DE ZEEÜW Een verwaarloosd Landgoed ABDIJSIROOP Onze Staatsfinanciën. 0NZ£ DEFENSIE. "s Werelds beste Hoest-siroop v&zstèx&te TWEEDE BLAD AKKER'S Wat er deze week voorviel. Uit de Provincie ZUID-BEVELAND. WALCHEREN Onderwijs VAN ZATERDAG 10 FEBR. 1940, Nr 111. (Van onzen militairen medewerker.) (Vervolg.) Alvorens over te gaan tot de bespre king der taak, welke voor ons veldleger is weggelegd, willen we nog eens uitdruk kelijk in herinnering brengen, dat ons veldleger geheel vrij is *n zijn operatieën en de Vesting Holland, welke sedert de mobilisatie wordt bezet en verdedigd door afzonderlijke troepen, slechts als basis voor het veldleger dient, terwijl ten slotte de Vesting Holland als laatste toevluchtsoord voor het veldleger zal dienen, waarin het, eenmaal uit het ove rige deel van het land teruggedrongen, mede zal helpen aan de verdediging. Is het veldleger teruggetrokken bin nen de Vesting Holland, dan vormt het daarin de beweeglijke reserve, welke een binnendringenden tegenstander in het voor verdediging zoo sterke polderland nog zwaren strijd zal bieden. Bij onze thans volgende beschouwin gen sluiten we alle politieke overwegin gen en alle neutranteitsbeloften weer uit. Mochten de gealliëerden zich willen meester maken van onze havens en daar toe op onze kust willen landen, dan zal allereerst de landing zelf bestreden worden door de kustverdediging, het veldleger zal indien de landing slaagt, de binnendringers laten voortgaan tot deze zjjn gevorderd tot buiten de draagwijdte van het marinegeschut en alsdan afreke nen met het landingsleger. Dit laatste, dat als basis heeft de vloot liggende voor onze ondiepe kust, is als dan in nadeelige conditie en loopt groote kans geheel vernietigd te worden. Landingen berusten niet alleen op een overmachtige marine, doch ook het lan dingsleger zélf moet verre overmachtig zijn op de strijdkrachten van den ver dediger. Waar wij in het hier beoogde geval bondgenooten der Duitschers zijn geworden, kan, vooral wat luchtstrijd krachten betreft, direct op hulp uit het Oosten worden gerekend.- Deze zekerheid van hulp bestaat voor ons altijd, ongeacht van welke zijde wij wordén aangevallen; dit is een der wei nige voordeelen van onze ligging, midden tusschen de strijdende partijen, zulks in tegenstelling met Polen, dat in 't geheel niet, en Finland, dat slechts zeer moei lijk langs een verren omweg te helpen is. Bij de thans door ons te beschouwen mogelijkheden, behoeven we wel niet on der het oog te brengen, dat het hier betreft veronderstelde gevallen, waarin telkens ons Opperbevel een be slissing zal hebben te nemen, hoe deze op te lossen; wij bepalen ons dus slechts maar tot voor de hand liggende tegen maatregelen. Mochten de gealliëerden het plan koes teren den noordelijken vleugel van de Duitschers te omtrekken en aan te pak ken, dan zullen zij eerst België moeten binnenvallen en met dat leger moeten afrekenen alvorens onze grenzen te over schrijden. Zij voegen alsdan dus auto matisch de gezamenlijke Belgische en' Nederlandsche legers bij hun vijanden. En niet alleen wordt het getal der tegen standers dus met een klein millioen ver meerderd, doch de beide kleine landen zelf moeten veroverd worden en daarna bezet gehouden om oplaaiend verzet steeds weer in de kiem te smooren. Wan neer deze operatie der gealliëerden zich onomstootelijk demonstreert, ligt het voor de hand, dat zoowel Nederland als Duitschland niet rustig ieder hun beurt afwachten aangevallen te worden, doch dat zij vereenigd met het Belgische leger den stoot pareerenachtereenvolgens zou deze in stellingen kunnen worden opge vangen, om daarna zoo noodig tot het offensief over te gaan. F E UI L L ETON door AMY LE FEUVRE. 59.) -o- Het was prachtig weer den volgenden dag. Precies om elf uur stond het lage Ponnywagentje voor de deur; en Vivian geleund op den arm van juffrouw Fans- awe, ging voor het eerst de trap af aar den tuin. Baldwin zorgde, dat zij gemakkelijk zaten; daarop reden zij door e dorp naar de heide. Verscheidenen wamen aan hun deur kijken, terwijl zij hivL reec*er werden geen knorrige ïkken °p haar geworpen; en er was emand, die zijn hoofd omdraaide. Al- schenen werkelijk bljj, dat Vivian er uit kon gaan en sommigen riepen a£,.?.ei\ Paar vriendelijke woorden toe. en" n i u weer heter is, mevrouw!" w e j g' dat u weer uit kan gaan!" liilrt6 u teng, of Vivian vroo- lupkt hee]emaal OP- De vogels in de men®.,6 lammeren in de wei, de boo- de ui nieuwe frissche groen en blauwe?611 ??de heggen> de heldere heen el boven hen, alles sprak tot hoofdVan Jeugd en geluk. Zij hief haar lucht ?Pi6n ademde de zuivere frissche neut met volle teugen in. Stellingen als hier bedoeld, kunnen we ons denken in de lijn AntwerpenMeche- lenHasseltMaastricht (dus achter Rupel, Dyle en Demer), daarna achter de kanalen in Noord-België (ten eerste Albert Kanaal, daarna Noorder Kanaal en ScheldeMaaskanaal). In ons land kan worden stand gehouden achter het Wilhelmina-kanaal, de Zuid-Willems vaart en daarna de Peel en de Maas. Zouden de gealliëerden na al dezen weer stand, dan nog in het offensief zijn, dan zullen zy voor de keuze gesteld worden öf eerst de Vesting Holland ver overen, terwijl zij zich defensief opstel achter de lijn MaastrichtMaasNijme genArnhemGeldersche IJssel met het front naar het oosten, öf de Vesting Holland in het zuiden en oosten inslui ten en den aanval op Noord-Duitschland doorzetten. Het zal een knappe reken meester moeten zyn, die ons zal weten voor te rekenen hoe de gealliëerden aan de hiervoor benoodigde overmacht kun nen komen. Om ditzelfde gebrek aan overmacht zullen de gealliëerden er niet aan kun nen denken hun bovengeschetste om trekking te doen gepaard gaan met een landing op het Westfront der Vesting Holland. MIDDELBURSCHE BRIEVEN. Amice, Eigenlijk moest ik beginnen met hoog geachte onbekende vriend. Ge verzwijgt immers uw naam voor mij, maar dat kan ik u niet kwalijk nemen, want dat doe ik de mijne ook. Ik was blij met uw door liefde voor uw kerk ingegeven schrijven, dat ik via ons bijkantoor al hier van u ontving. Laat ik mijn lezers daarom allereerst uw pennevrucht in ex- tenso overleggen. Het volgt hier. Middelburg, 8 Febr. 1940. Geachte heer Stentor, Uw bewondering voor ons stedeschoon heeft mij getroffen, temeer waar u op een terrein komt wat mij als lid der Ned. Herv. Kerk lief is. Toch heeft het slot van uwe beschouwing mij bedroefd. Waarom? U doet alsof die Herv. Kerk handelt volgens 't spreekwoord, dat zij „Gods water maar over Gods akker" laat loopen. Niets is minder waar. Weet u dat het college van Kerkvoogden, want dit college heeft het beheer over die ge bouwen, alles doet wat mogelijk is om die Oostkerk in stand te houden en „roeit met de riemen" die zij heeft. Doch die riemen zijn tekort. Weet u dat dit college 4 kerken te onderhouden heeft?. De Nieuwe Kerk, Koorkerk, Oostkerk en Engelsche Kerk. U schrijft enkel over de Oostkerk, dus laat ik de andere rusten. Ik doe echter niet als u, n.l. becritisee- ren zonder onderzoek, doch onderzoek eerst, vandaar dat ik gegevens heb. De eerste zorg voor zoo'n gebouw is, dat het water en winddicht is. Bekijken wij het door u bewonderde acht-kante koepel dak. Eén dakvlak is 2 jaar geleden ver nieuwd; kosten f 1000. Hoe zijn de an dere 7? In één woord slecht. Doordat het gebouw zoo hoog is loopt dit niet in de gaten. Bij dooiweer of erge regenval lekt het op tal van plaatsen. Gevolg rotting van het hout. Prijs der leien gestegen. Ergo zou thans herstel der daken zeker meer dan f 8000 kosten. Hoe zijn de goten? Ook oud en der dagen zat. Dus inwatering der muren. De laatste storm heeft 4 gz'oote stukken lood ieder onge veer 70 kg. zwaar met spijkers en al van een der zijbeuken afgerukt. Hout er onder is rot. Hoe zullen de andere zij beuken zijn? Hoe is de ballustrade? Ook met lood afgedekt op dezelfde wijze als de balken bij de Lange Jan. U weet wat daar is bloot gekomen. Zal zich dat hier ook voordoen? Ongeveer 3 jaar geleden is een gedeelte vernieuwd en toen was het eikenhout van die ballustrade ook rot. Resumeerende moet u, heer Stentor, toch begrijpen, dat deze kosten nooit door Kerkvoogden in casu de Ned. Herv. Ge meente gedragen kunnen worden, waar zij de andere 3 door u niet besproken kerken ook moet onderhouden. Of Monumentenzorg dan niets doet? of Provincie, of Gemeente. Tot heden niet. Of men het daar niet weet? Hierop „Er gaat toch niets boven Engeland," zei Baldwin, „zoo buiten,bedoel ik." „Mag u Engeland liever dan Ameri ka?" vroeg Vivian. „Ik dacht, dat ieder een altijd het meest ophad met het land, waarin hij geboren en opgegroeid was. U denkt er toch zeker over, om later naar Amerika terug te keeren en u daar te vestigen?" „Neen, dat denk ik niet. Ik denk er hard over om in Engeland te blijven." Hij sprak langzaam en nadenkend. Toen klaarde zijn gezicht opeens op. „Daar komt juffrouw De Burgh aan," zei hij. „Wat zal ze blij zyn, dat u weer uit kan gaan!" Juffrouw De Burgh kwam net de steile laan afloopen, die zij op moesten om naar de heide te komen. Vivian nam haar rentmeester scherp op, terwijl hij dit zei, maar toen juffrouw De Burgh naar haar toekwam en haar met groote hartelijkheid begroette, ver gat zij al de vermoedens, die Effie uit had gesproken. „Ja", zei Vivian, „ik voel werkelijk, alsof er weer wat leven in my komt. Ik ben zoolang binnen de muren geweest, dat ik me duizelig en zwak voel, als ik een eindje probeer te loopen; maar ik hoop nu toch eens gauw by u aan te ko men." „Dat zal mij groot genoegen doen, en ik denk, dat iedereen hier in het dorp meen ik een bevestigend antwoord te mo gen geven. Ik zou u echter willen ver zoeken, waar u zich voor deze gebouwen of beter gezegd voor dit gebouw (de an dere liet u onbesproken) zeer interes seert, tracht u iets te bereiken, dan zal dit zeer zeker worden gewaardeerd door Observator. i Dus vriend „Observator", ik critiseer zonder onderzoek. En ik moet (op uw gezag zeker) be grijpen dat de Ned. Herv. Gemeente, haar vier kerkgebouwen niet kan onderhou den. Eerst iets over dat critiseeren. Ge moet toch begrijpen, dat ik in mijn weke- lijksch praatje slechts oppervlakkig Mid- delburgsche toestanden en misstanden e.d. signaleer. Met welke bedoeling? Met geen andere, dan om er de aan dacht eens op te vestigen, in de hoop, dat als velen het zien zooals ik, de ver betering er van op den duur moet vol gen. U zegt, tracht u iets te bereiken. Dat heb ik al, uw schrijven n.l. is daar ge tuige van, Weet u, wat ik niet begrijp? Blijkens uw schrijven is de toestand van de Oostkerk zeer ernstig. Nog ern stiger dan ik dacht. Uit alles blijkt, dat u goed op de hoogte bent. De acht dak- vlakken moesten allen vernieuwd wor den. Reeds 3 jaar geleden. Doch toen werd er slechts één vlak vernieuwd. Kosten f 1000. Met f 8000 had men dus klaar geweest. Is dat nu een bedrag om nog over te praten. Voor zoo'n krachtige gemeente als de Ned. Herv. Gemeente alhier? Daar leent men toch voor. Geeft een goede rente en lost het in eenige jaren af. Den laatsten tijd werden in onze stad door andere Kerkgemeenschappen twee kapitale nieuwe kerkgebouwen gebouwd, Waar kwam dat geld vandaan? Toch uit eigen gemeente. Neen, mijn waarde „Observator", u hebt me heusch nog niet overtuigd, dat de kerkelijke Gemeente, waarvan u lid bent, zelf niet meer zou kunnen doen, dan tot heden is gedaan. Zeker, uw prachtige oude gebouwen zijn duur, zeer duur in onderhoud. Maar een restauratie-plan, van zeg een ton, zeg twee ton, zeg maar van welk bedrag ook, zou van u moeten uitgaan en dan zouden Rijk, Provincie en Ge meente daarvoor geïnteresseerd moeten worden, en dan zouden er geen wappe rende looden gootplaten buiten den gevel hangen, zooals kortelings bij de Oostkerk het geval was. Ik ben overtuigd, dat uw kerkelijke Gemeente niet alles kan doen. Is ongetwijfeld AKKER's Abdijsi roop, bevattende een twintigtal kruiden, alle heilzaam voor de adem halingsorganen, in de juiste ver menging en samenstelling. De wer king is krachtig en snel. Kruiden hebben geen nadeelen voor de andere Ilchaamsorganen. Daarom komt den laatsten tijd de medische wereld weer veel van chemische op plantaardige middelen terug. De reeds zoo krachtige werking van Abdijsiroop is thans bovendien nog versterkt o.a. door het toevoegen van „codeïne", de sterkste hoestbe- dwingende stof. Gebruikt daarom Eenige der 20 kruiden tegen hoest, griep, bronchitis, asthma Flacon 90 cl., f 1.50. f 2.40. f 4.20. Alom verkrijgbaar wel blij zal zijn, je weer in ons midden te zien. Ik. was juist mevrouw Austen even gaan opzoeken, maar zij was van huis, en ik vond dus alleen haar broer. Zij wo nen zoo ver van ons af, dat we nooit vooruit weten, of zij uit of thuis zijn. Wat schrijft hij heden mooi! Hoe vond je dat artikeltje van verleden week, dat ik je gestuurd heb?" Zij had zich tot Baldwin gewend, en lachend antwoordde deze: „Ik heb het nog niet in kunnen kijken. Ik had het te druk." „Laten wij u te hard werken?" vroeg Vivian op ernstigen toon. „O neen. Om u de waarheid te zeggen heb ik het den laatsten tijd nog al druk met mijn eigen zaken gehad. Al mijn vrijen tijd heb ik er bij ingeschoten." „Ja, dat weet ik," zei juffrouw De Burgh en knikte eens tegen hem, „en niemand kan je daarbij helpen. Kom je vanavond bij my soupeeren?" Daarop wendde zij zich tot Vivian en zei lachend: „Ik heb my over hem ontfermd in zyn eenzaamheid en gevraagd, of hy my nu en dan gezelschap komt houden. Wij zyn groote vrienden, dat verzeker ik je." „Daar ben ik bly om," zei Vivian; maar het was, alsof de woorden haar in de keel bleven steken, en de stijve toon, waarop zij het zei, deed juffrouw De Burgh haar met verbazing aankyken. Dag op dag beukten de aanvallen der Russen op de Mannerheim-linie der Fin nen. Eiken dag werden er maar nieuwe mannen aan gewaagd. Wat deert den Rus sen verlies van menschen en materiaal? Ze hebben van beide genoeg. En al heb ben de Finnen zich tot nu tce buiten gewoon flink gehouden en met Gods hulp de roode horden kunnen tegenhouden en hen zelfs groote verliezen toegebracht, die dagelijksche aanvallen op een betrek kelijk klein leger moeten op den duur toch wel by de dappersten eenige in zinking brengen. Daarom is het zoo te hopen, dat de hulp, die volgens Chamber lain onderweg is, zóó tijdig zal komen, dat de brutale indringers, die zich niet ontzien bijna dagelijks niet-militaire ob jecten vanuit de lucht te bombardeeren en burgers te beschieten, er niet in komen, en een eclatante nederlaag lij den. Dit zou niet alleen Finland maar geheel Europa (uitgezonderd wellicht de Duitsche vrienden) ten goede komen. De Scandinavische landen weten, dat als Finland ten onder moet gaan, het zelfde lot ook hen wacht. Zij weten even wel niet, of zij op iemand kunnen reke nen, en of hen niet hetzelfde lot wacht, dat Finland ondergaat: algemeene, op rechte sympathie, particuliere hulp maar geen machtige hulp, welke hen in staat stelt zich duurzaam tegen de Russen te verzetten. Zouden de Scandinavische sta ten kunnen hopen, dat zij effectief zou den gesteund worden, dan snelden zij on getwijfeld onmiddellijk de Finnen te hulp, en zou ongetwijfeld de kans bestaan, dat zij gemeenschappelijk den Russischen Indringer zouden verjagen. In het Westen is het neg steeds won derlijk stil. Machtig zijn daar de muren van staal en beton. Hitier en Goering confereerden, de oorlogsraad der gealli eerden kwam byeen, maar de groote aan val blijft uit. Een gerucht, dat in Duitschland de militaire verloven ?ij!> stopgezet, JsN op *en krachtiger actie var Duitsche zijde wijzen. Hoopt men daar misschien op moei lijkheden voor Engeland in eigen huis? Men denkt wellicht aan de actie van Gandhi in Britsch-Indië, aan den strijd tusschen de verschillende stroomingen in Zuid-Afrika en aan het terrorisme van Iersche zijde. Dit laatste wil de En gelsche regeering met krachtige midde len den kop indrukken, waarom ze deze week twee Ieren liet ophangen. Ook in ons land kwamen enkele moei lijkheden aan het licht. Gelukkig bleven we van onlusten en aanslagen gevrij waard, maar wat zeker in mobilisatie tijd wel een eigenaardigen indruk maakt er bleek tusschen de regeering en den opperbevelhebber over vraagstukken van technisch-militairen aard een zoodanig verschil van meening te bestaan, dat Generaal Reynders uit zyn hooge en be langrijke functie ontslag vroeg en ver kreeg. Gelukkig kon verzekerd worden, dat hierbij onze neutraliteitspolitiek in geen enkel opzicht in het geding was. Ook de manier, die dit kabinet moet gebruiken om 'n Staatsleening geplaatst te krijgen, is niet ideaal. Het niet slagen der vorige leening was echter oorzaak, dat er nu dwang gebruikt moet worden en dat als stok achter de deur het drei gement van een gedwongen leening staat. Een fraai figuur is het niet. Maar een plan opstellen en zelf een aandeel in de kosten nemen, dat is toch zeker niet te veel gevraagd? Zoo denkt ten minste nu nog Uw vriend, STENTOR. Kattendijke. De Stomme Spre kende. 't Onderwijs aan doofstommen is voor velen nog steeds een heel onbe kend terrein. Leert de stomme werke lijk spreken? Maar hoe gaat dat dan? En kan hij ook weer tot hooren worden gebracht? Worden bij het onderwijs ook gebaren gebruikt? Welke ontwikke ling kan hij bereiken? En wat kan hij straks worden in het leven Op deze en nog veel andere vragen hoopt de heer P. T. Breimer, die zelf da gelijks onderwijs geeft aan het Chr. Doofstommen-Instituut Effatha te Voor burg, een antwoord te geven, tijdens de lezing met lichtbeelden, welke hij zal houden op Woensdag 14 Febr., in de Ned. Herv. Kerk alhier. De Chr. Zangvereeniging Soli Deo Gloria heeft welwillende medewerking toegezegd aan deze bijeenkomst, welke geopend zal worden door Ds J. M. Lam- mers. Deze avond is niet bedoeld voor kin deren, doch uitsluitend voor ouderen; kinderen hebben dan ook alleen toegang indien vergezeld van ouders. De toegang is vrij. St. Laurens. Donderdagavond hield de Geitenfokvereeniging haar jaarvergade ring onder voorzitterschap van den heer N. Tramper. De secretaris deelde mede, dat het aantal leden was gestegen tot 38; hij wekte de leden op om met hun geiten meer ter keuring te komen. Hij zou een hulpdienst willen organiseeren om de gemobiliseerde geitenhouders te helpen en wel voornamelijk in den zomer om gras te halen, teneinde te voorkomen dat deze leden hun geiten zouden moeten opruimen. Uit het verslag van den pen ningmeester bleek, dat de inkomsten over 1939 hebben bedragen f 134,21, de uitgaven f 113,29, alzoo een batig saldo van f 20,92. De vergoeding aan den bokhouder werd voor 1940 vastgesteld op f 70, de contributie op f 0,75 en het dekgeld op f 0.50. Baldwin antwoordde echter, alsof het de gewoonste zaak ter wereld was: „Graag. Ik kom dan tegen een uur of acht, want ik moet eerst nog een paar uur werken." Zij namen afscheid, en juffrouw Fans- hawe zei, op nadenkenden toon: „Ik vond vroeger, dat er niemand zoo treurig keek als Carrie de Burgh, maar ze wordt nu met den dag jonger, en ziet er bepaald gelukkig uit. Misschien stemt het mooie zomerweer haar wel zoo vroo- lijk." „Ze zag er nu al heel gelukkig uit," zei Vivian, „maar ze was net by meneer Trenchard geweest, en ieder, die daar vandaan komt, ziet er zonnig uit." „Het is een groote gave, als we ons geluk kunnen meedeelen aan anderen," zei juffrouw Fanshawe „en opgewekt heid hebben we allen zoo noodig." „Nu, jij bent altijd opgewekt," zei Vi vian en lachend voegde zij er aan toe: „Meneer Hunther kan een beetje meer gebruiken." Baldwin schrikte op. Hy had zich in mijmeringen verdiept, en alleen Vivians laatste woorden gehoord. „Waar kon ik wat meer van gebrui ken vroeg hy. „Van opgewektheid neen, ik bedoel vroolykheid," zei Vivian. „U is te ern stig. U wordt alleen wat vrooljjker, als u met kinderen is." MEN KAN EEN KOEK NIET OPETEN EN BEWAREN. Aan een beschouwing over het inge diende leeningsontwerp in het „A1 g. H d b 1." ontleenen wij Ongetwijfeld zal deze leening tot het bescheiden bedrag van 300 millioen wel vrijwillig worden geplaatst, vooral omdat de minister als alternatief stelt een ge dwongen leening tegen een rente van 3 pet., dus een kwart minder dan de nu aangeboden interest. De stok achter de deur is dus een stevige knuppel. Maar nu de vrijwillige bijdrage tot de finan- cieele „mobilisatie" is mislukt, was er niet veel anders te doen of te verwach ten. Door deze nieuwe leeningstransactie zal onze geconsolideerde staatsschuld tot boven de 4 milliard stijgen. De thans reeds gevoteerde kapitaalsuitgaven en de mobilisatie-uitgaven tezamen zullen dit bedrag zeker verhoogen met 1 milliard, zoodat wij binnen afzienbaren tijd voor een staatsschuld zullen staan van onge veer 5 milliard. In 1913 bedroeg deze on geveer 1150 millioen gulden. Deze cijfers demonstreeren zeer dui delijk, dat ons land er financieel heel wat zwakker voor staat dan toenmaals! En wij staan naar te vreezen valt nog pas aan het begin van een uiterst moeilijke periode. De internationale con flicten, die ons tot deze uitgaven nopen, kunnen wij niet veranderen. Wij kun nen er slechts op reageeren, en probee- ren er ons bij aan te passen. Dat dit ons op andere gebieden, die thans niet tot cle allernoodzakelijkste nationale en volksbehoeften behooren, tot de grootste zuinigheid dwingt, behoorde vanzelf te spreken. Maar dat besef is nog lang niet overal aanwezig. „Me n kan een koek niet op eten en toch behoude n", zegt een Engelsch spreekwoord. Maar het schijnt dat er nog altijd ve len zijn die meenen. dat dit op het ge bied der staatsfinanciën wel mogelijk is. De heer J. Schudi, tijdelijk onder wijzer aan de Oranjeschool te V1 i s - s i n g e n is benoemd tot tijdelijk hoofd der Hervormde school te Boskoop. „Ik heb een harde leerschool doorge maakt," zei Baldwin verontschuldigend. Mijn vader, mijn pleegvader, bedoel ik, drilde mij van vroeg tot laat, en maakte een man van mij, eer ik nog een jongen was. Ik heb nooit dat zorgelooze leven gekend van de kinderen hier in Enge land. Hier op school spelen ze den hal ven tijd; bij ons gebeurt dat niet. Ik ging al in betrekking by een handelsfir ma, toen ik zestien was, en sedert heb ik altijd mijn eigen brood verdiend." „Arme jongen!" zei juffrouw Fans hawe zachtjes. „Neen, beklaagt u my niet," zei hij. „Het leven is voor mij een ernstige zaak geworden; dat is alles. Het spijt mij, dat ik zoo somber ben, mevrouw Carmichael. Het is mijn aard. Ik ben zoo geboren; maar mijn denkwijze is niet somber." „Misschien niet,' zei Vivian, met eeni- gen twijfel; „maar u is een echte Spar taan, geloof ik, en u houdt van tegen stand en ontmoet graag moeilijkheden. Ik denk, dat u meer van den noordoosten wind dan van den zuiden wind houdt. Is dat zoo niet?" „Neen," zei hij lachend. „In het diepst van myn hart houd ik van de zon en van alles, wat zonnig en vroolyk is. Ik ont moet graag moeilijkheden, maar alleen, opdat ik ze zal kunnen overwinnen. Ik heb wel een strjjdlustigen aard, vrees ik." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5