Nat. Landstorm-Commissie.
Ongunstig financieel perspectief
Binnenland.
De handhaving van onze
neutraliteit.
Het in gevaar brengen van onze
neutraliteit.
Uit d<? Provincie
STERKTE DER LANDSTORM VRIJ
WILLIGERS STEEG TOT BIJNA
HONDERDDUIZEND.
Aan het jaarverslag van de Nationale
Landstorm Commissie over 1939 ontlee-
nen wij, dat het aantal bijzondere vrij
willigers op 31 December 1939 was geste
gen tot 85.728 man, waartoe behooren 2186
res.-officieren en 1291 plaatselijke leiders.
Bovendien behooren tot de instellingen
die voor handhaving der openbare orde
en rust ter beschikking staan 12.237 vrij
willigers behoorende tot de Landstorm
korpsen Motordienst, Vaartuigendienst en
Spoorwegdienst. De totale sterkte
aan landstormvrijwilligers be
draagt daardoor 97.965.
Tengevolge van de afkondiging der al-
gemeene mobilisatie werden 42.338 der bij
den Bijzonderen Vrijwilligen Landstorm
aangesloten vrijwilligers gemobiliseerd.
In de plaatselijke af deelingen bleven nog
vereenigd 43.390 bijzondere vrijwilligers,
waarvan 20.165 den dienstplichtigen leef
tijd nog niet hebben overschreden en
23.225 gewezen dienstplichtigen, die be
hooren tot den z.g. tweeden ban van den
B.V.L.
In het doel, dat de B.V.L. zich stelt,
kwam geenerlei wijziging. Het instituut
blijft het oog gericht houden op het ver-
leenen van steun aan het wettig gezag en
is daartoe uitsluitend ter beschikking van
de Overheid.
De voorzitter van de Nationale Land
storm Commissie heeft overleg gepleegd
met den Regeeringscommissarls voor den
Vrijwilligen Burgerlijken Dienst, mr H.
W. J. Mulder, waarbij ter sprake is ge
komen de vraag, of de B.V.L. op een
ander terrein diensten zou kunnen ver
richten. Teneinde evenwel te voorkomen,
dat de B.V.L. mogelijk zou worden ver
splinterd of zou uiteenvallen, is inge
volge dit overleg vastgesteld, dat de
B.V.L. als zelfstandige instelling naast
de V.B.D. zou blijven voortbestaan, opdat
de Regeering te allen tijde over den B.V.L.
kan blijven beschikken. In verband daar
mede is in alle afdeelingen ook na de
afkondiging der mobilisatie de consoli-
datie-arbeid voortgezet.
Hierbij wordt allereerst gestreefd naar
de instandhouding der plaatse-
lijke afdeelingen, waarvan er on
geveer 1300 in het land bestaan en waar
voor verschillende win terbij eenkomsten
worden georganiseerd. Gezien de omstan
digheden is hierbij voorshands van een
sterk propagandistisch karakter geen
sprake; de consolidatie van het in
stituut van den B.V.L. blijft op den voor
grond staan. Wel wordt contact onder
houden met de gemobiliseerde vrijwilli
gers en hun gezinsleden.
Nagegaan wordt, wat kan geschieden,
om de schietoefeningen en -wedstrijden,
welke tengevolge van de mobilisatie
moesten worden gestaakt, wederom te
kunnen doen aanvangen.
INRIJDEN OF TE LANG RIJDEN MET
PERSONEN- OF GOEDEREN
TREINEN.
Ten einde het inhalen van vertragin
gen van personen- of goederentreinen
zooveel mogelijk te bevorderen, zonder
overschrijding echter der toegestane
grootste snelheid zyn met ingang van 15
Januari 1940, by wijze van proef, voor-
loopig de volgende maatregelen geno
men:
Voor het inrijden of te lang rijden van
minuten met personen- en goederentrei
nen zal premie en boete worden bere
kend.
De premie en boete voor ingehaalde of
te lang gereden minuten met personen
treinen wordt van 5Vï en 3 cent, ge
bracht op 7 resp. 4 cent.
De premie en boete voor ingehaalde
of te lang gereden minuten met goede
rentreinen wordt op 2 resp. 1 cent ge
steld.
VRAGEN OVER INTREKKEN VAN
DE VERLOVEN.
De heer De Visser, lid der Tweede Ka
mer, heeft aan de ministers van Buiten-
landsche Zaken, van Defensie en van Ju
stitie gevraagd of de regeering bereid is
de Kamer in te lichten omtrent de oorza
ken, die hebben geleid tot den gespannen
toestand in de tweede week van Januari
Vrijdag werd de heer J. W. Schuurman gehuldigd in verband met zijn 25-jarig jubileum als gemeente-secretaris van
Aagtekerke. Zittend: derde van rechts de heer Schuurman, temidden van den Raad en de ambtenaren.
en mede te deelen, om welke reden toen
is besloten tot het voorloopig niet meer
verleenen van periodieke verloven aan
militairen
Voorts wordt gevraagd of het waar is,
dat in Nederland vertoevende Engelsche
en Fransche journalisten berichten heb
ben verbreid, waarin de voorstelling
werd gewekt, als zou er sprake zijn van
een gezamenlijk militair optreden van
België en Nederland en steunen deze be
richten op eventueele maatregelen, door
de regeering genomen?
Heeft de regeering overwogen, aldus
vrager, of het noodig is, tegen dergelijke
berichtgeving van in Nederland vertoe
vende buitenlandsche journalisten af
doende maatregelen te treffen?
DE EXPORT VAN BOTER.
Het lid der Tweede Kamer de heer
Kortenhorst heeft aan den minister van
Economische Zaken de volgende schrif
telijke vragen gesteld:
1. Is het waar, dat onder de dertien
exporteurs van boter, waarvan sprake is
in 'het antwoord van den minister d.d. 5
Januari 1940 op schriftelijke vragen van
het lid der Kamer den heer Algera, aan
welke exporteurs een extra toeslag voor
den boterexport naar Engeland op 812
September j.l. door de Nederlandsc'he
Zuivelcentrale was toegezegd, een aantal
voorkomt, aan wie deze extra toeslag tot
nu toe niet is uitgekeerd op grond van
het feit, dat, toen de door deze exporteurs
voor Engeland bestemde partijen boter op
11 September j.l. te Harlingen ter ver
scheping aanwezig waren, een wilde sta
king onder het scheepspersoneel is uitge
broken, waardoor de afvaart der betrok
ken booten eerst op 14 September kon
plaats vinden?
2. Kan de minister na nadere overwe
ging geen reden ivinden, alsnog ook aan
deze exporteurs den bedoelden toeslag te
doen uitkeeren, nu zij, op dezelfde wijze
als de overigen medegewerkt hebben om
het door de Zuivelcentrale beoogde doel
te verwezenlijken, slechts door omstandig
heden van hun wil onafhankelijk eerst
eenige dagen te laat de door hen tijdig
afgeleverde 'partijen boter hebben kunnen
exporteeren?
KON IN KL.
NEDERL.
COM I Té.
:*&y;
LANDBOUW-
Teeltheffing aardappelen. Gevolgen
inundatie.
In de onder leiding van den heer H. D.
Louwes uit Ulrum gehouden maandelijk-
sche vergadering der eerste afdeeling
van het Kon. Ned. Landbouw-Comité is
de vraag besproken of ook in 1940 de
teeltheffing voor consumptie-aardappe
len moet blijven gehandhaafd. Besloten
werd op handhaving der teeltregeling
aan te dringen.
De vergadering was van oordeel, dat
een suikerbietenprijs van f 14 per 1000
kg niet overdreven zoude zijn.
Besloten werd deze te bevoegder plaat
se te bepleiten.
Besloten werd bij de bespreking met
het rijksbureau Voedselvoorziening in
Oorlogstijd (v.v.o.) aan de orde te stel
len de navolgende onderwerpen:
a. De mogelijkheid om voor paarden
van 1V2 a 2-jarigen leeftijd een toewij
zing van veevoeder te verkrijgen, daar
het gebruikelijk is om deze paarden
eenig krachtvoer te geven.
b. Verhooging van het geldende rant
soen van 1 kg krachtvoeder, wat voor
werkpaarden onvoldoende is.
c. Aan degene, die grasland wenscht
te scheuren, toe te staan, dat de ge
scheurde oppervlakte met haver mag
worden beteeld en niet slechts 1/5 deel.
d. Het door de overheid vastgestelde
prijsverschil tusschen gewone gerst en
brouwgerst van f 0.40 per 100 kg is te
laag.
Voor het uitbreken van den oorlogs
toestand was het verschil grooter. Het
varieerde van f 0,50 tot f 1. Aangedron
gen zal worden op het vaststellen van
het prijsverschil op 75 ct. per 100 kg.
Inundatie-schade.
Besloten werd overleg te plegen met
het rijksbureau voor ontruiming om- j
trent de wijze, waarop de georganiseerde
landbouw zal kunnen medewerken aan j
het terugbrengen in goeden cultuurtoe
stand der geïnundeerde landerijen, na
opheffing der inundaties en aan het
voorzien van de daarbij betrokken land
bouwers van de noodige bedrijfsmidde
len.
Ook de Rijkswaterstaat Is In de weer, om met bekwamen spoed de groote hoe
veelheid sneeuw, die de laatste dagen gevallen is, op te doen ruimen. Een
sneeuwploeg aan het werk in de qns#«vi.»g der Residentie.
DE CONTROLE OP DE OVER
BRENGING VAN NIEUWSBERICHTEN
PER TELEGRAAF OF TELEFOON
NAAR HET BUITENLAND.
Naar wij. vernemen heeft de chef van
den regeeringspersdienst de volgende cir
culaire aan de correspondenten van bui
tenlandsche bladen in ons land gezonden:
Ter voorkoming van stoornis of ver
traging in de verzending van nieuwsbe
richten per telegraaf of per telefoon aan
uwe redacties, heb ik de eer u, namens
het 'hoofd der controle van het militair
gezag op het telegraaf- en telefoonver
keer, hierbij mededeeling te doen van de
voornaamste richtlijnen, welke gevolgd
worden bij de uitoefening wan de con
trole op genoemde berichten.
Onverminderd de bepalingen ten aan
zien van de toegelaten talen en van ge
heimschrift, zijn niet voor verzending
toegelaten: Mededeelingen, plannen, ver
moedens, geruchten enz. over de Neder-
landsche defensie;
mededeelingen enz., welke gevaar kun
nen opleveren voor de handhaving van
Nederlands onzijdigheid, dan wel omtrent
deze onzijdigheid twijfel kunnen opwek-
kent
mededeelingen enz. welke in het bui
tenland vijandige gevoelens ten opzichte
van Nederland kunnen opwekken;
mededeelingen enz., welke beleedigend
zijn voor een met Nederland bevriende
mogendheid;
mededeelingen over daden, maatregelen
en plannen van de Nederlandsc'he regee
ring dan wel van een andere mogsrdhe d
jegens Nederland, wanneer deze niet van
wege de Nederlandsc'he regeering officieel
zijn bevestigd.
Hieruit blijkt, dat de correspondent
die nauwkeurig rekening 'houdt met de
belan en van Nederlands neutraliteit en
van Nederlands veiligheid, daarmede de
ongestoorde en onvertraagde verzending
van zijn telegrafische en telefonische be
richten bevordert.
Duitsch journalist in Den Haag
aangehouden.
D'e rijkspolitie heeft dezer dagen te
's-Gravenhage aangehouden den D'uit-
scher H. May, verdacht betrokken te zijn
geweest bij handelingen van anderen,
waardoor onze neutraliteit in gevaar zou
kunnen worden gebracht.
De heer May was hier te lande als
journalist werkzaam ivoor den West-
Deutschen Pressedienst. Zijn kantoor was
gevestigd in de Heulstraat te 's-Graven
hage.
MIDDELBURG.
JAARVERGADERING GEREF.
MANNENVEREENIGING.
Bij de opening der goed bezochte 13e
jaarvergadering der G. M. V. „Dr Her
man Bavinck" wees de voorzitter, de
heer D. H. Lodewyk, er op, dat de ver-
eeniging het Geref. leven wil aanwakke
ren en verdiepen en bijdragen tot ver
meerdering van de kennis der Geref. be
ginselen.
Dr N. J. Hommes sprak over: De
Doop. Reeds de Oud-Christelijke Kerk
kent den kinderdoop. In naam van 70
bisschoppen schrijft Cyprianus in 256,
dat de kinderen niet, als bij de besnijde
nis, op den 8sten dag gedoopt moeten
worden, maar reeds den 2en of 3en. Ook
de Synode van Carthago (419) veroor
deelt hen, die den doop willen uitstellen.
In 1574 bleek de Synode van Dordrecht
dezelfde opvatting te belijden. Ook Cal-
vijn en Voetius waren voor den vroeg-
doop. De Kerk heeft zich aan deze op
vatting gehouden tot de geestelijke in
zinking van plm. 1750. Prof. Bouwman
noemt het niet onmogelijx, dat de vroeg-
doop vaak werd toegepast omdat men
vreesde dat de Roomschen de ouders an
ders voor verachters van den doop zou
den houden. Doch spr. wil het uitstellen
verklaren als uit vrees voor Roomsch
aangezien te worden. Ook Kuyper en
Rutgers verklaarden zich voor den
vroegdoop. Art. 56 van de kerkenorde
zegt, dat de bediening plaats moet heb
ben zoo haast men dezelve hebben kan.
Wat pleit nu voor den vroegdoop?
Het bevel Gods tot den Doop en de
bezegeling van het genadeverbond wij
zen er op, dat men zoodra mogelijk moet
Aan een bespreking van den niet-on.
gunstigen stand van de Rijksmiddelen
over 1939, in het „Huisgezin" (r"
K.) is het volgende ontleend:
„Intusschen is het in elk geval goed
er de aandacht op te vestigen, dat we b;j
de fraaie uitkomsten der Rijksmiddelen
over het afgeloopen jaar, nog lang niet
aan de mogelijkheid van het potje dee
len toe zijn.
Want al zouden over 1939 de gewone
inkomsten ook al ongeveer de gewone
uitgaven dekken, in de jongste Mil]ioe.
nennota is becijferd, dat verdei e sane
ring van het budget nog een bedrag van
f 50 millioen, buiten de op de Begrootin
1940 gebrachte bedragen zal cischen.
Bij een versterking der middelen, als
ook minister de Geer nastreeft, met een
bedrag van rond f 50 millioen, blijft het
derhalve nog een open vraag, of voor de
bevrediging van bepaalde wenschen
wij denken nu aan uitbreiding van de
ouderdomsvoorziening, verlaging der
leerlingenschaal, duurtetoeslagen voor
's rijks personeel, wel gelden vrijko
men.
Dat beteekent natuurlijk niet, dat op
de genoemde punten niets zal kunnen
gebeuren (vermoedelijk zal dat niet zijn
te ontgaan) maar wel zal men er zich
van moeten doordringen, dat de daar
voor benoodigde gelden, voor zoover ze
niet door besparingen uit anderen hoof
de worden gevonden, uit zwaardere be
lastingheffing zullen moeten worden ver
kregen.
Tot die overtuiging komt men te ge-
reeder, waar het beeld, dat de rijksmid
delen over 1939 vertoonen, op de keper
beschouwd, heel wat minder geruststel
lend is, dan men op het eerste gezicht
denkt.
Het is waar, dat de inkomstenbelas
ting een opvallend betere opbrengst be
looft; meer dan 92V2 millioen gulden
tegen een raming van 82Va millioen;
maar daartegenover staat dat én de ver
mogens-, èn de successiebelasting bene
den de raming blijven.
Dat wijst op een mingunstige ontwik
keling van het nationale vermogen, een
omstandigheid, die juist met het oog op
de dekking van onze mobilisatiekosten,
de volle aandacht vraagt."
Na er dan verder op gewezen te heb
ben, dat de stijging van sommige midde
len een gevolg is van bijzondere omstan
digheden verhooging tarieven en ver
vroegde inkoopen besluit het blad
„Wij komen dus tot de slotsom, dat
wil het bemoedigende beeld der Rijks
middelen zich voor het ingegane jaar
handhaven, veel zoo niet alles zal af
hangen van het verloop der inkomens;
maar hier biedt de huidige situatie ze
ker geen tot vertrouwen strekkende ze
kerheid."
Waardevolle opmerkingen vooral van
d i e zijde.
Dat is een ander geluid dan onder het
vorige Kabinet gehoord werd.
Toen waren mannen als Colijn en de
Wilde financieele zwartkijkers die geen
geloof verdienden.
Als die mannen maar eerst terzijde
gesteld waren, dan zou alles beter wor
den.
En nu wordt duidelijk gemaakt, dat
hun inzicht volkomen juist was.
gehoorzamen. Dus liefde tot God vraagt
onmiddellijk volbrengen van Zijn bevel.
De liefde tot den naaste gebiedt het kind
dit heerlijk voorrecht zoo spoedig mo
gelijk te geven. Uit liefde tot de gemeen
te zoeke men zoo spoedig mogelijk de
samenkomst der gemeente. Uit liefde tot
onszelf dienen de ouders door deze ver
bondsdaad zoo spoedig mogelijk hun
geestelijk leven te verrijken. Uitstel is
niet ongevaarlijk, omdat dit verzwak
king van het dogmatisch besef kan ge
ven. De afwezigheid der moeder is geen
bezwaar, omdat Efeze 6 4 de verant
woordelijkheid voor de opvoeding op de
vaders legt. De Synode van Arnhem 1902
stelde vroegdoop als regel, doch wil de
moeder niet' negeeren, als deze meekomt.
I Uit wijsheid is deze regel niet bindend
voorgeschreven, doch de ouders dienen
I hun plicht te kennen.
Hierop werd breedvoerig het pro- en
contra besproken.
Artis in de sneeuw. Een wintersch taf reel in de Amsterdamsche diergaarde'
waar de dieren ieder op eigen wijze op hun eigen wy'ze op de koude der laat»-f
dagen reageerden.