Rondgang door den Dam-doolhol. l 3l 1 s 5 E o -0 cS 8 .s=l a s II Wenken op technisch gebied. DE BAKKER VAN HOLSBERG g z N| a OT 73 3 te te ot bo fi8 Napoleons vlucht uit de verbanning. e? o Cl 55 ■J 9 C be -a t- U M UJ u u 9 8J -*-» S> s - 3 u "i 0 K> IA uj -? 3 O ca Z. ao "O J ■o - g O O sü- -5 -> 83 •3 4> «M O O r to o u O 3 1- f- »®o L IA S> c r. J2 3 "-S tn Q o°> I if Ui 09 E E ca O) o» <y 2 8 3 -ë O E CM 3 *- E O O 1 CT s D r- 03 -t* L. 0) <U "i 5 x 3 73 0) E oi -g at> Q .3 M cT dj TT) 73 bJD S§£ ,5 <13 +-> 'G G G cd M cöa 3^ s 13 c G :c? o G ;r-5 N Cd *rj 0) CD :c? _5 rS 5P a> 05 00 <D cd 03 T3 <D G CD 3 8 8 'd +J O 2 N a A w t.'D CD G «Si cd •§4= 03 G? Qj 2 cd O, -*-> P 2 S-S p rJ W CU PC Cl 0 C/2 .G ^sj KA r7 5 S •3 5 0 2*2 -*-ï »G P O -3 O) C 2 M? o Cd S cd cd n w cd <D +J OT JS Z? O G 4-> cd {p <D cd 9S Si* 8 ft S -ij .CD ^4 Td ro cd jt "O -M oï cd o o Td cd ■g <d 1 ■g5 O co 03 n cd i? 03 <0 s- Q. 3 (D "O -Q -♦-» t. co O 03 O 03 1"2 03 C 03 O 03 L- 'S-a-sW _<u<uoa,-M.„0 a <u t a 53 m i 1 Cm' JH 6B bJD 01 <U <B .C O ®-P5) >o S53 H) M.~, a <11-, C-3 W)Q C^ 01 0) C +J|S «t>cS3RisBm<Li-'Ö ^cj tfl ^4 bJ0_ n cd T3 03 -Q (O CO 3 U OQ. •M S C D S 2 re co tj 03 t. O 0) ^2 03 O) O C 0) OT *D 03 03 o E c +J 13 O C 0) C j- 03 O O JZ O p-Q <W O rS O r—H CD CD &-< bO rrj 2 03 5 re 8 (73 3 «O Q "ro cd rQ 2 H-g- C m <u 01 M <u -y 10 -4-1 rC B rj -y 2 f i2 S -C B T) S g# - boi o O rn co ^3 aiM Mófi o^13 <u 5s c S 5 a g -4-> <D 2 05 O o üfiö 33 cd cd cd ^3 03 CO O c 2 <D C bX) 03 cd ft p -5 JH S5 3 3 -3 5 1 3 a -4-» 32 Q. UJ =s >o Z3 O N CC UJ 03 ööSj 133 0 <D a o 13 S N ■b r 03 a a ai y a JM M -3 -4-1 S a o 01 dl T) 1 M B 10 0,2 a 3 l3° S-3 sag N o S CO 03 rj *03 - O Ï1* Ith <D co bC 2 C OT 3 H a O O Qj cd 03 "S to S S 0 J2 to 2 cd be o C CD 03 '>-1 03 OT 03 TJ H 03 .g,;2 ri£j O bO N O OT -jJ 03 I5" 2 +J 4J S 2 -P B O O re o cd 0 flj -g S i g 5 M Cl m SN3 o m'- N g H cj 03 a; b r T p re 03 W *i Q cd M 00 rr^ J-4 rsj .1_ g 5b cd 03 r0 co -H S cd 03 cd ^3 B O 3 m bo N a ë.s -O fl fl i2 03 cd O ft 'Öj S "3 bD rj O CD öW - Sh 0 03 O 73 ft G cd o :p» ft bX)TJ N O SflS 03 -3 03 S 03 -x 4S G G OT 03 03 J 03 03 s, O Tl 'H Cd 2 4-> rrt G G ft 03 qj 03 03 rG A g 73 - o m - O - 0) OT 73 a> Qi^?rig§ ft - S'3"3 °-S^ae •o«| l-'-S Il| co CiM is W)S a W a M n 0 a g-a «5) c 03 cd bO ft-G go-g G ."G G 2 3 IgQ g 41 ÖJ3.B o ai o ra3 4-J B en N ai - a «a* ai m 15s B a rt xlw.s 03 Sfi TJ +3 03 03 OT ms 9 B ^"Ol 03 "hd bD 03 N Sig.gS.S si C3 ot IO Xj OT OT G 03 "G cd 03 G Sgtj 2 03 Cd bo - bo a 01 05 "P 03 7^ 73 r o 03 03 73 03 Q re 03 bo'ö G 03 -M cd 03 Wö2 >H 'O cd bo cd lG G :03 03 03 •SMèf b :ïo'S|i5 03 4-J G3 ••"<*-*-> U3 O B. J B a |ses?|re|g a-OT3P>&4 pti o oc f- n: UJ _j m uj m z O oi x» S 2 0 bo, UJ a .2 8 OT bo 73 Cd 03 rrf 03 -5, m J> cd 03 O 03 O ^7 N 03 f-r in ti«-ise vorli/«ri/i^' veel Hruurliei<i jat 5CixI ieeJ«\r moeten toegeven. 13e bowc- ging&spelletjes vaxi den zuigeling en iiet jonge kind evenals van het jonge dier heb ben groote beteeJienis als spier- en zin tuigoefening, die in het latere leven van practische waarde is. We zagen reeds dat de taal ook zoo al spelende wordt inge oefend en geleerd. Door zijn spel leert de jonge kat sluipen, zijn prooi bespringen, zijn geduld oefenen, en het kind zal er zijn waarnemen door scherpen, de dingen door tast- en andere zintuiglijke waarneming beter leeren ken nen, bij het balspel zal het „handig" wor den, bij het springen het lichaam leeren be- heerschen enz. Het eigenaardige echter is, dat, terwijl de krabbel- en de brabbel-pe- riode voorbij gaan, het spelen blijft. De volwassene krabbelt niet meer, maar teekent; hij brabbelt niet meer, maar spreekt en beheerscht zijn taal. Het spel echter is voor hem nog even aanlokkelijk als voor het kind, al stelt het leven hier grenzen. Ieder kan dit in eigen omgeving zien. De vader gaat met zijn zoontje den vlieger op laten, maar het duurt dikwijls niet eens lang, of de vader vliegert, terwijl het kind zich al met een ander spelletje vermaakt.. Eigenaardig is -ie bijzondere spel sfeer. „In ons dagelijksch leven", zegt Groos, „teekenen zulke sferen zich duidelijk van elkaar af en hun voorkomen kan zoo ver schillend zijn, dat men binnen de grenzen van het normale, een indruk van geheel ver schillende persoonlijkheden verkrijgt. Zoo is er voor een kind een geweldig verschil tusschen de belevingssfeer van de schooi en feestdagen, tusschen die der leer- en speeluren. Bij de volwassenen kunnen wij gevallen opmerken, dat dezelfde man op zijn kantoor de onderdanigheid zelf is, thuis een prikkelbaar tyran, terwijl hij zich op zijn kegelavond een gemoedelijk kameraad toont. Met het binnentreden der nieuwe sfeer ontstaat een omschakeling, die het geheele gedrag en 't handelen beheerscht." Rotterdam. P. W. J. S. RADIO EN SCHEEPVAART. Nu wij den laatsten tjjd, door den oorlog, iederen keer weer hooren van schepen die getorpedeerd worden, of op mijnen loopen, gaan wij u iets vertellen van wat gedaan wordt voor de veiligheid der schepen, spe ciaal door middel van de radio. Hoeveel keer hebben wij niet gelezen dat een schip, als het tegenwoordig in nood verkeert, niet van z'n radio gebruik mag maken. Ook de schepen der oorlogvoerende landen maken zoo weinig mogelijk gebruik van de radio. Waarom dat alles zoo is, hopen wij u in den loop van dit artikel duidelijk te kun nen maken. Het is misschien een weinig bekend feit, dat de scheepsradio reeds lang bestond, voordat zelfs aan een radio-omroep kon worden gedacht. De ontwikkeling van den radio-omroep is van veel lateren datum, dan de installatie, die Marconi reeds in 1897 op een schip plaatste. In 1906 werd reeds een conferentie gehouden tot rege ling van het internationale radio-verkeer tusschen schepen onderling en met land- Stations. Een scheepsradio-installatie is nog niet zoo eenvoudig als men wel op het eerste ge zicht zou denken. Men moet de beschikking hebben over een zender, waarmee men be richten kan verspreiden en over een ont vanger, om antwoord op deze berichten te krijgen of om orders van een ander te krij gen. In het begin van het radioscheepvaart- verkeer was de te overbruggen afstand nog niet zoo heel groot. Men wist echter al ver bindingen te maken van enkele honderden kilometers. Vandaar dat voor het oversei nen over lange afstanden, meerdere tus- schenstations gebruikt werden. Indien b.v. een schip in den Indischen Oceaan een ra diotelegram voor Nederland verzond, dan werd dit draadloos geseind naar 't dichtst bijzijnde kuststation, b.v. Sabang Radio, /■«-f Icixtjcl n»ur Plurupa wcr<l duor^czunclc/i en van het eiiulf>uill van den kabel fjer taie- gi-aafJijn naar de plaats van bestemming. Aloest men omgekeerd een telegram verstu ren naar een schip, wat niet direct te be reiken was, dan werd eerst per kabel het telegram gestuurd naar het kuststation, waar het schip het dichtst bij was. Kwam het schip nu in de werkingssfeer van zoo'n kuststation, dan gaf dit weer op zijn beurt het telegram aan het schip door. Zooals vanzelf spreekt, waren deze tele grammen zeer kostbaar, daar voor iedere overseining apart betaald moest worden. Dat men hierin verbetering wilde aan brengen, spreekt vanzelf en dit is Han ook prachtig gelukt. Met installaties van klei nere capaciteit dan vroeger, overbrugt men afstanden, waarover men vroeger niet kon droomen. Scheveningen-Haven b.v. werkt op het oogenblik met ieder schip, waar dat zich ook bevindt. Hieruit spreekt vanzelf, dat de telegramkosten zeer zijn verminderd. De prijzen om met passagiers aan boord van schepen te telegrafeeren zijn dan ook zeer laag. Vandaar b.v., dat menschen, die naar Indië gaan, juist voor het aankomen op de plaats van bestemming, nog een telegram metje van goede aankomst, via Sche veilin gen, naar het moederland verzenden. De kosten van een dergelijk telegram uit Indië zijn niet meer dan b.v. vanuit de Noordzee en deze telegramkosten zijn zeer laag. Ieder schip boven een zekere tonnage moet voorzien zijn van een radio-installatie. Dit geldt voor schepen boven de 1600 ton. Er zijn echter tal van schepen beneden 1600 ton, die uit een oogpunt van veiligheid en gemak, ook een radio-installatie aan boord hebben. Volgens internationale rege len moet de installatie ook nog aan bepaal de eischen voldoen. De zender moet kunnen werken op een golflengte tusschen 600 en 800 meter. Behalve dezen hoofdzender moet er ook nog een z.g. noodzender aanwezig zijn, die gebruikt moet kunnen worden, wanneer de normale bron van electrische energie, b.v. de scheepsdynamo, om de één of andere reden geen stroom meer geeft. Zulk een nootizender wordt dan gevoed door een accumulatorenbatterij of door een hand dynamo. Ook aan den ontvanger' worden eischen gesteld. Hij moet geschikt zijn om golven van 600800 meter te ontvangen. Maar daar de weerberichten en ook dikwijls de nieuwsberichten van groot belang zijn voor het scheepsverkeer, moeten de ontvangers ook in staat zijn, korte en lange golven te ontvangen. Ultrakortegolf wordt ook ver- eischt. Het hoofddoel van de scheepsradio-in stallatie is beveiliging van het. schip en van de opvarenden. Om dit doel te bereiken, zijn er heel mooie internationale regelingen getroffen. Alleen met deze regelingen kwam men er echter niet. Ook zijn er talrijke technische snufjes gevonden en vernuftige toepassingen daarover bedacht. Als voor naamste noemen wij u b.v. het verkeer op de 600 meter golf. Deze golf is ingesteld als algemeene roep- en luistergolf en op 600 meter geschiedt dan ook de internationale luisterdienst, welke door passagiers- en groote vrachtschepen dag en nacht wordt onderhouden. Op veel schepen heeft men echter maar één radio-telegrafist of liever marconist. Door het automatisch alarm toestel in te schakelen heeft het schip toch voortdurend contact met de buitenwereld, wanneer dit noodig mocht zijn. Wij komen hier nog op terug in een volgend artikel. Ook over andere hulpmiddelen, zooals rich tingzoeker, echolood e.d. vertellen wij u dan nog iets. 48.) (Slot.) De motor van den achteruitgang der zaak moesten zij zoeken bij den dominé, die ijverig bezig was, om de menschen op te zetten tegen de kleine kerk, die aan den Achterweg tot stand was gekomen. Want het lokaal was eenigszins vergroot niet al leen, maar er was een kerk geïnstitueerd. w"«-« Herent e*^n berde diakenen. i-Jn er waren twee ouderlingea. Kn bijna eiken. Zondag kwam er een caiiciidaat ot een predikant. De do miné van Zaandam was consulent. Hij be diende de sacramenten. En nu moesten zij maar rustig voortvaren. Op Gods tijd zou er een eigen predikant komen. Het kon nog geruime® tijd duren. Maar die tijd kwam. Want langzaam, doch zeker breidde de jon ge gemeente zich uit. Gelijken tred met die uitbreiding hield het wassen van de vijandschap, die de do- miné van het dorp aanvuurde. Hier en daar ontsloeg een patroon zijn arbeider, omdat deze de kleine kerk bezocht. Toen Berend en Mieke eenmaal lont ge roken hadden, gingen zij nauwkeuriger opletten, om tot de ontdekking tekomen, dat de actie van den dominé, die de harten veroverd had, omdat hij zich aan velerlei dorpszaken gelegen liet liggen, gevolgen had voor de bakkerij en den winkel. Ook, dat die gevolgen meer en meer toenamen. De boeken wezen uit, dat de verdiensten tot op de helft ongeveer terug liepen. Op den duur kon het Harm en Tine niet verborgen blijven. Toen was er natuurlijk de ontstemming. Ze waren wel gek, om hun broodwinning te laten verloopen voor de kerk! Had hij, Harm, daarvoor zijn zaak afgestaan? Moest nu Janse toch van het dorp verdwijnen? Berend en Mieke hadden groot verdriet. Maar daar was een aanstormen op den troon Gods, om uitkomst uit dezen nood, die grooter worden kon. De verhouding met vader en moeder smartte hen ook. Zij trachtten hun best te doen, om die niet erger te maken, maar Harm was niet best te spreken, hij zag zijn ideaal vervliegen. Janse was niet meer de eerste op het dorp. Berend was genoodzaakt, den knecht weg te zenden. Hij had geen werk meer voor hem. Toen was het in eenen vrijwel afgeloo- pen. Een oude bakkerij, dicht in de buurt van Harm's woning, werd verkocht. Vol gens zeggen aan iemand uit Amsterdam. Het heette, dat de dominé er de hand in had, maar de zegsman daarvan lag op het kerkhof. Feit was, dat de oude zaak zoo goed als tegen den grond werd gegooid en er een pand werd gezet, veel mooier dan Harm zich ooit had kunnen droomen, dat zijn winkel zon geworden zijn, als... Berend verstandiger was geweest en zich niet met die kerk had bemoeid. Daar ging de faam van JanseWeg dien naam van het dorp Ik ga hier weg, zei Harm tot Tine. We verknopen ons huis en gaan ergens anders wonen. Dat kan ik niet zien. En hoewel noode, volgde Tine. Dat heb je er nu van, als je niet van de middelmaat bent, verweet zij Mieke. Wat heb je aam die vromigheid! Je ziet nou de gevolgen. In een paar jaar een bloeiende zaak zoo goed als weg. Je haalt het nooit weer op, zelfs al verliet je die kerk, die jullie gek maakt. Die kerk verlaten wij niet, moeder. Wat we zullen doen, weet ik nog niet. Be rend en ik zijn aan het praten, want zoo kan het niet blijven. Wij teren in. Maar de Heere zal het maken met ons. Hij stort jullie in het verderf, zei Tine. Moeder! Non ja, we begrijpen elkaar niet. Dat hebben we nooit gedaan. Dat komt van jul lie gekheid. Het ging zoo goed. Maar daar komen die sni van Zaandam... Ik ben heel blij, dat ze gekomen zijn, moeder. Want Berend en ik zijn voor de eeuwigheid geborgen. Dat is veel meer waard dan voor dit leven, waaraan een eind komt. We zijn wel bezorgd, hoe het nu gaan moet. Maar niet zonder hoop. Want de Heere zal ens niet in den steek laten. Tine haalde de schouders op. Harm dacht na over de woorden van Mieke, toef nog zijn lievelingskind, on danks het gebeurde. Hij had haar verwe ten, zijn streven te dwarsboomen. Zooals hij het wilde, zoo moest het. Neen vader, had Mieke gezegd, zoo is het niet. Wij kunnen plannen maken, maar God doet er mee, wat Hij wil. Hij alleen be paalt, hoe het zijn zal en niemand anders. I lui m Tine vertrokken van liot dorp. Allo aardigheid was or voor hen al. Ily kon liet niet zien, dat daar zoo'n pra.elitig pand verrezen was, dat de bevolking trok. De bakker was goed ook, daar ging niets van af. Eenige maanden later verkocht Berend zijn zaak. Met verlies. Maar dat kon niet anders. De winkel was verloopen. De bak kerij had zoo weinig klanten, dat zij er fei telijk niet een behoorlijk bestaan in had den. Maar gemoedigd gingen zij naar Zaan dam, waar een bakkerij was gekocht. De Heere zou met hen zijn. Hij is niet aan tijd of plaats gebonden. In Zaandam gingen de zaken uitstekend. Zij werden kennelijk gezegend. Omdat zij God niet verlaten hadden. Hoewel Harm, die nog lange jaren ge tuige was van de zaak in Zaandam Tine stierf een jaar nadat zij Holsberg verlaten had -zich verblijdde over het succes van Berend en Mieke, kon hij het toch moeilijk verkroppen, dat door hun eigen toedoen de zaak in Holsberg was verloopen. Het was niet noodig geweest, bleef hij oordeelen. Wij waren gehoorzaam, zei Mieke. En daarop komt het aan. Dat eischt God van ons. In voor- en tegenspoed. Plannen ma ken, vader, is natuurlijk goed. Maar alleen, als wij God er in kennen en ons onderwer pen aan Zijn leiding. Dat verstond Harm Janse nooit. Want hij was en bleef een Holsberger, een echte. Hij stierf ook als een echte Holsberger; overtuigd, dat hij goed was en elk het zijne had gegeven. BEZORGDHEID. Het is met de bezorgdheid iets eigen aardigs. Het is er haast net zoo mee gesteld als met de drinkgewoonteWie er eenmaal mee begonnen is kan niet meer ophouden. Zoo komt het, dat hoewel arme men schen niet vrij van bezorgdheid zijn, de eigenlijke bezorgdheid veel meer gevonden wordt bij de rijken. Dit is juist het bedriegelijke van den Mammon: hij spiegelt onbezorgdheid en vtede voor. Zoodra wij hem hebben, heeft hij ons. En dan nemen zorg en onrust toe. EEN TOCHT, DIE EINDIGDE IN WATERLOO. Een van de meest interessante perioden uit het aan avonturen zoo rijke leven van Napoleon I, waren stellig de „honderd da gen" tusschen zijn verblijf te Elba en zijn verbanning naar Sint-Helena, waar hij is gestorven. 11 April 1814 had Napoleon afstand moe ten doen van de regeering en kort daarop was hij op den Britschen kruiser „Un daunted" overgebracht naar Elba, waar hij gedurende elf maanden met groote teleur stelling de gebeurtenissen in Frankrijk volgde. Op 26 Februari 1815 dus nu vóór 125 jaar, wist hij met ongeveer 1000 man van zijn garde van Elba te ontvluchten om enkele dagen later in de buurt van Antibes te landen. Den 26sten Februari des avonds om vijf uur ging hij met 400 man van zijn garde in de haven van Porto Ferrajo aan boord van zijn schip, dat bewapend was met 26 stuk ken geschut. De andere manschappen, on geveer 600, gingen aan boord van drie an dere schepen. De wind was Zuid en scheen gunstig voor den tocht. De kapitein Chau- tard hoopte voor het aanbreken van den volgenden dag het eiland Capraja voorbij en buiten het gezicht van de Fransche en Engelsche kruisers, die de kust in het oog hielden, te zijn. Maar nauwelijks was men de Elbasche kaap St. André voorbij, of de wind ging liggen en de zee werd stil. Men had dan ook, toen de dag aanbrak, nog nauwelijks zes Fransche mijlen afgelegd en men bevond zich tusschen Capraja en Elba in het gezichtsveld der kruisers. Moeiliikheden bij de Bijbelvertaling. In het Maandblad van het Ned. Bijbel genootschap schreef onlangs Dr Swellen- grebel over de groote moeilijkheden bij de vertaling van den Bijbel in de Balische taal. Van een letterlijke vertaling uit de Grieksche text kan geen sprake zijn, waar de Balische taal totaal verschillend is, zoowel in structuur en woordenschat, als in den historischen, religieuzen en cul- tureelen achtergrond van het volk. Zoo doende is het onmogelijk een Grieksche text woord voor woord in het Balisch over te zetten op de wijze, waarop de ééne mo derne taal vaak woordelijk in de andere kan worden vertaald. De woorden, vormen en constructies passen om zoo te zeggen niet op elkaar. Men moet meestal een zin lieelemaal ombouwen en anders zeggen, om de bedoeling ervan weer te geven. Deze moeilijkheden klemmen te meer omdat men van den Bijbel iedere schaduw van een nuance zou willen vastleggen. Als een concreet voorbeeld geeft Dr S. de vertaling van het woord „offer", en in nauw verband daarmee „altaar". Men heeft in Bali natuurlijk offers in overvloed, maar toch hebben wij lang moe ten zoeken naar een vertaling en zijn eigenlijk nog steeds niet tevreden met de voorloopig aanvaarde oplossing. Men heeft hier n.l. de zoogenaamde bantens, aan geboden aan de goden en bestaande uit vruchten, bloemen, rijst etc. maar nooit bloedige offers, en daarnaast de tjaroe's die op den grond neer worden gelegd ter aanbieding aan de daemonen en ook bloe dige offers als geslachte kippen, honden of kalveren kunnen bevatten. Voor het Israëlitische brandoffer is het aequivalent eigenijk alleen in het Oud-Ja- vaansch te vinden in het woord homa, maar dat heeft in het moderne Balisch een andere beteekenis gekregen. Kiest men nu het woord banten, dan is het voor een Balischen lezer duidelijk, dat het gaat om een offer aan den hemelschen God, maar een banten bestaande uit een geslacht dier, is voor hem haast een contra dictio in terminis. Kiest men de andere mo gelijkheid en gebruikt men het woord tja- Het gevaar van ontdekking was zeer groot, en verschillende opvarenden achtten het wenschelijk, naar Porto Ferrajo terug te keeren. Napoleon echter beval voort te zeilen. Wanneer het er op aan mocht ko men, moest men, meende hij, zich meester trachten te maken van de Fransche krui sers. Hij was stellig overtuigd, dat de sche pelingen niet tegen hem zouden vechten, maar onmiddellijk zijn zijde zouden kiezen en de driekleur hijschen. In den nacht tusschen 27 en 28 Februari stak de wind meer en meer op. Om zeven uur des morgens zag men de kust van Woli dun dut \iittuuj\tcnd wut. dv- V.e- stixixtitieeYeix van het offer V>tjstx-ol'U, maar het wekt den indruk of ïrïer van eert offer aan daemonen van aarde en onderwereld sprake is. Dat is voor de Israëlitische offers onjuist en eerst recht ondenkbaar wordt het bij de weergave van het offer van Christus. Op grond van de overweging, dat bij een offer niet het belangrijkste i3 wat de bestanddeelen zijn, maar aan wien het wordt geboden, kozen wij na lang be raad het woord banten, maar werkelijk ge rust ben ik er nog niet op. Hiermede hangt samen de vertaling van het woord „altaar". Daar waar „reukoffer altaar" staat of bedoeld is, hebben wij het gemakkelijk: zooiets is ook in de Hindoe- Balische eeredienst voor de goden bekend, maar bij „brandofferaltaar" zitten wij na tuurlijk weer met dezelfde puzzle als bij „offer". Een woord, dat in verband met de tja roe's wordt gebruikt, zou op zich zelf reeds bezwaren hebben, bovendien echter is het ritueel bij de tjaroe's geheel anders dan bij de Israëlitische brandoffers, zoodat een voorwerp dat eenigszins vergelijkbaar is met het brandofferaltaar niet bestaat. Voor de oud-testamentische plaatsen ko zen wij ten slotte een omschrijving, tongos morbor banten „plaats waar offers (ban tens) worden verbrand". Weer dus een combinatie van begrippen, die de Balische lezer als tegenstrijdigheid moet voelen. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. Probleem Nr 1. Een bijzonder aardige opmerking over probleem Nr 1 mochten wij ontvangen van den heer Joh. Ossewaarde te Kapelle (Z.B.) Wij zijn het wel niet geheel eens met de op vatting van den heer O., maar daarom doet de brief van den inzender ons met nnnuer genoegen. Immers, uit de gemaakte bemer kingen blijkt, dat er velen zijn, die de ru briek wel volgen, maar de oplossingen niet en dienzelfden middag kwam men in het gezicht van Antibes. Men moest nu nog wachten op de drie andere vaartuigen en 1 Maart, ongeveer drie uur in den middag liep men ongehinderd Golfe Juan binnen. Tegen 11 uur 's avonds begaf Napoleon zich aan het hoofd van de inmiddels ont scheepte troepen naar Cannes, waar hij een half uur later arriveerde. Om drie uur des morgens steeg Bona parte te paard. Met trommels en muziek aan het hoofd en voorafgegaan door 4 stuk ken veldgeschut, rukte de garde met den Keizer naar Grasse, een stad van 12000 in woners, dicht bij Antibes gelegen. Een ge neraal werd daarheen gezonden om de ge moederen te polsen, maar, hoewel het be richt, dat Napoleon naderde, natuurlijk een hevige opschudding bracht, verklaarde men zich niet vóór hem. Napoleon liet er twaalf soldaten achter, liet zijn vier kanonnen voor de poort der stad staan, en rukte verder. Des avonds kwam hij aan in het dorp Cé- rénon, ten Noorden van Cannes. Zoo rukte hij voort, zonder dat een schot werd gelost. Overal werd hij geestdriftig toegejuicht, dank zij zijn eigen populariteit en de half slachtigheid der Bourbons. Zijn kleine troep groeide onder het voortgaan aan tot een leger. Generaal Ney, die gezegd had, dat Na poleon in een ijzeren kooi naar Parijs dien de te worden gebracht, voegde zich 14 Maart met 6000 man bij hem. Vijf dagen later deed Napeleon zijn intocht in Pa rijs, waar Lodewijk XVIH kort te voren was gevlucht. Dit was het begin van Napelon's re geering van honderd dagen, die 18 Juni 1815 te Waterloo een einde vond.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 8