DE ZEEÜW
Een verwaarloosd Landgoed
ABDIJSIROOP
Onze Staatsfinanciën.
0NZ£ DEFENSIE.
"s Werelds beste
Hoest-siroop
v&zstèx&te
TWEEDE BLAD
AKKER'S
Wat er deze week voorviel.
Uit de Provincie
ZUID-BEVELAND.
WALCHEREN
Onderwijs
VAN
ZATERDAG 10 FEBR. 1940, Nr 111.
(Van onzen militairen medewerker.)
(Vervolg.)
Alvorens over te gaan tot de bespre
king der taak, welke voor ons veldleger
is weggelegd, willen we nog eens uitdruk
kelijk in herinnering brengen, dat ons
veldleger geheel vrij is *n zijn operatieën
en de Vesting Holland, welke sedert de
mobilisatie wordt bezet en verdedigd
door afzonderlijke troepen, slechts als
basis voor het veldleger dient, terwijl
ten slotte de Vesting Holland als laatste
toevluchtsoord voor het veldleger zal
dienen, waarin het, eenmaal uit het ove
rige deel van het land teruggedrongen,
mede zal helpen aan de verdediging.
Is het veldleger teruggetrokken bin
nen de Vesting Holland, dan vormt het
daarin de beweeglijke reserve, welke een
binnendringenden tegenstander in het
voor verdediging zoo sterke polderland
nog zwaren strijd zal bieden.
Bij onze thans volgende beschouwin
gen sluiten we alle politieke overwegin
gen en alle neutranteitsbeloften weer
uit.
Mochten de gealliëerden zich willen
meester maken van onze havens en daar
toe op onze kust willen landen, dan
zal allereerst de landing zelf bestreden
worden door de kustverdediging, het
veldleger zal indien de landing slaagt, de
binnendringers laten voortgaan tot deze
zjjn gevorderd tot buiten de draagwijdte
van het marinegeschut en alsdan afreke
nen met het landingsleger.
Dit laatste, dat als basis heeft de vloot
liggende voor onze ondiepe kust, is als
dan in nadeelige conditie en loopt groote
kans geheel vernietigd te worden.
Landingen berusten niet alleen op een
overmachtige marine, doch ook het lan
dingsleger zélf moet verre overmachtig
zijn op de strijdkrachten van den ver
dediger. Waar wij in het hier beoogde
geval bondgenooten der Duitschers zijn
geworden, kan, vooral wat luchtstrijd
krachten betreft, direct op hulp uit het
Oosten worden gerekend.-
Deze zekerheid van hulp bestaat voor
ons altijd, ongeacht van welke zijde wij
wordén aangevallen; dit is een der wei
nige voordeelen van onze ligging, midden
tusschen de strijdende partijen, zulks in
tegenstelling met Polen, dat in 't geheel
niet, en Finland, dat slechts zeer moei
lijk langs een verren omweg te helpen is.
Bij de thans door ons te beschouwen
mogelijkheden, behoeven we wel niet on
der het oog te brengen, dat het hier
betreft veronderstelde gevallen,
waarin telkens ons Opperbevel een be
slissing zal hebben te nemen, hoe deze
op te lossen; wij bepalen ons dus slechts
maar tot voor de hand liggende tegen
maatregelen.
Mochten de gealliëerden het plan koes
teren den noordelijken vleugel van de
Duitschers te omtrekken en aan te pak
ken, dan zullen zij eerst België moeten
binnenvallen en met dat leger moeten
afrekenen alvorens onze grenzen te over
schrijden. Zij voegen alsdan dus auto
matisch de gezamenlijke Belgische en'
Nederlandsche legers bij hun vijanden.
En niet alleen wordt het getal der tegen
standers dus met een klein millioen ver
meerderd, doch de beide kleine landen
zelf moeten veroverd worden en daarna
bezet gehouden om oplaaiend verzet
steeds weer in de kiem te smooren. Wan
neer deze operatie der gealliëerden zich
onomstootelijk demonstreert, ligt het
voor de hand, dat zoowel Nederland als
Duitschland niet rustig ieder hun beurt
afwachten aangevallen te worden, doch
dat zij vereenigd met het Belgische leger
den stoot pareerenachtereenvolgens zou
deze in stellingen kunnen worden opge
vangen, om daarna zoo noodig tot het
offensief over te gaan.
F E UI L L ETON
door AMY LE FEUVRE.
59.) -o-
Het was prachtig weer den volgenden
dag. Precies om elf uur stond het lage
Ponnywagentje voor de deur; en Vivian
geleund op den arm van juffrouw Fans-
awe, ging voor het eerst de trap af
aar den tuin. Baldwin zorgde, dat zij
gemakkelijk zaten; daarop reden zij door
e dorp naar de heide. Verscheidenen
wamen aan hun deur kijken, terwijl zij
hivL reec*er werden geen knorrige
ïkken °p haar geworpen; en er was
emand, die zijn hoofd omdraaide. Al-
schenen werkelijk bljj, dat Vivian
er uit kon gaan en sommigen riepen
a£,.?.ei\ Paar vriendelijke woorden toe.
en" n i u weer heter is, mevrouw!"
w e j g' dat u weer uit kan gaan!"
liilrt6 u teng, of Vivian vroo-
lupkt hee]emaal OP- De vogels in de
men®.,6 lammeren in de wei, de boo-
de ui nieuwe frissche groen en
blauwe?611 ??de heggen> de heldere
heen el boven hen, alles sprak tot
hoofdVan Jeugd en geluk. Zij hief haar
lucht ?Pi6n ademde de zuivere frissche
neut met volle teugen in.
Stellingen als hier bedoeld, kunnen we
ons denken in de lijn AntwerpenMeche-
lenHasseltMaastricht (dus achter
Rupel, Dyle en Demer), daarna achter
de kanalen in Noord-België (ten eerste
Albert Kanaal, daarna Noorder Kanaal
en ScheldeMaaskanaal). In ons land
kan worden stand gehouden achter het
Wilhelmina-kanaal, de Zuid-Willems
vaart en daarna de Peel en de Maas.
Zouden de gealliëerden na al dezen weer
stand, dan nog in het offensief zijn,
dan zullen zy voor de keuze gesteld
worden öf eerst de Vesting Holland ver
overen, terwijl zij zich defensief opstel
achter de lijn MaastrichtMaasNijme
genArnhemGeldersche IJssel met
het front naar het oosten, öf de Vesting
Holland in het zuiden en oosten inslui
ten en den aanval op Noord-Duitschland
doorzetten. Het zal een knappe reken
meester moeten zyn, die ons zal weten
voor te rekenen hoe de gealliëerden aan
de hiervoor benoodigde overmacht kun
nen komen.
Om ditzelfde gebrek aan overmacht
zullen de gealliëerden er niet aan kun
nen denken hun bovengeschetste om
trekking te doen gepaard gaan met een
landing op het Westfront der Vesting
Holland.
MIDDELBURSCHE BRIEVEN.
Amice,
Eigenlijk moest ik beginnen met hoog
geachte onbekende vriend. Ge verzwijgt
immers uw naam voor mij, maar dat
kan ik u niet kwalijk nemen, want dat
doe ik de mijne ook. Ik was blij met uw
door liefde voor uw kerk ingegeven
schrijven, dat ik via ons bijkantoor al
hier van u ontving. Laat ik mijn lezers
daarom allereerst uw pennevrucht in ex-
tenso overleggen. Het volgt hier.
Middelburg, 8 Febr. 1940.
Geachte heer Stentor,
Uw bewondering voor ons stedeschoon
heeft mij getroffen, temeer waar u op
een terrein komt wat mij als lid der
Ned. Herv. Kerk lief is. Toch heeft het
slot van uwe beschouwing mij bedroefd.
Waarom? U doet alsof die Herv. Kerk
handelt volgens 't spreekwoord, dat zij
„Gods water maar over Gods akker" laat
loopen. Niets is minder waar. Weet u
dat het college van Kerkvoogden, want
dit college heeft het beheer over die ge
bouwen, alles doet wat mogelijk is om
die Oostkerk in stand te houden en
„roeit met de riemen" die zij heeft. Doch
die riemen zijn tekort. Weet u dat dit
college 4 kerken te onderhouden heeft?.
De Nieuwe Kerk, Koorkerk, Oostkerk en
Engelsche Kerk. U schrijft enkel over de
Oostkerk, dus laat ik de andere rusten.
Ik doe echter niet als u, n.l. becritisee-
ren zonder onderzoek, doch onderzoek
eerst, vandaar dat ik gegevens heb. De
eerste zorg voor zoo'n gebouw is, dat het
water en winddicht is. Bekijken wij het
door u bewonderde acht-kante koepel
dak. Eén dakvlak is 2 jaar geleden ver
nieuwd; kosten f 1000. Hoe zijn de an
dere 7? In één woord slecht. Doordat het
gebouw zoo hoog is loopt dit niet in de
gaten. Bij dooiweer of erge regenval lekt
het op tal van plaatsen. Gevolg rotting
van het hout. Prijs der leien gestegen.
Ergo zou thans herstel der daken zeker
meer dan f 8000 kosten. Hoe zijn de
goten? Ook oud en der dagen zat. Dus
inwatering der muren. De laatste storm
heeft 4 gz'oote stukken lood ieder onge
veer 70 kg. zwaar met spijkers en al
van een der zijbeuken afgerukt. Hout er
onder is rot. Hoe zullen de andere zij
beuken zijn? Hoe is de ballustrade? Ook
met lood afgedekt op dezelfde wijze als
de balken bij de Lange Jan. U weet wat
daar is bloot gekomen. Zal zich dat hier
ook voordoen? Ongeveer 3 jaar geleden
is een gedeelte vernieuwd en toen was
het eikenhout van die ballustrade ook
rot.
Resumeerende moet u, heer Stentor,
toch begrijpen, dat deze kosten nooit door
Kerkvoogden in casu de Ned. Herv. Ge
meente gedragen kunnen worden, waar
zij de andere 3 door u niet besproken
kerken ook moet onderhouden.
Of Monumentenzorg dan niets doet? of
Provincie, of Gemeente. Tot heden niet.
Of men het daar niet weet? Hierop
„Er gaat toch niets boven Engeland,"
zei Baldwin, „zoo buiten,bedoel ik."
„Mag u Engeland liever dan Ameri
ka?" vroeg Vivian. „Ik dacht, dat ieder
een altijd het meest ophad met het land,
waarin hij geboren en opgegroeid was.
U denkt er toch zeker over, om later
naar Amerika terug te keeren en u daar
te vestigen?"
„Neen, dat denk ik niet. Ik denk er
hard over om in Engeland te blijven."
Hij sprak langzaam en nadenkend.
Toen klaarde zijn gezicht opeens op.
„Daar komt juffrouw De Burgh aan,"
zei hij. „Wat zal ze blij zyn, dat u weer
uit kan gaan!"
Juffrouw De Burgh kwam net de steile
laan afloopen, die zij op moesten om
naar de heide te komen.
Vivian nam haar rentmeester scherp
op, terwijl hij dit zei, maar toen juffrouw
De Burgh naar haar toekwam en haar
met groote hartelijkheid begroette, ver
gat zij al de vermoedens, die Effie uit
had gesproken.
„Ja", zei Vivian, „ik voel werkelijk,
alsof er weer wat leven in my komt. Ik
ben zoolang binnen de muren geweest,
dat ik me duizelig en zwak voel, als ik
een eindje probeer te loopen; maar ik
hoop nu toch eens gauw by u aan te ko
men."
„Dat zal mij groot genoegen doen, en
ik denk, dat iedereen hier in het dorp
meen ik een bevestigend antwoord te mo
gen geven. Ik zou u echter willen ver
zoeken, waar u zich voor deze gebouwen
of beter gezegd voor dit gebouw (de an
dere liet u onbesproken) zeer interes
seert, tracht u iets te bereiken, dan zal
dit zeer zeker worden gewaardeerd door
Observator.
i Dus vriend „Observator", ik critiseer
zonder onderzoek.
En ik moet (op uw gezag zeker) be
grijpen dat de Ned. Herv. Gemeente, haar
vier kerkgebouwen niet kan onderhou
den.
Eerst iets over dat critiseeren. Ge moet
toch begrijpen, dat ik in mijn weke-
lijksch praatje slechts oppervlakkig Mid-
delburgsche toestanden en misstanden
e.d. signaleer.
Met welke bedoeling?
Met geen andere, dan om er de aan
dacht eens op te vestigen, in de hoop,
dat als velen het zien zooals ik, de ver
betering er van op den duur moet vol
gen.
U zegt, tracht u iets te bereiken. Dat
heb ik al, uw schrijven n.l. is daar ge
tuige van,
Weet u, wat ik niet begrijp?
Blijkens uw schrijven is de toestand
van de Oostkerk zeer ernstig. Nog ern
stiger dan ik dacht. Uit alles blijkt, dat
u goed op de hoogte bent. De acht dak-
vlakken moesten allen vernieuwd wor
den. Reeds 3 jaar geleden. Doch toen
werd er slechts één vlak vernieuwd.
Kosten f 1000. Met f 8000 had men dus
klaar geweest. Is dat nu een bedrag om
nog over te praten. Voor zoo'n krachtige
gemeente als de Ned. Herv. Gemeente
alhier?
Daar leent men toch voor. Geeft een
goede rente en lost het in eenige jaren
af.
Den laatsten tijd werden in onze stad
door andere Kerkgemeenschappen twee
kapitale nieuwe kerkgebouwen gebouwd,
Waar kwam dat geld vandaan? Toch uit
eigen gemeente.
Neen, mijn waarde „Observator", u
hebt me heusch nog niet overtuigd, dat
de kerkelijke Gemeente, waarvan u lid
bent, zelf niet meer zou kunnen doen,
dan tot heden is gedaan.
Zeker, uw prachtige oude gebouwen
zijn duur, zeer duur in onderhoud.
Maar een restauratie-plan, van zeg een
ton, zeg twee ton, zeg maar van welk
bedrag ook, zou van u moeten uitgaan
en dan zouden Rijk, Provincie en Ge
meente daarvoor geïnteresseerd moeten
worden, en dan zouden er geen wappe
rende looden gootplaten buiten den gevel
hangen, zooals kortelings bij de Oostkerk
het geval was.
Ik ben overtuigd, dat uw kerkelijke
Gemeente niet alles kan doen.
Is ongetwijfeld AKKER's Abdijsi
roop, bevattende een twintigtal
kruiden, alle heilzaam voor de adem
halingsorganen, in de juiste ver
menging en samenstelling. De wer
king is krachtig en snel. Kruiden
hebben geen nadeelen voor de
andere Ilchaamsorganen. Daarom
komt den laatsten tijd de medische
wereld weer veel van chemische op
plantaardige middelen terug. De
reeds zoo krachtige werking van
Abdijsiroop is thans bovendien nog
versterkt o.a. door het toevoegen
van „codeïne", de sterkste hoestbe-
dwingende stof. Gebruikt daarom
Eenige der
20 kruiden
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma
Flacon 90 cl., f 1.50. f 2.40. f 4.20. Alom verkrijgbaar
wel blij zal zijn, je weer in ons midden te
zien. Ik. was juist mevrouw Austen even
gaan opzoeken, maar zij was van huis,
en ik vond dus alleen haar broer. Zij wo
nen zoo ver van ons af, dat we nooit
vooruit weten, of zij uit of thuis zijn.
Wat schrijft hij heden mooi! Hoe vond
je dat artikeltje van verleden week, dat
ik je gestuurd heb?"
Zij had zich tot Baldwin gewend, en
lachend antwoordde deze:
„Ik heb het nog niet in kunnen kijken.
Ik had het te druk."
„Laten wij u te hard werken?" vroeg
Vivian op ernstigen toon.
„O neen. Om u de waarheid te zeggen
heb ik het den laatsten tijd nog al druk
met mijn eigen zaken gehad. Al mijn
vrijen tijd heb ik er bij ingeschoten."
„Ja, dat weet ik," zei juffrouw De
Burgh en knikte eens tegen hem, „en
niemand kan je daarbij helpen. Kom je
vanavond bij my soupeeren?"
Daarop wendde zij zich tot Vivian en
zei lachend:
„Ik heb my over hem ontfermd in zyn
eenzaamheid en gevraagd, of hy my nu
en dan gezelschap komt houden. Wij zyn
groote vrienden, dat verzeker ik je."
„Daar ben ik bly om," zei Vivian;
maar het was, alsof de woorden haar in
de keel bleven steken, en de stijve toon,
waarop zij het zei, deed juffrouw De
Burgh haar met verbazing aankyken.
Dag op dag beukten de aanvallen der
Russen op de Mannerheim-linie der Fin
nen. Eiken dag werden er maar nieuwe
mannen aan gewaagd. Wat deert den Rus
sen verlies van menschen en materiaal?
Ze hebben van beide genoeg. En al heb
ben de Finnen zich tot nu tce buiten
gewoon flink gehouden en met Gods hulp
de roode horden kunnen tegenhouden en
hen zelfs groote verliezen toegebracht,
die dagelijksche aanvallen op een betrek
kelijk klein leger moeten op den duur
toch wel by de dappersten eenige in
zinking brengen. Daarom is het zoo te
hopen, dat de hulp, die volgens Chamber
lain onderweg is, zóó tijdig zal komen,
dat de brutale indringers, die zich niet
ontzien bijna dagelijks niet-militaire ob
jecten vanuit de lucht te bombardeeren
en burgers te beschieten, er niet in
komen, en een eclatante nederlaag lij
den. Dit zou niet alleen Finland maar
geheel Europa (uitgezonderd wellicht
de Duitsche vrienden) ten goede komen.
De Scandinavische landen weten, dat
als Finland ten onder moet gaan, het
zelfde lot ook hen wacht. Zij weten even
wel niet, of zij op iemand kunnen reke
nen, en of hen niet hetzelfde lot wacht,
dat Finland ondergaat: algemeene, op
rechte sympathie, particuliere hulp maar
geen machtige hulp, welke hen in staat
stelt zich duurzaam tegen de Russen te
verzetten. Zouden de Scandinavische sta
ten kunnen hopen, dat zij effectief zou
den gesteund worden, dan snelden zij on
getwijfeld onmiddellijk de Finnen te
hulp, en zou ongetwijfeld de kans
bestaan, dat zij gemeenschappelijk den
Russischen Indringer zouden verjagen.
In het Westen is het neg steeds won
derlijk stil. Machtig zijn daar de muren
van staal en beton. Hitier en Goering
confereerden, de oorlogsraad der gealli
eerden kwam byeen, maar de groote aan
val blijft uit. Een gerucht, dat in
Duitschland de militaire verloven ?ij!>
stopgezet, JsN op *en krachtiger actie
var Duitsche zijde wijzen.
Hoopt men daar misschien op moei
lijkheden voor Engeland in eigen huis?
Men denkt wellicht aan de actie van
Gandhi in Britsch-Indië, aan den strijd
tusschen de verschillende stroomingen
in Zuid-Afrika en aan het terrorisme
van Iersche zijde. Dit laatste wil de En
gelsche regeering met krachtige midde
len den kop indrukken, waarom ze deze
week twee Ieren liet ophangen.
Ook in ons land kwamen enkele moei
lijkheden aan het licht. Gelukkig bleven
we van onlusten en aanslagen gevrij
waard, maar wat zeker in mobilisatie
tijd wel een eigenaardigen indruk maakt
er bleek tusschen de regeering en den
opperbevelhebber over vraagstukken van
technisch-militairen aard een zoodanig
verschil van meening te bestaan, dat
Generaal Reynders uit zyn hooge en be
langrijke functie ontslag vroeg en ver
kreeg. Gelukkig kon verzekerd worden,
dat hierbij onze neutraliteitspolitiek in
geen enkel opzicht in het geding was.
Ook de manier, die dit kabinet moet
gebruiken om 'n Staatsleening geplaatst
te krijgen, is niet ideaal. Het niet slagen
der vorige leening was echter oorzaak,
dat er nu dwang gebruikt moet worden
en dat als stok achter de deur het drei
gement van een gedwongen leening staat.
Een fraai figuur is het niet.
Maar een plan opstellen en zelf een
aandeel in de kosten nemen, dat is toch
zeker niet te veel gevraagd?
Zoo denkt ten minste nu nog
Uw vriend,
STENTOR.
Kattendijke. De Stomme Spre
kende. 't Onderwijs aan doofstommen
is voor velen nog steeds een heel onbe
kend terrein. Leert de stomme werke
lijk spreken? Maar hoe gaat dat dan?
En kan hij ook weer tot hooren worden
gebracht? Worden bij het onderwijs
ook gebaren gebruikt? Welke ontwikke
ling kan hij bereiken? En wat kan hij
straks worden in het leven
Op deze en nog veel andere vragen
hoopt de heer P. T. Breimer, die zelf da
gelijks onderwijs geeft aan het Chr.
Doofstommen-Instituut Effatha te Voor
burg, een antwoord te geven, tijdens de
lezing met lichtbeelden, welke hij zal
houden op Woensdag 14 Febr., in de
Ned. Herv. Kerk alhier.
De Chr. Zangvereeniging Soli Deo
Gloria heeft welwillende medewerking
toegezegd aan deze bijeenkomst, welke
geopend zal worden door Ds J. M. Lam-
mers.
Deze avond is niet bedoeld voor kin
deren, doch uitsluitend voor ouderen;
kinderen hebben dan ook alleen toegang
indien vergezeld van ouders. De toegang
is vrij.
St. Laurens. Donderdagavond hield de
Geitenfokvereeniging haar jaarvergade
ring onder voorzitterschap van den heer
N. Tramper. De secretaris deelde mede,
dat het aantal leden was gestegen tot
38; hij wekte de leden op om met hun
geiten meer ter keuring te komen. Hij
zou een hulpdienst willen organiseeren
om de gemobiliseerde geitenhouders te
helpen en wel voornamelijk in den zomer
om gras te halen, teneinde te voorkomen
dat deze leden hun geiten zouden moeten
opruimen. Uit het verslag van den pen
ningmeester bleek, dat de inkomsten
over 1939 hebben bedragen f 134,21, de
uitgaven f 113,29, alzoo een batig saldo
van f 20,92.
De vergoeding aan den bokhouder
werd voor 1940 vastgesteld op f 70, de
contributie op f 0,75 en het dekgeld op
f 0.50.
Baldwin antwoordde echter, alsof het
de gewoonste zaak ter wereld was:
„Graag. Ik kom dan tegen een uur of
acht, want ik moet eerst nog een paar
uur werken."
Zij namen afscheid, en juffrouw Fans-
hawe zei, op nadenkenden toon:
„Ik vond vroeger, dat er niemand zoo
treurig keek als Carrie de Burgh, maar
ze wordt nu met den dag jonger, en ziet
er bepaald gelukkig uit. Misschien stemt
het mooie zomerweer haar wel zoo vroo-
lijk."
„Ze zag er nu al heel gelukkig uit,"
zei Vivian, „maar ze was net by meneer
Trenchard geweest, en ieder, die daar
vandaan komt, ziet er zonnig uit."
„Het is een groote gave, als we ons
geluk kunnen meedeelen aan anderen,"
zei juffrouw Fanshawe „en opgewekt
heid hebben we allen zoo noodig."
„Nu, jij bent altijd opgewekt," zei Vi
vian en lachend voegde zij er aan toe:
„Meneer Hunther kan een beetje meer
gebruiken."
Baldwin schrikte op. Hy had zich in
mijmeringen verdiept, en alleen Vivians
laatste woorden gehoord.
„Waar kon ik wat meer van gebrui
ken vroeg hy.
„Van opgewektheid neen, ik bedoel
vroolykheid," zei Vivian. „U is te ern
stig. U wordt alleen wat vrooljjker, als u
met kinderen is."
MEN KAN EEN KOEK NIET OPETEN
EN BEWAREN.
Aan een beschouwing over het inge
diende leeningsontwerp in het „A1 g.
H d b 1." ontleenen wij
Ongetwijfeld zal deze leening tot het
bescheiden bedrag van 300 millioen wel
vrijwillig worden geplaatst, vooral omdat
de minister als alternatief stelt een ge
dwongen leening tegen een rente van 3
pet., dus een kwart minder dan de nu
aangeboden interest. De stok achter de
deur is dus een stevige knuppel. Maar
nu de vrijwillige bijdrage tot de finan-
cieele „mobilisatie" is mislukt, was er
niet veel anders te doen of te verwach
ten.
Door deze nieuwe leeningstransactie
zal onze geconsolideerde staatsschuld tot
boven de 4 milliard stijgen. De thans
reeds gevoteerde kapitaalsuitgaven en de
mobilisatie-uitgaven tezamen zullen dit
bedrag zeker verhoogen met 1 milliard,
zoodat wij binnen afzienbaren tijd voor
een staatsschuld zullen staan van onge
veer 5 milliard. In 1913 bedroeg deze on
geveer 1150 millioen gulden.
Deze cijfers demonstreeren zeer dui
delijk, dat ons land er financieel heel
wat zwakker voor staat dan toenmaals!
En wij staan naar te vreezen valt
nog pas aan het begin van een uiterst
moeilijke periode. De internationale con
flicten, die ons tot deze uitgaven nopen,
kunnen wij niet veranderen. Wij kun
nen er slechts op reageeren, en probee-
ren er ons bij aan te passen.
Dat dit ons op andere gebieden, die thans
niet tot cle allernoodzakelijkste
nationale en volksbehoeften behooren, tot
de grootste zuinigheid dwingt, behoorde
vanzelf te spreken. Maar dat besef is
nog lang niet overal aanwezig.
„Me n kan een koek niet op
eten en toch behoude n", zegt een
Engelsch spreekwoord.
Maar het schijnt dat er nog altijd ve
len zijn die meenen. dat dit op het ge
bied der staatsfinanciën wel mogelijk is.
De heer J. Schudi, tijdelijk onder
wijzer aan de Oranjeschool te V1 i s -
s i n g e n is benoemd tot tijdelijk hoofd
der Hervormde school te Boskoop.
„Ik heb een harde leerschool doorge
maakt," zei Baldwin verontschuldigend.
Mijn vader, mijn pleegvader, bedoel ik,
drilde mij van vroeg tot laat, en maakte
een man van mij, eer ik nog een jongen
was. Ik heb nooit dat zorgelooze leven
gekend van de kinderen hier in Enge
land. Hier op school spelen ze den hal
ven tijd; bij ons gebeurt dat niet. Ik
ging al in betrekking by een handelsfir
ma, toen ik zestien was, en sedert heb ik
altijd mijn eigen brood verdiend."
„Arme jongen!" zei juffrouw Fans
hawe zachtjes.
„Neen, beklaagt u my niet," zei hij.
„Het leven is voor mij een ernstige zaak
geworden; dat is alles. Het spijt mij, dat
ik zoo somber ben, mevrouw Carmichael.
Het is mijn aard. Ik ben zoo geboren;
maar mijn denkwijze is niet somber."
„Misschien niet,' zei Vivian, met eeni-
gen twijfel; „maar u is een echte Spar
taan, geloof ik, en u houdt van tegen
stand en ontmoet graag moeilijkheden.
Ik denk, dat u meer van den noordoosten
wind dan van den zuiden wind houdt. Is
dat zoo niet?"
„Neen," zei hij lachend. „In het diepst
van myn hart houd ik van de zon en van
alles, wat zonnig en vroolyk is. Ik ont
moet graag moeilijkheden, maar alleen,
opdat ik ze zal kunnen overwinnen. Ik
heb wel een strjjdlustigen aard, vrees ik."
(Wordt vervolgd.)