DE ZEEUW s RTENTIES Ebh verwaarloosd Landgoed DrDushkind Akkertje tweede blad De oorlog in Finland. ikenhuisverpleging ord-Beveland. AANBOD feuilleton 52) AMERICAN CIGARETTE Uit de Provincie Koortsig Neem 'A n Een zware Elfstedentocht. !G het vertrouwen, dat bijna 35 jaar zoo ind, bericht ik mijn s mijn zaak over- en aan den heer minzaam bij U aan. Januari 1940. Bode A. BOONE. aan bovenstaande, "mede de BODES- BOONE te hebben 1 hopende door aediening zich het mijn voorganger res: A. BOONE, Uw dw. dn., I. MIDAVAINE. r de e.v. alg. ver- i te zenden vóór n secr.-penningm., mals aan herin- ren uiterlijk een >orte moeten wor- daar men anders keering heeft en ij ving bovendien 3et worden toe- Inlichtingen over (verpleging 2e HET BESTUUR. 6 FEBRUARI te Goes, in de te veilen flZEN VAN SPRANG n heer J. VAN bezichtigen als aan den Heer- 9 en 21, en HET le Witt Hamer dag 3 Februari van 24 uur. aan den Heer- Maandag 5 Fe- ddags van 24 MWONING aan des avonds. H. JONKERS. riek regels) a contant. Onder letter of 0,85. an DINSDAG, .TERDAG. VAN woENSDAG 31 JANUARI 1940. Nr 102 (Van onzen militairen medewerker.) Na de vele mislukte pogingen der Kuasen om de Mannerheimlinie te doorbreken, heeft hun nieuwe bevelheb ber, Generaal Stern, een nieuw aanvals plan opgezet, daarin bestaande dat hij Jal trachten met belangrijke krachten oostwaarts om het Ladogameer heen, over Sortavala (N. punt van het meer) en Imatra, de Mannerheimlinie in den rug te komen en zich zoodoende den weg naar Zuid-Finland vrij te maken. Tegelijkertijd moeten de Finsche troe pen in de Karelische langengte gebon den worden door voortdurende aanval len op de Mannerheimlinie, zoodat zij geen hulp kunnen bieden ten oosten van het Ladogameer. De aanval ten oos ten van het meer heeft plaats door twee colonnes uit de richtingen Kolaan- joki en Aittojoki. Hoewel de Russen gebruik maken van veel tanks en artil lerie en zonder ophouden nu reeds zes dagen dag en nacht aanvallen, zijn zij nog niets opgeschoten en stuiten alle aanvallen, zoowel die ten oosten van het Ladogameer, als op de Karelische land engte, af op het taaie manhaftige ver zet der Finnen. Ons respect voor deze dappere strij ders groeit met den dag, want al had den we eerst den indruk, dat hunne suc cessen hoofdzakelijk het gevolg waren van misslagen der Russen, van het ge brek aan wegen en het barre klimaat van hun land, by dezen zesdaagscheu strjd is komen vast te staan, dat zij meer kunnen dan skiën en guerilla-oor- log voeren tegen den aanvoer en den rug hunner tegenstanders. De Russen hebben alleen ten oosten van het meer in deze zes dagen al meer dan 100 tanks verloren en het aantal menschelijke slachtoffers loopt dagelijks in de dui zenden. Zeer groote verliezen hebben de Russen o.a. geleden door Finsche ar tillerie, welke is opgesteld op een eilandje in het meer, van waaruit zij den eenigen aanvoerweg langs de oost zijde van het meer bestrijken. De Rus- zetten voortdurend met versche sen troepen hun aanvallen voort om de zwakkere Finnen af te matten. Hoewel de Finnen ongeschokt vertrou wen blijven stellen in het behoud der Mannerheimlinie, voelen zij zeer zuiver het gevaar, dat dreigt voort te vloeien uit de omtrekking van het Ladogameer, waarmede de geheele linie zou vallen. Vandaar dan ook hun luider wordende beden om hulp, in den vorm van strijd- bare mannen. Hopen we voor hen, dat 1 i deze hulp tijdig zal komen. Ook noordelijker zijn de Russen weer roeriger geworden en wordt door hen weer aangevallen bjj Markajarvi (Salla- j sector) en in den sector Suomussalmi. Naar aanleiding van voorgaande be schouwingen bereikte ons de vraag: waarom verdediging zooveel sterker is dan aanval? Laten we trachten deze vraag te beantwoorden. Wanneer we een geweer- of karabijn- schutter in zijn loopgraaf gadeslaan, dan zien we hem geheel gedekt, door een schietgleuf op den aanvaller mik ken, slechts een klein gedeelte van zijn hoofd kan getroffen worden door vij andelijke kogels. De aanvallende infan terist dekt zich door plat op den grond te gaan liggen, om terrein te winnen springt hij op, rent een meter of dertig vooruit en werpt zich weer plat neer. Gedurende dezen „sprong" van 30 M. geeft hij zich bloot in zijn volle lengte en loopt dus bij eiken sprong kans neer geschoten te worden. Dit beeld van vóór den wereldoorlog eischt reeds overmacht in getal bij den aanvaller. Thans echter komt de mitrailleur des verdedigers een groot woord medespre- ken. Elke campagniescommandant in de verdedigingsstelling maakt zijn vuur plan op, hoe het hem toevertrouwde vak zóó met vuur zijner 12 lichte mitrail leurs te beleggen, dat de vijand nergens veilig is. Vooral vóór de frontlijn der stelling (op ongeveer 300 M. er voor) moet door kruising der mitrailleurbun dels het vuur zoo dicht en ondoorschryd- baar mogelijk zijn. D4ar legt men de hindernissen van prikkeldraad zig-zag aan, elke zig-zag tak liggend in de rich ting van de vuurrichting van een der mitrailleurs. De aanvaller, gestuit door de hindernis krijgt de volle laag en lijdt vele verliezen. Hindernissen tegen tanks liggen in de schootsrichting van het anti-tankgeschut. Het vuurplan van de compagniescommandanten wordt aan gevuld door den bataljonscomman dant met het vuur zijner twaalf zware mitrailleurs. De regimentscom mandant vult weer aan met zijn infan- teriegeschut en vraagt aan den divisie commandant artilleriesteun Op die plek ken (achter heuvels, dijken enz.) welke niet met het bestreken mitrailleurvuur te bereiken zijn. Om kort te gaan: de aanvaller is nergens veilig, overal kan hij getroffen worden. De aanvallende infanterie kan geen vuurplan opmaken en schiet met mitrailleurs en geweren recht vooruit op de goed gedekte ver dedigers, die door dat vuur haast geen verliezen kunnen lijden. Als er dan ook geen artillerie den aanvaller ter be schikking stond, zou een aanval nooit kunnen plaats hebben. Reeds vóór de aanval losbreekt, begint de artillerie des Mqnenleggen in de Noordzee. Een dezer gevaarlijke oorlogsmachines wordt van een Engelschen mijnenlegger in zee neergelaten in het „veld" ter bescher ming van de kust tegen vijandelijke aanvallen. door AMY LE FEUVRE. De Bidlakes waren pachters van zii^vi 6n ,waren er erg trotsch op, dat J naar in hun huis mochten logeeren. werd om een verpleegster gestuurd, en mevrouw Bayard's kwam telkens een dagen over. Vivian kreeg hooge lino 6n kaar klagen over de dorpe- Sno fi1 kaar Positie als Vrouwe van hart ^aar verPleegster aan het at tock Saan 1 Zij haten mijIk mïoi i^r-geen goed doen, het is alles een H?ik wil hier vandaan!" lammerde zij aanhoudend. wertoim een üjd' dat dokter Trant heen ^ang was' dat zij er niet door- to komen; dagenlang gaf haar jja;, Sroote zorg, en kon de dokter Üaar bUna niet verlaten, haan buurt was van streek over len hol" ige ziekte. Zij had zich bij ve- mevrnn Femaakt de Rockmortons, frouw rT r» n en kaar broer, juf- h&ddan 1 en juffrouw Fanshawe, aadden haar alle liefgekregenen haar onderhoorigen begonnen fluisterend te spreken over haar liefheid en vriende lijkheid en haar oprecht verlangen, om voor hun welzijn, alles te doen, wat zij maar kon. Meneer Raijnolds had de plaats in het Parlement gekregen; de socialist had 50 i stemmen minder gehaald dan hij. De I heele streek kwam weer tot kalmte, en de strijd tusschen de politieke partijen j was voorbij. Zelfs Snells aanhangers I stonden vooraan bij het betuigen van hun deelneming, toen Vivian het zoo I slecht maakte; en Snell deelde zijn voor- I nemen mee Scarwold te verlaten en in 'i Helmsbury te gaan wonen. Dit besluit stemde velen tot dankbaarheid. Hij was een stokebrand en was den anderen wel wat te veel geworden; zij mochten zich nu en dan eens met hun tong beklagen over „de rijken", maar stallen in brand steken en bruggen vernielen was niets voor hen. Zulke buitensporigheden trok ken hen niet aan, en zij vonden het erg vervelend, om voortdurend zoo scherp in het oog gehouden te worden door de veldwachters. Slechts langzaam kreeg Vivian haar gezondheid terug. Het duurde heel lang eer haar zenuwen iets verbeterden. Het minste geluid deed haar ontstellen. Een van de eerste bezoekers was me neer Hunter. Hij was een paar weken na het ongeval teruggekeerd, en was zeer aanvallers een hevig vuur te ontketenen op de stelling des tegenstanders, vooral op de voorste strook steunpunten. Hy hoopt daarmede te bereiken, dat de be dieningen der mitrailleurs in hunne overdekte schuilplaatsen moeten weg kruipen en dus niet kunnen vuur geven. Dit hevige artillerievuur moet de aan valler volhouden tot zijn eigen infante rie de stelling zóó dicht genaderd is, dat zyn artillerievuur gevaarlijk zou wor den voor zyn infanterie. Dan moet hy dat vuur voorwaarts verleggen, dus ver der in de stelling. Nu wordt het hoog tyd voor den verdediger, dat zyn eigen mitrailleurvuur losbreekt (z.g. storm- vuur)er zullen sommige mitrailleurs vernield zfln, en ten gevolge van de ver schrikking der ondergane vuurhel zul len de bedieningen wel niet normaal goed richten en zoodoende zullen er wel enkele mazen in het vuurplan ontbre ken. Van dit vuur hangt het echter af of de aanval wordt afgeslagen dan wel gelukt en de stelling wordt binnenge drongen. Vanzelfsprekend zal de artillerie der 'erdedigers door hevig vuur op de artil- erie des aanvallers de uitwerking van 'ïaar vuur trachten te verminderen. We beschreven hier de aanval op veldver- ;terkingen, welke in 12 dagen te ma ken zyn. Op de bezetting eener perma nente stelling met betondekkingen (ka zematten) heeft het artillerievuur des aanvallers veel minder uitwerking en is het vuurplan des verdedigers veel beter verzekerd. In beide gevallen kan de aan valler kracht byzetten door zijn infante rie te laten steunen door tanks. Slechts een groote overmacht van artillerie kan den aanvaller doen slagen. Is die over macht niet aanwezig, dan kan zelfs een tienvoudige overmacht aan infanterie toch nog falen. We komen dus tot de conclusievoor den verdediger is het mi trailleurvuur hoofdzaak, voor den aan valler echter de uitwerking van zijn ar tillerie. Een leger, dat in hoofdzaak zich baseert op verdediging, moet ryk voor zien zyn van mitrailleurs, een aanval lend leger steunt hoofdzakelijk op krach tige artillerie. Ook de tank is een aan valswapen. FACILITEITEN VOOR HET VERKEER VAN ZEEUWSCH- VLAANDEREN MET BELGIë. Toen de Minister van Financiën op 6 November van het vorige jaar be paalde, dat douane-slagboomen op ver schillende wegen in het grensgebied zouden worden aangebracht en niet ge opend zouden worden gedurende den tyd, dat de aan die wegen liggende grenskantoren gesloten zyn, beteekende dit voor tal van grensgemeenten, die veel belang hebben bij het verkeer met het buitenland, een ernstig ongerief. Zeeuwsch-Vlaanderen zou b.v. voor een deel van het etmaal vol komen van de wereld afgesloten worden, daar 's nachts ook de veerponten over de Wester-Schelde niet varen. De Kon. Ned. Toeristenbond A. N. W. B. en K. N. A. C. maakten zich aan stonds tot tolk van de ongerustheid onder de weggebruikers. Zij verzochten in een adres aan den Minister van Fi nanciën, om tenminste langs één weg aan de grens van Zeeuwsch-Vlaanderen de mogelykheid om 's nachts te passee- ren open te houden, zy het ook slechts voor motorrijtuigen, waarvoor geen douane-formaliteiten behoefden te wor den vervuld. De genoemde verkeersbonden hebben met deze actie succes gehad. Op 29 Ja nuari heeft de Minister van Financiën bepaald, dat op de voornaamste grens- wegen de oorspronkelijke maatregel van 6 November 1939 zóódanig zal worden toegepast, dat het verkeer ook des nachts een veel grootere bewegingsvrij heid kry'gt. Zeeuwsch-Vlaanderen is uit zijn posi tie van eiland verlost, nu de slagboomen te Kapellebrug van 6.30 tot 1 uur 's nachts bediend zullen wordende boo- men te Sas van Gent zullen dag en nacht verkeer doorlaten, terwijl die te Sluis tot 31 Maart van 7 tot 21.30 uur en van 1 April tot 3 November van 7 tot 0.30 uur doorgang zullen verleenen en die te Eede van 7 tot 23 uur. DIJK BIJ HOOFDPLAAT WEG GEZAKT. Aan den Hoogen weg onder de ge meente Hoofdplaat is dijkval geconsta teerd. Over een lengte van 208 meter en een breedte van 1.90 meter is de dijk weggezakt. Op de oeverlyn kon men een diepte van vier meter peilen. Het gat in den dijk zelf kon men niet peilen. Men neemt aan dat het zeer diep is. Voor den achterliggenden polder be staat op het oogenblik geen gevaar. ZUID-BEVELAND. Borssele. Gistermiddag hield de IJs club „Winterkoning" nogmaals een ijs- feest met medewerking van het muziek gezelschap. Ditmaal was alles gecostu- meerd. le prijs: Zeeuwsche Groep, dames de Dfóu met heeren; le pr.: Origineel Zeeuwsch costuum uit de 18de eeuw, mej. A. Nijsten en dhr J. Rottier Az.; 2e pr.: Origineel Pierots, mej. N. Dekker en dhr Joh. Dekker; 3e pr. C. Rottier en A. Rot tier; 4e pr. L. Nieuwenhuize en C. Ge- schiere. Kunstrijden op maat der muziek: le pr. mej. S. Werrie en P. de Baar; 2e pr. mej. A. de Dreu en Joh. Dekker; 3e pr. mej. N. Boonman en W. v. Liere; 4e pr. mej. C. de Dreu en D. Goense; 5e pr. mej. L. Boone en C. Vermaire; 6e pr. mej. A. Nieuwenhuize en C. Geschiere. Oudelande. Maandagavond werd al hier ledenvergadering gehouden van de afd. van den Ned. Chr. Landarb. Bond, onder leiding van dhr M. Kloosterman. Verslagen werden uitgebracht van gehou den districtsvergaderingen te Goes. Door dhr Vingerling werd de te voeren loonactie besproken. Bij de rondvraag werd de klacht ge uit, dat hier geen bijslag wordt verstrekt op de kasuitkeering en dus nu ook geen 5 duurtebijslag kan worden genoten. WALCHEREN. Grijpskerke. Maandag hield onder lei ding van den heer A. P. Koster de af- deeling van den C.B.T.B. haar jaarverga dering. Jaarverslagen van secretaris en penningmeester werden uitgebracht. De secretaris gaf tevens een overzicht over 1 de 10-jarige periode, welke werd afge sloten. Van de coöperatie bleek voor f 16066,48 voor veevoeder, kunstmest, zaai en pootgoed betrokken te zijn. I De aftredende bestuursleden, de heeren C. Louwerse en J. H. Geschiere, werden herkozen. De heer A. de Kam Az. sprak over het bureau van den C.B.T.B. en zijn werkzaamheden. Op dit bureau, het cen trale punt van den Zeeuwschen C.B.T.B., wordt verzorgd een goede boekhouding. De administratie van de Bedrijfsvereeni- ging „Het Platteland" wordt ook.daar ge- I regeld, terwijl het secretariaat, na het overlijden van dhr Dominicus, aldaar is ondergebracht. Na rondvraag volgt slui ting. Wegens de felle koude en de slechte wegen was de opkomst gering. De ver gadering mag echter goed geslaagd heeten. Westkapelle. Onder voorzitterschap van den heer P. Westerbeke vergaderde alhier Maandagavond de dijkwerkers- ontdaan geweest over het bericht, dat hem by zyn aankomst wachtte, en nu hij neerzag op de bleeke teere gedaante op de rustbank, met onnatuurlijk groote oogen, en lippen, die zenuwachtig tril den, kon hij het eerste oogenblik geen woord uitbrengen. Vivian stak hem haar hand toe en zei: „O, meneer Hunter, als u hier geweest was, zou dit alles nooit gebeurd zijn!" „Neen, dat geloof ik ook niet," zei hij glimlachend, „maar ik ben terug, en u wordt beter, en nu zullen de zaken wel goed gaan." „Zou u dat denken?" vroeg Vivian. „Ik geloof niet, dat ik de rechte persoon ben, om hier het heft in handen te heb ben. De Abdij heeft een strenge meester noodig, en geen zwakke vrouw, die niet weet, hoe zij haar klein koninkrijk moet besturen." „Ik geloof niet, dat u, als regel, zoo'n zwakken wil heeft," zei meneer Hunter droogjes. „Och, gaat u even zitten en praat wat met my," zei Vivian, terwijl zij bloosde. „Moeder is gisteren weggegaan en heeft mijn zuster mee teruggenomen, en ik voel mij dus erg eenzaam. Zij moesten wel gaan, want een van myn broers is ziek, en was naar huis gestuurden mijn zuster heeft zich geëngageerd met kolo nel Brandon. Heeft u dat al gehoord? Hy is met haar mee. Juffrouw Fanshawe is hier bij mij, en als ik goed blijf, mag ik de volgende week naar de Abdij terug. Ik zal toch blij zijn, als ik weer in mijn eigen kamers ben. Heeft u alles gehoord meneer Hunter?" „Ja, dat geloof ik wel. Het was geen aangenaam bericht; maar, zooals ik u verteld heb, is de toestand hier veel ver beterd, en u moet zich nu niet het tegen deel verbeelden." Vivian zuchtte. „Meneer Hunter," zei ze een oogenblik later, „u heeft al eens eer met mij over ernstige dingen gesproken, en ik heb zoo'n behoefte, om mij te uiten. Toen ik zoo ziek was, drong het meer dan ooit te voren tot mij door, dat ik niet bereid was om te sterven, hoewel ik Polly Gaunt geholpen had, en zij zoo gelukkig is heengegaan." Meneer Hunter keek haar aan met een zachte uitdrukking in zijn oogen. „Wou u alleen zekerheid hebben, voor het geval, dat u eens zou komen te ster ven, of verlangt u naar een geloof, dat u in staat kan stellen, om tot Gods eer te leven Vivian keek hem verschrikt aan. „Ik ga niet sterven, dat zeggen zij nu tenminste, maar ik heb niet het gevoel, dat ik er positief niet buiten zou kun nen in mijn leven." „Ik denk, dat u onaangenaam wakker geschud is, toen u zoo ziek was; maar ER STOND EEN IJZIGE OOSTEN WIND EN 'T IJS WAS MINDER GOED. De Elfstedentocht is voor honderden deelnemers niet meegevallen. De minder gunstige toestand van het ijs op de route, gevoegd by de felle Oos tenwinden, die den geheelen dag woeien, zyn tenslotte honderden, om niet te zeg gen ruim twee duizend ryders de baas geworden. Overal langs het enorme traject zag men uitvallers, van wie velen gebles seerd waren. Een soldaat maakte een leeljjken val en moest zich dadelijk onder medische behandeling stellen. Vooral het traject HarlingenFrane- ker was zwaar voor sommigen. Dit tra ject vormde een voorproefje van den langen tocht FranekerDokkum via de Bildtdorpen, welk traject geheel bij te genwind moest gereden worden. De belangstelling bereikte een toppunt bij de finish te Leeuwarden. De vijf eerst aankomende rijders wer den omstuwd door een menigte naar schatting van twee duizend personen. De ijsvloer dreigde onder den last te zullen bezwijken. Vlak aan den wal gut ste het water op de baan. De politie greep in door met den gummiknuppel te gaan werken. De namen van de vijf eerst aankomen den zijn: A. Adema van Franeker, C. Jongert van Alkmaar, P. Keizer te De Lier, D. van der Duim van Warga en Sj. Westra van Warmenhuizen. Deze eerst aankomenden moesten mee naar het paleis van den commissaris der Koningin om hun opwachtig te maken bij Prins Bernhard. Het onverwachte bezoek van Prins Bernhard by den Elfstedentocht bracht duizenden te Leeuwarden op de been. De vijf eerst aankomenden hebben de kwestie, wie do eerste was, uitvoerig uit eengezet en hebben tenslotte Z. K. H. de verzekering gegeven, dat zij het gerezen geschil in sportieven geest zouden op lossen. Met een hartelijken handdruk heeft de Prins afscheid van de vyf kampioenen genomen. Van verschillende zyden heeft men ter kennis van het centraal bestuur ge bracht, dat men, afgaande op de berich ten toch wel beter ijs had verwacht. Het einde van den tocht, het traject Dokkum Leeuwarden moest door de meesten bij duister worden afgelegd. Het ijs was hier wel bijzonder slecht. Groote afstanden bleken hier zoo dik onder de sneeuw te zyn gestoven, dat aan ryden eenvoudig niet te denken viel. De rijders verklaar den, dat zij soms tot kniehoogte door de sneeuw moesten waden. Maar ook het ijs van andere trajecten was hier en daar uiterst slecht. Omstreeks acht uur in den avond wa ren van de ruim twee duizend vertrok ken deelnemers nog slechts75 ge arriveerd. In den loop van den avond heeft het centraal bestuur besloten alle vyf rij ders: Keyzer, Adema, Westra, v. d. Duim en Jongert tot winnaars van den Elfstedentocht 1940 te verklaren. vereeniging „Hebt uw naasten lief als u zeiven". De burgemeester was verhinderd deze vergadering bij te wonen. Tevens wees spr. op de rustige werkzaamheden, zoowel in het vereenigingsleven als op den dijk; op de goede samenwerking tusschen het personeel van den Polder en de dijkwerkers. Verder bracht de voorz. in herinnering het overlijden van den ingenieur van den Polder Walcheren, Jhr Boreel, in wien de vereeniging voor haar wenschen steeds een gewillig oor mocht vinden. De penningmeester meldde een kas saldo. Op voorstel van het bestuur werd besloten dit aan te spreken voor een bode ter inning van de contributies. Bij de rondvraag werd besproken de werkzaamheden der militairen tijdens 1 hun verlof; en een duurtetoeslag op het loon. De voorzitter deelde mede, dat beide punten ook de aandacht van het bestuur gehad hebben. De vergadering was even wel van oordeel, dat het h.i. thans nog niet noodig geacht werd een duurte bijslag te vragen. Daarna sluiting. dat u, nu u beter wordt, weer gaat af drijven. Zou het dat niet kunnen zijn?" Vivian kreeg een kleur. „Zou ik weer afdrijven? Ik ben bang, dat dat het ismaar vertel u mij nu eens eerlijk, wat uw godsdienst is. Wil u den hemel verdienen, of gelooft u, dat het werk geschied is? Ik geloof, dat u uw vertrouwen stelt op goede werken, is het niet?" „Ik tracht de geboden te houden." „En als u merken zou, dat u ze brak? Ik doe mijn heele leven lang eiken dag niet anders. Ik heb over die twee groote geboden nagedacht. Ik zou niet durven zeggen, dat ik God met mijn heele hart liefheb en wat myn naaste betreft: ik heb geen geduld meer met mijn onder hoorigen; ik haat Snell en zyn heele kliek; en ik zal nooit in staat zijn, om die twee geboden te houden, dat wéét ik vooruit. Het is zoo'n inspanning, om al tijd goed te zijn, terwijl het zoo gemak kelijk is, om voor je eigen plezier te leven. Ik dacht, toen ik weduwe werd, dat er nu niets voor mij overbleef, dan een lange reeks plichten voor de rest van mijn levenmaar de tijd brengt verande ring aan, en ik zou nu ook wel wat wil len genieten. Heeft u nooit behoefte om eens wat te genieten? Tracht u altijd de geboden te houden?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5