DE ZEEUW
Oslo uit de lucht overvallen.
stbode
A
TWEEDE BLAD
De Noorsche agressie.
OVERBUREN
Uit de Provincie
Aanbod"
imer f 0.85
FEUILLETON
Japan en Ned.-Sndië.
ZUID-BEVELAND.
Electrische centrale vergat lichten
te dooven
bp il
Jb't
.f*
IRS! Bussen
150 ct., wagen-
Itensel". Oude
^rhoogd. Bus-
kg a 1.30.
i., M'burg.
~A. KERK-
alle soorten
Jking, bedden
ain concurree-
lingschestraat
Ikke aladreu-
Imsvleesch 55
kg.
ITER, Korte
llefoon 614,
»n HAVER-
[S, EENDEN
Nieuwland.
|gelstraat 29,
pn
bostsingel 84,
lar gezin met
[linke
HOUDING
JEISJE.
met 1 Mei
pers., NET
koken en
Ich. costuum.
f, Boekhandel
[elburg.
Mei:
^KNECHT,
bekend, bij
IGH, Rund-
Nieuwdorp,
JFSTAND1G
IRIJWIEL-
Brieven on-
eeuw", Goes.
VAN
DINSDAG 16 APRIL 1940. Nr 165.
(Van onzen militairen medewerker.)
Wanneer we ons rechtvaardigheidsge
voel het zwijgen opleggen en dezen inval
uit een zuiver militair standpunt be
schouwen, dan moeten we erkennen, dat
de Duitschers getoond hebben niet alleen
als van ouds ter land echte „Draufgan-
ger" te zijn, doch deze eigenschap even
eens bij operaties ter zee kunnen te aan
schouwen geven, want het is een onge
kend vermetel stukje, wat zij daar heb
ben uitgehaald. Zóó vermetel, dat men
gerust van een waagstuk kan spreken;
dat zij tot dusverre geslaagd zijn, is te
danken aan de grondige voorbereiding.
Zou men te voren hebben durven voor
spellen, dat zij wel eens tot zulk een soort
operatie zouden kunnen besluiten, dan
had ieder verstandig mensch medelij
dend de schouders opgehaald en gewe
zen op de onmogelijkheid van een troe
pentransport over zee vlak bij de opera
tie-basis van den beheerscher der wa
teren.
Zulke acties kan zich slechts hij ver
oorloven, die met zijn oorlogsschepen
meester ter zee is, en dat zijn de gealli
eerden.
De Duitschers hebben in alle stilte
deze operatie voorbereid, hebben troepen
en materiaal geladen in transprotschepen
in de Oostzeehavens en zijn op 9 April
daarmede verschenen voor de grootere
Noorsche havens. Voor elk der havens
verscheen dus een deel der transport
schepen, begeleid door oorlogsbodems.
Voor havens, beschermd door kustbatte-
rijen, zooals Oslo, waren grootere krui
sers toegevoegd om den artilleriestrijd
te kunnen opnemen. De Noorsche kust-
forten deden hun plicht, wat den Duit
schers op het verlies van enkele groote
en meerdere kleine schepen kwam te
staan (Blücher, Karlsruhe). De overrom
pelde Noren, die nog moesten mobilisee-
ren, konden tegen de landing zelf overi
gens niets doen. Zij hebben hun leger zoo
goed en zoo kwaad mogelijk gemobili
seerd, wat niet gemakkelijk ging, want de
Duitsche luchtmacht, goed op de hoogte
van de mobilisatie-centra, bestookte die
plaatsen onmiddellijk om de mobilisatie
in de war te sturen.
Het was echter minder voor de Noren
zelf dat de Duitschers behoefden te vree
zen, wèl voor de Engelsche vloot. En
men vraagt zich af, hoe het mogelijk is
geweest, dat de Engelschen deze opera
tie eerst bemerkt hebben, toen zij reeds
geslaagd was. Den vorigen dag hadden
zij nog pas mijnenvelden gelegd voor de
Noorsche kust en deze moesten toch be
waakt worden, want een hindernis, die
niet bewaakt wordt, wordt opgeruimd.
Is dit misschien de blunder, waarop
Churchill doelde in het Lagerhuis
Of de bezetting van Denemarken en
Noorwegen een blunder zal blijken te
zijn, staat nog te bezien. Wij wijzen
slechts op de prachtige uitvalspoorten
voor de duikbooten en luchtacties; deze
kustverlenging prangt deze uitvals-gele-
genheid niet langer samen in de Duit
sche bocht; zij kunnen niet langer be
waakt worden. Voorts heeft Duitschland
de beschikking gekregen over den ge-
heelen uitvoer en alle producten van de
Oostzee-landen. Over de voor- en nadee-
len zullen we het naderhand nog wel
eens hebben. De Engelsche vloot stond
voor het probleem: hoe den inval in
Noorwegen alsnog te verijdelen? Zij
splitste zich in onderdeelen, welke elk
een haven voor haar rekening kregen
om aldaar de aanwezige Duitsche sche
pen te vernietigen. Er ontstonden dus
meerdere, elk op zichzelf staande ma
rinegevechten, waarbij van weerszijden
de luchtmachten flink ingrepenzoo ont
stonden luchtgevechten van honderden
door GRACE RICHMOND.
9) o—
„Haar kamer is hier vlak naast. Zij
was heel erg geschrokken. Ik verdien
een hevig standje voor mijn achteloos
heid. Al de anderen zijn uit, en de dienst
boden ook, behalve moeders kamenier.
Het is erg vriendelijk van uw zuster, om
zoolang op Shirley te passen. Ze is nu
beneden met haar."
„Denkt u, dat uw ouders het zullen
hooren, dat wij om de brandweer ge
stuurd hebben, en er misschien van zul
len schrikken?" vroeg Peter, terwijl hij
zijn jas aantrok.
„Dat denk ik niet. Vader en moeder
zijn uit eten buiten de stad, en mijn zus
ter is naar een feest bij een vriendin,
maar ook buiten de stad. Er is dus wei
nig kans, dat zij er iets van zullen hoo-
den. Waar mijn broer is, weet ik niet. U
gaat toch nog niet weg Kunt u niet lan
ger blijven? Ik ben u zeer verplicht voor
uw hulp in deze
„Het heeft niets te beteekenen. Ik ben
blij, dat ik zoo dicht in de buurt was,"
en Peter wilde hem goedendag zeggen en
naar beneden gaan; maar hij zag, dat
Murray met hem mee wilde, en hij richt-
ALS NEDERLAND IN DEN OORLOG
ZOU WORDEN BETROKKEN.
j Het Japansche telegraafagentschap
„Domei" meldt d.d. 15 April uit Tokio:
Op een hem door vertegenwoordigers
van de pers gestelde vraag betreffende
het standpunt van Japan ten aanzien
van een eventueel betrokken raken van
Nederland in den Europeeschen oorlog
en de gevolgen daarvan voor Neder-
landsch Oost-Indië, heeft de Japansche
minister van buitenlandsche zaken, Ari-
ta, het volgende antwoord gegeven.
„Met de Zuidzee-gebieden, in het bij
zonder Nederlandsch Oost-Indië, is Japan
economisch verbonden door nauwe be
trekkingen van wederkeerigheid in de
bediening van elkanders behoeften. Op
soortgelijke wijze handhaven andere lan
den in Oost-Azië nauwe economische be
trekkingen met die streken. Dat wil zeg
gen, dat Japan, deze landen en deze
streken te zamen bijdragen tot de wel
vaart van Oost-Azië door wederzijdsche
hulp en onderlinge onafhankelijkheid.
Mochten de vijandelijkheden in Europa
uitgebreid worden tot Nederland en,
eventueel gevolgen hebben in Ne
derlandsch Oost-Indië, dan zou dat niet
alleen ingrijpen in de handhaving en
bevordering van bovengenoemde betrek
kingen van economische onderlinge af
hankelijkheid, in het te zamen leven en
in de gezamenlijke welvaart, maar ook
aanleiding geven tot een onwenscheiy-
ken toestand, gezien van het standpunt
van den vrede en de stabiliteit in Oost-
Azië.
Met het oog op deze overwegingen
kan de Japansche regeering slechts diep
bezorgd zijn over iedere ontwikkeling
van den oorlog in Europa, waarmede een
agressie zou gepaard gaan, die van in
vloed zou kunnen zijn op den status quo
van Nederlandsoh Oost-Indië.
Alvorens Arita de vertegenwoordigers
van de pers ontving, had de minister
van Buitenlandsche Zaken den Neder-
landschen gezant in Tokio, generaal P.
C. Pabst, uitgenoodigd een bezoek te ko
men brengen aan zyn departement.
Het onderhoud tusschen Arita en
Pabst duurde 45 minuten.
Het A.N.P. teekent hierbij aan:
Vooralsnog zyn er geen aanwijzingen,
dat Nederland in Europa in oorlog zou
geraken. Mocht zulks niettemin toch ge
schieden dan, zoo werd er op gewezen,
volgt daaruit geenszins, dat zulks eenig
gevolg zou hebben voor de positie van
Nederlandsch-Indië, een gebiedsdeel, dat
zijn eigen bestuur heeft en welks onaan
tastbaarheid door de belligerenten, die
in Oost-Azië over strijdkrachten bschik-
ken, ten conferentie van Washington
(1922) uitdrukkelijk is gewaarborgd,
evenals door de Vereenigde Staten van
Amerika en Japan.
vliegtuigen. Men kan zeggen, dat de ge-
heele Home fleet aan de Noorsche kust
is opgetreden; zelfs de grootste schepen
als de Rodney (welke door een zware
bom werd getroffen) namen aan deze
afzonderlijke gevechten deel. De Scharn-
horst kwam tot een artillerieduel met de
Renown, waarbij de eerste zich achter
een rookgordijn moest terugtrekken. Tot
dusverre heeft de Duitsche vloot meer
gepresteerd dan men verwacht zou heb
ben; doch men vergete niet, dat de ge
allieerden groote vlootdeelen hebben in
de Middellandsche Zee (Italië!), dat zij
hun kruisers-eskaders over de heele we
reld verspreid hebben om raiders op te
sporen en de naar het vaderland terug
geroepen Duitsche schepen op te van
gen. Wanneer het er om gaat de Noor
sche kust te blokkeeren en het Kattegat
af te sluiten en zoodoende den Duitschen
aanvoer voor het leger in Noorwegen af
te snoeren, moet dit den geallieerden ab
soluut mogelijk zijn, daarvoor is hun
overmacht ter zee groot genoeg.
We blijven bij onze reeds eerder uit
gesproken meening, dat het einde zal
zijn, dat stuk voor stuk de Duitsche
schepen te gronde gaan. Hoe de Duit
schers hun aanvoer moeten regelen, zul
len zij wel te voren goed hebben over-
te zijn passen dus daarnaar in, terwijl
hij onder de hand met hem bleef praten.
„Uw zuster was hier, toen ik thuis
kwam," zei Murray, terwijl hij de kleine
ontvangkamer binnenging. De kame
nier, die door het venster stond te kijken
naar het vertrek van de menigte, keerde
zich om.
„De jonge dame heeft uw zusje mee
naar huis genomen. Ik was zoo ge
schrokken, dat ik er niet aan dacht, om
het u eerst te gaan vragen, maar
„Dat was ook niet noodig," zei Mur
ray gauw. „Het was het beste, want het
kind was zóó bang; maar als ze bij u
thuis zijn, meneer Bell, dan ga ik even
met u mee, als u het goed vindt."
„Het zal mij aangenaam zijn," zei
Peter, benieuwd wat Jane wel zeggen
zou over deze tweede onverwachte ken
nismaking.
Terwijl Murray Peter volgde naar het
huis in Gay Street, was hij meer dan blij
over den samenloop van omstandighe
den, die hem in de gelegenheid stelde,
om kennis te maken met zijn buren. Se
dert zijn ziekte had hij een eenzaam le
ven geleid en verlangde er erg naar, om
kennissen in de buurt te hebben. Van
achter de gordijnen had hij het huis aan
de overzijde van vroeg tot laat gade ge
slagen, en zich niet weinig aangetrokken
gevoeld tot de verschillende personen.
Hun uiterlijk leek hem bijzonder, en hy
dacht en we twijfelen niet of zij zullen
dit vraagstuk weten op te lossen, want
we zien hen niet voor zoo dom aan zulk
een expeditie te beginnen zonder verze
kerden aanvoer; daarmee staat of valt de
geheele expeditie.
Is de aanvoer verzekerd, dan geven we
de geallieerden niet veel kans te landen
in Noorwegen en alsdan te land de Duit
schers de baas te worden. Over deze lan
dingen en over het oprukken der Duit
schers in Noorwegen spreken we in ons
volgend artikel.
EEN VREEMD VLIEGTUIG DOOR
MARINE-VAARTUIG OP DE REEDE
VAN VLISSINGEN BESCHOTEN.
De Vlissingsche bevolking werd Zon
dagochtend om 8 uur opgeschrikt door
het gedreun van geschut over water.
Bij informatie bleek, dat een vreemd
vliegtuig, hoogstwaarschijnlijk een Brit-
sche bommenwerper, over Nederlandsch
grondgebied vloog.
Een marine-vaartuig, dat juist voor
de reede van Vlissingen lag, heeft de
vreemde machine onder vuur genomen.
Ofschoon het vliegtuig niet getroffen
werd, maakte het boven den mond van
de Wester-Schelde een zwenking en is
daarna in Westelijke richting verdwenen.
Behalve het lichte, snel tikkende ge
luid van afweergeschut, werden ook twee
zware kanonschoten waargenomen.
(Telegr.)
HET MIJNENGEVAAR.
Te Vlissingen is Zondagmorgen een
Engelsche mijn aangespoeld en later door
de marine gedemonteerd.
Hoe ver een mijn soms de Wester-
Schelde kan opdrijven blijkt uit het feit,
dat Zondag te Waarde een mijn voorbij
dreef. De burgemeester heeft de bevoeg
de autoriteiten hiermee in kennis gesteld
Kloetinge. De Zaterdag jl. gehouden
Emmabloemcollecte voor de tuberculose
bestrijding heeft f59,55 opgebracht.
(Belangeloos bericht.)
Nisse. Benoemd door den burgemees
ter als plaatsvervangend hoofd van den
luchtbeschermingsdienst dhr J. Schipper
alhier.
Heinkenszand. Gemeenteraad.
Belastingverhooging. Maan
dagmiddag vergaderde de Raad. Afwezig
dhrn Bos en Lammers. In behandeling
kwam een voorstel van B. en W. tot ver
hooging van de opcenten op de gemeen
te-fondsbelasting.
De voorzitter deelde mede, dat B. en
W. tot dit voorstel kwamen, omdat door
de gemeente aan het Rijk moet worden
terug betaald een bedrag van f 1328 we
gens te veel genoten uitkeering over
19381939 ingevolge de wet op de finan-
cieele verhouding tusschen Rjjk en Ge
meenten. Een gedeelte van dit bedrag
kan genomen worden van de algemeene
reserve, doch overigens is er geen an
dere oplossing om aan de benoodigde
middelen te komen dan de opcenten op
de gemeente-fondsbelasting te verhoo-
gen met 15 en aldus te brengen op 70.
Aangezien het jaar 1940 reeds is inge
gaan, is het niet meer mogelijk om de
opcenten op de Personeele belasting te
verhoogen.
Dhr Nijsse zeide met het voorstel van
B. en W. accoord te kunnen gaan, doch
betreurde het, dat de opcenten op de
personeele belasting niet verhoogd kon
den worden.
Het voorstel van B. en W. werd met
alg. st. aangenomen.
Bij de rondvraag vroeg de heer Delle-
beke of het misschien mogelijk is, dat op
Zondagen de algemeene begraafplaats
voor het publiek op bepaalde uren open
gesteld wordt.
De heer Beaufort zeide daarop, dat
dit wellicht mogelijk is door het groote
hek aan de dreef des Zondags open te
laten.
B. en W. zullen dit in overweging ne
men.
Op een vraag van dhr Vermue of het
werk aan de Stationstraat reeds opge
had er naar verlangd, om kennis met
hen te maken.
„Gaat u binnen," zei Peter, terwijl hij
de deur opendeed, en Murray trad de
kleine voorkamer binnen, waar juist
niemand was.
Hij hoorde stemmen en gelach in de
andere kamer. Er was niets van waar
de, tenminste in den zin, zoolas de
Townsends dat woord verstonden, maar
het zag er bijzonder gezellig uit. Het ge
heel had iets huiselijks en gaf blijken
van de beschaving der bewoners. De
meubelen waren oud en veel gebruikt,
maar het was niet het goedkoope, sma-
kelooze meubilair, dat men in zoo'n huis
verwachten kon. De schilderijen aan den
muur waren alle copieën van bekende
meesters, of foto's in lijst. Stapels mu
ziek lagen op de piano, en op de tafel
lagen een paar kranten en goede tijd
schriften. De boeken teekenden echter
het meest, wat voor menschen het wa
ren.
Daar was een verbazend groot aantal
van voorhanden. Murray's respect voor
de familie Bell steeg zeer, toen hij zag,
welke boeken er op al die planken ston
den. De meeste waren slechts in eenvou-
digen band, en verschilden veel van de
statige rijen in de bibliotheek by hem
thuis; maar het waren dezelfde oude
vrienden, al verschilden zy in uiterlijk,
en Murray genoot by het zien er van.
(Bijzondere V.P.B.-correspondentie.)
Oslo, April 1940.
Het zjjn bewogen dagen geweest, wel
ke Oslo en het geheele land de vo
rige week hebben beleefd. Wy laten hier
een interessant verhaal over de bezet
ting van de stad volgen van onzen cor
respondent, die ooggetuige is geweest.
Maandag 8 April is in dubbele betee-
kenis een noodlottige dag geweest voor
het Noorsche land en volk. In den mor
gen van dien dag verspreidde zich het
bericht van het mynen leggen langs de
kust door de Geallieerden. Dit bracht de
bevolking reeds in een bedrukte, neer
slachtige stemming. Men kreeg het on
bestemde gevoel, dat het land in groot
gevaar verkeerdeen alle gesprekken be
wogen zich in die richting. Tot laat in
den avond zaten de café's vol met gas
ten, die de gebeurtenissen van den dag
in mineur bespraken; vele menschen
stonden zelfs in groepen op de elegante
Gate Johan te politiseeren. Daar, een
kwartier na middernacht, lieten plotse
ling de sirenes hun luguber gehuil door
den nacht weerklinken. Van alle zijden
kwamen angstige menschen, half gekleed
uit hun woningen hollen om een toe
vlucht te zoeken in de schuilkelders.
Toen reeds bleek, dat de organisatie
van de luchtafweer alles te wenschen
overliet: nog wel twintig minuten na dit
alarmsignaal bleven alle lichten in de
stad branden; eerst toen scheen men in
de electriciteitsfabriek zijn positieven te
rug te vinden en werd de stad eens
klaps in pikdonker gehuld.
Vliegtuigen komen boven Oslo.
Alles luisterde in gespannen aandacht
om het eerste motorgeronk te hooren;
doch alles bleef rustig. Angstig lieten zij
die buiten waren gebleven, hun oogen
langs den duisteren hemel zweven, waar
aan echter niets onheilspellends te ont
dekken was. Een drukkende stilte leger
de zich over de stad, die zelfs niet ver
dreven werd door het, eerst om half drie
gegeven sein: „Alles veilig!" Overal ver
toonden zich groepen menschen, wier
gesprekken slechts één Leitmotiv had
den: „Wat nu?" Tusschen vyf en zes uur
in den morgen begon de waarheid door
te breken. Men hoorde by geruchte van
het door den Duitschen gezant aan den
koning aangeboden memorandum en het
daarop gegeven weigerende antwoord.
Langzamerhand begon toen de vlucht
uit de stad, die later den vorm van een
paniek zou aannemen. De radio bracht
voor een deel tegenstrijdige berichten en
Jobstijdingen: de Duitschers hadden
Bergen, Drontheim en Narvik bezet en
maakten zich gereed om andere havens
dit lot te doen deelen, koning en regee
ring hadden Oslo verlaten om zich naar
het binnenland te begeven, vanwaar de
onderhandelingen met Duitschland zou
den worden voortgezet, enz. Zoo werd het
8 uur. De weinige Noorsche troepen be
gonnen Oslo te verlaten, met pantser
auto's, vrachtwagens en per trein. Daar
liet zich het geronk van vliegtuigmoto
ren vernemen, heel in de verte. Vijande
lijke vliegtuigen, die het op Oslo hadden
gemunt
Warme ontvangst door het
afweergeschut.
Nauwelijks waren zij dicht bij de stad
gekomen, of de luchtafweer trad in ac
tie. De donder van het geschut was niet
van de lucht; doch schade werd oogen-
schijnlyk niet aangericht onder de aan
vallers, die te hoog vlogen. Geruimen
tyd gaat het schieten voort. Ten slotte
I verdwijnen de vliegtuigen in de richting
van het vliegveld Fornebo, op 10 km af
stand van Oslo gelegen. Andere koersen
naar het vliegveld Kjeller. Rookwolken
stijgen op van de vliegvelden, waar de
Noorsche vliegmachines, die daar ston
den in brand zyn gestoken om niet in
handen te vallen van den vijand; want
uit de stemming van het volk valt wel
op te maken, dat verreweg de meeste
Noren de Duitschers niet als vrienden
beschouwen nog ^ninder als bescher
mers. Thans is het veld vrij voor de
Duitsche machines. Zij dalen neer, de
deuren worden geopend en Duitsche sol
daten, volledig gewapend en uitgerust,
springen op Noorschen bodem. Met ver
rassende snelheid hebben zj spoedig het
vliegveld afgezet met machinegeweren.
Zoo worden honderden infanteristen door
de lucht aangevoerd. Hun aantal stijgt
van uur tot uur.
In de stad was alles rustig.
Reeds om half 1 is een kleine groep
soldaten opgerukt naar de stad en legert
zich voor het Duitsche gezantschap, op
alles voorbereid. Noodelooze voorzorg.
De stad is rustig. De burgerij denkt niet
aan tegenstand, die hier toch nutteloos
zou zijn. De rust wordt alleen verbroken
door de velen, die een goed heenkomen
zoeken buiten de muren hunner stad. Om
2 uur arriveert in het centrum van de
stad de voorhoede van de Duitsche be
zettingstroepen, op snel gerequireerde
vrachtwagens. Op de wagens zijn ma
chinegeweren opgesteld en de mannen
hebben het geweer in den aanslag. Zij
voelen zich niet byster veilig in deze vij
andige omgeving. Toch moet gezegd
worden, dat de Noor ook in deze hache
lijke uren zijn nationaal flegma bewaart.
Men hoort geen uitroep, noch vriende
lijk, noch vijandig. De gezichten staan
strak. Het is duidelijk, dg-t het volk zich,
voor het oogenblik althans, neerlegt by
het onvermydelyke.
(Nadruk verboden.)
leverd is, antwoordde de voorzitter dat
dit nog niet het geval is.
Dhr Nijsse merkte op, dat bij begra
fenissen dikwijls de betamelijke rust door
het publiek verstoord wordt.
Dhr Beaufort zeide, dat dit inderdaad
geschiedde, vooral door kleine kinderen,
die door ouderen meegebracht worden.
Naar aanleiding hiervan deelde de
voorzitter mede, dat B. en W. zullen
overwegen om ordemaatregelen te doen
vaststellen door den Raad, waardoor dit j
euvel in de toekomst zal worden voor-
komen.
Kruiningen. Gemeenteraad.
Nog geen beslissing over de
kermis. Scherpe debatten
tusschen voorzitter en een
Raadslid. Maandagavond vergaderde
de Gemeenteraad voltallig.
De v o o r z deelt mede, dat van de
4 Kruiningsche caféhouders een schrij
ven is ontvangen met verzoek de ker
mis alhier als voorheen te doen door
gaan.
De voorz. zegt, dat B. en W. dit punt
willen behandelen in den Raad in de 2e
helft van Mei.
Dhr Witte wil dit nu behandelen.
Het verzoek is reeds lang ingediend. In
de 2e helft van Mei is te laat voor de
exploitanten.
Peter kwam al gauw terug en bracht
zijn moeder mee. Zij was op en top een
dame, dat leed geen twijfel. Hij had dat
echter reeds te voren geweten. Nu hij
haar stem hoorde, was het echter buiten
alle kwestie.
Zij begroette hem met een zekere har
telijkheid, en hij voelde zich in alle op
zichten met haar ingenomen. Daarop
bracht Peter de anderen binnen, en Mur
ray gaf hun allen de hand. Toen Shirley
hand aan hand met Nancy binnen kwam,
keek ze zoo gelukkig en vroeg hem fluis
terend zóó dringend, of zij nog een paar
minuutjes mocht blijven, dat hij hun ver
trek nog maar even uitstelde.
Peter, Ross en Rufus vielen hem in
geen enkel op zicht tegen, en zij praatten
gezellig samen in die enkele oogenblik-
ken.
Murray zei toevallig het minste tegen
Jane, maar hij merkte haar daarom niet
minder op, en hoopte, dat zijn zuster
Olive gauw kennis met haar zou maken.
„Ik geloof, dat ik mijn zusje nu maar
mee zal nemen," zei hij eindelijk, terwijl
hij opstond. „Ik zal u maar eerlijk ver
tellen," vervolgde hij tegen mevrouw
Bell, dat Shirley van het eerste oogen
blik af al verlangd heeft, om kennis met
uw jongste dochter te maken, en dus
„Murray verlangde zelf ook, om ken
nis te maken," zei Shirley in Nancy's
oor; maar omdat haar broer net ophield
Dhr de Bat wil ook tot Mei wachten,
alsook dhr Veryzer.
Weth. Burkunk wil juist nu geen be
sluit nemen. De tijd is te ernstig. Hy
is voor de kermis en wijst op andere
plaatsen, waar wel het geld naar toe
gaat.
De voorz. is tegen de kermis thans.
Het finantiëel voordeel is niet juist, daar
veel geld de gemeente uitgaat.
Dhr Frangoijs is ook voor aanhouding.
Het staat ook niet op de agenda.
Weth. van Hootegem acht zich niet
geroepen thans voor de kermis te stem
men. Ook de heer Sinke is in de gegeven
omstandigheden tegen de kermis.
Dhr Witte stelt voor het verzoek
thans te behandelen. Dit voorstel wordt
met 9 tegen 2 stemmen verworpen.
(Witte en Dek).
Bij de begrootingswijzigingen 1939 en
1940 wijst dhr Witte op een geval van
kostwinnersvergoeding. De voorz. zegt,
dat ter secretarie geen fout gemaakt is.
De justitie heeft het in handen. Boven
dien is dit Burgemeesterszaak. Ook
vraagt dhr Witte nogmaals naar de
straatverlichting in de Julianastraat.
De voorz. zegt, dat B. en W. daar
nog niet naar gekeken hebben.
Dhr Verijzer informeert naar den hoo-
gen post luchtbescherming, waarop de
voorz. antwoord geeft.
met spreken, hoorde iedereen het.
„Om kennis met mij te maken?"
vroeg Nancy, en iedereen begon te la
chen.
„Mijn moeder en zuster komen u eerst
daags bezoeken," zei Murray, maar in
zijn hart was hij daar eigenlijk niet zoo
heel zeker van.
Het had een penibel oogenblik kunnen
zijn voor de bewoners van een klein
huisje, want iedereen dacht er aan, dat
de bewoners van Worthington Squares
gewoonlijk geen visites maken bij die van
Gay Streets, maar Rufus belette, zonder
het te willen, dat zijn moeder Murray
antwoorden kon, door opeens te zeggen:
„Wat heeft u een prachtig terrein
voor een tennisbaan!"
„Ja, kwaad is het niet", zei Murray
glimlachend. „We zullen het eerstdaags
in orde laten maken, dat we er wat vroeg
mee kunnen beginnen, dit jaar."
Die glimlach maakte een anderen man
van hem en verhelderde zijn heele ge
laat. Zijn blik ontmoette dien van Jane.
„Het is eigenlijk jammer, dat je zoo
gauw over den leeftijd heen bent, waar
op het ijs zoo gemakkelijk gebroken
wordt", zei ze, vroolijk, terwyl hy haar
een hand gaf.
„Ik geloof, dat wij verstandig zullen
doen, als wy hun voorbeeld volgen",
antwoordde hy.
(Wordt vervolgd.)