DE ZEEUW Oslo uit de lucht overvallen. stbode A TWEEDE BLAD De Noorsche agressie. OVERBUREN Uit de Provincie Aanbod" imer f 0.85 FEUILLETON Japan en Ned.-Sndië. ZUID-BEVELAND. Electrische centrale vergat lichten te dooven bp il Jb't .f* IRS! Bussen 150 ct., wagen- Itensel". Oude ^rhoogd. Bus- kg a 1.30. i., M'burg. ~A. KERK- alle soorten Jking, bedden ain concurree- lingschestraat Ikke aladreu- Imsvleesch 55 kg. ITER, Korte llefoon 614, »n HAVER- [S, EENDEN Nieuwland. |gelstraat 29, pn bostsingel 84, lar gezin met [linke HOUDING JEISJE. met 1 Mei pers., NET koken en Ich. costuum. f, Boekhandel [elburg. Mei: ^KNECHT, bekend, bij IGH, Rund- Nieuwdorp, JFSTAND1G IRIJWIEL- Brieven on- eeuw", Goes. VAN DINSDAG 16 APRIL 1940. Nr 165. (Van onzen militairen medewerker.) Wanneer we ons rechtvaardigheidsge voel het zwijgen opleggen en dezen inval uit een zuiver militair standpunt be schouwen, dan moeten we erkennen, dat de Duitschers getoond hebben niet alleen als van ouds ter land echte „Draufgan- ger" te zijn, doch deze eigenschap even eens bij operaties ter zee kunnen te aan schouwen geven, want het is een onge kend vermetel stukje, wat zij daar heb ben uitgehaald. Zóó vermetel, dat men gerust van een waagstuk kan spreken; dat zij tot dusverre geslaagd zijn, is te danken aan de grondige voorbereiding. Zou men te voren hebben durven voor spellen, dat zij wel eens tot zulk een soort operatie zouden kunnen besluiten, dan had ieder verstandig mensch medelij dend de schouders opgehaald en gewe zen op de onmogelijkheid van een troe pentransport over zee vlak bij de opera tie-basis van den beheerscher der wa teren. Zulke acties kan zich slechts hij ver oorloven, die met zijn oorlogsschepen meester ter zee is, en dat zijn de gealli eerden. De Duitschers hebben in alle stilte deze operatie voorbereid, hebben troepen en materiaal geladen in transprotschepen in de Oostzeehavens en zijn op 9 April daarmede verschenen voor de grootere Noorsche havens. Voor elk der havens verscheen dus een deel der transport schepen, begeleid door oorlogsbodems. Voor havens, beschermd door kustbatte- rijen, zooals Oslo, waren grootere krui sers toegevoegd om den artilleriestrijd te kunnen opnemen. De Noorsche kust- forten deden hun plicht, wat den Duit schers op het verlies van enkele groote en meerdere kleine schepen kwam te staan (Blücher, Karlsruhe). De overrom pelde Noren, die nog moesten mobilisee- ren, konden tegen de landing zelf overi gens niets doen. Zij hebben hun leger zoo goed en zoo kwaad mogelijk gemobili seerd, wat niet gemakkelijk ging, want de Duitsche luchtmacht, goed op de hoogte van de mobilisatie-centra, bestookte die plaatsen onmiddellijk om de mobilisatie in de war te sturen. Het was echter minder voor de Noren zelf dat de Duitschers behoefden te vree zen, wèl voor de Engelsche vloot. En men vraagt zich af, hoe het mogelijk is geweest, dat de Engelschen deze opera tie eerst bemerkt hebben, toen zij reeds geslaagd was. Den vorigen dag hadden zij nog pas mijnenvelden gelegd voor de Noorsche kust en deze moesten toch be waakt worden, want een hindernis, die niet bewaakt wordt, wordt opgeruimd. Is dit misschien de blunder, waarop Churchill doelde in het Lagerhuis Of de bezetting van Denemarken en Noorwegen een blunder zal blijken te zijn, staat nog te bezien. Wij wijzen slechts op de prachtige uitvalspoorten voor de duikbooten en luchtacties; deze kustverlenging prangt deze uitvals-gele- genheid niet langer samen in de Duit sche bocht; zij kunnen niet langer be waakt worden. Voorts heeft Duitschland de beschikking gekregen over den ge- heelen uitvoer en alle producten van de Oostzee-landen. Over de voor- en nadee- len zullen we het naderhand nog wel eens hebben. De Engelsche vloot stond voor het probleem: hoe den inval in Noorwegen alsnog te verijdelen? Zij splitste zich in onderdeelen, welke elk een haven voor haar rekening kregen om aldaar de aanwezige Duitsche sche pen te vernietigen. Er ontstonden dus meerdere, elk op zichzelf staande ma rinegevechten, waarbij van weerszijden de luchtmachten flink ingrepenzoo ont stonden luchtgevechten van honderden door GRACE RICHMOND. 9) o— „Haar kamer is hier vlak naast. Zij was heel erg geschrokken. Ik verdien een hevig standje voor mijn achteloos heid. Al de anderen zijn uit, en de dienst boden ook, behalve moeders kamenier. Het is erg vriendelijk van uw zuster, om zoolang op Shirley te passen. Ze is nu beneden met haar." „Denkt u, dat uw ouders het zullen hooren, dat wij om de brandweer ge stuurd hebben, en er misschien van zul len schrikken?" vroeg Peter, terwijl hij zijn jas aantrok. „Dat denk ik niet. Vader en moeder zijn uit eten buiten de stad, en mijn zus ter is naar een feest bij een vriendin, maar ook buiten de stad. Er is dus wei nig kans, dat zij er iets van zullen hoo- den. Waar mijn broer is, weet ik niet. U gaat toch nog niet weg Kunt u niet lan ger blijven? Ik ben u zeer verplicht voor uw hulp in deze „Het heeft niets te beteekenen. Ik ben blij, dat ik zoo dicht in de buurt was," en Peter wilde hem goedendag zeggen en naar beneden gaan; maar hij zag, dat Murray met hem mee wilde, en hij richt- ALS NEDERLAND IN DEN OORLOG ZOU WORDEN BETROKKEN. j Het Japansche telegraafagentschap „Domei" meldt d.d. 15 April uit Tokio: Op een hem door vertegenwoordigers van de pers gestelde vraag betreffende het standpunt van Japan ten aanzien van een eventueel betrokken raken van Nederland in den Europeeschen oorlog en de gevolgen daarvan voor Neder- landsch Oost-Indië, heeft de Japansche minister van buitenlandsche zaken, Ari- ta, het volgende antwoord gegeven. „Met de Zuidzee-gebieden, in het bij zonder Nederlandsch Oost-Indië, is Japan economisch verbonden door nauwe be trekkingen van wederkeerigheid in de bediening van elkanders behoeften. Op soortgelijke wijze handhaven andere lan den in Oost-Azië nauwe economische be trekkingen met die streken. Dat wil zeg gen, dat Japan, deze landen en deze streken te zamen bijdragen tot de wel vaart van Oost-Azië door wederzijdsche hulp en onderlinge onafhankelijkheid. Mochten de vijandelijkheden in Europa uitgebreid worden tot Nederland en, eventueel gevolgen hebben in Ne derlandsch Oost-Indië, dan zou dat niet alleen ingrijpen in de handhaving en bevordering van bovengenoemde betrek kingen van economische onderlinge af hankelijkheid, in het te zamen leven en in de gezamenlijke welvaart, maar ook aanleiding geven tot een onwenscheiy- ken toestand, gezien van het standpunt van den vrede en de stabiliteit in Oost- Azië. Met het oog op deze overwegingen kan de Japansche regeering slechts diep bezorgd zijn over iedere ontwikkeling van den oorlog in Europa, waarmede een agressie zou gepaard gaan, die van in vloed zou kunnen zijn op den status quo van Nederlandsoh Oost-Indië. Alvorens Arita de vertegenwoordigers van de pers ontving, had de minister van Buitenlandsche Zaken den Neder- landschen gezant in Tokio, generaal P. C. Pabst, uitgenoodigd een bezoek te ko men brengen aan zyn departement. Het onderhoud tusschen Arita en Pabst duurde 45 minuten. Het A.N.P. teekent hierbij aan: Vooralsnog zyn er geen aanwijzingen, dat Nederland in Europa in oorlog zou geraken. Mocht zulks niettemin toch ge schieden dan, zoo werd er op gewezen, volgt daaruit geenszins, dat zulks eenig gevolg zou hebben voor de positie van Nederlandsch-Indië, een gebiedsdeel, dat zijn eigen bestuur heeft en welks onaan tastbaarheid door de belligerenten, die in Oost-Azië over strijdkrachten bschik- ken, ten conferentie van Washington (1922) uitdrukkelijk is gewaarborgd, evenals door de Vereenigde Staten van Amerika en Japan. vliegtuigen. Men kan zeggen, dat de ge- heele Home fleet aan de Noorsche kust is opgetreden; zelfs de grootste schepen als de Rodney (welke door een zware bom werd getroffen) namen aan deze afzonderlijke gevechten deel. De Scharn- horst kwam tot een artillerieduel met de Renown, waarbij de eerste zich achter een rookgordijn moest terugtrekken. Tot dusverre heeft de Duitsche vloot meer gepresteerd dan men verwacht zou heb ben; doch men vergete niet, dat de ge allieerden groote vlootdeelen hebben in de Middellandsche Zee (Italië!), dat zij hun kruisers-eskaders over de heele we reld verspreid hebben om raiders op te sporen en de naar het vaderland terug geroepen Duitsche schepen op te van gen. Wanneer het er om gaat de Noor sche kust te blokkeeren en het Kattegat af te sluiten en zoodoende den Duitschen aanvoer voor het leger in Noorwegen af te snoeren, moet dit den geallieerden ab soluut mogelijk zijn, daarvoor is hun overmacht ter zee groot genoeg. We blijven bij onze reeds eerder uit gesproken meening, dat het einde zal zijn, dat stuk voor stuk de Duitsche schepen te gronde gaan. Hoe de Duit schers hun aanvoer moeten regelen, zul len zij wel te voren goed hebben over- te zijn passen dus daarnaar in, terwijl hij onder de hand met hem bleef praten. „Uw zuster was hier, toen ik thuis kwam," zei Murray, terwijl hij de kleine ontvangkamer binnenging. De kame nier, die door het venster stond te kijken naar het vertrek van de menigte, keerde zich om. „De jonge dame heeft uw zusje mee naar huis genomen. Ik was zoo ge schrokken, dat ik er niet aan dacht, om het u eerst te gaan vragen, maar „Dat was ook niet noodig," zei Mur ray gauw. „Het was het beste, want het kind was zóó bang; maar als ze bij u thuis zijn, meneer Bell, dan ga ik even met u mee, als u het goed vindt." „Het zal mij aangenaam zijn," zei Peter, benieuwd wat Jane wel zeggen zou over deze tweede onverwachte ken nismaking. Terwijl Murray Peter volgde naar het huis in Gay Street, was hij meer dan blij over den samenloop van omstandighe den, die hem in de gelegenheid stelde, om kennis te maken met zijn buren. Se dert zijn ziekte had hij een eenzaam le ven geleid en verlangde er erg naar, om kennissen in de buurt te hebben. Van achter de gordijnen had hij het huis aan de overzijde van vroeg tot laat gade ge slagen, en zich niet weinig aangetrokken gevoeld tot de verschillende personen. Hun uiterlijk leek hem bijzonder, en hy dacht en we twijfelen niet of zij zullen dit vraagstuk weten op te lossen, want we zien hen niet voor zoo dom aan zulk een expeditie te beginnen zonder verze kerden aanvoer; daarmee staat of valt de geheele expeditie. Is de aanvoer verzekerd, dan geven we de geallieerden niet veel kans te landen in Noorwegen en alsdan te land de Duit schers de baas te worden. Over deze lan dingen en over het oprukken der Duit schers in Noorwegen spreken we in ons volgend artikel. EEN VREEMD VLIEGTUIG DOOR MARINE-VAARTUIG OP DE REEDE VAN VLISSINGEN BESCHOTEN. De Vlissingsche bevolking werd Zon dagochtend om 8 uur opgeschrikt door het gedreun van geschut over water. Bij informatie bleek, dat een vreemd vliegtuig, hoogstwaarschijnlijk een Brit- sche bommenwerper, over Nederlandsch grondgebied vloog. Een marine-vaartuig, dat juist voor de reede van Vlissingen lag, heeft de vreemde machine onder vuur genomen. Ofschoon het vliegtuig niet getroffen werd, maakte het boven den mond van de Wester-Schelde een zwenking en is daarna in Westelijke richting verdwenen. Behalve het lichte, snel tikkende ge luid van afweergeschut, werden ook twee zware kanonschoten waargenomen. (Telegr.) HET MIJNENGEVAAR. Te Vlissingen is Zondagmorgen een Engelsche mijn aangespoeld en later door de marine gedemonteerd. Hoe ver een mijn soms de Wester- Schelde kan opdrijven blijkt uit het feit, dat Zondag te Waarde een mijn voorbij dreef. De burgemeester heeft de bevoeg de autoriteiten hiermee in kennis gesteld Kloetinge. De Zaterdag jl. gehouden Emmabloemcollecte voor de tuberculose bestrijding heeft f59,55 opgebracht. (Belangeloos bericht.) Nisse. Benoemd door den burgemees ter als plaatsvervangend hoofd van den luchtbeschermingsdienst dhr J. Schipper alhier. Heinkenszand. Gemeenteraad. Belastingverhooging. Maan dagmiddag vergaderde de Raad. Afwezig dhrn Bos en Lammers. In behandeling kwam een voorstel van B. en W. tot ver hooging van de opcenten op de gemeen te-fondsbelasting. De voorzitter deelde mede, dat B. en W. tot dit voorstel kwamen, omdat door de gemeente aan het Rijk moet worden terug betaald een bedrag van f 1328 we gens te veel genoten uitkeering over 19381939 ingevolge de wet op de finan- cieele verhouding tusschen Rjjk en Ge meenten. Een gedeelte van dit bedrag kan genomen worden van de algemeene reserve, doch overigens is er geen an dere oplossing om aan de benoodigde middelen te komen dan de opcenten op de gemeente-fondsbelasting te verhoo- gen met 15 en aldus te brengen op 70. Aangezien het jaar 1940 reeds is inge gaan, is het niet meer mogelijk om de opcenten op de Personeele belasting te verhoogen. Dhr Nijsse zeide met het voorstel van B. en W. accoord te kunnen gaan, doch betreurde het, dat de opcenten op de personeele belasting niet verhoogd kon den worden. Het voorstel van B. en W. werd met alg. st. aangenomen. Bij de rondvraag vroeg de heer Delle- beke of het misschien mogelijk is, dat op Zondagen de algemeene begraafplaats voor het publiek op bepaalde uren open gesteld wordt. De heer Beaufort zeide daarop, dat dit wellicht mogelijk is door het groote hek aan de dreef des Zondags open te laten. B. en W. zullen dit in overweging ne men. Op een vraag van dhr Vermue of het werk aan de Stationstraat reeds opge had er naar verlangd, om kennis met hen te maken. „Gaat u binnen," zei Peter, terwijl hij de deur opendeed, en Murray trad de kleine voorkamer binnen, waar juist niemand was. Hij hoorde stemmen en gelach in de andere kamer. Er was niets van waar de, tenminste in den zin, zoolas de Townsends dat woord verstonden, maar het zag er bijzonder gezellig uit. Het ge heel had iets huiselijks en gaf blijken van de beschaving der bewoners. De meubelen waren oud en veel gebruikt, maar het was niet het goedkoope, sma- kelooze meubilair, dat men in zoo'n huis verwachten kon. De schilderijen aan den muur waren alle copieën van bekende meesters, of foto's in lijst. Stapels mu ziek lagen op de piano, en op de tafel lagen een paar kranten en goede tijd schriften. De boeken teekenden echter het meest, wat voor menschen het wa ren. Daar was een verbazend groot aantal van voorhanden. Murray's respect voor de familie Bell steeg zeer, toen hij zag, welke boeken er op al die planken ston den. De meeste waren slechts in eenvou- digen band, en verschilden veel van de statige rijen in de bibliotheek by hem thuis; maar het waren dezelfde oude vrienden, al verschilden zy in uiterlijk, en Murray genoot by het zien er van. (Bijzondere V.P.B.-correspondentie.) Oslo, April 1940. Het zjjn bewogen dagen geweest, wel ke Oslo en het geheele land de vo rige week hebben beleefd. Wy laten hier een interessant verhaal over de bezet ting van de stad volgen van onzen cor respondent, die ooggetuige is geweest. Maandag 8 April is in dubbele betee- kenis een noodlottige dag geweest voor het Noorsche land en volk. In den mor gen van dien dag verspreidde zich het bericht van het mynen leggen langs de kust door de Geallieerden. Dit bracht de bevolking reeds in een bedrukte, neer slachtige stemming. Men kreeg het on bestemde gevoel, dat het land in groot gevaar verkeerdeen alle gesprekken be wogen zich in die richting. Tot laat in den avond zaten de café's vol met gas ten, die de gebeurtenissen van den dag in mineur bespraken; vele menschen stonden zelfs in groepen op de elegante Gate Johan te politiseeren. Daar, een kwartier na middernacht, lieten plotse ling de sirenes hun luguber gehuil door den nacht weerklinken. Van alle zijden kwamen angstige menschen, half gekleed uit hun woningen hollen om een toe vlucht te zoeken in de schuilkelders. Toen reeds bleek, dat de organisatie van de luchtafweer alles te wenschen overliet: nog wel twintig minuten na dit alarmsignaal bleven alle lichten in de stad branden; eerst toen scheen men in de electriciteitsfabriek zijn positieven te rug te vinden en werd de stad eens klaps in pikdonker gehuld. Vliegtuigen komen boven Oslo. Alles luisterde in gespannen aandacht om het eerste motorgeronk te hooren; doch alles bleef rustig. Angstig lieten zij die buiten waren gebleven, hun oogen langs den duisteren hemel zweven, waar aan echter niets onheilspellends te ont dekken was. Een drukkende stilte leger de zich over de stad, die zelfs niet ver dreven werd door het, eerst om half drie gegeven sein: „Alles veilig!" Overal ver toonden zich groepen menschen, wier gesprekken slechts één Leitmotiv had den: „Wat nu?" Tusschen vyf en zes uur in den morgen begon de waarheid door te breken. Men hoorde by geruchte van het door den Duitschen gezant aan den koning aangeboden memorandum en het daarop gegeven weigerende antwoord. Langzamerhand begon toen de vlucht uit de stad, die later den vorm van een paniek zou aannemen. De radio bracht voor een deel tegenstrijdige berichten en Jobstijdingen: de Duitschers hadden Bergen, Drontheim en Narvik bezet en maakten zich gereed om andere havens dit lot te doen deelen, koning en regee ring hadden Oslo verlaten om zich naar het binnenland te begeven, vanwaar de onderhandelingen met Duitschland zou den worden voortgezet, enz. Zoo werd het 8 uur. De weinige Noorsche troepen be gonnen Oslo te verlaten, met pantser auto's, vrachtwagens en per trein. Daar liet zich het geronk van vliegtuigmoto ren vernemen, heel in de verte. Vijande lijke vliegtuigen, die het op Oslo hadden gemunt Warme ontvangst door het afweergeschut. Nauwelijks waren zij dicht bij de stad gekomen, of de luchtafweer trad in ac tie. De donder van het geschut was niet van de lucht; doch schade werd oogen- schijnlyk niet aangericht onder de aan vallers, die te hoog vlogen. Geruimen tyd gaat het schieten voort. Ten slotte I verdwijnen de vliegtuigen in de richting van het vliegveld Fornebo, op 10 km af stand van Oslo gelegen. Andere koersen naar het vliegveld Kjeller. Rookwolken stijgen op van de vliegvelden, waar de Noorsche vliegmachines, die daar ston den in brand zyn gestoken om niet in handen te vallen van den vijand; want uit de stemming van het volk valt wel op te maken, dat verreweg de meeste Noren de Duitschers niet als vrienden beschouwen nog ^ninder als bescher mers. Thans is het veld vrij voor de Duitsche machines. Zij dalen neer, de deuren worden geopend en Duitsche sol daten, volledig gewapend en uitgerust, springen op Noorschen bodem. Met ver rassende snelheid hebben zj spoedig het vliegveld afgezet met machinegeweren. Zoo worden honderden infanteristen door de lucht aangevoerd. Hun aantal stijgt van uur tot uur. In de stad was alles rustig. Reeds om half 1 is een kleine groep soldaten opgerukt naar de stad en legert zich voor het Duitsche gezantschap, op alles voorbereid. Noodelooze voorzorg. De stad is rustig. De burgerij denkt niet aan tegenstand, die hier toch nutteloos zou zijn. De rust wordt alleen verbroken door de velen, die een goed heenkomen zoeken buiten de muren hunner stad. Om 2 uur arriveert in het centrum van de stad de voorhoede van de Duitsche be zettingstroepen, op snel gerequireerde vrachtwagens. Op de wagens zijn ma chinegeweren opgesteld en de mannen hebben het geweer in den aanslag. Zij voelen zich niet byster veilig in deze vij andige omgeving. Toch moet gezegd worden, dat de Noor ook in deze hache lijke uren zijn nationaal flegma bewaart. Men hoort geen uitroep, noch vriende lijk, noch vijandig. De gezichten staan strak. Het is duidelijk, dg-t het volk zich, voor het oogenblik althans, neerlegt by het onvermydelyke. (Nadruk verboden.) leverd is, antwoordde de voorzitter dat dit nog niet het geval is. Dhr Nijsse merkte op, dat bij begra fenissen dikwijls de betamelijke rust door het publiek verstoord wordt. Dhr Beaufort zeide, dat dit inderdaad geschiedde, vooral door kleine kinderen, die door ouderen meegebracht worden. Naar aanleiding hiervan deelde de voorzitter mede, dat B. en W. zullen overwegen om ordemaatregelen te doen vaststellen door den Raad, waardoor dit j euvel in de toekomst zal worden voor- komen. Kruiningen. Gemeenteraad. Nog geen beslissing over de kermis. Scherpe debatten tusschen voorzitter en een Raadslid. Maandagavond vergaderde de Gemeenteraad voltallig. De v o o r z deelt mede, dat van de 4 Kruiningsche caféhouders een schrij ven is ontvangen met verzoek de ker mis alhier als voorheen te doen door gaan. De voorz. zegt, dat B. en W. dit punt willen behandelen in den Raad in de 2e helft van Mei. Dhr Witte wil dit nu behandelen. Het verzoek is reeds lang ingediend. In de 2e helft van Mei is te laat voor de exploitanten. Peter kwam al gauw terug en bracht zijn moeder mee. Zij was op en top een dame, dat leed geen twijfel. Hij had dat echter reeds te voren geweten. Nu hij haar stem hoorde, was het echter buiten alle kwestie. Zij begroette hem met een zekere har telijkheid, en hij voelde zich in alle op zichten met haar ingenomen. Daarop bracht Peter de anderen binnen, en Mur ray gaf hun allen de hand. Toen Shirley hand aan hand met Nancy binnen kwam, keek ze zoo gelukkig en vroeg hem fluis terend zóó dringend, of zij nog een paar minuutjes mocht blijven, dat hij hun ver trek nog maar even uitstelde. Peter, Ross en Rufus vielen hem in geen enkel op zicht tegen, en zij praatten gezellig samen in die enkele oogenblik- ken. Murray zei toevallig het minste tegen Jane, maar hij merkte haar daarom niet minder op, en hoopte, dat zijn zuster Olive gauw kennis met haar zou maken. „Ik geloof, dat ik mijn zusje nu maar mee zal nemen," zei hij eindelijk, terwijl hij opstond. „Ik zal u maar eerlijk ver tellen," vervolgde hij tegen mevrouw Bell, dat Shirley van het eerste oogen blik af al verlangd heeft, om kennis met uw jongste dochter te maken, en dus „Murray verlangde zelf ook, om ken nis te maken," zei Shirley in Nancy's oor; maar omdat haar broer net ophield Dhr de Bat wil ook tot Mei wachten, alsook dhr Veryzer. Weth. Burkunk wil juist nu geen be sluit nemen. De tijd is te ernstig. Hy is voor de kermis en wijst op andere plaatsen, waar wel het geld naar toe gaat. De voorz. is tegen de kermis thans. Het finantiëel voordeel is niet juist, daar veel geld de gemeente uitgaat. Dhr Frangoijs is ook voor aanhouding. Het staat ook niet op de agenda. Weth. van Hootegem acht zich niet geroepen thans voor de kermis te stem men. Ook de heer Sinke is in de gegeven omstandigheden tegen de kermis. Dhr Witte stelt voor het verzoek thans te behandelen. Dit voorstel wordt met 9 tegen 2 stemmen verworpen. (Witte en Dek). Bij de begrootingswijzigingen 1939 en 1940 wijst dhr Witte op een geval van kostwinnersvergoeding. De voorz. zegt, dat ter secretarie geen fout gemaakt is. De justitie heeft het in handen. Boven dien is dit Burgemeesterszaak. Ook vraagt dhr Witte nogmaals naar de straatverlichting in de Julianastraat. De voorz. zegt, dat B. en W. daar nog niet naar gekeken hebben. Dhr Verijzer informeert naar den hoo- gen post luchtbescherming, waarop de voorz. antwoord geeft. met spreken, hoorde iedereen het. „Om kennis met mij te maken?" vroeg Nancy, en iedereen begon te la chen. „Mijn moeder en zuster komen u eerst daags bezoeken," zei Murray, maar in zijn hart was hij daar eigenlijk niet zoo heel zeker van. Het had een penibel oogenblik kunnen zijn voor de bewoners van een klein huisje, want iedereen dacht er aan, dat de bewoners van Worthington Squares gewoonlijk geen visites maken bij die van Gay Streets, maar Rufus belette, zonder het te willen, dat zijn moeder Murray antwoorden kon, door opeens te zeggen: „Wat heeft u een prachtig terrein voor een tennisbaan!" „Ja, kwaad is het niet", zei Murray glimlachend. „We zullen het eerstdaags in orde laten maken, dat we er wat vroeg mee kunnen beginnen, dit jaar." Die glimlach maakte een anderen man van hem en verhelderde zijn heele ge laat. Zijn blik ontmoette dien van Jane. „Het is eigenlijk jammer, dat je zoo gauw over den leeftijd heen bent, waar op het ijs zoo gemakkelijk gebroken wordt", zei ze, vroolijk, terwyl hy haar een hand gaf. „Ik geloof, dat wij verstandig zullen doen, als wy hun voorbeeld volgen", antwoordde hy. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5