T Voor de Jeugd Voor den Zondag 3 §.3 F&3. P Zonder Moeder. 54e Jaar gang No. 24 Het kind van 0—7 jaar. cn Soo w to ri r= o o i_i to 2 CO (D O g1 S? S? 5s 1; 1 EgpZi B B o *t3 i oi g 3 0 1 d <-*- «3 N <t ui o CD Sf B K S* iv 5$ ?rw Q P &1 CO O CD w5 P 2 CD w s. TJ üstp" £"s C+- p ui O CD I So. 8 00 O CD O SS w< g fflOCO O K|>M cn O QWO r>ïs OS a 4- 5 3 J> o V 3-5 H 05 c O O cc s? M 8 H £*- JZ2 3 &*S P Pg coP# o?l - S" ED, V i-i rtor M 2 OP P P CO HH O CD cw 5 uu Li O O p fo 3 ?d£ kO^ o J o o 3 a» CD CD <3:<t> w p r*-» g CD fl> a a-g K" a- to S-< 5' o cd o a o ft" o a "O a -o e_i. a P tv.o. P gVS o a cd a a- t-i. dag 8 0 g"® g"B- «a: Oil "TTW- CD a 5 a t, p o a'«3 (D P H. crq cd a, P S- r+ ff6g- 3 CD -3 s CD ÊT 3 O crq O Qj CD 3 CD P CD CD J3 l_S ui CD rt CT CD Jxj- 11 W. CD W a; P-f C_J. N P cP: 3-a cd-iQ Cfl CD CD P 3* cd' Pop g. d f CD CD o* e-S p CD O O >-i CD &S 02 CD C O P Ö-^Ö S P CD IIs rf P >0 2, OS P V CD a 5* P o5a° 5. 00 CD CD <t> 8 S*-S- 3 o |P O a °-o ftg-s-S "PT?" K 5'B a auo a* d->« CD CD a a-P a CD 5 ra v- o 3 1 a fir* CD pL d P CD t P ?3.(5 p, cd ï?2 CD S >1 E>3§ 3 S P a 5 a p ct* CD 4 (D o cd «a: cd pi a a S SPSS crB B P o - g. a a 5 p a g S- w 0 a CD O V S Mtö CD CD cd a OP CD i-'^ a- a io«M fv2.o a Hi P. P a a--" cq H" cvcjdj cd «a: S rt- Pi 1 3-' CD cd orq P ES- (D* 2 CP P s s P CD g P a CD S. g- 3 a Ss* a- a_ o 3 8- 2.- ££?b£S2 H_* P 5S pi P a Pi tv 2. a W a a J* EPi'O P |V 2. H. H.hd>!"3; a p a 2, WtCftN^ CD CD CD b'p3p a m B tfap.0 p 2- a i» (t B a* Pi a P I g g; p. S- P S"J^E'a B (S. 2 P O W CD OJ rfx J S- g »a 5 3 p S 8 g1?1 a CD ca ij». 3?» G» ■ffi. A. S.J. S.e.a., VeldpostHet ver heugt mij U te kunnen melden, dat de NCRV voor militairen een viertal damles- sen gaat geven. Meester Wit (R. C. Keiler) en Meester Zwart (Jur. Schroder) zullen dam spelen voor Militairen. De uitzendin gen geschieden op: Donderdag 28 Maart a.s. van kwart voor zeven tot zeven uur; 4 April van kwart voor zeven tot zeven uur; 11 April van half 7 tot kwart voor 7 en 18 April van kwart voor acht tot acht uur. U stemt toch ook af op de NCRV? Wekt U de militairen in uw omgeving op om ook te luisteren Dat is propaganda Beste Nichtjes en Neefjes! De prijsjes worden deze keer toegekend aan: Parker „In klas vijf"Vergeet mij nietje „Henk's wraak"; Zusje „Tony op Dorina- hoeve"; Viooltje „De kinderen van Smal- lenbeek"; Twee gebroeders „Theodoor de Beza". Als er zijn die het nog willen ruilen, dan, zooals je weet, direct even schrijven. De oplossingen van de prijsraadsels zijn: 27 Januari. 1. Al is de leugen nog zoo snel, de waar heid achterhaalt ze wel. Onderd.: Dollie, weigeren, arbeid, zeehond, zacht, Waal, gas, douane, hallo, sneeuw, snater. 2. Januari. Onderdeelen: Jan, aap, Nel, uil, aal, rijp, iep. 10 Februari: 1. Als de dagen lengen, gaan de nachten vaak strengen. Onderdeelen: kalender, grens, tang, negers, gevangenen, draak, nacht, landen. 2. Goed zaad waarborgt een goed pro duct. Onderdeelen: dwerg, pad, Waarde, boeg, zout, Otto, gedrag. 24 Februari. 1. Slechts dan spreke men als men het recht niet heeft te zwijgen. Onderdeelen: spektakel, scherm, slijk, minister, heftig, gezant, slendang, les, wenschen.. 2. Iedere morgen, nieuwe zorgen. Onder deelen: riem, regen, woud, neger, zee, meer, mier. 9 Maart. 1. Uit het schijndoode van den winter, ontwaakt het nieuwe leven. Onderdeelen: het, winter, ontwaakt, nieuwe, leven, strui ken, narcissen, dor, tijd, handen, dauw. 2. Op bergen en in dalen, ja overal is God. Onderdeelen: vliegen, linde, boomen, over, gras, paard, verjaardag. En hier volgen de nieuwe raadsels 1. Voor de grooteren. Het geheel bestaat uit 45 letters. Een 15, 11, 43, 9, 36 is een soort van tent. 29, 3, 4, 32, 3, 42 is een ander woord voor slim. 23, 18, 26 is niet glad. Een 5, 13, 40, 41, 12, 27, 20, 44, 23 moet de koude buitenlucht tegenhouden. 10, 38, 5, 30, 7, 37 is oplettend. 22, 17, 25, 4 is een jongensnaam. 8, 14, 39, 34 is een plaats uit de geschie denis bekend door een veldslag. 2, 6, 8, 35, 21, 24, 27, 33 is een verfris- schende drank. De 31, 28,34 is een lichaamsdeel. 16, 19, 1, 25, 45 is somber. 2. Voor de kleineren. Het geheel bestaat uit 21 letters. - Een z. 17, 7, 19, 9, 21 wordt in den strijd gebruikt. 13, 14, 15, 10 is een edel metaal. Een 1, 11 komt van de kip. 6, 8, 20, 16 is niet zacht. 3, 2, 12, 12, 4, 5 is er maar naar raden. Een 6, 18, 13, 1, 21, 11, 12 is een klein, snel diertje. Ingezonden door „Naerebout". 'sH. Arendskerke. „Herfstaster". Kind, wat een blijdschap dat jullie zoo'n lief klein zusje hebben gekregen. Wil je Vader en Moeder van mij ook hartelijk felicitee- ren? Wat een mooie naam heeft ze. Hoe noemen jullie haar? Goes. „De Ruyter". Je briefje was wat laat en ik was al bang dat je weg zou blij ven. Maar je bent natuurlijk hartelijk wel kom. Ik ben blij dat er nu geen leege plaats komt, want dat is nooit prettig. S t r ij e n. „Hollands Melkmeisje". Wat jammer, dat jullie juist in school waren, want ik kan heel goed begrijpen, dat jullie den Prins graag eens hadden gezien. En is het een groot feest geworden Woensdag? Zijn Jo en Sara tweelingen? Serooskerke. „Parker". Jij kunt je dus wel voorstellen hoe het ging, als je het zelf ook doet. Nu, ik heb wel eens gehoord dat het een gewoonte is van knappe men sehen, dus houd maar moed voor de over gang. Wolfaartsdijk. „Zwartkopje". Dat is gezellig, weer een nieuw nichtje, of ben je een neefje dat kon ik niet uit je naam opmaken erbij. Flink, dat je de raadsels al zoo goed op kunt lossen. Je vond het zeker wel een heel werk om die brief te schrijven. Aagtekerke. „Vergeetmijnietje". Ze zeggen wel eens: de laatste loodjes we gen het zwaarst, maar zoo is het met den winter ook. Nu het tegen het eind loopt, 1 ij k t de kou vaak erger. Als je flink je best gedaan hebt, hoef je je ook niet on gerust te maken. Is de foto goed geworden? „Kleine Bertus". Nu, ik denk, dat er voor jullie wel wat te snoepen viel, of niet? Tot mijn spijt kan ik niet om een stukje komen. K a 11 e n d ij k e. „Naerebout". Je laat ste brief was goed op tijd hoor. Als het er op aan komt geloof ik dat jij nog liever raadsels maakt dan ze oplost. Nu, ze ko men mij wel van pas. N i s s e. „Fietsertje". Wat heerlijk, dat Moeder weer thuis is. Is ze nu ook wat opgeknapt? Ja, ik kan best begrijpen, dat er van een lange brief niet veel kwam. „Zusje". Je hebt Moeder zeker wel ver rast met die mooie katjes, want dat is toch een beetje Lente in huis. Hebben jullie ook al gauw overgang? Roosendaal. „Viooltje". Wanneer krijgen jullie een plaatje en duurt het lang eer je er 50 bij elkaar hebt? Nu, zoo'n boekje is altijd een fijne belooning. Ja, zoo nu en dan kunnen we al eens van het Lente zonnetje genieten. Nieuwdorp. „Frederik Hendrik". Ik merk wel, dat die kleine broer van jou zich ook al flink laat gelden. Ja, huilen is gezond en gelukkig kan hij ook flink la chen. Ja, het is heerlijk om zoo overal de lenteboden weer op te merken. 's-H. H. kinderen. „Korenbloem". Prettig, dat jij het voorbeeld van je vrien dinnetjes gevolgd hebt. Om de 14 dagen worden er briefjes geschreven en daar kun je dan meteen alle oplossingen die je hebt bij doen. Ja, jullie kunt nu weer van de buitenlucht genieten. Mooi he, al die bloemen. „Irene". Iets wat je met moeite bereikt daar heb je meer voldoening van dan wanneer het zoo gemakkelijk gaat. Hebben jullie ook al lenteboden in den tuin? Het is wel een beetje dom van je zus, want als ze haar best doet zal het vast wel gaan. „Narcis". Ik begin er nu wel een beetje achter te komen, hoe het bij jullie in elkaar zit, wie nichtjes en wie vriendinnen zijn. Dat was bij je broer dus alweer een gelukje bij een ongeluk. Heeft hij veel pijn gehad? Bergen op Zoom. „Hardlooper". Het was prettig weer eens van alles te hooren. Heerlijk dat het B. en C. zoo goed bevalt. Kan Ina zelf al kleine verhaaltjes lezen? Ja, de buitenlandsche hebben ze er ook graag bij. Oostkapelle. „Merel". Iedereen moet in het begin wel eens geholpen wor den, dat is niets erg hoor. Doe maar flink je best, dan gaat het steeds gemakkelijker. Ik hoop met April goed nieuws van je te hooren. „Kwartel". Ja, ik vind kleine geit jes ook erg lief en jullie mochten er zeker wel graag mee spelen. Broertje moet maar veel in het zonnetje spelen, dan zal hij wel flink opknappen. Wemeldinge. „De twee gebroe ders". Wat een verandering zal dat worden en je begrijpt wel, dat ik heel erg benieuwd er naar ben wat er nu gaat gebeuren. Maar flink je best doen de volgende week. Ik hoop dat jullie een mooi getuigschrift krijgen- Hartelijke groeten van TANTE DOLLIE. Zaterdag 16 Maart 1940 2). Luut kwam. Daarvoor was ze juist hier gekomen, want ze wist wel, dat Moeke Berends haar zou helpen. Moeke trok haar de kletsnatte kleeren uit en toen werd ze zoo droog geboend, dat ze overal begon te gloeien. Maar toen kwam de moeilijkheid. Wat moest Luut nu aantrekken Moeke Berends had maar twee meisjes, dat waren Rietje en Liesje, die nog in de wieg lag en verder waren er vijf jongens. Wacht maar! Luut, die alweer stond te bibberen, kreeg een groote wollen doek om en toen ging Moeke op zoek naar wat ze Luit het beste aan kon trekken. Luut kwam er warm in te zitten en Rietje, die haar buiten hoorde lachen, stond onge duldig op de deur te bonzen; ze wilde ook bij Lutie. Een dikke wollen borstrok van een van de jongens kriebelde op Luut haar rug. Liefst had ze ook een pak van de jongens aan gehad, maar dat wilde Moeke Berends beslist niet hebben. „Kind, wat zou de professor wel zeggen, als hij je zoo thuis zag komen". Luut trok onverschillig haar schouders op. „Hij zegt toch altijd, dat ik een jongen had moeten zijn en Theo een meisje". Toen hoorde ze buiten de stemmen van Bram en Theo. „Nou je hoeft niet te vragen of ze hier is; kijk maar eens wat een water". En met een Rietje haar stemmetje: „Lutie stout". Lutie wou gauw iets terug roepen, maar ze stond juist met haar handen in de hoog te, terwijl Moeke een trui van Bram over haar hoofd trok. Zoo zagen de jongens haar even later. In een trui van Bram op een rok van Moeke, die haar tot onder de armen was opgespeld en natuurlijk veel te wijd was. Het natte haar netjes achterover gekamd en een paar hooge schoenen aan van Tom, die een jaar jonger was dan Bram. Luut had net zoo lief klompen aan ge had, maar Moeke had eenvoudig de schoe nen voor haar neergezet en toen had ze ze gehoorzaam aangetrokken. Theo had de jekker meegenomen, maar die had Luut wel weer uit willen trekken, zoo warm had ze het in het zonnetje. Maar dat gebeurde niet, besliste Moeke. Het werd op het kleine plaatsje een druk te van belang. Ze praatten allemaal door elkaar en Moeke ruimde met de hulp van Bram de natte rommel van Luut weer op. Moeke schudde haar hoofd toen ze alles hoorde. „Kind, kind, ben jij nu een jongedame. Welk meisje springt er nu voor haar ple zier zoo maar in het water? Als Bram het gedaan had, geloof maar, dat hij straks een pak voor z'n broek zou krijgen als Vader thuis komt. Als de professor het hoort". Luit zei niets. Ze had Liesje op schoot genomen. Rietje stond bij haar en kon haar maar niet genoeg bewonderen met de trui van Bram en de rok van Moeke. Ze zou wel zorgen, dat Vader er niets van merkte en wat Sien er van zei, dat kon haar niets schelen. Moeke kwam nog even naar buiten om het breiwerk op te ruimen. Luut had het al zitten bewonderen, het werd een rood trui tje voor Rietje. Daarna ging Moeke naar binnen om voor het eten te zorgen. „Breng jij Liesje zoo even binnen?" vroeg ze toen aan Luut. Dat wilde Luut wel graag en voorzichtig zette ze Liesje in de keuken in de hooge kinderstoel. De borden stonden al op tafel. Acht tel de Luut er. Dat vond ze altijd zoo leuk, stel je voor, dat ze thuis ook eens met z'n achten aan tafel zaten. ÖKDA<UBLAD ONS ALLER ONGERECHTIGHEID OP HEM. Alwaar zij Hem kruisten Joh. 19:18. Allengs wast rondom Jezus de af keer. De atmosfeer rondom Hem wordt ge laden van haat. En eenmaal moet het uit barsten in een ontzettend gebeuren. Daar rijst op, als de vreeselijke daad des menschen het kruis. Daar wordt geboren de geweldigste daad die de menschenwereld ooit bedreven heeft. In dat oogenblik dreigt een gevaar, dat we misschien niet genoeg ons kunnen in denken. Het gevaar dat Jezus, dien storm van haat tegen Hem aanschouwende, in bit teren vloek zou uitbarsten over ons. Ons zou loslaten, zou verwerpen als liefde-on- waardigen. Hij staat nu immers midden tusschen God en ons in! Hij vangt op onzen haat tegen God. Zal Hij nu niet ons van zich afslingeren en zich terugtrekken op God? Zal Hij niet ons ontloopen, ons met zijn vloek overladen en verdelgen? Gij huivert, wanneer ge daaraan denkt. Dan ware het leven van Jezus niet anders dan de gruwelijke demonstratie, dat de menseh God niet wil, den levenden God, den God zooals Jezus is. En dat God ook den mensch niet wil, den hatenden mensch, den in zonde levenden mensch. Dan ware in Hem de draad, die God en de wereld bindt, als het ware voor goed gesprongen. Er is geen band mogelijk. Daartegenover ziet ge nu in Jezus dat wonder van alle wonderen, dat Hij dat niet doet. Hij vangt onzen haat op in Zijn liefde. Hij laat zich kruisigen door onze zonde, maar in zijn kruis blijft Hij ons omvangen met zijn liefde. Hij draagt den last van onze zonde, en Hij aanvaardt die als een offer, uit onbe grepen, onpeilbare liefde! En daarin is Hij de daad Gods, de daad van Gods liefde, want alzóó lief heeft God de wereld gehad. Toen wij dwaalden in de groote bedwel ming, gaf God ons Hem als het Woord. En toen wij Hem herkenden en Hem ver wierpen en Hem kruisigden, toen stelde God tegenover onze daad Zijn daad: het gróóte Offer. Hij heeft „ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanloopen". Zoo ging Jezus in het dal der helsche smarten. Hij deed het met een bevend hart. ZOU NIET VOOR U MIJN LIEFDE ZIJN? Gij, Jezus, Gij hebt mij geheel aan 't kruis omarmd, Gij zijt mijn deel Gedragen hebt Gq, diep gesmaad, den brand der nagels, spot en haat, en smarten, mart'lend, folt'rend groot, in bitt're angsten tot den dood, en dat voor mij, een zondaar Heer, die daag'lij ks nog Uw smart vermeêr! Zou niet voor U mijn liefde zijn, o Jezus, lieve Jezus mijn, niet opdat ik zou zalig zijn, verlost van helsche oordeelpijn Mijn liefde, o God, is als een schat, Gelijk Gij mij hebt liefgehad, maar het geheim van haren gloed is, dat Gij zijt mijn Hoogste Goed. (Franciscus Xaverius, 16e eeuw.) Indien één mensch geleden heeft, dan is het deze heilige, eenige Menschenzoon. Maar in al die smarten zag Hij heen over de gillende, hatende mensehen den Vader, die dit offer van Hem vroeg. „De drink beker, dien Mij de Vader gegeven heeft, zou ik dien niet drinken?" De Wereldheiland buigt Zich onder het kruis dat de Vader Hem oplegt. Dat is een gedeelte van het Evangelie, dat een onuitwischbaren indruk maakt op het schuldbewust menschenhart. Hij is om mijnentwil gekruisigd. Er zijn in deze dingen veel punten, die moeilijk zijn om te verstaan. In het middelpunt staat dit eenedat wat de grootste openbaring was van onzen af keer tegen God, en dus een daad, een be wijs van onzen vloek, heeft Hij uit Gods hand aanvaard als een offer en Hij heeft in liefde Zich er onder gebogen. Hij heeft Zich geofferd in den dood om onzer zonden wil. Hij is de Wereldpriester, die Zichzelf niet spaart, die volbrengt de grootste daad van schuldvergevende liefde, het offer. Hij staat tusschen God en ons in en Hij legt door het kruis een nieuwen band, Hij legt onze zondige handen in Gods Vader hand. God was in Hem de wereld met Zich- zelven verzoenende. Hij is onze vrede. (Uit: Dr J. H. Bavinck, van ons leven.) „Het raadsel (Vervolg.) Nu we de vorige maal het over de ver schillende speltheorieën hadden, kunnen we nu eens zien hoe de bekendste kleuter opvoeders hier tegenover stonden. Het meest bekend zijn de oefeningen in de Fröbelschool of Kindertuin. Men doet het kind een werk voor, dat een nuttig doel heeft, en laat dit nadoen, terwijl er bij een liedje wordt gezongen: „Zoo doet de schoenmaker, zoo doet de kleermaker", enz. Montessori wijst deze wijze van doen af. Zij zegt: „Het kind blijft daardoor in zijn droomwereld hangen". Zij zegt: geef aan het kind zulk materi aal om mee te spelen, dat het spoediger dan anders de werkelijkheid grijpt en wer kelijkheidszin ontvangt. Mej. C. Kooy heeft geprobeerd deze te genstelling op te lossen. Zij meent, dat het gebonden spel noodig is voor de ontwikke ling van het lichaam, maar het vrije spel daarentegen voor de ontplooiing van den geest en voor het aanleeren van sociale eigenschappen. Inderdaad lijkt mij dit juist gezien: het kind is immers tegelijk een actief en een productief wezen. Dr Los meent, m.i. terecht, dat het kleu- terspel zich het best laat verstaan als be vrediging van den drang tot arbeiden. Als de kleine alleen met zijn moeder in huis is en zij is druk aan het werk, dan gaat hij op zijn manier meewerken, door allerlei dingen aan te dragen. Daarbij ontdekt hij allerlei eigenschappen van de dingen en deze gaat hij onderzoeken. Zoo wordt hij verdiept in de een of andere bezigheid en leeft als in een roes van vreugde. Dit is het ware kleuterspel, een lustvol geboeid zijn door wat het kind als de werkelijkheid van het leven beschouwt. De Fröbelmethode neemt daarbij te groo te stappen. Bij het vlinderspel moet de leidster eerst vertellen hoe een rups een vlinder wordt, welke de namen zijn van de bloemen waarop de vlinder zich zet. En dan zingt ze een versje: „Geen van ons herkent je meer, Nadat je was ingeweven, Kon je vrij de lucht inzweven". Terecht zegt Los hiervan: Hierbij komen begrippen voor, die de kleuter nog niet kan bevatten. Montessori's methode is gericht op de ontdekking van kleur, omvang, geluid enz. Die ontwikkeling kost inspanning, doch daar houdt het kind van. Ook leidt ze ongemerkt tot de echte werkelijkheid, en die heeft een kind noodig. Maar wat bij deze methode ontbreekt is de afwisseling van zingen, stoeien en pret maken, de va riatie der bewegingen. Een Belgisch professor, Decroly, heeft de beide methoden willen combineeren. Ac tiviteit, productiviteit en sociale gevoelens zijn de bedoeling van de volwassenen met

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 7