lol ZEEÜW
Een verwaarloosd Landgoed
blad.
Zenuwpijnen P
Nee'nAKKERTJE
en
o -
ig-
Bijeenkomst
I a.s.,
maandag
TWEEDE blad
De Zending
een gevaar voor het
Balineesche volk
feuilleton
Uit de Provincie
WALCHEREN),
De Heer J. W. Schuurman
25 jaar gemeente-secretaris
van Aagtekerke.
plein te MIDDELBURG
OVER FINLAND,
egen te Vlissingen
ij de boekhandelaren:
.RNISSE en SMITS
met den vasten
gen is er vier maal
dat post bracht,
begint de voorraad
e slinken. Wel is er
ir toch is er al een
mtsoeneeren. Tenge-
ingsmaatregelen in
Lsatie, kon men geen
ran zooals men dat
Enkele bakkers heb-
meel meer in huis.
ium en brandstoffen
val van 20 M.
?e A. de Jong, deel
■ijwillige luchtwackt
lag, omstreeks mid-
ntig meter hoog ge-
oo ernstig gewond,
gen is overleden,
rwede één ii s-
in de rivieren Waal
;h vastgezet, zoodat
één groote ijsmassa
ïans zoowel de ver-
richem op Gorin-
wijk op Gorinchem
eer uit het land van
'ede naar het Noor-
irbroken. Het ge;
over de brug nabij
irichem zal spoedig
pad over het ijs van
ongeluk met
o p Nabij zijn wo-
timmerman en win-
Hijkersmilde toen
eersweg wilde over
een bus van den
gen en op slag ge
en vader van twee
bet ijs gekluis-
.usschen acht en ne-
aal voor Beuningen
verwachting is, dat
c voor Nijmegen
zal
treeks vijf uur heeft
:h vastgezet.
de rechtstreeksche
and van 'Maas en
laag hoopt men door
1 te leggen, deze ver'
nen herstellen.
VAN
22 JANUARI 1940. Nr 94.
Men herinnert zich waarschijnlijk hoe
er'van zekere zijde op is aangedrongen,
dat Bali niet voor de zending zou worden
geopend.
Hier leefde een natuurvolk gelukkig en
tevreden en men zou het een slechten
dienst bewijzen, door het met de predi
king van den Christus lastig te vallen.
Dat in geen geval.
Maar natuurlijk, men mocht er wèl
bréngen de vruchten van de moderne be
schaving.
En men heeft dat gedaan.
En het resultaat
Daarvan spreekt de volgende corres
pondentie in het „Vaderland
De reclame en de propaganda ivan de
reisbureaux hebben van Bali het moderne
eiland gemaakt, hoewel Java en Sumatra
zeker in schoonheid niet voor Bali on
derdoen. Maar dit laatste heeft de lijk
verbranding, die een publieke vermake
lijkheid geworden is.
De Indische redacteur van „De Avond
post" heeft er, na 35 jaren, een bezoek
gebracht. Eertijds had zoo goed als nooit
een blanke en zeker geen Nederlander,
voet aan wal van het eiland gezet; althans
niet in het Zuidelijk deel.
Het land was volkomen ongerept; wat
van het volk niet kon worden gezegd.
Kwade ziekten, overmatig gebruik van
sterken drank en opium, hadden het
jnooiél. Balineesche 'volk lichamelijk en
geestelijk ondermijnd en de vorsten en
hoofden gingen eerder het volk op den
verkeerden, dan op den goeden weg voor.
In dat wolk was, door de ongelukkige
wijze, waarop die vorsten en grooten „be
stuurden", elk spoor van energie, elke
neiging tot behoud van cultuur,verdwe
nen.
Over het Bali van thans meldt de
schrijver:
Bali is geen natuurland, het Balinee
sche volk geen natuurvolk meer. Bali is
een kijkspel geworden, met veel reclame,
veel zucht naar gewin, en onnatuurlijk
gedoe, 'dat den vreemdeling moet trekken
en geld moet brengen. Het volk heeft
zich daarop ingesteld. Een lijkverbran-
ding is d e gebeurtenis, die in gunstige
gevallen een halve tot een heele ton doet
'binnenstroomen. In vreemdelingen-tijden
b e h 0' o r t er een lijk of behooren er
meer, beschikbaar te zijn voor het fes
tijn.
Zijn er genoeg vreemdelingen, dus is er
genoog geld, dan wordt er gedanst en
gespeeld
Spelers, dansers, muzikanten, ze spe-
lan en dansen, zooals het moet en be-
hoort, maar.ivoor geld en niet zelden
i zonder zich te geven, W&t velen onder
het publiek zeer goed! weten en voelen,
De hoofdplaats van toeristisch Bali is
Den Passar, waar een paar hotels zijn.
Goed, maar duur. Ook in enkele andere
plaatsjes kan men overnachten en eten.
Den Passar is het centrum. Een Indi
sche plaats, wat bouw betreft; een En-
gelsch-Amerikaansch plaatsje, meer dan
Nederlandsch, voor wat aangaat opschrif
ten, aanwijzingen en gebruiken.
Er zijn gidsen. Ze spreken volgens
aanduiding Engelsc'h, Amerikaansch,
Duitsch, maar geen Hollandsch. Men
kan er een English breakfast krijgen,
maar geen Hollandsch ontbijt, tenzij men
er speciaal om vraagt. Engelsche en Ame-
rikaansche cocktails, eerder dan IIol-
landsche jenever. Want, de niet-Neder-
landsche vreemdeling is de man met ka
pitaal en die kan worden afgezet. De
Hollander veel minder.
Wil men iets koopen, dan noemt men
i u eerst den Amerikaanschen prijs, bijv.
15 gulden. Legitimeert ge u als Hollan
der, dan wordt het f7.50 en ge krijgt
het artikel voor f3 èJf4.
Men kan er ook andere dingen koopenI
Foto's, sommige niet bepaald pour la
jeunesel
Men wordt er des avonds, net als in
echte groote steden, aangehouden door
„dames", die zich welwillend beschikbaar
stellen om u afleiding en genoegens te
verschaffen. Inderdaad, ook in dat op
zicht is Bali met zijn tijd medegegaan en
geciviliseerd.
Maar in zijn voordeel veranderd?
Geenszins.
Alles is hier ingesteld op het verschaf
fen van vermaak aan den vreemdeling en
het opstrijken van zooveel mogelijk geld
uit hun zakken. Daarvoor kleedt de be
volking desnoods haar eigen cultuur uit.
Is Bali in onze oogen veranderd?
Natuurlijk. Zeer sterk zelfs.
Nederland werkt aan zijn inundatie. Een tot gemotoriseerde ijszaag getrans
formeerde zware treiler zaagt met groote snelheid en verbluffend gemak ijs van
oü cm dikte in reepen, die op elkaar gestapeld, tezamen met de nu weer open
gemaakte inundatie een onoverkomelijke vechtwagenhindernis vormen.
46)
door AMY LE PEUVRE.
erwiH zij het dorp doorreden, trad
n 'nef Hunter uit een van de huisjes
1 buiten en hield haar staande,
wiïi t,"V0U. u even vertellen", zei hij, ter-
net *v*an aansPrak, dat de Dobsons
in hun nieuwe woning zijn gekomen.
kijken?"1" trotscl:1 op- Komt u niet even
a^ivian spj,Qng dadelijk van de dogkar
ïir"i n*e* °P mB' Kathleen", zei ze.
Ak loop straks naar huis."
hun h ?k.Sons waren heel oud en arm en
van wt'6 Was een van de ergste geweest
aan i6 n'e dorP- T°ch was het hun nog
deeic ,V art Begaan, toen het grooten-
Viv' r°ken had moeten worden,
haard^itt^^ °Ude echtPaar bij den
tjes^n !"JUrvrouw was bezig, de meubel-
Dol ,UD Plaats te zetten
Het'é-e*man knikte tegen haar.
"Bat ri t6r Vrij goed uit"> zei hij-
heter in oet ,deh zei Vivian. „Je zit veel
2°o'n vochuJ1 g°®d ,droog huisje, dan in
hg, en je hebt nu ook geen last
van rook meer. Het ziet er alles even net
jes uit."
Zij bleef een klein poosje met hen pra
ten, en was blij, al zeiden zij niet veel
ten gunste van de verbeteringen, dat ze
toch aan hun gezicht kon zien, dat zij te
vreden waren.
Toen zij wegging, liep zij een eind met,
meneer Hunter op en praatte vol enthou
siasme over al de verbeteringen, die zij
al in het dorp hadden aangebracht. Hij
moest daarop naar een schuur gaan kij
ken, die verbouwd werd, en Vivian liep
alleen verder.
Weldra kwam ze Snell tegen. Het was
de eerste keer, dat zij hem zag, sedert zij
terug was. „Goeden morgen", zei ze
vriendelijk, en wilde verder gaan, maar
hij bleef voor haar staan, met een onaan-
genamen blik op zijn gezicht.
„Ik wou u wel eens even spreken, me
vrouw Carmichael", zei hij.
„Goed", zei Vivian met waardigheid; „ik
wou je ook wel eens spreken, Snell. Het
heeft mij erg gehinderd, dat een van mijn
menschen zoo onbeleefd is opgetreden te
gen een heer."
„Bedoelt u dien man, die zich Kolonel
noemt?" Het kwam er venijnig uit. „Dat
is geen heer, en wie noemt u uw men
schen, mevrouw Carmichael? Wij zijn
geen slaven, maar hardwerkende men-
schelijke wezens, van vleesch en bloed,
Wat de natuur betreft, de moderne
(hulpmiddelen stellen u in staat, alles in
korten tijd te zien.
Maar de menschen! Deze zijn het meest
veranderd. Van eenvoudig natuurmensoh
is een deel der Balineezen geworden, be
ter, verworden, tot een geldnajagende
menigte, waaraan de natuurlijkheid goed
deels ontbreekt en waarin 'het gekunstel
de, de plaats inneemt van datgene, wa^
uit het innerlijk zou moeten komen.
In dat opzicht valt Bali tegen. Mis
schien, dat de Balinees zelf den groot
eten afkeer heeft van wat 'hij, ter wille
van gewin, vrijwel dagelijks moet doen.
Het toerisme en de reclame hebben
Bali en het Zuid-Balineesche volk ten
deele reeds bedorven."
Dat is toch wel diep beschamend!
Het land was een dertig jaar gele
den ongerept, maar het volk werd door
sterken drank, opium, onzedelijkheid,
lichamelijk en geestelijk ondermijnd.
Hier had het 'Christendom redding
kunnen brengen. 'Hier 'had de zending
een voortreffelijk werk kunnen doen.
Maar dat mocht niet.
Bali moest voor de zending gesloten
blijven.
Dit schoone natuurland en dit prach
tige natuurvolk, mochten niet door de
zending worden verknoeid en ontadeld.
De zending werd geweerd.
Maar toerisme en reclame hebben Bali
en. het reeds lichamelijk en zedelijk on
dermijnde Balineesche volk, totaal bedor
ven.
Vrijdagmiddag vergaderde de gemeen
teraad van Aagtekerke voltallig onder
voorzitterschap van Burgemeester Bos-
selaar. Het eenige punt op de agenda
was huldiging van den gemeente-secre
taris, den heer Schuurman.
Even voor 3 uur vulde de raadszaal
zich met vele personen. Wij merkten o.a.
op; het oud-raadslid A. G. Peper, verte
genwoordigers van de gemeentebestu
ren Domburg en Grijpskerke. Verder wa
ren aanwezigde beide hoofden der scho
len, alle gemeenteambtenaren en de
hoogste militaire autoriteit ter plaatse.
Om even 3 uur opende de voorzitter
de vergadering en heette alle aanwezi
gen welkom, in het bijzonder dhr Jobse,
die geruimen tijd wegens ziekte verhin
derd was, de raadsvergaderingen bij te
wonen.
Hierna sprak de burgemeester een rede
uit, waaraan wij het volgende ontleenen:
Het is vandaag 25 jaar geleden, dat
U met algemeene stemmen benoemd
werd tot secretaris van onze gemeente.
En hoewel u niet in onze gemeente
woonachtig bent, toch bent u iemand,
die met ons meeleeft. Als secretaris
komt u met vele menschen in aanraking
en wij met u.
'tWas in een zeer moeilijken tijd, dat
u uw ambt als secretaris bent begonnen.
Het was toen ook mobilisatie. En nu, na
25 jaar, is het weer helaas een zelfde
donkere en spannende tijd, weer een ge
mobiliseerd Nederland.
Van degenen, die toen met u aan deze
tafel zaten is er maar één meer in leven,
het oud-raadslid A. G. Peper.
U hebt hier met twee geslachten mo
gen samenwerken. Het is wel typeerend,
dat vijf zonen nu de plaats innemen, die
hun vaderen voor 25 jaar innamen, zij
het in wat gewijzigde functie.
Wij als jongeren kunnen op dezen dag
zeggen, dat de keuze, die zij toen gedaan
hebben een goede is geweest. U hebt op
zeer nauwgezette wijze uw taak als se
cretaris waargenomen. U hebt ons aller
achting en vertrouwen waardig getoond.
net als u, misschien is ons bloed alleen
nog wat zuiverder dan van hen, die zich
meesters noemen. Een van uw menschen,
stel je voor! Ik ben geen have en goed van
u, als u dat maar begrijpen wilt. De tijd
is voorbij, dat de meesters zich verrijken
ten koste van de armen, die aan hun
poort zaten. Dat wordt nu niet méér toe
gestaan, mevrouw Carmichael; en dat
wou ik u wel even aan het verstand bren
gen. Maar nu nog een woord van waar
schuwing. U is net als alle andere meis
jes: u loopt ook de mannen na, maar
waag het niet, om dien vervelenden
Brandon tot heer van de Abdy te maken.
Als u het doet, loopt het verkeerd af. Hij
heeft gedreigd, mij hier vandaan te zullen
jagen, maar ik zeg u, dat u hier alle twee
vandaan wordt gejaagd. Ziezoo, nu weet
u het; en laat hij maar uit mijn buurt
vandaan blijven. Zegt u hem dat maar!"
Vivian kookte van woede.
„Je bent een onbeschaamde kerel, Snell.
En als je niet oppast, neem ik je je huisje
af. Je schijnt wel vast besloten, om de
menschen te hinderen en te beleedigen.
Wat betreft een nieuwen meester op de
Abdy; die komt er niet, zoo lang ik leef.
Je meester is overleden. Ik zou wel eens
willen weten, wat die zou gezegd hebben,
als hij je zoo tegen mij had hooren spre
ken!"
„Snell, wat had je mij beloofd?"
U hebt in deze 25 jaar getoond, te
zijn een persoonlijkheid, die heeft kun
nen samenwerken met oude en jonge
menschen.
In uw ambtsperiode is het werk in
onze gemeente zeer toegenomen. Elec-
trieiteitsvoorziening, verharding van een
zestal wegen en nu in deze tijden de zeer
vele mobilisatie- en distributiemaatrege
len.
Het is nu ruim 13 jaar geleden, dat ik
voor het eerst van nabij met u kennis
maakte. Al deze jaren is het mij een lust
geweest met u te mogen samenwerken
in de allerbeste en aangenaamste ver
standhouding.
Voor ingezetenen bent u de secretaris,
bij wien men nooit tevergeefs om raad
aanklopt. Ook met uw mede-ambtenaren
veldwachter, ontvanger en bouwkundige
staat u steeds op zeer goeden voet.
Dankbaarheid vervult ons aller hart.
Wij hopen, dat u nog vele jaren ge
schonken mogen worden als secretaris
onzer gemeente. Mogen ook spoedig weer
rustiger tijden geschonken worden. En
tenslotte, moge Gods zegen rusten op uw
arbeid, tot welzijn van onze gemeente.
Ook richtte Spr. hartelijke woorden
tot Mevr. Schuurman, de moeder van
den jubilaris.
Als blijk van waardeering bood Spr.
aan een gravure van de oude stad Veere
en namens de burgerij een bloemenmand.
Daarna richtten de heeren W. de Vis
ser (le wethouder), C. de Visser (2e
weth.) en het Raadslid de heer P. de
Visser (de laatste op rijm) woorden van
gelukwensch en dank tot den heer
Schuurman.
Ten slotte kreeg de jubilaris 't woord.
In het najaar 1914, aldus Spr., werd
door enkele soldaten uit Domburg, voor
het vluchtelingencomité aldaar, eenig
huisraad voor Belgische vluchtelingen
naar den z.g. Westhoek gebracht. Bjj
het terugkomen door Aagtekerke werd
door een der soldaten, een Aagtekerke-
naar, voorgesteld om bij zijn vader een
kopje thee te gaan drinken; dit geschied
de en de gastheer bleek te zijn de toen
malige burgemeester van Aagtekerke,
de heer J. de Visser, een der soldaten
was ik en zoo kwam ik voor het eerst
in aanraking met het officieele Aagte
kerke.
Weinig kon ik toen vermoeden, dat ik
binnen korten tijd secretaris dier gemeen
te zou worden en zeker niet, dat ik mijn
zilveren jubileum hier zou vieren.
Ik kan niet begrijpen dat ik hier 25
jaar reeds het wel en wee van Aagteker
ke op papier medemaak. Een van de
groote nadeelen van de combinatie van
de betrekking van secretaris van twee
gemeenten is wel dat men in de gemeen
te waar men niet woont wel zeer slecht
thuis raakt.
Van 1915 tot 1926 mocht ik samen
werken met den heer J. de Visser, die
zooveel jaren burgemeester van Aagte
kerke is geweest. Aan die samenwerking
heb ik de meest aangename herinnerin
gen behouden.
M. de V. Ik herinner mjj nog als den
dag van gisteren dat ik Uwe benoeming
tot burgemeester vernam. Ik mocht nu
13 jaar met U samenwerken, hebben
wij in dien tijd wel eens ooit, ook maar
een spoor van ongenoegen gehad? Ik
weet zeker van niet.
Ook de wethouders dankt Spr. voor
hun betoonde welwillendheid. Het is wel
eigenaardig, dat van den geheelen Raad
geen enkel lid dat tot m(jne benoeming
medewerkte thans in dit college zitting
heeft. De heer A. C. Peper is de eenige
die thans nog in leven is.
Mijn dank ook aan den gemeente-ont
vanger, die een toonbeeld van securi
teit is.
Den gemeente-veldwachter dankt Spr.
voor alles wat h(j voor Spr. heeft ge
daan. Een woord van dank ook aan de
andere ambtenaren en beambten in
dienst der gemeente, de besturen der
scholen en de hoofden van die scholen.
Ten slotte den heer van Beveren den
volontair ter secretarie. Ten besluite
herinnert Spr. aan de dagen toen een
naburige gemeente een begeerig oog
sloeg op het vetste gedeelte dezer ge
meente „financieel vet" dan wel te ver
staan. Ik heb toen naar ik meen, met
mijn beste krachten administratief me-
degestreden, helaas moest ik aan beide
zijden van de grens strijden want ik
was secretaris van beide gemeenten,
maar Aagtekerke heeft toch gewon
nen.
Ten slotte dankt Spr. voor het feeste
lijk oogenblik dat hem nu bereid is.
Na afloop der officieele raadsverga
dering sprak de volontair ter secretarie
namens het gemeente-personeel den ju
bilaris hartelijk toe. Als herinnering
werd namens het gemeente-personeel
aangeboden een boekenstandaard.
Hierna verkreeg een vertegenwoordi
ger van een omliggende gemeente het
woord, die, mede namens de Ver. van
Burgemeester en Secretarissen der voor
malige plattelandsgemeenten op Walche
ren zijn geluwkenschen aanbood en den
jubilaris een bloemstuk overhandigde.
Tenslotte sprak namens de schoolbe
sturen en de hoofden der scholen dhr J.
Birza een kort felicitatiewoord.
De heer Schuurman beantwoordde de
verschillende sprekers.
Hierna bleef men nog eenigen tijd
gezellig bij elkaar.
De overwinning van de Finsche troepen op de 44ste Russische divisie aan het
front van Suomussalmi leverde een enorme hoeveelheid oorlogsmateriaal op.
Een overzicht van een gedeelte van het slagveld, waar de vijand een gevoelige
nederlaag leed.
De stem was de gestrengheid zelf; en
toen Vivian zich omkeerde, zag zij me
neer Hunter naast zich staan.
Snell's dreigende houding verdween on
middellijk. Het was, alsof hij opeens de
helft kleiner was, en terwijl hij druip
staartend afdroop, zei hij alleen nog: „Ik
gaf haar maar een vriendelijke waarschu
wing."
O, wat is dat een schandelijke brutale
vent!" riep Vivian uit. „Denkt hij, dat ik
met Kolonel Brandon ga trouwen? Hoe
durft hij zoo tegen mij te spreken?"
Zij gloeide van verontwaardiging en
was te boos, dan dat het haar schelen kon
of meneer Hunter de beleedigende woor
den van Snell gehoord had of niet.
„Hij moet hier vandaan, meneer Hun-
ter. Ik wil hem niet langer hier in het
dorp hebben. Ik heb al veel te lang zijn
onbeschaamdheid verdragen."
„We zullen er op een anderen keer eens
over praten", zei meneer Hunter.
„We zullen er nu over praten", zei Vi
vian, en stampvoette.
Meneer Hunter keek haar met ernsti-
gen blik aan.
„Ik zal het morgen met u bespreken.
Ik kan er nu heusch den tijd niet afne
men, want ik moet over een half uur op
Upcote Hoeve zijn. Daar wacht mij
iemand."
„O, u heeft natuurlijk weer een ex
cuus. Ik vind, dat u veel te veel op de
hand van mijn onderhoorigen is, meneer
Hunter."
Meneer Hunter ontstelde wel wat van
haar optreden. Nog nooit had Vivian haar
geduld zóó verloren, dat zij schuldig was
geweest aan onbeleefdheid tegenover hem.
Hij zei echter geen woord, maar nam zijn
hoed af en ging weg; en Vivian schaamde
zich diep, en had hem wel terug willen
roepen en haar excuses maken.
Den volgenden morgen kwam meneer
Hunter met een bericht aan, dat voor het
oogenblik alles op den achtergrond
schoof. Hij had juist per telegraaf bericht
gekregen van den dood van zijn vader en
was er geheel ontdaan van.
„Ik zal er heen moeten gaan", zei hij
tegen Vivian, nadat zij hem haar deelne
ming betoond had; maar het komt hier
wel erg ongelegen."
„Ik weet niet, hoe we het zonder u
moeten stellen", zei Vivian op een toon
van wanhoop. „Maar u moet natuurlijk
gaan. Wie kan uw plaats innemen, terwijl
u weg is?"
„Parbury, de opzichter van het werk,
zal alles doen, wat noodig is."
(Wordt vervolgd.)