Rondgang door den Dam-doolhof. O K O s-a a *s,g öH-a js §3*. g JS'S a g sj *|ö§gs.=>2 8*fl1a 10 i o g -af= 1-2 J •'«if; "2 S SiEd >l a S 0 re go« Wenken op technisch gebied Waar de winden waaien Een beroemde Zeeuw Jacob Valcke. 5 s eo CM O O C Ui H N 111 111 u 13 G 5 rt -Ü 2 *9 O h£j a3 "■SS öï4 0$ <j> o a u ïa^3 o S2 'O -*-> tH fl ftflSo° o-s CQ^ -S -U «•s o h£ rf 9 -J S3 o 2 N S :s> w o 2, 2 f? S '3 is h«b "2 2(5a to O m "T «-« ÖJ3 r§ -Sf 2 "3 g jb |g>g§ I" S-S5 o 2 d 1 S 3 I I .35 .d I *0 oil *o fi |sS 3 a ■a a bo Q> H T* 3 >*-\ -♦-> Q o 4a o a*® s« s a^t w o -*-> a ■s "as o A O I 3l -•a a p ffi. o CO a be-a c fc< ■8 O O rt bsu »cj S-4 "hi,-A 2 S S 5 u/ vu rj'iy s- -ö -2. C o-u s- a c- o -7* pj o> o o cd fa "C oCQ-ö-ö^J -d <3 A *a n - t_- riH 1 I r m Oi C 2 o S d S 5 a 2 »o§^ B RTJ o ■*•<-* O -iJ a g b d fl <3 S.-5 fe - §o"S - ioTa H S a 3 o t; SI a |S 3 d d s©s a S^-Sl d 5 3 P? 11 J= S m-S -S a ^®S R-d ■y ts bo o ->-> o 02 O t, C KT O P" O -. Q :3?,cj id d -0 a I J« g- 2 sg a sua 10 d +-> O cd X3 tO 71 N bo 2 fl-0 .M - ©s^ iss'P fl .2 ■gg'O a> a-S d a o Pn U a T3 -r; d 'O i> rd d r© _r d 3 5° S g S CQ &.a JS 8 A S 55 m 8>a a 13 O o° 2 j3 -O T3 d o d d -a d CO ös« a w he'd S C rt o 2 5-S ^3 ©or f—t .H s rQ 5 T3 O S5! a VA f> rl b0 n a g -a -o J M 4-> O O* 2 g M-g ti bo n EJ So 1 p.2 a ho G -M d o"0 ""■g d s si*» N ho rö "O ■O d d d„d d d d d o §11 Eh q .G aJ bo P< O g w -r-, t3 43 Ê-d n d I© 44 T3 O N u to-§ IS bO 18-sSd as"°|§ J 0 vj) r— G r& 43 J- N d d "S cd *H G rt w bo*^ o O S d o ed O IW.O'Ö 2MSa 'S ho&§ a 1 d o R SH ••-« .q r) rt d |©^P S Si? .©2 of o 2 l-a Co rrj O SN^M §j»3g •d M d d> gj 0*0 bog u 'S o S t> cö .G TWP ■Sal* llaS 8)1 3" d t- :gxn N P4 SO o 2:3 g bo N j G j_J J-> »2 1G i a s S s a 2 - I 43'd 4-> CD 13 13 C -M 44 re ■2* g? q G g 13 'S'S 4-> O QS m Odd' t- Tj o°-a a 10 ja ho b to<3 S d rH 2 5 b0r2 r-H 13 in S d ^"0 ;cq CQ 2 id d oo CO rG M 2 2 3 •s"c 4 a o O d ".OS .w C^lO £5 <0 03 n-'tH O W(N •G e. OQ bo to oH a b -d 5 3 o CQ X! ra N 3a. .saïS^ ^^00 CM wcO _I 05 CM v-^ g2°°S ©t- w M© d! Ï-h t- ,g e P g,©«> d gSd .a s jj 11 g cd^mti p ?2 O M;ö gÏM .e.a-©M^fsz 303-^ CM W W ^rH CO rH "M1 |g 3 °-d: «O I Its i-< rH CO -ri tili k £?tx ~<I ctes.cztx t. Wel mag Ik kier zeggen, dat dit lezen nooit een sleur was of slechts gedeeltelijk aandachtig geschiedde. Aan ware ernst er bij ontbrak het be slist niet. De hoofdfout van mij was, dat ik ook dit Bijbellezen liet afhangen van mijn eigen persoonlijke stemming en te weinig rekening hield met de wenschen van mijn Vrouw. Daar ik ook op school regelmatig Bijb. Gesch. moet behandelen en ik hier dikwijls zeer langdurig over nadacht en er veel mee bezig was, voorkwam ik door boven beschre ven handelwijze thuis, dat ik zelf godsdien stig overvoerd werd. Een gevaar, dat ik ook nu nog niet onderschat in onze chris telijke gezinnen. De fout was echter, dat ik als hoofd des gezins een priesterlijke taak thuis had, die ik wel vervulde, maar toch te zeer gedeel telijk en te gebrekkig. Menschen zonder kinderen moeten van deze ervaring ernstig nota nemen. Man en vrouw zonder kinderen zijn niet twee losse individuen, maar dienen ook geordend de huiselijke godsdienstoefe ning streng gedisciplineerd vol te houden. Ten tweede moeten onderwijzers, jeugd leiders en vooral dominee's er om denken, dat ze hun geestelijke energie en geestelijke gaven niet uitsluitend reserveeren voor hun Werk buiten eigen gezin. Juist in gezinnen van godsdienstige leiders, is vaak een te kort, omdat het hoofd des gezins zich gees telijk te zeer heeft uitgeput voor anderen. Br heb dus de eerste jaren van mijn hu welijk en de eerste levensjaren van mijn dochter te veel onbewust rekening gehou den met eigen persoonlijk religieuze be hoeften. Het godsdienstig leven in het ge zin miste daardoor de noodige structuur, ordening, stijl. Wat er van godsdienstig leven overbleef was echt en warm. Dit moet eveneens wor den vastgesteld. En, zij die een vaste orde hebben in dezen, zullen op het gevaar van sleur en dorre gewoonte dienen te letten. Ik weet, dat dit de kwaal in vele andere gezinnen is. Echter: laat de goede gewoon te niet na. Maar maak de gewoonte tot een bezielde gewoonte. Tot zinvolle stichting. Anders ontstaat verslapping en afval. Ik beschreef nu de situatie zooals die was toen onze dochter plm. 3 jaar was en we begonnen met haar religieuze vorming. Hierover verder de volgende maal D. V. Rotterdam. P. W. J. S. RADIO EN SCHEEPVAART. Nadat wij in onze vorige artikelen reeds een en ander verteld hebben over instru menten aan boord van een schip, die van groot belang voor de navigatie zijn, komen wij nu aan de behandeling van een instru ment, wat ook al voor de navigatie van veel belang is, om daarna nog iets te ver tellen over verschillende diensten aan boord, die met behulp van de radio worden uitgevoerd. Het is voor de officieren, belast met de besturing van het schip, soms van groot belang, te weten hoe diep het vaarwater is, waarin men vertoeft. En om deze diep te precies en vlug te meten, maakt men gebruik van het echo-lood. De werking van dit toestel berust op de uitzending van golven naar den bodem, waar zij weerkaat sen en weer opgevangen worden. Een in richting draagt er nu zorg voor, dat de tijd precies geregistreerd wordt, die verloopt tusschen uitzending en ontvangst, en op een verdeeling is deze tijd direct omgezet in. een schaal waarop men de diepte van het water kan aflezen. Terwijl het schip op volle kracht vaart is een looding met het echo-lood meerdere keeren per minuut mogelijk. Deze methode is dus veel vlugger dan de oudere methode met een lijn, die men liet zakken. Hiervoor moest het schip soms zelfs stoppen of vaart «'<-« c w<K>i(jiK met hot" Icxicl bereikt. I>eze jjciling^ ia voor cJen na- vigator vooral van belang bij bet aanloo- pen van kusten en bet varen in ondiep wa ter en vaargeulen, vooral bij mistig weer. Ook deze installatie heeft in de practijk bewezen zeer goed te voldoen, zoodat vele van onze voornaamste stoomschepen er mee uitgerust zijn. Op de grootere schepen hebben de red dingsbooten (of althans één der reddings booten) ook een zeer eenvoudige radio-in stallatie, gevoed door accumulatoren. Hier door is het mogelijk, terwijl men in de red dingsboot is, om hulp te vragen, zoo mo gelijk positie op te geven, waardoor sneller hulp kan worden geboden. Veel schepen zijn met deze installatie in de reddingsbooten nog niet uitgerust, maar vooral in dezen tijd, die zoo vol gevaren voor den zeeman is, zou eigenlijk iedere reddingsboot een zend-installatie moeten hebben. De scheepvaart heeft een groot belang bij het weer. Vroeger, toen men nog geen stoom- en motorschepen had, was dit be lang veel grooter, maar de schepen, al heb ben ze nog zulke krachtige motoren, heb ben toch graag de beschikking over een goed weerbericht. Vooral de verwachtingen voor orkanen en typhoons weet men graag- vroegtijdig, ook in verband met het aandoen van havens e.d. Daarom zijn er een groot aantal land- stations, die weerberichten ten behoeve van de scheepvaart uitzenden. De meteorolo gische instituten maken ook omgekeerd gebruik van de schepen, teneinde hun voor spellingen en weerberichten te kunnen ge ven. Niet minder dan circa 1000 schepen geven zelf iederen dag, dat ze op zee zijn, een weerbericht door aan de landstations. Met behulp van deze weerberichten wordt op de meteorologische instituten de weer kaart gemaakt, zoodat men met behulp van deze gegevens depressies enz. kan aankon digen en ook vrij nauwkeurig de grensge bieden weet aan te geven. Onder Nederland- sche vlag varen er c.a. 45 schepen, die op deze manier zelf weerberichten uitzenden. Dit is voor ons kleine landje een zeer hoog percentage van de schepen, die aan dezen dienst deelnemen. Een andere dienst, die door middel van de radio al menig mensehenleven op zee heeft gered is de medische dienst. Er zijn tal van schepen waar geen dokter aan boord is. De passagierschepen beschikken allen over een dokter, maar het geval kan zich voordoen, dat iemand op een vrachtschip b.v. een ongeluk of ernstige ziekte krijgt. De gezagvoerder zal in dat geval de hulp van de radio inroepen. Hij vraagt aan een andere boot in de buurt of aan een kust- station informatie's hoe het geval te be handelen. Soms wordt ook een zieke over genomen door een boot, die wel een scheeps arts aan boord heeft. Het is zelfs al voor gekomen, dat in volle zee iemand geope reerd werd, met behulp van aanwijzingen door een dokter per radio gegeven. In deze gevallen is er voortdurend contact tusschen dokter en schip over en weer. Is het geval meer ernstig en ziet men aan boord er geen kans voor het geval te behandelen, dan stuurt de gezagvoerder meestal een radiogram en de bijzonderheden der behan deling worden hem dan later meegedeeld. De medische dienst werkt uitstekend en heeft reeds veel verlichting en beterschap gebracht, waar men vroeger door onkunde machteloos tegenover stond. Verkeert een schip in nood, dan wordt het sein S. O. S. uitgezonden. Zoodra men dit sein hoort, mag men de radio niet meer gebruiken en moet alle scheepsradioverkeer direct stilgelegd worden. De schepen of kuststations, die meenen hulp te kunnen verleenen, mogen zich met het schip in ver binding stellen en om deze verbinding zoo goed mogelijk te doen zijn, moet alle ver keer stil gelegd worden. Het is hier totaal overbodig om te zeg gen, dat alleen voor dit doel de radio-instal latie aan boord van een schip absoluut noo- dig is. Het S. O. S. heeft reeds duizenden menschen het leven gespaard en tallooze t gra|>aartl gebleven. Ter» slotte beeft de radio aan boord ook nog belang voor de persdienst, omroep aan boord, radio-telefonie. Hierover een volgen de maal Vragen. J. H. te S. De mi. transformatoren zijn niet precies afgesteld. Dit kunt u alleen met behulp van een goede meetzender. Op het gehoor en door probeeren kunt u er ook komen, maar dat is zeer moeilijk. U kunt het echter af laten stellen, door de firma, waar u de onderdeelen kocht, tegen een zeer kleine vergoeding. PASCHEN. 3) door H. ZEEBERG. Hem werd gezegd, dat hij een kwartier te fietsen had, die en die richting uit. Wou je hier komen wonen? vroeg het boertje, dat hem te woord stond. Erik haalde de schouders op. Ik zag het bordje en wil voorloopig alleen weten, hoe hoog de pacht is. 't Is te geef, antwoordde het boertje, aan zijn pijp trekkend. De grond is slecht. Er groeit niets op. De slechtste grond van het dorp. Erik zweeg. Waarom zou hij den man inlichten, terwijl er nog niets vaststond? Hij had wel gedacht, dat de grond niet best was. Anders laat men dien toch niet alge heel verwaarloozen. Maar die slechte grond was voor zijn doel wel geschikt. Hij tuurde naar het Westen. De zon zeeg ter kimme. Misschien nog een kwartier en zij was verdwenen. En dan kon hij nog een half uur fietsen zonder licht. Een lantaarn had hij niet. Hij moest toch eens zien, een tweedehandsch carbidlantaarn op den kop te tikken. En anders maar een kaars lantaarn. Ik wil eens gaan praten, zeide hij tot den boer, die opmerkte: Het beste er mee. Klonk er spot in die opmerking? Of was zij goed gemeend? Erik wist het niet. Dank je, zei hij alleen. En hij peddelde de aangegeven richting in, om weldra het huis te ontdekken, waar Janse woonde. Jansveld van Harenstede, zei die, toen Erik zijn naam had genoemd. Nooit van gehoord. Wat moet je? Eens praten over dat huisje met dien lap grond, ginds aan dien weg. Hier te bevragen. Dat klopt. Het spul is van mij. Hoeveel is de pacht? Van huis en grond? Wou je er komen wonen? vroeg Janse. Het leek, dat hij het spottend zeide. Daar valt over te praten, meende Erik. Maar dan dien ik eerst te weten, wat ik te betalen heb. Dat weet ik ook niet, was het ver rassende antwoord. Wie moet het dan weten? vroeg Erik, verbaasd. Ik soms? Wat moet je er mee doen? De boer begreep er niet veel van: een stadsmensch, die dat huisje en dien grond wilde huren; dat ging boven zijn pet, die scheef op het hoofd stond. Ik hen bloemist, zei Erik. Knecht bij een baas, vlak bij de stad. De grond is ze ker slecht? Te slecht voor aardappelen en rogge, was het antwoord. Dacht ik wel. Misschien kan ik er wel wat mee doen. Maar 'tmoet niet duur zijn. De ander werd spraakzamer. Moet je met bloemen je brood ver dienen? vroeg hij. Dat vragen er méér, antwoordde Erik, geamuseerd. Maar dat is mijn zaak. Gelijk heb je. Jij bevalt me. Wat die grond moet opbrengen? Dat weet ik niet. Nou brengt hij geen cent op. Dus elk dub beltje is wat. Dat is nogal eerlijk, zei Erik. Vanzelvers. Jij bent toch ook een eer lijke kerel? Daar zie je tenminste wel naar uit. PaschenZonnestggen Over Kaïns fel geslacht, Dat in linies ligt te hijgen En naar de oude bloedwraak smacht. Paschen! Louter wonder Boven 't technisch bliksemvuur, Dat te zaam met Satans donder Spottend hoonlacht in dit uur. Paschen! Gouden voeten, Klimmend boven 't werelddal, Waar Gods glimlach komt ontmoeten Satans grijnzen om zijn val. Paschen! Overwinning Op de duist're hellemacht. Paschen brenge ons bezinning, Paschen brenge „Vredeskracht!" W. 't H. G. Je kimt informaties op mij nemen, zei Erik, kort. Maar geld heb ik niet. Ik moet het zien te krijgen. Dat lukt wel. Als ik maar wéét De eigenaar noemde een bedrag. Die ander had gelijk gehad: 'twas te geef. Maar dat liet Erik niet merken, Ik kom morgen of overmorgen terug, zeide hij alleen. Accoord, Van Putten. Neem je een kop koffie mee? Dat sla ik niet af. Het gesprek vond plaats op het erf van de kleine boerderij. Nu gingen ze naar bin nen. Daar zat de boerin, een jongen van een jaar of achttien en een meisje van een twintig of daaromtrent. Geef dien man, koffie, moeder. Hij wil het spulletje van Geelvink huren. Wie is Geelvink? vroeg Erik. Die heeft er op gewoond, een paar jaar. Hij leed er armoede. Ik had hem ge waarschuwd. Je verdient er het zout in de pap niet. Erik kreeg sympathie voor dezen boer, die eerlijk zijn meening zei, hoewel dat ten gevolge hebben kon, dat de candidaat- huurder zou terugschrikken. Ik bedrieg de menschen niet, ver- Uit het kreupelvers op het graf van de zen man geplaatst, blijkt wel, dat Jacob Valcke zich bijzonder onderscheiden moet hebben, maar niet, uit welken kring hij af komstig was. Om niet te ver op te klimmen, deelen wij alleen mede, dat zijn bet-overgrootmoeder was Anna van WissekeVke, van wie twee broeders na elkaar rentmeester van Be westen Schelde, één Baljuw van Middel burg en één deken van Walcheren was. Zijn overgrootvader was de Goesche Bur gemeester Jan Janse van Oostdijkf die een reis deed om het heilige Graf te bezoeken. Verder telde hij onder zijn voorzaten hee- ren en jonkvrouwen van Grijpskerke, van Der Boede, Van Zuidwegen, van Couwerve, van Reimerswale, alle behoorende tot de aanzienlijkste geslachten van Zeeland. Met zekerheid is niet te zeggen, waar en wanneer Valcke geboren werd. Men zal echter niet ver mis zijn, door aan te nemen, dat hij omstreeks 1540 te Goes het levens licht aanschouwde. Hij had slechts één zus ter, Cornelia, die huwde met Willem Evers- dijk, Burgemeester van Goes. Haar dochter Geertruid trouwde eveneens met een Goe- schen Burgemeester, n.l. Matheus Smalle- gange. Men meent, dat Mr Jacob gestudeerd beeft aan de Hoogeschool te Leuven, waar destijds in de rechten, onderwijs werd gege ven door den beroemden Goesenaar Joan- nus Ramus. De vader van Valcke's vrouw was een zekere Mr Cornelis Taymon, die voor een tijd van 50 jaren wegens ketterij uit Gent gebannen was, doch hier alras de betrekking verkreeg van secretaris van den Gouverneur van Zeeland en kort daarna die van eersten secretaris van Gedeputeerde k <H- A\h ik volgend jmvr l\et spul niet verhuurd heb, begint mi^u zoon. een handbeweging naar den jongen er een kippenfokkerij. Dat zal gaan. Maar wat jij wil, kan ook, dunkt me, al heb ik er niet veel verstand van. Er is wel wat van te maken, zei Erik. Maar ik moet nu eerst zien, geld te krijgen. Er moet daar heel wat gebeuren. De boel is verwaarloosd. Het huis moet opgeknapt. Dat zal ik zelf doen. En dan moet er een tuin worden gemaakt. Dat kost me alles met elkaar een klein jaar. En indien tijd moet ik toch leven. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. Vraagstuk A. K. W. Damme. Algemeen is de bewondering voor het vraagstuk Damme geweest. Vooral de na tuurlijke stand heeft de aandacht getrok ken. Het is alles even logisch en als het ware „zoo uit de partij". D a t is inderdaad de groote waarde van dit vraagstuk. Zetten w\j samen den stand nog even op: 1 2 3 4 5 Zwart 13 schijven op: 3, 4, 7, 8, 12/15, 17/19, 23 en 24. Wit 13 schijven op: 27, 28, 32/33, 35/38, 40, 43, 45, 47 en 48. Staten. De eerste openbare betrekking, waarin wij Mr Valcke zelf leeren kennen, is die van Secretaris van Goes, en het eerste ge schrift van zijn hand was een krachtig ver toog, namens de regeering dezer stad in 1575 gericht tot den Koning van Spanje en den geheimen raad van den Landvoogd, te gen de aanmatigingen van den Middelburg sehen bisschop van Striën (van Strijen), die de bezittingen van het Patershof of Kruisbroederenklooster te Goes wilde in palmen. In hetzelfde jaar werd Valcke belast met een zending aan den landvoogd, waarbij hij zich moest beklagen over den last en het geweld, dat de Spaansche soldaten den bur gers van Goes aandeden. Zijn woorden droe gen echter niet veel vrucht. De Goesenaars werden tot geduld aangemaand. Doch hoe lang zij ook de plagerijen en knevelarijen der Spanjaarden hadden ver dragen, in 1577 was hun geduld ten einde. In het begin van dit jaar zond de stede lijke regeering een gezantschap van vier personen, waartoe ook Valcke behoorde, naar Prins Willem van Oranje, om met de zen te spreken over de z.g. satisfactie, d.i. een verdrag, waarbij de stad zich aan 's Prinsen zijde schaarde. In een vorige serie schetsen (zie Zon dagsbladen 22 en 29 Juli 1933 „De Rechts toestand op Z.-Beveland") vertelden wij, dat er in Zuid-Beveland twist was ontstaan over de aanmatigingen van Middelburg. Ter beslechting van deze zaak werden on derhandelingen gevoerd tusschen de twee afgevaardigden dezer beide steden. De af gevaardigde van Goes was weder onze Valcke. Toch behoorde een dergelijke arbeid, n.l. de behandeling van rechtsvragen, niet tot de bediening van stedelijk secretaris. Tot het optreden in rechten had iedere plaats A-la nu -voor wit. den zet. 31 31 ïeu, dan zien -we tevens, dat. Zwart verplicht is T11 te spelen om de „één om drie" te eoupeeren.Zwart moet dus nu nagaan of hij 711 kan spelen, d.w.z. of er, als hij 711 speelt, niet nog grootere gevaren dreigen. Want is dit het geval, dan mag zwart 711 niet doen en moet hij een schijf offeren, zijnde in dit geval van twee voortzettingen de minst slechte. Wij moeten dus nu na gaan of, na 711 wit „iets" kan doen. Dat is niet eenvoudig. En dat verhoogt de waarde van het vraagstuk. Zwart mag 7 11 niet spelen, omdat dan deze fraaie combinatie van dit zou volgen: Wit: (37—31) 27—22 32X21 48—42 33X44 4439 Zwart: (7—11 18X27 17X37 37X39 23X43 43X34 40X16 en zwart staat verloren! Goede oplossingen van deze vrij moeilijke opgave ontving ik van: C. Hoogesteger Mz., W e m e 1 d i n g eG. M. v. d. Voorde, Vlissingen; J. Nelisse, Kamper land; J. van Wgck, Middelburg; D. de Hullu, Oostburg; W. Wouters, Aag- tekerke; A. W. Beukema, Nieuw- dorpA. Verhage, Aagtekerke; J. N. de Vroom, Koudekerke; A. van Oos ten, Biezelinge; A. Schipper, Det. Kust Art., Veldpost; B. Schreuder, Goes; Jan Sinke, Veldleger; H. N. te 'sGravenpolder; W. Diemer, Ber gen op Zoom; „Hermanus", 4-4-V Auto-Bat., Veldleger. Hulde aan deze „vinders". Dé twee damwerkjes zijn ten deel ge vallen aan: G. M. v. d. Voorde, Koude- kerkerweg 154 te VI i s s i n g e n en C. Hoogesteger Mz., te Wemeldinge. Uit de Partij. De heer Jac. Poelman Janz. te Wemel dinge zond mij een partijfragment waar in hij zwart had en J. M. Goeman uit Ier- s e k e met wit speelde. Wit deed daarin een ondoordachten afruil en zwart besliste de partij. Het ging als volgt: van eenige beteekenis een ambtenaar, den pensionaris, van hooger rang dar de sec retaris. Toen nu Mr Valcke tegenover Mid delburg moest optreden, werd hij tot pen sionaris benoemd, terwijl zijn tot heden be kleedde betrekking aan een ander werd op gedragen. Als pensionaris van Goes nam hij aan verschillende beraadslagingen deel. In 1580 hielp hij het belangrijke geheim besluit ne men om Prins Willem tot Heer der Neder landen te verheffen. In 1582 werd Valcke benoemd tot lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland. Later behoorde hij tot de gezantschappen naar Parijs en Londen, die eerst aan den Koning van Frankrijk, daarna aan de Koningin van Engeland de opperheerschappij over ons land hadden aan te bieden. Toen Leicester als Engelsch landvoogd hier was aangekomen, vroeg Valcke zijn ontslag uit den Raad van State, dat hem echter niet verleend werd. Leicester was te zeer van zijn bekwaamheid overtuigd, om hem te willen missen. In 1590 werd hij tot de gewichtige be trekking van ontvanger-generaal van Zee land benoemd. Nog vele zendingen, bin nen-, maar vooral buitenlandsche, werden hem opgedragen. De laatst waren naar Frankrijk en Engeland, waaraan ook de la ter zoo beroemde Johan van Oldenbarne- veldt deelnam. Mr Jacob Valcke stierf den 2en Juni 1603 te Londen, vanwaar zijn stoffelijk overschot naar Goes vervoerd en daar in den familiegrafkelder bijgezet werd. Zijn woonplaats was in de Heernisseweg, waar het z.g. „Valckeslot" de herinnering aan hem levendig houdt. De vroedschap van Goes noemde een straat en een plein naar hem, om alzoo de nagedachtenis van dezen grooten man te eeren. G. A. M. W.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 8