
sche taal het volgende mede-
Omtrent het voorontwerp is aan on
derscheiden instanties advies gevraagd.
Door tusschenkomst van den minister
van koloniën z\jn de adviezen van den
gouverneur-generaal van Nederlandsch-
Indië en die van de geuverneurs van Su
riname en van Curasao onlangs ontvan
gen.
De kennisneming van deze en van de
vroeger door hem ontvangen adviezen,
o.a. van den Onderwijsraad, geven den
minister aanleiding het voorontwerp en
evenzeer de memorie vein toelichting
eenige wijziging te doen ondergaan.
Inderdaad is het de bedoeling, dat de
voorgenomen regeling slechts een for
meel karakter zal dragen in dien zin, dat
zij een wettelijke basis zal geven aan bij
algemeenen maatregel van bestuur vast
te stellen regels omtrent de schrijfwijze
van de Nederlandsche taal. De inhoud
van dien algemeenen maatregel staat
uiteraard nog in geen enkel opzicht vast.
Ook de schrijfwijze van de aardrijks
kundige namen zal eventueel op grond
van de wet geregeld moeten worden. In
afwachting daarvan kan, naar het oor
deel van den minister, de essentieele
schrijfwijze van de gemeentenamen ge
handhaafd worden.
Optreden van den minister.
Ook de minister begrijpt, dat in den
slechts tweejarigen duur der loopende
regeeringsperiode en gegeven den toe
stand van 's rijks financiën geen sprake
kan zijn van een reeks onderwijshervor
mingen. Hij heeft die dan ook niet aan
gekondigd. Kon een blijvende regeling
van de schrijfwijze van de Nederlandsche
taal verkregen worden en konden de
reeds 20 jaar aanhangige plannen tot
herziening der regeling van het voorbe
reidend hooger en het middelbaar onder
wijs hun afsluiting vinden in een nieuwe
wettelijke regeling, dan zou de bedoelde
tweejarige periode voor het onderwijs
zeker niet onnut voorbijgegaan zijn. En-
i kele kleinere onderwerpen kunnen mis
schien daarnaast in behandeling komen.
Onderwijsvernieuwing.
Wat in het voorloopig verslag omtrent
de „overlading" bij het onderwijs wordt
opgemerkt, vernam de minister veels
zins met instemming. Wenschelijk is een
streven om bij alle takken van onderwijs
de volle aandacht te wijden aan de grond
slagen en de hoofdzaken van de onder
wezen vakken en de aldus verkregen
kennis zooveel mogelijk in onderling ver
band te brengen. Schoolprogramma's en
examen-eischen behooren met deze op
vatting rekening te houden.
Voorbereidend hooger en
middelbaar onderwijs.
De minister ontveinst zich niet, dat de
omstandigheden voor het op kor
ten termijn in het Staatsblad brengen
van een nieuwe wettelijke regeling van
het voorbereidend hooger en het middel
baar onderwijs niet gunstig zijn. Toch
koestert hij hoop in die taak te zullen
slagen.
Hetgeen wordt opgemerkt ten aanzien
van de noodzakelijkheid, dat het middel
baar onderwijs rekening houdt met de
verschillen in aard, aanleg en behoeften
van de beide seksen, is den minister uit
het hart gegrepen.
Zoodra de omstandigheden dit gedoo-
gen zal de minister gaarne medewerken
tot verlaging van het voor subsidleerlng
vereischte minimum getal leerlingen per
klasse en van het getal lessen, door lee
raren ter verkrijging van het maximum
salaris te geven. Dit vraagstuk hangt
onmiddellijk samen met dat van de z.g.
leerlingenschaal bi) het lager onderwijs.
Dat de urgentie, van de subsidleerlng
van nieuwe bijzondere scholen voor voor
bereidend hooger en middelbaar onder
wijs voortdurend toeneemt, wordt niet
ontkend. Gaarne zou de minister het
bijzonder onderwijs in dezen tegemoet
komen in zijn gerechtvaardigde verlan
gens. Ook te dien opzichte zal men ech
ter nog eenigen tijd geduld moeten oefe
nen met het oog op den toestand van
's lands schatkist, die tot de grootst mo
gelijke voorzichtigheid noopt.
Lager onderwijs.
Ook den minister is het niet mogelijk
eenig nieuw licht te werpen op de kwes
tie van de leerlingenschaal.
Hij betreurt het, dat tengevolge van
het uitbreken van den oorlog de regee
ring haar voornemen om ten dezen iets
te doen, niet heeft kunnen verwerkelij
ken. Verder kan hjj slechts herhalen wat
hij bjj de behandeling van de onderhavi
ge begrooting in de Tweede Kamer ge
zegd heeft, n.l. dat hij in dezen iets hoopt
te bereiken.
Het denkbeeld om by benoeming tot
onderwijzer den door kweekelingen met
akte doorgebrachten diensttijd voor pe
riodieke salarisverhooging te doen mee
tellen, is niet voor verwezenlijking vat
baar, omdat de inspectie niet in staat is
de daarvoor noodige verklaring af te
geven.
In zijn memorie van antwoord betref
fende het voorloopig verslag der Twee
de Kamer op de onderhavige begrooting
heeft de minister reeds medegedeeld, dat
hjj de kwestie van verlaging der leerlin
genschaal geheel losmaakt van de werk
loosheid van de onderwijzers. Evenzeer
wenscht hij deze kwestie los te maken
van de vraag, of de kweekelingen met
akte aanspraak kunnen maken op het
verkrijgen van een aanstelling. Naar zijn
oordeel is dit n i e t het geval.
Of in dezen tijd zal kunnen worden in
gevoerd een wettelijke regeling ter zake
van de lichamelijke oefening, waarvan de
invoering destijds tot betere tijden w^d
uitgesteld, zal nader onder de oogen ge
zien worden.
Het is den minister bekend, dat de on
gunstige financieele toestand van een
aantal gemeenten in sommige gevallen
heeft geleid tot het nemen van den maat
regel om het onderwijs in de lichamelijke
oefening niet meer door vakonderwijzers
te doen geven. Naar zijn meening moet
het vak lichamelijke oefening in de ge
wone lagere school kunnen worden gege
ven door de leerkrachten, die bij het be
halen van de akte van onderwijzer daar
in examen hebben afgelegd.
Het is den minister zeer tot zijn leed
wezen tot dusver nog niet mogelijk ge
weest om zijn standpunt ten aanzien van
de regeling van de onderwijzersopleiding
volkomen te bepalen.
Over de vraag, of het wenschelijk is
het tucht- en tuchtigingsrecht van den
onderwijzer in de wet vast te leggen,
heeft de minister het oordeel van het
rijksschooltoezicht gevraagd.
Inzake het ontruimen van schoolge
bouwen door militairen wordt in vrijwel
alle gevallen groote medewerking ver
leend door de militaire autoriteiten. Dat
in enkele gemeenten nog niet een toe
stand bestaat waarbij op redelijke wijze
in het onderwijs kan worden voorzien,
houdt verband met de bijzondere ligging
en militaire beteekenis dier gemeenten.
In het Engelsche Lagerhuis was den
minister-president de vraag gesteld of
hy het Huis de verzekering wilde geven
dat de Britsche regeering niet voorne
mens was de handhaving van den vrede
in de wateren van Nederlandseh-
I n d i in geval Nederland zelf oorlogs-
tooneel zou worden, alleen aan Japan
over te laten.
In een schriftelijk antwoord zegt de
onder-staatssecretaris van buitenland-
sche zaken, Butler, dat
„de Japansche regeering, voor zoover
Halifax bekend is, niet de aanspraak
heeft gemaakt alleen verantwoorde
lijk te zijn voor dehandhaving van den
vrede in de wateren van Nederlandsch-
Indië
In een verklaring in de bladen heeft de
Japansche minister van buitenlandsche
zaken gezegd, dat de Japansche regee
ring slechts diep bezorgd kan zijn over
eenige ontwikkeling als gevolg van de
verscherping van den oorlog in Europa,
welke van invloed zou kunnen zijn op
den status quo in Nederlandsch-Indië.
Ik behoef nauwelijks te zeggen, dat
de Britsche regeering ten deze dezelfde
opvattingen heeft."
Het Japansche kabinet is vandaag in
gewone zitting bijeen gekomen.
Naar het Japansch Telegraaf-agent-
schap meldt heeft de Minister van Bui-
mevrouw Bell. „Zoo heel lang zal de bui
wel niet duren. Komt u nog even bin
nen."
De bui duurde echter meer dan een
half uur. Het begon zelfs te lichten en
te onweeren, en Olive schrikte van eiken
slag. Ross en Rufus kwamen ondertus-
schen ook thuis. Zij waren aan den hoek
van de straat door de bui overvallen. Zij
kwamen de veranda inrennen en storm
den daarop de huiskamer binnen.
Ross maakte zijn excuses en liep met
een gauw met Rufus door naar de keu
ken. Hij was een en al verbazing over
Peter, die daar zoo opgewekt met hun
deftige buurvrouw zat te praten, terwijl
deze werkelijk glimlachte.
Toen ze eenmaal in de keuken waren
en de deur stevig dichtgedaan hadden,
namen zij Nancy in verhoor.
„Hoe is het Peter gelukt, om dat
klaar te spelen?" vroeg Ross, terwijl hij
zijn jas bij het fornuis te drogen hing.
„Ik kon mijn oogen niet gelooven, toen
ik hem daar zoo vertrouwelijk zag zit
ten praten met hare majesteit. Ze lijkt
veel menschelijker, vind je niet, als je
haar zoo by je aan huis hebt?"
„Dat weet ik niet", zei Nancy. „Ik
heb haar alleen maar binnengelaten. Ze
is erg knap, vind je niet? Misschien is
ze ook wel aardig, als je haar wat beter
tenlandsche Zaken, Arita, mededeeling
gedaan van het bezoek van den Neder-
landschen gezant, den heer Pabst, die
hem in opdracht der Nederlandsche re
geering van de oprechte waardeering
voor Arita's verklaring van Maandag
voor de handhaving van den status quo
in Ned.-Indië in kennis heeft gesteld.
Zooals op meer plaatsen zijn ook de
zer dagen te St. Philipsland besprekin
gen gevoerd tussehen de landbouwers en
den Ned. Chr. Landarbeidersbond over
een af te sluiten collectief contract. De
werkgevers bleven echter wat hun loon-
aanbod voor wat het gewone werk be
treft lVs cent per uur beneden het be
drag, dat door de werkgevers in andere
deelen der provincie werd aangeboden.
De werknemers hebben nu de werkge
vers tot a.s. Maandagmiddag gelegen
heid gegeven hun aanbod te herzien of
wel vrijwillige arbitrage te aanvaarden.
Zyn de werkgevers tot geen van beide
bereid, dan zullen de werknemers in een
Maandagavond te houden vergadering
besluiten tot het voeren van een scher
pere actie met ingang van Dinsdag 23
April.
Besmettelijke ziekten.
Het aantal aangegeven gevallen van
besmettelijke ziekten, over de week van
7 tot en met 13 April in de provincie
Zeeland, bedroeg: paratyphus (ty-
kent."
„Als je het ooit zoover brengt", zei
Ross. „Knap? Ik heb niets dan een
mooien hoed gezien en een paar groote
oogen. Ze kan niet halen bij onze Janie,
vind ik."
„Neen, natuurlijk niet!" riep Nancy
uit.
Tegen dat de onweersbui voorbij was,
was het stijve en vormelijke in de kleine
voorkamer al grootendeels verdwenen.
Dat is ook gemakkelijker vol te houden
voor tien minuten dan voor een uur,
terwijl de regen bij stroomen naar bene
den komt en bliksemschichten door de
lucht schieten, en er een paar klets
natte jongens door de kamer rennen en
een jonge man zooals Peter allerlei
kluchtige verhalen vertelt.
Mevrouw Townsend bleef tot het
laatst toe wat afgepast, maar Olive,
hoewel zij vooroordeelen gekoesterd
had, was jong en hield van jeugdig ge
zelschap en terwijl zij rondkeek en luis
terde, vond zij het hoe langer hoe moei
lijker, om niet te erkennen, dat de men-
schen in het kleine bruine huis niet
alledaagsch of onopgevoed waren, zoo
als zij hen zich had voorgesteld, maar
ontwikkeld en gezellig en de moeite
waard, om te leeren kennen.
Toen zy Jane een hand gaf by het
pheuze vorm) Hoek 1. Roodvonk: Hoe-
dekenskerke 1, Vlissingen 1.
MIDDELBURG.
HET VERKEER OVER DE
LANGEVIELEBINNENBRUG WEER
VRIJ.
Nadat verleden week Zaterdag de
tram weer over de Langevielebinnenbrug
is gaan rijden, kon gisteren de brug ook
voor ander snelverkeer weer vrij worden
gegeven.
Men vraagt zich alleen nog af wat de
ijzeren stellage, die aangebracht is voor
het openen van de brug, nu nog voor
diensten kan bewijzen. Zij kan nu zeker
worden afgebroken.
Het Donderdagsche verkeer op de
Korte Burg.
Vele kooplieden, die Donderdagmid
dags naar de botermarkt komen, zetten
hun karren en wagens tegen de woning
van den Commissaris der Koningin aan.
Dit is vooral op drukke markt
dagen hinderlijk voor het verkeer. Thans
is hen aangezegd de wagens en karren
vanaf a.s. Donderdag op de beurs zelf te
plaatsen, waarvoor het dubbele hek mid
den in de beurs zal worden opengezet.
De Emmabloem-collecte.
De Emmabloemcollecte heeft gisteren
bruto f 645,46% opgebracht.
VLISSINGEN.
Mr Dr F. S. Witteveen gaat met pensioen
Op 22 Juni 1900 trad Mr Dr F. S.
Witteveen in functie als gemeente-secre
taris alhier, uit welke functie hem op
27 Mei 1915 eervol ontslag werd ver-
afscheid nemen, zei ze iets,, dat ze niet
gedroomd had, dat ze ooit zeggen zou:
„Ik hoop, dat we elkaar dikwijls zul
len zien, want we wonen zoo dicht bij
elkaar."
„Weg weg zijn ze alle twee
weg?" vroeg Ross, terwijl hij zijn hoofd
om de deur van de huiskamer stak.
„Ja, alle twee weg", zei Peter.
„Gezellig lijkt ze mij niet die juf
frouw Townsend", zei Ross.
„Och, ze valt wel mee, als je haar wat
beter kent", antwoordde Peter.
Olive werd ondertusschen onderwor
pen aan een verhoor betreffende de Bells.
Forrest Townsend, die zijn zuster op
de trap tegen kwam, volgde haar naar
haar kamer.
„Beken nu maar gauw", zei hij, dat ze
niet zoo eigenaardig zijn, als je gedacht
hebt".
„Och, ze zijn heel goed in hun soort",
antwoordde Olive, terwijl ze zich in den
spiegel bekeek en blij was, dat haar nieu
we hoed zoo byzonder goed stond.
„Luister eens", zei Forrest, „zou je
Jane en Peter niet een invitatie voor je
partij kunnen sturen?
„J a n e en Pê t e r! Je schijnt al
aardig intiem met hen te zyn".
(Wordt vervolgd.)