Rondgang door den Dam-doolhof.
O
K
O
s-a
a *s,g öH-a js §3*. g
JS'S a g sj
*|ö§gs.=>2
8*fl1a
10 i o
g -af= 1-2
J
•'«if;
"2 S SiEd
>l a
S 0
re
go«
Wenken op technisch gebied
Waar de winden waaien
Een beroemde Zeeuw
Jacob Valcke.
5
s
eo
CM
O
O
C
Ui
H
N
111
111
u 13
G 5
rt -Ü
2 *9
O h£j a3
"■SS öï4
0$ <j> o
a
u
ïa^3 o
S2 'O -*->
tH fl
ftflSo°
o-s CQ^
-S
-U
«•s o
h£ rf 9 -J
S3 o
2 N
S :s>
w o
2,
2 f?
S '3 is
h«b
"2
2(5a
to O
m "T
«-«
ÖJ3 r§ -Sf 2 "3
g jb
|g>g§
I" S-S5
o 2 d
1 S 3 I
I .35 .d
I *0 oil *o fi
|sS
3 a
■a a
bo Q>
H
T* 3
>*-\ -♦->
Q
o 4a
o
a*®
s«
s
a^t
w
o
-*->
a
■s "as
o A
O I 3l
-•a a
p ffi. o
CO
a
be-a
c
fc<
■8
O
O
rt bsu
»cj S-4
"hi,-A 2 S S 5
u/ vu rj'iy
s- -ö -2. C o-u s- a
c- o -7* pj o> o o cd
fa "C oCQ-ö-ö^J -d <3
A
*a n -
t_- riH 1 I r m Oi C
2 o S d S
5 a 2
»o§^
B RTJ o
■*•<-* O -iJ
a g b d
fl <3
S.-5 fe -
§o"S -
ioTa H
S a 3 o
t; SI a
|S
3 d d
s©s
a S^-Sl
d 5 3 P?
11 J= S m-S
-S a
^®S R-d
■y ts bo o
->-> o 02
O t, C KT
O P"
O -.
Q :3?,cj id
d -0
a I J«
g-
2
sg a
sua
10 d
+-> O
cd
X3 tO 71
N
bo 2
fl-0
.M
-
©s^
iss'P
fl .2 ■gg'O
a> a-S d
a o
Pn
U a
T3 -r; d 'O
i> rd
d r© _r
d 3 5° S g
S CQ &.a JS
8 A
S 55
m
8>a
a
13 O
o°
2
j3 -O T3
d
o
d
d -a d
CO
ös«
a w
he'd S
C rt o
2 5-S
^3
©or
f—t .H
s
rQ
5
T3 O
S5! a
VA f>
rl b0
n a g -a -o
J M
4-> O
O* 2
g M-g
ti
bo n
EJ
So 1
p.2
a
ho
G -M
d o"0
""■g d
s
si*»
N
ho
rö
"O
■O d d
d„d
d d d d
o
§11
Eh
q .G aJ
bo P<
O
g
w -r-,
t3 43
Ê-d
n
d
I©
44
T3
O
N u
to-§
IS
bO
18-sSd
as"°|§
J 0 vj) r—
G r& 43 J-
N
d d
"S
cd
*H
G rt
w
bo*^
o
O S d
o ed O
IW.O'Ö
2MSa
'S ho&§
a 1 d
o R
SH
••-« .q
r) rt d
|©^P
S
Si?
.©2
of o 2
l-a
Co rrj O
SN^M
§j»3g
•d M d
d> gj 0*0
bog
u 'S
o S
t> cö .G
TWP
■Sal*
llaS
8)1 3"
d t-
:gxn
N P4
SO
o 2:3
g
bo N
j
G j_J
J-> »2 1G
i a s S s
a
2 -
I 43'd 4->
CD
13
13
C
-M
44 re
■2*
g?
q G
g
13
'S'S
4->
O
QS
m
Odd'
t- Tj
o°-a a
10 ja
ho
b to<3
S d rH
2 5
b0r2
r-H 13 in
S
d ^"0
;cq
CQ
2 id
d
oo
CO
rG
M
2
2
3
•s"c 4 a
o O d
".OS
.w
C^lO
£5 <0 03
n-'tH O
W(N
•G e. OQ
bo to oH
a b -d
5 3 o
CQ X! ra N
3a. .saïS^
^^00 CM wcO
_I 05 CM v-^
g2°°S
©t- w M©
d! Ï-h t- ,g e P
g,©«> d gSd
.a s
jj 11 g
cd^mti p ?2 O
M;ö gÏM
.e.a-©M^fsz
303-^
CM W W ^rH CO
rH "M1
|g 3
°-d:
«O
I Its i-<
rH CO
-ri tili k £?tx ~<I ctes.cztx t.
Wel mag Ik kier zeggen, dat dit lezen
nooit een sleur was of slechts gedeeltelijk
aandachtig geschiedde.
Aan ware ernst er bij ontbrak het be
slist niet. De hoofdfout van mij was, dat ik
ook dit Bijbellezen liet afhangen van mijn
eigen persoonlijke stemming en te weinig
rekening hield met de wenschen van mijn
Vrouw.
Daar ik ook op school regelmatig Bijb.
Gesch. moet behandelen en ik hier dikwijls
zeer langdurig over nadacht en er veel mee
bezig was, voorkwam ik door boven beschre
ven handelwijze thuis, dat ik zelf godsdien
stig overvoerd werd. Een gevaar, dat ik
ook nu nog niet onderschat in onze chris
telijke gezinnen.
De fout was echter, dat ik als hoofd des
gezins een priesterlijke taak thuis had, die
ik wel vervulde, maar toch te zeer gedeel
telijk en te gebrekkig. Menschen zonder
kinderen moeten van deze ervaring ernstig
nota nemen. Man en vrouw zonder kinderen
zijn niet twee losse individuen, maar dienen
ook geordend de huiselijke godsdienstoefe
ning streng gedisciplineerd vol te houden.
Ten tweede moeten onderwijzers, jeugd
leiders en vooral dominee's er om denken,
dat ze hun geestelijke energie en geestelijke
gaven niet uitsluitend reserveeren voor hun
Werk buiten eigen gezin. Juist in gezinnen
van godsdienstige leiders, is vaak een te
kort, omdat het hoofd des gezins zich gees
telijk te zeer heeft uitgeput voor anderen.
Br heb dus de eerste jaren van mijn hu
welijk en de eerste levensjaren van mijn
dochter te veel onbewust rekening gehou
den met eigen persoonlijk religieuze be
hoeften. Het godsdienstig leven in het ge
zin miste daardoor de noodige structuur,
ordening, stijl.
Wat er van godsdienstig leven overbleef
was echt en warm. Dit moet eveneens wor
den vastgesteld. En, zij die een vaste orde
hebben in dezen, zullen op het gevaar van
sleur en dorre gewoonte dienen te letten.
Ik weet, dat dit de kwaal in vele andere
gezinnen is. Echter: laat de goede gewoon
te niet na. Maar maak de gewoonte tot een
bezielde gewoonte. Tot zinvolle stichting.
Anders ontstaat verslapping en afval.
Ik beschreef nu de situatie zooals die
was toen onze dochter plm. 3 jaar was en
we begonnen met haar religieuze vorming.
Hierover verder de volgende maal D. V.
Rotterdam.
P. W. J. S.
RADIO EN SCHEEPVAART.
Nadat wij in onze vorige artikelen reeds
een en ander verteld hebben over instru
menten aan boord van een schip, die van
groot belang voor de navigatie zijn, komen
wij nu aan de behandeling van een instru
ment, wat ook al voor de navigatie van
veel belang is, om daarna nog iets te ver
tellen over verschillende diensten aan
boord, die met behulp van de radio worden
uitgevoerd.
Het is voor de officieren, belast met de
besturing van het schip, soms van groot
belang, te weten hoe diep het vaarwater
is, waarin men vertoeft. En om deze diep
te precies en vlug te meten, maakt men
gebruik van het echo-lood. De werking van
dit toestel berust op de uitzending van
golven naar den bodem, waar zij weerkaat
sen en weer opgevangen worden. Een in
richting draagt er nu zorg voor, dat de tijd
precies geregistreerd wordt, die verloopt
tusschen uitzending en ontvangst, en op
een verdeeling is deze tijd direct omgezet
in. een schaal waarop men de diepte van
het water kan aflezen.
Terwijl het schip op volle kracht vaart
is een looding met het echo-lood meerdere
keeren per minuut mogelijk. Deze methode
is dus veel vlugger dan de oudere methode
met een lijn, die men liet zakken. Hiervoor
moest het schip soms zelfs stoppen of vaart
«'<-« c w<K>i(jiK met hot"
Icxicl bereikt. I>eze jjciling^ ia voor cJen na-
vigator vooral van belang bij bet aanloo-
pen van kusten en bet varen in ondiep wa
ter en vaargeulen, vooral bij mistig weer.
Ook deze installatie heeft in de practijk
bewezen zeer goed te voldoen, zoodat vele
van onze voornaamste stoomschepen er
mee uitgerust zijn.
Op de grootere schepen hebben de red
dingsbooten (of althans één der reddings
booten) ook een zeer eenvoudige radio-in
stallatie, gevoed door accumulatoren. Hier
door is het mogelijk, terwijl men in de red
dingsboot is, om hulp te vragen, zoo mo
gelijk positie op te geven, waardoor sneller
hulp kan worden geboden.
Veel schepen zijn met deze installatie in
de reddingsbooten nog niet uitgerust, maar
vooral in dezen tijd, die zoo vol gevaren
voor den zeeman is, zou eigenlijk iedere
reddingsboot een zend-installatie moeten
hebben.
De scheepvaart heeft een groot belang
bij het weer. Vroeger, toen men nog geen
stoom- en motorschepen had, was dit be
lang veel grooter, maar de schepen, al heb
ben ze nog zulke krachtige motoren, heb
ben toch graag de beschikking over een
goed weerbericht.
Vooral de verwachtingen voor orkanen
en typhoons weet men graag- vroegtijdig,
ook in verband met het aandoen van havens
e.d. Daarom zijn er een groot aantal land-
stations, die weerberichten ten behoeve van
de scheepvaart uitzenden. De meteorolo
gische instituten maken ook omgekeerd
gebruik van de schepen, teneinde hun voor
spellingen en weerberichten te kunnen ge
ven. Niet minder dan circa 1000 schepen
geven zelf iederen dag, dat ze op zee zijn,
een weerbericht door aan de landstations.
Met behulp van deze weerberichten wordt
op de meteorologische instituten de weer
kaart gemaakt, zoodat men met behulp van
deze gegevens depressies enz. kan aankon
digen en ook vrij nauwkeurig de grensge
bieden weet aan te geven. Onder Nederland-
sche vlag varen er c.a. 45 schepen, die op
deze manier zelf weerberichten uitzenden.
Dit is voor ons kleine landje een zeer hoog
percentage van de schepen, die aan dezen
dienst deelnemen.
Een andere dienst, die door middel van
de radio al menig mensehenleven op zee
heeft gered is de medische dienst. Er zijn
tal van schepen waar geen dokter aan boord
is. De passagierschepen beschikken allen
over een dokter, maar het geval kan zich
voordoen, dat iemand op een vrachtschip
b.v. een ongeluk of ernstige ziekte krijgt.
De gezagvoerder zal in dat geval de hulp
van de radio inroepen. Hij vraagt aan een
andere boot in de buurt of aan een kust-
station informatie's hoe het geval te be
handelen. Soms wordt ook een zieke over
genomen door een boot, die wel een scheeps
arts aan boord heeft. Het is zelfs al voor
gekomen, dat in volle zee iemand geope
reerd werd, met behulp van aanwijzingen
door een dokter per radio gegeven. In deze
gevallen is er voortdurend contact tusschen
dokter en schip over en weer. Is het geval
meer ernstig en ziet men aan boord er
geen kans voor het geval te behandelen,
dan stuurt de gezagvoerder meestal een
radiogram en de bijzonderheden der behan
deling worden hem dan later meegedeeld.
De medische dienst werkt uitstekend en
heeft reeds veel verlichting en beterschap
gebracht, waar men vroeger door onkunde
machteloos tegenover stond.
Verkeert een schip in nood, dan wordt
het sein S. O. S. uitgezonden. Zoodra men
dit sein hoort, mag men de radio niet meer
gebruiken en moet alle scheepsradioverkeer
direct stilgelegd worden. De schepen of
kuststations, die meenen hulp te kunnen
verleenen, mogen zich met het schip in ver
binding stellen en om deze verbinding zoo
goed mogelijk te doen zijn, moet alle ver
keer stil gelegd worden.
Het is hier totaal overbodig om te zeg
gen, dat alleen voor dit doel de radio-instal
latie aan boord van een schip absoluut noo-
dig is. Het S. O. S. heeft reeds duizenden
menschen het leven gespaard en tallooze
t gra|>aartl gebleven.
Ter» slotte beeft de radio aan boord ook
nog belang voor de persdienst, omroep aan
boord, radio-telefonie. Hierover een volgen
de maal
Vragen.
J. H. te S. De mi. transformatoren zijn
niet precies afgesteld. Dit kunt u alleen
met behulp van een goede meetzender. Op
het gehoor en door probeeren kunt u er ook
komen, maar dat is zeer moeilijk. U kunt
het echter af laten stellen, door de firma,
waar u de onderdeelen kocht, tegen een zeer
kleine vergoeding.
PASCHEN.
3)
door H. ZEEBERG.
Hem werd gezegd, dat hij een kwartier
te fietsen had, die en die richting uit.
Wou je hier komen wonen? vroeg
het boertje, dat hem te woord stond.
Erik haalde de schouders op.
Ik zag het bordje en wil voorloopig
alleen weten, hoe hoog de pacht is.
't Is te geef, antwoordde het boertje,
aan zijn pijp trekkend. De grond is slecht.
Er groeit niets op. De slechtste grond van
het dorp.
Erik zweeg. Waarom zou hij den man
inlichten, terwijl er nog niets vaststond?
Hij had wel gedacht, dat de grond niet best
was. Anders laat men dien toch niet alge
heel verwaarloozen. Maar die slechte grond
was voor zijn doel wel geschikt.
Hij tuurde naar het Westen. De zon zeeg
ter kimme. Misschien nog een kwartier en
zij was verdwenen. En dan kon hij nog een
half uur fietsen zonder licht. Een lantaarn
had hij niet. Hij moest toch eens zien, een
tweedehandsch carbidlantaarn op den kop
te tikken. En anders maar een kaars
lantaarn.
Ik wil eens gaan praten, zeide hij tot
den boer, die opmerkte:
Het beste er mee.
Klonk er spot in die opmerking? Of was
zij goed gemeend? Erik wist het niet.
Dank je, zei hij alleen.
En hij peddelde de aangegeven richting
in, om weldra het huis te ontdekken, waar
Janse woonde.
Jansveld van Harenstede, zei die, toen
Erik zijn naam had genoemd. Nooit van
gehoord. Wat moet je?
Eens praten over dat huisje met dien
lap grond, ginds aan dien weg. Hier te
bevragen.
Dat klopt. Het spul is van mij.
Hoeveel is de pacht? Van huis en
grond?
Wou je er komen wonen? vroeg
Janse. Het leek, dat hij het spottend zeide.
Daar valt over te praten, meende
Erik. Maar dan dien ik eerst te weten, wat
ik te betalen heb.
Dat weet ik ook niet, was het ver
rassende antwoord.
Wie moet het dan weten? vroeg Erik,
verbaasd. Ik soms?
Wat moet je er mee doen?
De boer begreep er niet veel van: een
stadsmensch, die dat huisje en dien grond
wilde huren; dat ging boven zijn pet, die
scheef op het hoofd stond.
Ik hen bloemist, zei Erik. Knecht bij
een baas, vlak bij de stad. De grond is ze
ker slecht?
Te slecht voor aardappelen en rogge,
was het antwoord.
Dacht ik wel. Misschien kan ik er wel
wat mee doen. Maar 'tmoet niet duur zijn.
De ander werd spraakzamer.
Moet je met bloemen je brood ver
dienen? vroeg hij.
Dat vragen er méér, antwoordde Erik,
geamuseerd. Maar dat is mijn zaak.
Gelijk heb je. Jij bevalt me. Wat die
grond moet opbrengen? Dat weet ik niet.
Nou brengt hij geen cent op. Dus elk dub
beltje is wat.
Dat is nogal eerlijk, zei Erik.
Vanzelvers. Jij bent toch ook een eer
lijke kerel? Daar zie je tenminste wel naar
uit.
PaschenZonnestggen
Over Kaïns fel geslacht,
Dat in linies ligt te hijgen
En naar de oude bloedwraak smacht.
Paschen! Louter wonder
Boven 't technisch bliksemvuur,
Dat te zaam met Satans donder
Spottend hoonlacht in dit uur.
Paschen! Gouden voeten,
Klimmend boven 't werelddal,
Waar Gods glimlach komt ontmoeten
Satans grijnzen om zijn val.
Paschen! Overwinning
Op de duist're hellemacht.
Paschen brenge ons bezinning,
Paschen brenge „Vredeskracht!"
W. 't H. G.
Je kimt informaties op mij nemen, zei
Erik, kort. Maar geld heb ik niet. Ik moet
het zien te krijgen. Dat lukt wel. Als ik
maar wéét
De eigenaar noemde een bedrag.
Die ander had gelijk gehad: 'twas te
geef. Maar dat liet Erik niet merken,
Ik kom morgen of overmorgen terug,
zeide hij alleen.
Accoord, Van Putten. Neem je een
kop koffie mee?
Dat sla ik niet af.
Het gesprek vond plaats op het erf van
de kleine boerderij. Nu gingen ze naar bin
nen. Daar zat de boerin, een jongen van
een jaar of achttien en een meisje van een
twintig of daaromtrent.
Geef dien man, koffie, moeder. Hij wil
het spulletje van Geelvink huren.
Wie is Geelvink? vroeg Erik.
Die heeft er op gewoond, een paar
jaar. Hij leed er armoede. Ik had hem ge
waarschuwd. Je verdient er het zout in de
pap niet.
Erik kreeg sympathie voor dezen boer,
die eerlijk zijn meening zei, hoewel dat ten
gevolge hebben kon, dat de candidaat-
huurder zou terugschrikken.
Ik bedrieg de menschen niet, ver-
Uit het kreupelvers op het graf van de
zen man geplaatst, blijkt wel, dat Jacob
Valcke zich bijzonder onderscheiden moet
hebben, maar niet, uit welken kring hij af
komstig was.
Om niet te ver op te klimmen, deelen wij
alleen mede, dat zijn bet-overgrootmoeder
was Anna van WissekeVke, van wie twee
broeders na elkaar rentmeester van Be
westen Schelde, één Baljuw van Middel
burg en één deken van Walcheren was.
Zijn overgrootvader was de Goesche Bur
gemeester Jan Janse van Oostdijkf die een
reis deed om het heilige Graf te bezoeken.
Verder telde hij onder zijn voorzaten hee-
ren en jonkvrouwen van Grijpskerke, van
Der Boede, Van Zuidwegen, van Couwerve,
van Reimerswale, alle behoorende tot de
aanzienlijkste geslachten van Zeeland.
Met zekerheid is niet te zeggen, waar en
wanneer Valcke geboren werd. Men zal
echter niet ver mis zijn, door aan te nemen,
dat hij omstreeks 1540 te Goes het levens
licht aanschouwde. Hij had slechts één zus
ter, Cornelia, die huwde met Willem Evers-
dijk, Burgemeester van Goes. Haar dochter
Geertruid trouwde eveneens met een Goe-
schen Burgemeester, n.l. Matheus Smalle-
gange.
Men meent, dat Mr Jacob gestudeerd
beeft aan de Hoogeschool te Leuven, waar
destijds in de rechten, onderwijs werd gege
ven door den beroemden Goesenaar Joan-
nus Ramus. De vader van Valcke's vrouw
was een zekere Mr Cornelis Taymon, die
voor een tijd van 50 jaren wegens ketterij
uit Gent gebannen was, doch hier alras de
betrekking verkreeg van secretaris van den
Gouverneur van Zeeland en kort daarna die
van eersten secretaris van Gedeputeerde
k <H- A\h ik volgend jmvr l\et
spul niet verhuurd heb, begint mi^u zoon.
een handbeweging naar den jongen
er een kippenfokkerij. Dat zal gaan. Maar
wat jij wil, kan ook, dunkt me, al heb ik
er niet veel verstand van.
Er is wel wat van te maken, zei
Erik. Maar ik moet nu eerst zien, geld te
krijgen. Er moet daar heel wat gebeuren.
De boel is verwaarloosd. Het huis moet
opgeknapt. Dat zal ik zelf doen. En dan
moet er een tuin worden gemaakt. Dat
kost me alles met elkaar een klein jaar.
En indien tijd moet ik toch leven.
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Vraagstuk A. K. W. Damme.
Algemeen is de bewondering voor het
vraagstuk Damme geweest. Vooral de na
tuurlijke stand heeft de aandacht getrok
ken. Het is alles even logisch en als het
ware „zoo uit de partij". D a t is inderdaad
de groote waarde van dit vraagstuk. Zetten
w\j samen den stand nog even op:
1 2 3 4 5
Zwart 13 schijven op: 3, 4, 7, 8, 12/15,
17/19, 23 en 24.
Wit 13 schijven op: 27, 28, 32/33, 35/38,
40, 43, 45, 47 en 48.
Staten.
De eerste openbare betrekking, waarin
wij Mr Valcke zelf leeren kennen, is die
van Secretaris van Goes, en het eerste ge
schrift van zijn hand was een krachtig ver
toog, namens de regeering dezer stad in
1575 gericht tot den Koning van Spanje en
den geheimen raad van den Landvoogd, te
gen de aanmatigingen van den Middelburg
sehen bisschop van Striën (van Strijen),
die de bezittingen van het Patershof of
Kruisbroederenklooster te Goes wilde in
palmen.
In hetzelfde jaar werd Valcke belast met
een zending aan den landvoogd, waarbij hij
zich moest beklagen over den last en het
geweld, dat de Spaansche soldaten den bur
gers van Goes aandeden. Zijn woorden droe
gen echter niet veel vrucht. De Goesenaars
werden tot geduld aangemaand.
Doch hoe lang zij ook de plagerijen en
knevelarijen der Spanjaarden hadden ver
dragen, in 1577 was hun geduld ten einde.
In het begin van dit jaar zond de stede
lijke regeering een gezantschap van vier
personen, waartoe ook Valcke behoorde,
naar Prins Willem van Oranje, om met de
zen te spreken over de z.g. satisfactie, d.i.
een verdrag, waarbij de stad zich aan
's Prinsen zijde schaarde.
In een vorige serie schetsen (zie Zon
dagsbladen 22 en 29 Juli 1933 „De Rechts
toestand op Z.-Beveland") vertelden wij,
dat er in Zuid-Beveland twist was ontstaan
over de aanmatigingen van Middelburg.
Ter beslechting van deze zaak werden on
derhandelingen gevoerd tusschen de twee
afgevaardigden dezer beide steden. De af
gevaardigde van Goes was weder onze
Valcke.
Toch behoorde een dergelijke arbeid, n.l.
de behandeling van rechtsvragen, niet tot
de bediening van stedelijk secretaris. Tot
het optreden in rechten had iedere plaats
A-la nu -voor wit. den zet. 31 31
ïeu, dan zien -we tevens, dat. Zwart verplicht
is T11 te spelen om de „één om drie" te
eoupeeren.Zwart moet dus nu nagaan of hij
711 kan spelen, d.w.z. of er, als hij 711
speelt, niet nog grootere gevaren dreigen.
Want is dit het geval, dan mag zwart 711
niet doen en moet hij een schijf offeren,
zijnde in dit geval van twee voortzettingen
de minst slechte. Wij moeten dus nu na
gaan of, na 711 wit „iets" kan doen. Dat
is niet eenvoudig. En dat verhoogt de
waarde van het vraagstuk. Zwart mag 7
11 niet spelen, omdat dan deze fraaie
combinatie van dit zou volgen:
Wit:
(37—31)
27—22
32X21
48—42
33X44
4439
Zwart:
(7—11
18X27
17X37
37X39
23X43
43X34
40X16 en zwart staat verloren!
Goede oplossingen van deze vrij moeilijke
opgave ontving ik van: C. Hoogesteger
Mz., W e m e 1 d i n g eG. M. v. d. Voorde,
Vlissingen; J. Nelisse, Kamper
land; J. van Wgck, Middelburg; D.
de Hullu, Oostburg; W. Wouters, Aag-
tekerke; A. W. Beukema, Nieuw-
dorpA. Verhage, Aagtekerke; J. N.
de Vroom, Koudekerke; A. van Oos
ten, Biezelinge; A. Schipper, Det.
Kust Art., Veldpost; B. Schreuder,
Goes; Jan Sinke, Veldleger; H. N. te
'sGravenpolder; W. Diemer, Ber
gen op Zoom; „Hermanus", 4-4-V
Auto-Bat., Veldleger. Hulde aan deze
„vinders".
Dé twee damwerkjes zijn ten deel ge
vallen aan: G. M. v. d. Voorde, Koude-
kerkerweg 154 te VI i s s i n g e n en C.
Hoogesteger Mz., te Wemeldinge.
Uit de Partij.
De heer Jac. Poelman Janz. te Wemel
dinge zond mij een partijfragment waar
in hij zwart had en J. M. Goeman uit Ier-
s e k e met wit speelde. Wit deed daarin
een ondoordachten afruil en zwart besliste
de partij. Het ging als volgt:
van eenige beteekenis een ambtenaar, den
pensionaris, van hooger rang dar de sec
retaris. Toen nu Mr Valcke tegenover Mid
delburg moest optreden, werd hij tot pen
sionaris benoemd, terwijl zijn tot heden be
kleedde betrekking aan een ander werd op
gedragen.
Als pensionaris van Goes nam hij aan
verschillende beraadslagingen deel. In 1580
hielp hij het belangrijke geheim besluit ne
men om Prins Willem tot Heer der Neder
landen te verheffen.
In 1582 werd Valcke benoemd tot lid van
Gedeputeerde Staten van Zeeland. Later
behoorde hij tot de gezantschappen naar
Parijs en Londen, die eerst aan den Koning
van Frankrijk, daarna aan de Koningin van
Engeland de opperheerschappij over ons
land hadden aan te bieden.
Toen Leicester als Engelsch landvoogd
hier was aangekomen, vroeg Valcke zijn
ontslag uit den Raad van State, dat hem
echter niet verleend werd. Leicester was te
zeer van zijn bekwaamheid overtuigd, om
hem te willen missen.
In 1590 werd hij tot de gewichtige be
trekking van ontvanger-generaal van Zee
land benoemd. Nog vele zendingen, bin
nen-, maar vooral buitenlandsche, werden
hem opgedragen. De laatst waren naar
Frankrijk en Engeland, waaraan ook de la
ter zoo beroemde Johan van Oldenbarne-
veldt deelnam.
Mr Jacob Valcke stierf den 2en Juni
1603 te Londen, vanwaar zijn stoffelijk
overschot naar Goes vervoerd en daar in
den familiegrafkelder bijgezet werd. Zijn
woonplaats was in de Heernisseweg, waar
het z.g. „Valckeslot" de herinnering aan
hem levendig houdt. De vroedschap van
Goes noemde een straat en een plein naar
hem, om alzoo de nagedachtenis van dezen
grooten man te eeren.
G. A. M. W.