DE ZEEUW
s
RTENTIES
Ebh verwaarloosd Landgoed
DrDushkind
Akkertje
tweede blad
De oorlog in Finland.
ikenhuisverpleging
ord-Beveland.
AANBOD
feuilleton
52)
AMERICAN CIGARETTE
Uit de Provincie
Koortsig
Neem 'A
n
Een zware Elfstedentocht.
!G
het vertrouwen, dat
bijna 35 jaar zoo
ind, bericht ik mijn
s mijn zaak over-
en aan den heer
minzaam bij U aan.
Januari 1940.
Bode A. BOONE.
aan bovenstaande,
"mede de BODES-
BOONE te hebben
1 hopende door
aediening zich het
mijn voorganger
res: A. BOONE,
Uw dw. dn.,
I. MIDAVAINE.
r de e.v. alg. ver-
i te zenden vóór
n secr.-penningm.,
mals aan herin-
ren uiterlijk een
>orte moeten wor-
daar men anders
keering heeft en
ij ving bovendien
3et worden toe-
Inlichtingen over
(verpleging 2e
HET BESTUUR.
6 FEBRUARI
te Goes, in de
te veilen
flZEN
VAN SPRANG
n heer J. VAN
bezichtigen als
aan den Heer-
9 en 21, en HET
le Witt Hamer
dag 3 Februari
van 24 uur.
aan den Heer-
Maandag 5 Fe-
ddags van 24
MWONING aan
des avonds.
H. JONKERS.
riek
regels)
a contant.
Onder letter of
0,85.
an DINSDAG,
.TERDAG.
VAN
woENSDAG 31 JANUARI 1940. Nr 102
(Van onzen militairen medewerker.)
Na de vele mislukte pogingen der
Kuasen om de Mannerheimlinie te
doorbreken, heeft hun nieuwe bevelheb
ber, Generaal Stern, een nieuw aanvals
plan opgezet, daarin bestaande dat hij
Jal trachten met belangrijke krachten
oostwaarts om het Ladogameer heen,
over Sortavala (N. punt van het meer)
en Imatra, de Mannerheimlinie in den
rug te komen en zich zoodoende den
weg naar Zuid-Finland vrij te maken.
Tegelijkertijd moeten de Finsche troe
pen in de Karelische langengte gebon
den worden door voortdurende aanval
len op de Mannerheimlinie, zoodat zij
geen hulp kunnen bieden ten oosten
van het Ladogameer. De aanval ten oos
ten van het meer heeft plaats door
twee colonnes uit de richtingen Kolaan-
joki en Aittojoki. Hoewel de Russen
gebruik maken van veel tanks en artil
lerie en zonder ophouden nu reeds zes
dagen dag en nacht aanvallen, zijn zij
nog niets opgeschoten en stuiten alle
aanvallen, zoowel die ten oosten van het
Ladogameer, als op de Karelische land
engte, af op het taaie manhaftige ver
zet der Finnen.
Ons respect voor deze dappere strij
ders groeit met den dag, want al had
den we eerst den indruk, dat hunne suc
cessen hoofdzakelijk het gevolg waren
van misslagen der Russen, van het ge
brek aan wegen en het barre klimaat
van hun land, by dezen zesdaagscheu
strjd is komen vast te staan, dat zij
meer kunnen dan skiën en guerilla-oor-
log voeren tegen den aanvoer en den
rug hunner tegenstanders. De Russen
hebben alleen ten oosten van het meer
in deze zes dagen al meer dan 100 tanks
verloren en het aantal menschelijke
slachtoffers loopt dagelijks in de dui
zenden. Zeer groote verliezen hebben
de Russen o.a. geleden door Finsche ar
tillerie, welke is opgesteld op een
eilandje in het meer, van waaruit zij
den eenigen aanvoerweg langs de oost
zijde van het meer bestrijken. De Rus-
zetten voortdurend met versche
sen
troepen hun aanvallen voort om de
zwakkere Finnen af te matten.
Hoewel de Finnen ongeschokt vertrou
wen blijven stellen in het behoud der
Mannerheimlinie, voelen zij zeer zuiver
het gevaar, dat dreigt voort te vloeien
uit de omtrekking van het Ladogameer,
waarmede de geheele linie zou vallen.
Vandaar dan ook hun luider wordende
beden om hulp, in den vorm van strijd-
bare mannen. Hopen we voor hen, dat 1
i deze hulp tijdig zal komen.
Ook noordelijker zijn de Russen weer
roeriger geworden en wordt door hen
weer aangevallen bjj Markajarvi (Salla-
j sector) en in den sector Suomussalmi.
Naar aanleiding van voorgaande be
schouwingen bereikte ons de vraag:
waarom verdediging zooveel sterker is
dan aanval? Laten we trachten deze
vraag te beantwoorden.
Wanneer we een geweer- of karabijn-
schutter in zijn loopgraaf gadeslaan,
dan zien we hem geheel gedekt, door
een schietgleuf op den aanvaller mik
ken, slechts een klein gedeelte van zijn
hoofd kan getroffen worden door vij
andelijke kogels. De aanvallende infan
terist dekt zich door plat op den grond
te gaan liggen, om terrein te winnen
springt hij op, rent een meter of dertig
vooruit en werpt zich weer plat neer.
Gedurende dezen „sprong" van 30 M.
geeft hij zich bloot in zijn volle lengte
en loopt dus bij eiken sprong kans neer
geschoten te worden. Dit beeld van
vóór den wereldoorlog eischt reeds
overmacht in getal bij den aanvaller.
Thans echter komt de mitrailleur des
verdedigers een groot woord medespre-
ken. Elke campagniescommandant in de
verdedigingsstelling maakt zijn vuur
plan op, hoe het hem toevertrouwde vak
zóó met vuur zijner 12 lichte mitrail
leurs te beleggen, dat de vijand nergens
veilig is. Vooral vóór de frontlijn der
stelling (op ongeveer 300 M. er voor)
moet door kruising der mitrailleurbun
dels het vuur zoo dicht en ondoorschryd-
baar mogelijk zijn. D4ar legt men de
hindernissen van prikkeldraad zig-zag
aan, elke zig-zag tak liggend in de rich
ting van de vuurrichting van een der
mitrailleurs. De aanvaller, gestuit door
de hindernis krijgt de volle laag en lijdt
vele verliezen. Hindernissen tegen tanks
liggen in de schootsrichting van het
anti-tankgeschut. Het vuurplan van de
compagniescommandanten wordt aan
gevuld door den bataljonscomman
dant met het vuur zijner twaalf
zware mitrailleurs. De regimentscom
mandant vult weer aan met zijn infan-
teriegeschut en vraagt aan den divisie
commandant artilleriesteun Op die plek
ken (achter heuvels, dijken enz.) welke
niet met het bestreken mitrailleurvuur
te bereiken zijn. Om kort te gaan: de
aanvaller is nergens veilig, overal kan
hij getroffen worden. De aanvallende
infanterie kan geen vuurplan opmaken
en schiet met mitrailleurs en geweren
recht vooruit op de goed gedekte ver
dedigers, die door dat vuur haast geen
verliezen kunnen lijden. Als er dan ook
geen artillerie den aanvaller ter be
schikking stond, zou een aanval nooit
kunnen plaats hebben. Reeds vóór de
aanval losbreekt, begint de artillerie des
Mqnenleggen in de Noordzee. Een dezer gevaarlijke oorlogsmachines wordt van
een Engelschen mijnenlegger in zee neergelaten in het „veld" ter bescher
ming van de kust tegen vijandelijke aanvallen.
door AMY LE FEUVRE.
De Bidlakes waren pachters van
zii^vi 6n ,waren er erg trotsch op, dat
J naar in hun huis mochten logeeren.
werd om een verpleegster gestuurd,
en mevrouw Bayard's kwam telkens een
dagen over. Vivian kreeg hooge
lino 6n kaar klagen over de dorpe-
Sno fi1 kaar Positie als Vrouwe van
hart ^aar verPleegster aan het
at tock Saan 1 Zij haten mijIk
mïoi i^r-geen goed doen, het is alles een
H?ik wil hier vandaan!"
lammerde zij aanhoudend.
wertoim een üjd' dat dokter Trant
heen ^ang was' dat zij er niet door-
to komen; dagenlang gaf haar
jja;, Sroote zorg, en kon de dokter
Üaar bUna niet verlaten,
haan buurt was van streek over
len hol" ige ziekte. Zij had zich bij ve-
mevrnn Femaakt de Rockmortons,
frouw rT r» n en kaar broer, juf-
h&ddan 1 en juffrouw Fanshawe,
aadden haar alle liefgekregenen haar
onderhoorigen begonnen fluisterend te
spreken over haar liefheid en vriende
lijkheid en haar oprecht verlangen, om
voor hun welzijn, alles te doen, wat zij
maar kon.
Meneer Raijnolds had de plaats in het
Parlement gekregen; de socialist had 50
i stemmen minder gehaald dan hij. De
I heele streek kwam weer tot kalmte, en
de strijd tusschen de politieke partijen
j was voorbij. Zelfs Snells aanhangers
I stonden vooraan bij het betuigen van
hun deelneming, toen Vivian het zoo
I slecht maakte; en Snell deelde zijn voor-
I nemen mee Scarwold te verlaten en in
'i Helmsbury te gaan wonen. Dit besluit
stemde velen tot dankbaarheid. Hij was
een stokebrand en was den anderen wel
wat te veel geworden; zij mochten zich
nu en dan eens met hun tong beklagen
over „de rijken", maar stallen in brand
steken en bruggen vernielen was niets
voor hen. Zulke buitensporigheden trok
ken hen niet aan, en zij vonden het erg
vervelend, om voortdurend zoo scherp
in het oog gehouden te worden door de
veldwachters.
Slechts langzaam kreeg Vivian haar
gezondheid terug. Het duurde heel lang
eer haar zenuwen iets verbeterden. Het
minste geluid deed haar ontstellen.
Een van de eerste bezoekers was me
neer Hunter. Hij was een paar weken na
het ongeval teruggekeerd, en was zeer
aanvallers een hevig vuur te ontketenen
op de stelling des tegenstanders, vooral
op de voorste strook steunpunten. Hy
hoopt daarmede te bereiken, dat de be
dieningen der mitrailleurs in hunne
overdekte schuilplaatsen moeten weg
kruipen en dus niet kunnen vuur geven.
Dit hevige artillerievuur moet de aan
valler volhouden tot zijn eigen infante
rie de stelling zóó dicht genaderd is, dat
zyn artillerievuur gevaarlijk zou wor
den voor zyn infanterie. Dan moet hy
dat vuur voorwaarts verleggen, dus ver
der in de stelling. Nu wordt het hoog
tyd voor den verdediger, dat zyn eigen
mitrailleurvuur losbreekt (z.g. storm-
vuur)er zullen sommige mitrailleurs
vernield zfln, en ten gevolge van de ver
schrikking der ondergane vuurhel zul
len de bedieningen wel niet normaal
goed richten en zoodoende zullen er wel
enkele mazen in het vuurplan ontbre
ken. Van dit vuur hangt het echter af
of de aanval wordt afgeslagen dan wel
gelukt en de stelling wordt binnenge
drongen.
Vanzelfsprekend zal de artillerie der
'erdedigers door hevig vuur op de artil-
erie des aanvallers de uitwerking van
'ïaar vuur trachten te verminderen. We
beschreven hier de aanval op veldver-
;terkingen, welke in 12 dagen te ma
ken zyn. Op de bezetting eener perma
nente stelling met betondekkingen (ka
zematten) heeft het artillerievuur des
aanvallers veel minder uitwerking en is
het vuurplan des verdedigers veel beter
verzekerd. In beide gevallen kan de aan
valler kracht byzetten door zijn infante
rie te laten steunen door tanks. Slechts
een groote overmacht van artillerie kan
den aanvaller doen slagen. Is die over
macht niet aanwezig, dan kan zelfs een
tienvoudige overmacht aan infanterie
toch nog falen. We komen dus tot de
conclusievoor den verdediger is het mi
trailleurvuur hoofdzaak, voor den aan
valler echter de uitwerking van zijn ar
tillerie. Een leger, dat in hoofdzaak zich
baseert op verdediging, moet ryk voor
zien zyn van mitrailleurs, een aanval
lend leger steunt hoofdzakelijk op krach
tige artillerie. Ook de tank is een aan
valswapen.
FACILITEITEN VOOR HET
VERKEER VAN ZEEUWSCH-
VLAANDEREN MET BELGIë.
Toen de Minister van Financiën op
6 November van het vorige jaar be
paalde, dat douane-slagboomen op ver
schillende wegen in het grensgebied
zouden worden aangebracht en niet ge
opend zouden worden gedurende den
tyd, dat de aan die wegen liggende
grenskantoren gesloten zyn, beteekende
dit voor tal van grensgemeenten, die
veel belang hebben bij het verkeer met
het buitenland, een ernstig ongerief.
Zeeuwsch-Vlaanderen zou
b.v. voor een deel van het etmaal vol
komen van de wereld afgesloten worden,
daar 's nachts ook de veerponten over
de Wester-Schelde niet varen.
De Kon. Ned. Toeristenbond A. N.
W. B. en K. N. A. C. maakten zich aan
stonds tot tolk van de ongerustheid
onder de weggebruikers. Zij verzochten
in een adres aan den Minister van Fi
nanciën, om tenminste langs één weg
aan de grens van Zeeuwsch-Vlaanderen
de mogelykheid om 's nachts te passee-
ren open te houden, zy het ook slechts
voor motorrijtuigen, waarvoor geen
douane-formaliteiten behoefden te wor
den vervuld.
De genoemde verkeersbonden hebben
met deze actie succes gehad. Op 29 Ja
nuari heeft de Minister van Financiën
bepaald, dat op de voornaamste grens-
wegen de oorspronkelijke maatregel van
6 November 1939 zóódanig zal worden
toegepast, dat het verkeer ook des
nachts een veel grootere bewegingsvrij
heid kry'gt.
Zeeuwsch-Vlaanderen is uit zijn posi
tie van eiland verlost, nu de slagboomen
te Kapellebrug van 6.30 tot 1 uur
's nachts bediend zullen wordende boo-
men te Sas van Gent zullen dag en nacht
verkeer doorlaten, terwijl die te Sluis
tot 31 Maart van 7 tot 21.30 uur en van
1 April tot 3 November van 7 tot 0.30
uur doorgang zullen verleenen en die te
Eede van 7 tot 23 uur.
DIJK BIJ HOOFDPLAAT WEG
GEZAKT.
Aan den Hoogen weg onder de ge
meente Hoofdplaat is dijkval geconsta
teerd. Over een lengte van 208 meter en
een breedte van 1.90 meter is de dijk
weggezakt. Op de oeverlyn kon men een
diepte van vier meter peilen. Het gat in
den dijk zelf kon men niet peilen. Men
neemt aan dat het zeer diep is.
Voor den achterliggenden polder be
staat op het oogenblik geen gevaar.
ZUID-BEVELAND.
Borssele. Gistermiddag hield de IJs
club „Winterkoning" nogmaals een ijs-
feest met medewerking van het muziek
gezelschap. Ditmaal was alles gecostu-
meerd.
le prijs: Zeeuwsche Groep, dames de
Dfóu met heeren; le pr.: Origineel
Zeeuwsch costuum uit de 18de eeuw, mej.
A. Nijsten en dhr J. Rottier Az.; 2e pr.:
Origineel Pierots, mej. N. Dekker en dhr
Joh. Dekker; 3e pr. C. Rottier en A. Rot
tier; 4e pr. L. Nieuwenhuize en C. Ge-
schiere.
Kunstrijden op maat der muziek: le
pr. mej. S. Werrie en P. de Baar; 2e pr.
mej. A. de Dreu en Joh. Dekker; 3e pr.
mej. N. Boonman en W. v. Liere; 4e pr.
mej. C. de Dreu en D. Goense; 5e pr. mej.
L. Boone en C. Vermaire; 6e pr. mej. A.
Nieuwenhuize en C. Geschiere.
Oudelande. Maandagavond werd al
hier ledenvergadering gehouden van de
afd. van den Ned. Chr. Landarb. Bond,
onder leiding van dhr M. Kloosterman.
Verslagen werden uitgebracht van gehou
den districtsvergaderingen te Goes.
Door dhr Vingerling werd de te voeren
loonactie besproken.
Bij de rondvraag werd de klacht ge
uit, dat hier geen bijslag wordt verstrekt
op de kasuitkeering en dus nu ook geen
5 duurtebijslag kan worden genoten.
WALCHEREN.
Grijpskerke. Maandag hield onder lei
ding van den heer A. P. Koster de af-
deeling van den C.B.T.B. haar jaarverga
dering. Jaarverslagen van secretaris en
penningmeester werden uitgebracht. De
secretaris gaf tevens een overzicht over
1 de 10-jarige periode, welke werd afge
sloten. Van de coöperatie bleek voor
f 16066,48 voor veevoeder, kunstmest, zaai
en pootgoed betrokken te zijn.
I De aftredende bestuursleden, de heeren
C. Louwerse en J. H. Geschiere, werden
herkozen. De heer A. de Kam Az. sprak
over het bureau van den C.B.T.B. en zijn
werkzaamheden. Op dit bureau, het cen
trale punt van den Zeeuwschen C.B.T.B.,
wordt verzorgd een goede boekhouding.
De administratie van de Bedrijfsvereeni-
ging „Het Platteland" wordt ook.daar ge-
I regeld, terwijl het secretariaat, na het
overlijden van dhr Dominicus, aldaar is
ondergebracht. Na rondvraag volgt slui
ting.
Wegens de felle koude en de slechte
wegen was de opkomst gering. De ver
gadering mag echter goed geslaagd
heeten.
Westkapelle. Onder voorzitterschap
van den heer P. Westerbeke vergaderde
alhier Maandagavond de dijkwerkers-
ontdaan geweest over het bericht, dat
hem by zyn aankomst wachtte, en nu hij
neerzag op de bleeke teere gedaante op
de rustbank, met onnatuurlijk groote
oogen, en lippen, die zenuwachtig tril
den, kon hij het eerste oogenblik geen
woord uitbrengen.
Vivian stak hem haar hand toe en zei:
„O, meneer Hunter, als u hier geweest
was, zou dit alles nooit gebeurd zijn!"
„Neen, dat geloof ik ook niet," zei hij
glimlachend, „maar ik ben terug, en u
wordt beter, en nu zullen de zaken wel
goed gaan."
„Zou u dat denken?" vroeg Vivian.
„Ik geloof niet, dat ik de rechte persoon
ben, om hier het heft in handen te heb
ben. De Abdij heeft een strenge meester
noodig, en geen zwakke vrouw, die niet
weet, hoe zij haar klein koninkrijk moet
besturen."
„Ik geloof niet, dat u, als regel, zoo'n
zwakken wil heeft," zei meneer Hunter
droogjes.
„Och, gaat u even zitten en praat wat
met my," zei Vivian, terwijl zij bloosde.
„Moeder is gisteren weggegaan en heeft
mijn zuster mee teruggenomen, en ik
voel mij dus erg eenzaam. Zij moesten
wel gaan, want een van myn broers is
ziek, en was naar huis gestuurden mijn
zuster heeft zich geëngageerd met kolo
nel Brandon. Heeft u dat al gehoord?
Hy is met haar mee. Juffrouw Fanshawe
is hier bij mij, en als ik goed blijf, mag ik
de volgende week naar de Abdij terug.
Ik zal toch blij zijn, als ik weer in mijn
eigen kamers ben. Heeft u alles gehoord
meneer Hunter?"
„Ja, dat geloof ik wel. Het was geen
aangenaam bericht; maar, zooals ik u
verteld heb, is de toestand hier veel ver
beterd, en u moet zich nu niet het tegen
deel verbeelden."
Vivian zuchtte.
„Meneer Hunter," zei ze een oogenblik
later, „u heeft al eens eer met mij over
ernstige dingen gesproken, en ik heb
zoo'n behoefte, om mij te uiten. Toen ik
zoo ziek was, drong het meer dan ooit
te voren tot mij door, dat ik niet bereid
was om te sterven, hoewel ik Polly
Gaunt geholpen had, en zij zoo gelukkig
is heengegaan."
Meneer Hunter keek haar aan met een
zachte uitdrukking in zijn oogen.
„Wou u alleen zekerheid hebben, voor
het geval, dat u eens zou komen te ster
ven, of verlangt u naar een geloof, dat u
in staat kan stellen, om tot Gods eer te
leven
Vivian keek hem verschrikt aan.
„Ik ga niet sterven, dat zeggen zij nu
tenminste, maar ik heb niet het gevoel,
dat ik er positief niet buiten zou kun
nen in mijn leven."
„Ik denk, dat u onaangenaam wakker
geschud is, toen u zoo ziek was; maar
ER STOND EEN IJZIGE OOSTEN
WIND EN 'T IJS WAS MINDER GOED.
De Elfstedentocht is voor honderden
deelnemers niet meegevallen.
De minder gunstige toestand van het
ijs op de route, gevoegd by de felle Oos
tenwinden, die den geheelen dag woeien,
zyn tenslotte honderden, om niet te zeg
gen ruim twee duizend ryders de baas
geworden.
Overal langs het enorme traject zag
men uitvallers, van wie velen gebles
seerd waren.
Een soldaat maakte een leeljjken val
en moest zich dadelijk onder medische
behandeling stellen.
Vooral het traject HarlingenFrane-
ker was zwaar voor sommigen. Dit tra
ject vormde een voorproefje van den
langen tocht FranekerDokkum via de
Bildtdorpen, welk traject geheel bij te
genwind moest gereden worden.
De belangstelling bereikte een toppunt
bij de finish te Leeuwarden.
De vijf eerst aankomende rijders wer
den omstuwd door een menigte naar
schatting van twee duizend personen.
De ijsvloer dreigde onder den last te
zullen bezwijken. Vlak aan den wal gut
ste het water op de baan. De politie
greep in door met den gummiknuppel te
gaan werken.
De namen van de vijf eerst aankomen
den zijn: A. Adema van Franeker, C.
Jongert van Alkmaar, P. Keizer te De
Lier, D. van der Duim van Warga en
Sj. Westra van Warmenhuizen.
Deze eerst aankomenden moesten mee
naar het paleis van den commissaris der
Koningin om hun opwachtig te maken
bij Prins Bernhard.
Het onverwachte bezoek van Prins
Bernhard by den Elfstedentocht bracht
duizenden te Leeuwarden op de been.
De vijf eerst aankomenden hebben de
kwestie, wie do eerste was, uitvoerig uit
eengezet en hebben tenslotte Z. K. H. de
verzekering gegeven, dat zij het gerezen
geschil in sportieven geest zouden op
lossen. Met een hartelijken handdruk
heeft de Prins afscheid van de vyf
kampioenen genomen.
Van verschillende zyden heeft men ter
kennis van het centraal bestuur ge
bracht, dat men, afgaande op de berich
ten toch wel beter ijs had verwacht. Het
einde van den tocht, het traject Dokkum
Leeuwarden moest door de meesten bij
duister worden afgelegd. Het ijs was hier
wel bijzonder slecht. Groote afstanden
bleken hier zoo dik onder de sneeuw te
zyn gestoven, dat aan ryden eenvoudig
niet te denken viel. De rijders verklaar
den, dat zij soms tot kniehoogte door de
sneeuw moesten waden. Maar ook het
ijs van andere trajecten was hier en
daar uiterst slecht.
Omstreeks acht uur in den avond wa
ren van de ruim twee duizend vertrok
ken deelnemers nog slechts75 ge
arriveerd.
In den loop van den avond heeft het
centraal bestuur besloten alle vyf rij
ders: Keyzer, Adema, Westra, v. d.
Duim en Jongert tot winnaars van den
Elfstedentocht 1940 te verklaren.
vereeniging „Hebt uw naasten lief als u
zeiven". De burgemeester was verhinderd
deze vergadering bij te wonen. Tevens
wees spr. op de rustige werkzaamheden,
zoowel in het vereenigingsleven als op
den dijk; op de goede samenwerking
tusschen het personeel van den Polder
en de dijkwerkers. Verder bracht de
voorz. in herinnering het overlijden van
den ingenieur van den Polder Walcheren,
Jhr Boreel, in wien de vereeniging voor
haar wenschen steeds een gewillig oor
mocht vinden.
De penningmeester meldde een kas
saldo. Op voorstel van het bestuur werd
besloten dit aan te spreken voor een
bode ter inning van de contributies.
Bij de rondvraag werd besproken de
werkzaamheden der militairen tijdens
1 hun verlof; en een duurtetoeslag op het
loon.
De voorzitter deelde mede, dat beide
punten ook de aandacht van het bestuur
gehad hebben. De vergadering was even
wel van oordeel, dat het h.i. thans nog
niet noodig geacht werd een duurte
bijslag te vragen. Daarna sluiting.
dat u, nu u beter wordt, weer gaat af
drijven. Zou het dat niet kunnen zijn?"
Vivian kreeg een kleur.
„Zou ik weer afdrijven? Ik ben bang,
dat dat het ismaar vertel u mij nu eens
eerlijk, wat uw godsdienst is. Wil u den
hemel verdienen, of gelooft u, dat het
werk geschied is? Ik geloof, dat u uw
vertrouwen stelt op goede werken, is het
niet?"
„Ik tracht de geboden te houden."
„En als u merken zou, dat u ze brak?
Ik doe mijn heele leven lang eiken dag
niet anders. Ik heb over die twee groote
geboden nagedacht. Ik zou niet durven
zeggen, dat ik God met mijn heele hart
liefheb en wat myn naaste betreft: ik
heb geen geduld meer met mijn onder
hoorigen; ik haat Snell en zyn heele
kliek; en ik zal nooit in staat zijn, om
die twee geboden te houden, dat wéét ik
vooruit. Het is zoo'n inspanning, om al
tijd goed te zijn, terwijl het zoo gemak
kelijk is, om voor je eigen plezier te
leven. Ik dacht, toen ik weduwe werd, dat
er nu niets voor mij overbleef, dan een
lange reeks plichten voor de rest van
mijn levenmaar de tijd brengt verande
ring aan, en ik zou nu ook wel wat wil
len genieten. Heeft u nooit behoefte om
eens wat te genieten? Tracht u altijd
de geboden te houden?"
(Wordt vervolgd.)