Rondgang door den Dam-doolhol.
l
3l
1 s
5
E o -0
cS 8
.s=l
a
s
II
Wenken op technisch gebied.
DE BAKKER VAN HOLSBERG
g
z
N| a
OT
73 3 te te
ot bo
fi8
Napoleons vlucht uit
de verbanning.
e? o
Cl
55
■J 9 C
be -a
t-
U M
UJ
u u
9
8J -*-»
S> s
- 3
u "i
0
K>
IA
uj -?
3 O
ca
Z. ao
"O J
■o
-
g O
O
sü-
-5
->
83
•3
4>
«M
O
O
r
to
o
u
O 3
1- f-
»®o
L IA
S>
c r. J2
3 "-S
tn Q
o°>
I
if
Ui
09
E
E
ca
O)
o» <y
2
8 3
-ë
O
E CM
3 *-
E
O
O
1 CT
s
D r-
03 -t*
L.
0) <U
"i 5
x
3
73 0)
E
oi
-g at>
Q .3
M cT
dj TT)
73
bJD
S§£
,5 <13
+-> 'G
G
G cd
M cöa
3^
s 13
c
G
:c? o G
;r-5 N Cd *rj 0)
CD
:c?
_5 rS
5P a> 05
00
<D cd
03 T3
<D
G
CD 3
8 8
'd +J O
2 N
a A
w t.'D
CD G
«Si
cd
•§4=
03 G? Qj
2 cd
O, -*-> P
2 S-S
p
rJ W CU PC Cl 0
C/2 .G ^sj KA
r7 5 S
•3 5 0
2*2
-*-ï »G
P O -3
O) C 2 M?
o Cd S cd
cd n w
cd
<D +J
OT
JS Z? O
G
4-> cd {p
<D cd
9S
Si* 8
ft S -ij
.CD ^4 Td ro
cd jt
"O -M
oï
cd o o
Td
cd
■g
<d
1
■g5
O co
03
n cd
i?
03 <0
s- Q.
3 (D
"O -Q
-♦-»
t. co
O 03
O
03
1"2
03 C
03 O 03
L-
'S-a-sW
_<u<uoa,-M.„0
a <u
t a 53 m i
1 Cm'
JH 6B
bJD
01 <U <B
.C
O ®-P5)
>o
S53 H)
M.~,
a <11-, C-3 W)Q C^
01 0) C +J|S
«t>cS3RisBm<Li-'Ö
^cj tfl ^4 bJ0_
n
cd
T3
03
-Q (O
CO
3 U
OQ.
•M
S C
D
S 2
re co
tj
03 t.
O 0)
^2
03
O) O C
0) OT
*D 03
03 o
E c
+J 13 O
C
0) C j-
03 O O
JZ O
p-Q
<W
O rS
O
r—H CD
CD &-<
bO
rrj
2 03
5
re
8
(73
3 «O
Q "ro
cd
rQ
2
H-g-
C m <u
01 M
<u -y 10
-4-1 rC
B rj -y
2 f i2
S -C B T)
S g# -
boi
o O rn
co ^3
aiM
Mófi
o^13
<u 5s
c S
5 a g
-4-> <D
2 05
O o
üfiö
33 cd cd
cd ^3
03
CO O
c 2
<D C
bX)
03
cd
ft
p
-5 JH
S5 3
3
-3 5
1 3
a -4-»
32
Q. UJ
=s
>o
Z3
O
N
CC
UJ
03
ööSj
133 0 <D
a o
13 S N
■b r
03
a a ai
y a JM
M -3
-4-1 S
a o
01 dl
T) 1
M B
10 0,2
a 3
l3°
S-3
sag
N o S
CO 03 rj
*03 - O
Ï1*
Ith
<D co
bC 2
C OT
3 H
a O
O
Qj cd
03
"S to S
S 0
J2 to 2
cd be o
C CD
03 '>-1
03 OT
03 TJ H
03 .g,;2 ri£j O
bO N O
OT -jJ
03 I5"
2 +J 4J
S 2
-P B O O
re
o
cd
0
flj
-g S i g
5 M
Cl
m SN3
o m'- N g
H cj 03 a; b
r T p re
03 W *i Q cd
M 00 rr^
J-4 rsj .1_
g 5b
cd
03 r0
co
-H S
cd
03
cd ^3
B O 3
m bo N a
ë.s -O
fl fl i2
03 cd O
ft 'Öj
S "3
bD rj
O
CD
öW -
Sh 0 03
O 73
ft G
cd o :p» ft
bX)TJ N O
SflS
03 -3 03 S
03 -x 4S G
G OT 03
03 J 03 03 s,
O Tl 'H
Cd 2 4-> rrt G
G ft 03 qj 03
03 rG A g
73
- o m - O -
0) OT 73 a>
Qi^?rig§
ft -
S'3"3 °-S^ae
•o«|
l-'-S Il|
co CiM is W)S
a W
a
M n 0
a g-a
«5) c
03 cd
bO ft-G
go-g
G ."G
G 2 3
IgQ
g
41 ÖJ3.B
o ai o ra3
4-J B en N
ai - a «a*
ai
m 15s B a
rt
xlw.s
03
Sfi TJ +3
03 03 OT
ms 9
B ^"Ol
03 "hd bD 03 N
Sig.gS.S
si C3 ot
IO Xj OT OT G
03 "G cd 03
G Sgtj
2 03 Cd
bo
-
bo a
01 05 "P
03 7^ 73 r
o 03 03
73 03 Q re 03
bo'ö
G
03 -M
cd
03
Wö2
>H 'O
cd bo
cd lG
G :03
03 03
•SMèf b
:ïo'S|i5
03 4-J
G3 ••"<*-*-> U3 O B. J
B a
|ses?|re|g
a-OT3P>&4 pti
o
oc
f-
n:
UJ _j
m uj
m
z
O
oi x»
S 2
0
bo,
UJ
a
.2 8
OT bo
73 Cd
03 rrf
03 -5,
m J>
cd 03
O 03
O ^7
N 03
f-r in ti«-ise vorli/«ri/i^' veel Hruurliei<i
jat 5CixI ieeJ«\r moeten toegeven. 13e bowc-
ging&spelletjes vaxi den zuigeling en iiet
jonge kind evenals van het jonge dier heb
ben groote beteeJienis als spier- en zin
tuigoefening, die in het latere leven van
practische waarde is. We zagen reeds dat
de taal ook zoo al spelende wordt inge
oefend en geleerd.
Door zijn spel leert de jonge kat sluipen,
zijn prooi bespringen, zijn geduld oefenen,
en het kind zal er zijn waarnemen door
scherpen, de dingen door tast- en andere
zintuiglijke waarneming beter leeren ken
nen, bij het balspel zal het „handig" wor
den, bij het springen het lichaam leeren be-
heerschen enz. Het eigenaardige echter is,
dat, terwijl de krabbel- en de brabbel-pe-
riode voorbij gaan, het spelen blijft.
De volwassene krabbelt niet meer, maar
teekent; hij brabbelt niet meer, maar
spreekt en beheerscht zijn taal. Het spel
echter is voor hem nog even aanlokkelijk
als voor het kind, al stelt het leven hier
grenzen.
Ieder kan dit in eigen omgeving zien. De
vader gaat met zijn zoontje den vlieger op
laten, maar het duurt dikwijls niet eens
lang, of de vader vliegert, terwijl het kind
zich al met een ander spelletje vermaakt..
Eigenaardig is -ie bijzondere spel sfeer.
„In ons dagelijksch leven", zegt Groos,
„teekenen zulke sferen zich duidelijk van
elkaar af en hun voorkomen kan zoo ver
schillend zijn, dat men binnen de grenzen
van het normale, een indruk van geheel ver
schillende persoonlijkheden verkrijgt. Zoo
is er voor een kind een geweldig verschil
tusschen de belevingssfeer van de schooi
en feestdagen, tusschen die der leer- en
speeluren. Bij de volwassenen kunnen wij
gevallen opmerken, dat dezelfde man op
zijn kantoor de onderdanigheid zelf is, thuis
een prikkelbaar tyran, terwijl hij zich op
zijn kegelavond een gemoedelijk kameraad
toont. Met het binnentreden der nieuwe
sfeer ontstaat een omschakeling, die het
geheele gedrag en 't handelen beheerscht."
Rotterdam. P. W. J. S.
RADIO EN SCHEEPVAART.
Nu wij den laatsten tjjd, door den oorlog,
iederen keer weer hooren van schepen die
getorpedeerd worden, of op mijnen loopen,
gaan wij u iets vertellen van wat gedaan
wordt voor de veiligheid der schepen, spe
ciaal door middel van de radio. Hoeveel
keer hebben wij niet gelezen dat een schip,
als het tegenwoordig in nood verkeert, niet
van z'n radio gebruik mag maken. Ook de
schepen der oorlogvoerende landen maken
zoo weinig mogelijk gebruik van de radio.
Waarom dat alles zoo is, hopen wij u in
den loop van dit artikel duidelijk te kun
nen maken.
Het is misschien een weinig bekend feit,
dat de scheepsradio reeds lang bestond,
voordat zelfs aan een radio-omroep kon
worden gedacht. De ontwikkeling van den
radio-omroep is van veel lateren datum,
dan de installatie, die Marconi reeds in
1897 op een schip plaatste. In 1906 werd
reeds een conferentie gehouden tot rege
ling van het internationale radio-verkeer
tusschen schepen onderling en met land-
Stations.
Een scheepsradio-installatie is nog niet
zoo eenvoudig als men wel op het eerste ge
zicht zou denken. Men moet de beschikking
hebben over een zender, waarmee men be
richten kan verspreiden en over een ont
vanger, om antwoord op deze berichten te
krijgen of om orders van een ander te krij
gen. In het begin van het radioscheepvaart-
verkeer was de te overbruggen afstand nog
niet zoo heel groot. Men wist echter al ver
bindingen te maken van enkele honderden
kilometers. Vandaar dat voor het oversei
nen over lange afstanden, meerdere tus-
schenstations gebruikt werden. Indien b.v.
een schip in den Indischen Oceaan een ra
diotelegram voor Nederland verzond, dan
werd dit draadloos geseind naar 't dichtst
bijzijnde kuststation, b.v. Sabang Radio,
/■«-f
Icixtjcl n»ur Plurupa wcr<l duor^czunclc/i en
van het eiiulf>uill van den kabel fjer taie-
gi-aafJijn naar de plaats van bestemming.
Aloest men omgekeerd een telegram verstu
ren naar een schip, wat niet direct te be
reiken was, dan werd eerst per kabel het
telegram gestuurd naar het kuststation,
waar het schip het dichtst bij was. Kwam
het schip nu in de werkingssfeer van zoo'n
kuststation, dan gaf dit weer op zijn beurt
het telegram aan het schip door.
Zooals vanzelf spreekt, waren deze tele
grammen zeer kostbaar, daar voor iedere
overseining apart betaald moest worden.
Dat men hierin verbetering wilde aan
brengen, spreekt vanzelf en dit is Han ook
prachtig gelukt. Met installaties van klei
nere capaciteit dan vroeger, overbrugt men
afstanden, waarover men vroeger niet kon
droomen.
Scheveningen-Haven b.v. werkt op het
oogenblik met ieder schip, waar dat zich
ook bevindt. Hieruit spreekt vanzelf, dat de
telegramkosten zeer zijn verminderd. De
prijzen om met passagiers aan boord van
schepen te telegrafeeren zijn dan ook zeer
laag. Vandaar b.v., dat menschen, die naar
Indië gaan, juist voor het aankomen op de
plaats van bestemming, nog een telegram
metje van goede aankomst, via Sche veilin
gen, naar het moederland verzenden. De
kosten van een dergelijk telegram uit Indië
zijn niet meer dan b.v. vanuit de Noordzee
en deze telegramkosten zijn zeer laag.
Ieder schip boven een zekere tonnage
moet voorzien zijn van een radio-installatie.
Dit geldt voor schepen boven de 1600 ton.
Er zijn echter tal van schepen beneden
1600 ton, die uit een oogpunt van veiligheid
en gemak, ook een radio-installatie aan
boord hebben. Volgens internationale rege
len moet de installatie ook nog aan bepaal
de eischen voldoen. De zender moet kunnen
werken op een golflengte tusschen 600 en
800 meter. Behalve dezen hoofdzender moet
er ook nog een z.g. noodzender aanwezig
zijn, die gebruikt moet kunnen worden,
wanneer de normale bron van electrische
energie, b.v. de scheepsdynamo, om de één
of andere reden geen stroom meer geeft.
Zulk een nootizender wordt dan gevoed door
een accumulatorenbatterij of door een hand
dynamo.
Ook aan den ontvanger' worden eischen
gesteld. Hij moet geschikt zijn om golven
van 600800 meter te ontvangen. Maar
daar de weerberichten en ook dikwijls de
nieuwsberichten van groot belang zijn voor
het scheepsverkeer, moeten de ontvangers
ook in staat zijn, korte en lange golven te
ontvangen. Ultrakortegolf wordt ook ver-
eischt.
Het hoofddoel van de scheepsradio-in
stallatie is beveiliging van het. schip en van
de opvarenden. Om dit doel te bereiken,
zijn er heel mooie internationale regelingen
getroffen. Alleen met deze regelingen kwam
men er echter niet. Ook zijn er talrijke
technische snufjes gevonden en vernuftige
toepassingen daarover bedacht. Als voor
naamste noemen wij u b.v. het verkeer op
de 600 meter golf. Deze golf is ingesteld
als algemeene roep- en luistergolf en op 600
meter geschiedt dan ook de internationale
luisterdienst, welke door passagiers- en
groote vrachtschepen dag en nacht wordt
onderhouden. Op veel schepen heeft men
echter maar één radio-telegrafist of liever
marconist. Door het automatisch alarm
toestel in te schakelen heeft het schip toch
voortdurend contact met de buitenwereld,
wanneer dit noodig mocht zijn. Wij komen
hier nog op terug in een volgend artikel.
Ook over andere hulpmiddelen, zooals rich
tingzoeker, echolood e.d. vertellen wij u
dan nog iets.
48.) (Slot.)
De motor van den achteruitgang
der
zaak moesten zij zoeken bij den dominé, die
ijverig bezig was, om de menschen op te
zetten tegen de kleine kerk, die aan den
Achterweg tot stand was gekomen. Want
het lokaal was eenigszins vergroot niet al
leen, maar er was een kerk geïnstitueerd.
w"«-« Herent
e*^n berde diakenen. i-Jn er waren twee
ouderlingea. Kn bijna eiken. Zondag kwam
er een caiiciidaat ot een predikant. De do
miné van Zaandam was consulent. Hij be
diende de sacramenten. En nu moesten zij
maar rustig voortvaren. Op Gods tijd zou
er een eigen predikant komen. Het kon nog
geruime® tijd duren. Maar die tijd kwam.
Want langzaam, doch zeker breidde de jon
ge gemeente zich uit.
Gelijken tred met die uitbreiding hield
het wassen van de vijandschap, die de do-
miné van het dorp aanvuurde. Hier en daar
ontsloeg een patroon zijn arbeider, omdat
deze de kleine kerk bezocht.
Toen Berend en Mieke eenmaal lont ge
roken hadden, gingen zij nauwkeuriger
opletten, om tot de ontdekking tekomen,
dat de actie van den dominé, die de harten
veroverd had, omdat hij zich aan velerlei
dorpszaken gelegen liet liggen, gevolgen
had voor de bakkerij en den winkel. Ook,
dat die gevolgen meer en meer toenamen.
De boeken wezen uit, dat de verdiensten
tot op de helft ongeveer terug liepen.
Op den duur kon het Harm en Tine niet
verborgen blijven. Toen was er natuurlijk
de ontstemming. Ze waren wel gek, om hun
broodwinning te laten verloopen voor de
kerk! Had hij, Harm, daarvoor zijn zaak
afgestaan? Moest nu Janse toch van het
dorp verdwijnen?
Berend en Mieke hadden groot verdriet.
Maar daar was een aanstormen op den
troon Gods, om uitkomst uit dezen nood,
die grooter worden kon. De verhouding
met vader en moeder smartte hen ook. Zij
trachtten hun best te doen, om die niet
erger te maken, maar Harm was niet best
te spreken, hij zag zijn ideaal vervliegen.
Janse was niet meer de eerste op het dorp.
Berend was genoodzaakt, den knecht weg
te zenden. Hij had geen werk meer voor
hem.
Toen was het in eenen vrijwel afgeloo-
pen. Een oude bakkerij, dicht in de buurt
van Harm's woning, werd verkocht. Vol
gens zeggen aan iemand uit Amsterdam.
Het heette, dat de dominé er de hand in
had, maar de zegsman daarvan lag op het
kerkhof. Feit was, dat de oude zaak zoo
goed als tegen den grond werd gegooid en
er een pand werd gezet, veel mooier dan
Harm zich ooit had kunnen droomen, dat
zijn winkel zon geworden zijn, als... Berend
verstandiger was geweest en zich niet met
die kerk had bemoeid.
Daar ging de faam van JanseWeg dien
naam van het dorp
Ik ga hier weg, zei Harm tot Tine. We
verknopen ons huis en gaan ergens anders
wonen. Dat kan ik niet zien.
En hoewel noode, volgde Tine.
Dat heb je er nu van, als je niet van
de middelmaat bent, verweet zij Mieke. Wat
heb je aam die vromigheid! Je ziet nou de
gevolgen. In een paar jaar een bloeiende
zaak zoo goed als weg. Je haalt het nooit
weer op, zelfs al verliet je die kerk, die
jullie gek maakt.
Die kerk verlaten wij niet, moeder.
Wat we zullen doen, weet ik nog niet. Be
rend en ik zijn aan het praten, want zoo
kan het niet blijven. Wij teren in. Maar de
Heere zal het maken met ons.
Hij stort jullie in het verderf, zei Tine.
Moeder!
Non ja, we begrijpen elkaar niet. Dat
hebben we nooit gedaan. Dat komt van jul
lie gekheid. Het ging zoo goed. Maar daar
komen die sni van Zaandam...
Ik ben heel blij, dat ze gekomen zijn,
moeder. Want Berend en ik zijn voor de
eeuwigheid geborgen. Dat is veel meer
waard dan voor dit leven, waaraan een eind
komt. We zijn wel bezorgd, hoe het nu gaan
moet. Maar niet zonder hoop. Want de
Heere zal ens niet in den steek laten.
Tine haalde de schouders op.
Harm dacht na over de woorden van
Mieke, toef nog zijn lievelingskind, on
danks het gebeurde. Hij had haar verwe
ten, zijn streven te dwarsboomen. Zooals
hij het wilde, zoo moest het.
Neen vader, had Mieke gezegd, zoo is
het niet. Wij kunnen plannen maken, maar
God doet er mee, wat Hij wil. Hij alleen be
paalt, hoe het zijn zal en niemand anders.
I lui m Tine vertrokken van liot dorp.
Allo aardigheid was or voor hen al. Ily kon
liet niet zien, dat daar zoo'n pra.elitig pand
verrezen was, dat de bevolking trok. De
bakker was goed ook, daar ging niets van
af. Eenige maanden later verkocht Berend
zijn zaak. Met verlies. Maar dat kon niet
anders. De winkel was verloopen. De bak
kerij had zoo weinig klanten, dat zij er fei
telijk niet een behoorlijk bestaan in had
den.
Maar gemoedigd gingen zij naar Zaan
dam, waar een bakkerij was gekocht. De
Heere zou met hen zijn. Hij is niet aan tijd
of plaats gebonden.
In Zaandam gingen de zaken uitstekend.
Zij werden kennelijk gezegend. Omdat zij
God niet verlaten hadden.
Hoewel Harm, die nog lange jaren ge
tuige was van de zaak in Zaandam Tine
stierf een jaar nadat zij Holsberg verlaten
had -zich verblijdde over het succes van
Berend en Mieke, kon hij het toch moeilijk
verkroppen, dat door hun eigen toedoen de
zaak in Holsberg was verloopen. Het was
niet noodig geweest, bleef hij oordeelen.
Wij waren gehoorzaam, zei Mieke. En
daarop komt het aan. Dat eischt God van
ons. In voor- en tegenspoed. Plannen ma
ken, vader, is natuurlijk goed. Maar alleen,
als wij God er in kennen en ons onderwer
pen aan Zijn leiding.
Dat verstond Harm Janse nooit.
Want hij was en bleef een Holsberger,
een echte.
Hij stierf ook als een echte Holsberger;
overtuigd, dat hij goed was en elk het zijne
had gegeven.
BEZORGDHEID.
Het is met de bezorgdheid iets eigen
aardigs.
Het is er haast net zoo mee gesteld als
met de drinkgewoonteWie er eenmaal
mee begonnen is kan niet meer ophouden.
Zoo komt het, dat hoewel arme men
schen niet vrij van bezorgdheid zijn, de
eigenlijke bezorgdheid veel meer gevonden
wordt bij de rijken.
Dit is juist het bedriegelijke van den
Mammon: hij spiegelt onbezorgdheid en
vtede voor. Zoodra wij hem hebben, heeft
hij ons. En dan nemen zorg en onrust toe.
EEN TOCHT, DIE EINDIGDE IN
WATERLOO.
Een van de meest interessante perioden
uit het aan avonturen zoo rijke leven van
Napoleon I, waren stellig de „honderd da
gen" tusschen zijn verblijf te Elba en zijn
verbanning naar Sint-Helena, waar hij is
gestorven.
11 April 1814 had Napoleon afstand moe
ten doen van de regeering en kort daarop
was hij op den Britschen kruiser „Un
daunted" overgebracht naar Elba, waar hij
gedurende elf maanden met groote teleur
stelling de gebeurtenissen in Frankrijk
volgde. Op 26 Februari 1815 dus nu vóór
125 jaar, wist hij met ongeveer 1000 man
van zijn garde van Elba te ontvluchten om
enkele dagen later in de buurt van Antibes
te landen.
Den 26sten Februari des avonds om vijf
uur ging hij met 400 man van zijn garde in
de haven van Porto Ferrajo aan boord van
zijn schip, dat bewapend was met 26 stuk
ken geschut. De andere manschappen, on
geveer 600, gingen aan boord van drie an
dere schepen. De wind was Zuid en scheen
gunstig voor den tocht. De kapitein Chau-
tard hoopte voor het aanbreken van den
volgenden dag het eiland Capraja voorbij
en buiten het gezicht van de Fransche en
Engelsche kruisers, die de kust in het oog
hielden, te zijn. Maar nauwelijks was men
de Elbasche kaap St. André voorbij, of de
wind ging liggen en de zee werd stil. Men
had dan ook, toen de dag aanbrak, nog
nauwelijks zes Fransche mijlen afgelegd en
men bevond zich tusschen Capraja en Elba
in het gezichtsveld der kruisers.
Moeiliikheden bij de
Bijbelvertaling.
In het Maandblad van het Ned. Bijbel
genootschap schreef onlangs Dr Swellen-
grebel over de groote moeilijkheden bij de
vertaling van den Bijbel in de Balische taal.
Van een letterlijke vertaling uit de
Grieksche text kan geen sprake zijn,
waar de Balische taal totaal verschillend
is, zoowel in structuur en woordenschat,
als in den historischen, religieuzen en cul-
tureelen achtergrond van het volk. Zoo
doende is het onmogelijk een Grieksche
text woord voor woord in het Balisch over
te zetten op de wijze, waarop de ééne mo
derne taal vaak woordelijk in de andere
kan worden vertaald. De woorden, vormen
en constructies passen om zoo te zeggen
niet op elkaar. Men moet meestal een zin
lieelemaal ombouwen en anders zeggen, om
de bedoeling ervan weer te geven.
Deze moeilijkheden klemmen te meer
omdat men van den Bijbel iedere schaduw
van een nuance zou willen vastleggen.
Als een concreet voorbeeld geeft Dr S.
de vertaling van het woord „offer", en in
nauw verband daarmee „altaar".
Men heeft in Bali natuurlijk offers in
overvloed, maar toch hebben wij lang moe
ten zoeken naar een vertaling en zijn
eigenlijk nog steeds niet tevreden met de
voorloopig aanvaarde oplossing. Men heeft
hier n.l. de zoogenaamde bantens, aan
geboden aan de goden en bestaande uit
vruchten, bloemen, rijst etc. maar nooit
bloedige offers, en daarnaast de tjaroe's
die op den grond neer worden gelegd ter
aanbieding aan de daemonen en ook bloe
dige offers als geslachte kippen, honden
of kalveren kunnen bevatten.
Voor het Israëlitische brandoffer is het
aequivalent eigenijk alleen in het Oud-Ja-
vaansch te vinden in het woord homa,
maar dat heeft in het moderne Balisch
een andere beteekenis gekregen.
Kiest men nu het woord banten, dan is
het voor een Balischen lezer duidelijk, dat
het gaat om een offer aan den hemelschen
God, maar een banten bestaande uit een
geslacht dier, is voor hem haast een contra
dictio in terminis. Kiest men de andere mo
gelijkheid en gebruikt men het woord tja-
Het gevaar van ontdekking was zeer
groot, en verschillende opvarenden achtten
het wenschelijk, naar Porto Ferrajo terug
te keeren. Napoleon echter beval voort te
zeilen. Wanneer het er op aan mocht ko
men, moest men, meende hij, zich meester
trachten te maken van de Fransche krui
sers. Hij was stellig overtuigd, dat de sche
pelingen niet tegen hem zouden vechten,
maar onmiddellijk zijn zijde zouden kiezen
en de driekleur hijschen.
In den nacht tusschen 27 en 28 Februari
stak de wind meer en meer op. Om zeven
uur des morgens zag men de kust van Woli
dun dut \iittuuj\tcnd wut. dv- V.e-
stixixtitieeYeix van het offer V>tjstx-ol'U, maar
het wekt den indruk of ïrïer van eert offer
aan daemonen van aarde en onderwereld
sprake is. Dat is voor de Israëlitische offers
onjuist en eerst recht ondenkbaar wordt
het bij de weergave van het offer van
Christus. Op grond van de overweging,
dat bij een offer niet het belangrijkste i3
wat de bestanddeelen zijn, maar aan wien
het wordt geboden, kozen wij na lang be
raad het woord banten, maar werkelijk ge
rust ben ik er nog niet op.
Hiermede hangt samen de vertaling van
het woord „altaar". Daar waar „reukoffer
altaar" staat of bedoeld is, hebben wij het
gemakkelijk: zooiets is ook in de Hindoe-
Balische eeredienst voor de goden bekend,
maar bij „brandofferaltaar" zitten wij na
tuurlijk weer met dezelfde puzzle als bij
„offer".
Een woord, dat in verband met de tja
roe's wordt gebruikt, zou op zich zelf reeds
bezwaren hebben, bovendien echter is het
ritueel bij de tjaroe's geheel anders dan bij
de Israëlitische brandoffers, zoodat een
voorwerp dat eenigszins vergelijkbaar is
met het brandofferaltaar niet bestaat.
Voor de oud-testamentische plaatsen ko
zen wij ten slotte een omschrijving, tongos
morbor banten „plaats waar offers (ban
tens) worden verbrand". Weer dus een
combinatie van begrippen, die de Balische
lezer als tegenstrijdigheid moet voelen.
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Probleem Nr 1.
Een bijzonder aardige opmerking over
probleem Nr 1 mochten wij ontvangen van
den heer Joh. Ossewaarde te Kapelle (Z.B.)
Wij zijn het wel niet geheel eens met de op
vatting van den heer O., maar daarom doet
de brief van den inzender ons met nnnuer
genoegen. Immers, uit de gemaakte bemer
kingen blijkt, dat er velen zijn, die de ru
briek wel volgen, maar de oplossingen niet
en dienzelfden middag kwam men in het
gezicht van Antibes. Men moest nu nog
wachten op de drie andere vaartuigen en 1
Maart, ongeveer drie uur in den middag
liep men ongehinderd Golfe Juan binnen.
Tegen 11 uur 's avonds begaf Napoleon
zich aan het hoofd van de inmiddels ont
scheepte troepen naar Cannes, waar hij een
half uur later arriveerde.
Om drie uur des morgens steeg Bona
parte te paard. Met trommels en muziek
aan het hoofd en voorafgegaan door 4 stuk
ken veldgeschut, rukte de garde met den
Keizer naar Grasse, een stad van 12000 in
woners, dicht bij Antibes gelegen. Een ge
neraal werd daarheen gezonden om de ge
moederen te polsen, maar, hoewel het be
richt, dat Napoleon naderde, natuurlijk een
hevige opschudding bracht, verklaarde men
zich niet vóór hem. Napoleon liet er twaalf
soldaten achter, liet zijn vier kanonnen voor
de poort der stad staan, en rukte verder.
Des avonds kwam hij aan in het dorp Cé-
rénon, ten Noorden van Cannes.
Zoo rukte hij voort, zonder dat een schot
werd gelost.
Overal werd hij geestdriftig toegejuicht,
dank zij zijn eigen populariteit en de half
slachtigheid der Bourbons. Zijn kleine
troep groeide onder het voortgaan aan tot
een leger.
Generaal Ney, die gezegd had, dat Na
poleon in een ijzeren kooi naar Parijs dien
de te worden gebracht, voegde zich 14
Maart met 6000 man bij hem. Vijf dagen
later deed Napeleon zijn intocht in Pa
rijs, waar Lodewijk XVIH kort te voren
was gevlucht.
Dit was het begin van Napelon's re
geering van honderd dagen, die 18 Juni
1815 te Waterloo een einde vond.