DE ZEEUW Bestrijding der duikbooten. ten verwaarloosd Landgoed tweede blad ^Akkertje Italië's hulp tegen 't gevaar van Moskou. Hoofdpijn feuilleton Uit de Province Geen agressieve plannen tegen Rusland. VAN W0ENSDAG 10 JANUARI 1940. Nr 84. t (Yam onzen militairen medewerker Het heeft er allen schyn van, dat de duikboot niet meer het gevreesde wapen zal blijven, dat de handelsscheepvaart ten doode zal kunnen doemen. De tegen- middelen schijnen het te zullen winnen. Gedurende den wereldoorlog kende men geen andere afweermiddelen dan metalen netten en mijnen, en deze kon den slechts worden toegepast om havens eD riviermonden af te sluitenin volle zee kon een ongewapend schip slechts trachten, door met groote snelheid zig zag te varen, aan den aanval te ontko men; ook ls het wel eens gelukt de duik boot'zelf te rammen. Veel gebruik werd ook gemaakt van duikbooten, bewapende handelsvaartui gen, welke de duikboot, als deze boven water naderde, onder vuur nam; een raakechot was voor de duikboot, met haar zwakke metaalhuid meestal nood lottig. Het gevolg was, dat duikbooten ln elk handelsschip een val gingen zien en het, zelf onder water blijvende, zonder verdere waarschuwing torpedeerden. Tegen het einde van den oorlog be dacht men het gebruik der dieptebom, wat een zeer goed werkend afweermid del bleek te zijn. Is ergens de aanwezig heid van een duikboot vastgesteld, dan snelt een torpedojager naar die plaats en laat er eenige bommen over boord vallen, welke door verschillende tempee- ring op verschillende diepten ontplof fen. Explodeert een der bommen in de nabijheid der duikboot, dan wordt door den druk van het water de huid der boot lekgeslagen, het water dringt binnen en de duikboot gaat met de geheele beman ning naar den zeebodem. Toen de oorlog beëindigd was, zijn de marinedeskundigen de toepassing der dieptebommen nader gaan bestudeeren en werd deze verbeterd, zoodat zij thans in dezen oorlog „het" aanvalsmiddel te gen de duikboot is geworden. Het spreekt van zelf, dat vooral ook in Duitschland een studie is gemaakt van dit aanvalsmiddel tegen den duik bootoorlog en we putten onze gegevens betreffende dit onderwerp voornamelijk uit de artikelen, we'ke schout-bij-nacht Karei Donitz, de „Führer der Untersee- boote" heeft gepubliceerd in „Die U-boots waffe". Het resultaat is echter, dat de U-boot even kwetsbaar is gebleven tegenover de dieptebom, welke allerlei verbeterin gen heeft ondergaan, en dat men nog steeds voortgaat met het verbeteren der middelen om de plaats op te sporen, waar de U-boot zich bevindt. Was de U-boot eenmaal ondergedoken, dan kon men niet weten waarheen zij zich ver plaatst had, het uitwerpen der bommen geschiedde dus op goed geluk. Wil dit echter succes hebben dan moeten zij worden uitgeworpen boven de plaats, waar de U-boot dan is. Om deze plaats te bepalen heeft men op alle torpedo- lagers luister-annaraten (hvdrophone's) aangebracht, we'ke vaststellen in welke richting men de machines der U-boot hoort. Dit klinkt gemakkelijker dan de werkelijkheid aangeeft, want ten eerste maakt de achtervolgende jager met zijn machines zelf lawaai en voorts zal de U-boot zoo geluidloos mogelijk trachten te varen. Vooral de schroefwenteling van den iager maakt te veel lawaai. Door velerlei proefnemingen zijn de En- door AMY LE FEUVRE. 37.) _Q_ „Ze is zoo zacht en kalm heengegaan, mevrouw," zei ze. Ze heeft niet meer ge sproken, nadat u weg gegaan was. Ze ag maar met gesloten oogen, en een ge stagen glimlach om haar mond, en de eenige woorden, die wij nog een uur voor aar dood opvingen, waren een van die seksten, die u haar voorgelezen heeft: i®.er nu geen verdoèmenis." „O, ik ben zoo blij, dat ik haar heb innen helpen haar die teksten voor te ezen, zei Vivian, terwijl ze zelf ook tra- en m de oogen kreeg. Juffrouw Gaunt vroeg haar daarop, ze niet even mee naar boven wilde saan, om Polly nog eens te zien, en toen vivian wegging, ontving zij het eerste 'Jk van dankbaarheid, dat zij nog in Scanvold gehad had. -■God zegen® u, mevrouw," zei juf- uw Gaunt, „ik zal nooit vergeten, wat ,?or mÜn Polly geweest is. Ze was kw okzinnig van angst, voor u vem"' 8n 26 *S nu 200 Selukkig gestor- maa^te zelf een krans van e bloemen en stuurde dien later op gelschen er toe gekomen de hydrophones als een kunstvisch achter den jager aan te sleepen, de toonhoogte van het geluid der U-booten onder water werd nauw keurig; vastgesteld door langdurige proe nen. De hydrophones zenden geluidsgol ven uit, die zoodra zjj goed gericht zijn op de duikboot, als echo terugkeeren; zelfs op grooten afstand kan men zoo doende vaststellen in welke richting de duikboot zich bevindt en door den duur van terugkeer der echo op hoeveel af stand zjj zich bevindt. De jager moet nu zorgen boven de duikboot te komen, zelfs een eind er voor, tempeert de diepte bommen op de geschatte diepte en werpt ze uit. Dit uitwerpen geschiedt achter eenvolgens en de bommen worden ook op verschillende diepten getempeerd, dus op verschillende diepten tot ont ploffing gebracht. Konvooien van handelsschepen worden voorafgegaan door jagers met hunne luister-apparaten, bovendien gaan nog vliegtuigen vooraf, die op groote hoogte niet alleen een groote oppervlakte kun nen waarnemen, doch bovendien ook duikbooten, welke zich vrg diep onder water bevinden, kunnen ontdekken. De vliegtuigen waarschuwen de jagers per radio en geven door in een kring te vliegen, de plaats aan waar de U-boot ligt. Dat dit systeem goed werkt wordt bewezen door de weinige verliezen, wel ke de konvooien der geallieerden tot dusverre hebben geleden. Ook op zeerou tes, welke continue door jagers en vlieg tuigen bewaakt worden, ztfn de verliezen gering. Toch bltfft er voor de U-booten nog arbeidsveld genoeg. Al zal hun taak ala „torpedojagers" en dus als aanvallers verminderen, zij kunnen zich daarente gen ontwikkelen tot mynenleggers op de scheepvaartroutes en voor de uitloop havens. Hoeveel U-booten Duitschland thans heeft is moeilyk te schatten. Volgens Engelsohe taxatie bezat het in Augus tus j.l. een zestigtal en schatte men den aanbouw op twee per week, zoodat on gerekend de verliezen het getal thans op honderd zou zijn te stellen. Omtrent de verliezen bestaan geen be trouwbare gegevens, zou men waarde hechten aan het aantal „olievlekken" gemeld door marine en vliegtuigen der geallieerden, dan zouden bovengenoemde honderd U-booten ieder wel 2 of 3 maal vernietigd moeten zijn. We wagen ons dus liever niet aan schattingen. Wel durven we te zeggen, dat aanmaak der booten gemakkelijker en vlugger zal gaan, dan oefening der bemanningen. Deze moeten bestaan uit moedige, op offerende goed geoefende mannen. Het dienen op de U-booten wordt dan ook als een onderscheiding beschouwd, en hoe weinig aanlokkelijk, er zijn altijd liefhebbers genoeg voor. De U-bootdienst wordt onderscheiden in de onderzeebootschool en de „front booten". Van de frontbooten is waarschijnlijk altijd de helft op zee, terwijl de andere helft op de „school" medewerkt aan de opleiding der nieuwe bemanningen. Volgens den commandant Karl Donitz is hoofdzaak dat de bemanningen het volste vertrouwen hebben in hunne U-booten, zooals deze zijn gebouwd, en bovenal in de leiding van den comman dant, in wien men volledig den man moet zien, die het leven der bemanning in zijn hand heeft. Zelfs de kleinste U-booten (250 ton) kunnen weken lang uitblijven door de groote ruimte, we'ke voor brandstof is gereserveerd; het zijn echter vooral de grootere booten (700 ton) met hun groo ten actie-rad'us, die op den geheelen Atlantischen Oceaan van hun aanwezig heid blijk geven. MIDDELBURG. BESLISSING OVER DE GEMEENTE- BEGROOTING 1940 VERDAAGD. Ged. Staten hebben aan B. en W. be richt gezonden, dat zij de beslissing over de begrooting 1940 hebben verdaagd. den dag naar de Gaunts, en dit kleine incident keerde de meening der dorpe lingen ten haren gunste. Zij werd niet langer overal zwart aangekeken. De Snells en nog een paar gezinnen bleven zich op een afstand houden, maar de an deren draaiden allen bij. HOOFDSTUK XII. Uit den sneeuwstorm gered. De winter kwam, een echt koude win ter, zooals je die in het Noorden van En geland gewoonlijk hebt, met een grau wen hemel, harden vorst en dag aan dag bittere kou. Niettegenstaande 't gure weer maakte Vivian lange wandelingen met haar hon den, maar juffrouw Fanshawe bleef lie ver binnen de muren. Op zekeren middag stond zij voor het raam van de kinderkamer uit te kijken, of Vivian nog niet terugkwam, een dag, dat het was begonnen te sneeuwen. Vi vian was kort na de lunch uitgegaan, en het werd nu al donker. Angstig keek zij de oprijlaan af, toen zij in de verte iemand zag aankomen. „Gelukkig," dacht zij en keerde zich met een zucht van verlichting van het raam af. „Ik ben blij, dat ze er aankomt," zei ze bij zichzelf, want het ziet er naar uit, of we een sneeuwstorm zullen krgen." GEEN EXTRA-SUBSIDIE VOOR HET B. L. O. Ged. Staten melden aan het gemeen tebestuur, dat zy zich vereenigen met het inzicht van de Commissie van over leg inzake de gemeentebegrootingen over het besluit tot het verleenen van een extra subsidie aan het bestuur van de bijzondere school voor buitengewoon la ger onderwijs. De commissie is van meening, dat het hier een nieuwe school betreft en der halve de wettelyk verplichte bijdrage van f15 per leerling reeds een ver zwaring van lasten van de gemeente Middelburg vormt en zij daarom Ged. Staten moet ontraden aan het besluit goedkeuring te verleenen. BESCHERMING STADHUIS TEGEN OORLOGSGEVAREN. Bij schrijven van 30 December j.l. heeft de Inspecteur der Kunstbescher ming, dr J. Kalf, burg. en wethouders medegedeeld, dat de Regeering hem een crediet heeft verleend om een aantal ge bouwen van groote architectonische waarde op kosten van het Rijk zooveel mogelijk te beschermen tegen de geva ren, waarmede zy worden bedreigd, in geval Nederland In een oorlog mocht worden betrokken. De desbetreffende maatregelen bestaan hoofdzakeiyk uit voorzieningen tegen brandgevaar en zijn dus van biyvend nut. Tot bedoelde ge bouwen behoort ook het Middelburgsche stadhuis. De aan het stadhuis te treffen voor zieningen zijn, in overleg met het bureau van gemelden inspecteur, ontworpen door den architect Ir A. Rothuizen al hier. B. en W. verzoeken den Raad machtiging te verleenen om goedkeu ring te hechten aan de ontworpen maat regelen, die door hen in alle opzichten worden toegejuicht. Deze maatregelen zyn: 1. Uitbreiding van het aantal zand bakken, schoppen, haken en enkele lad ders met 10 stel, nader te verdeelen over het gebouw. 2. Isolatie van alle zoldervloeren met brandwerende asbestlaag en dito plinten langs de wanden en spantvoeten. 3. Voorzieningen in afvoer van bluschwater op den zolder. 4. Het aanbrengen van een zware be- tonvloer in den toren ter hoogte van de daknokken. 5. Brandvrije bekleeding met ferrocal van torenluikjes, welke op korten af stand boven de daknokken gelegen zijn. 6. Het platte dak boven de bodekamer vervangen door een zwaar gewapend be tonplat. 7. Brandvrije bekleeding met ferrocal aan de buitenzijde va,n de hooge traphal- ramen en van de torenramen boven het plat van de bodekamer. 8. Bescherming v.an de dakvenster- platten op het Renaissance-gedeelte door met ferrocal bekleede luiken van geïm pregneerd hout. 9. Bekleeding met ferrocal van dicht tegenover elkaar staande dakvensterra men. 10. Brandvrije bekleeding van zolder deuren en toegangen tot de torentrap pen. 11. Doorvoering van enkele bestaande zolderbinnenmuren tot' onderkant der dakleien en gootbekleeding en het bij maken van enkele nieuwe brandmuren met brandvrije deuren op den zolder (boven bestaande ondergelegen muren) ter verkrijging van een onderverdeeling van den zolder in een 6-tal onderling brandvrije cellen. 12. Bescherming van alle in hout ge construeerde goten door middel van fer- rocalfuiken met zandvulling en cement- afpleistering, zoodanig dat aan de wa terdichte constructie geen afbreuk wordt gedaan en de waterafvoer verze kerd blijft. Daarbij worden tevens be schermd, door middel van ferrocal-be- kleeding, de buitenkanten van de houten goten, welke dicht tegenover elkaar ge legen zijn (aan de binnenplaatsen). 13. Het bestrijken met brandwerende verf van alle kap- en spanthout tot ca. 2,5 M. boven de zoldervloeren. 14. Het plaatsen van 10 stuks anihila- toren met emmers. Ze nam den koperen ketel van het vuur en ging de thee zetten. Een paar minuten later ging de deur open, en werd meneer Hunter binnengelaten. „O!" riep zij teleurgesteld uit. „Ik dacht, dat ik mevrouw Carmichael in de verte zag aankomen, en nu is u het ze ker geweest. Ze was een uurtje gaan wandelen met de honden. Heeft u haar soms gezien?" „Neen ,dat heb ik niet. Ik kwam, om haar de informaties te geven omtrent de Feitons. Daar had zij mij om gevraagd. Wij zijn een kwaden nacht te wachten. Is zij ver gegaan?" „Ze is een wandeling gaan maken, en heeft natuurlijk de honden bij zich, dat stelt mij nogal gerust, maar ze had nu toch thuis moeten zijn." „Ze zal wel zoo dadelijk komen." „Gaat u zitten, en laat ik u even een kopje thee geven." Meneer Hunter liet zich met een lich ten zucht in een stoel vallen. Het vroo- lijk vlammende houtvuur verlichtte de kamer. Het zag er echt gezellig uit in het, eenvoudige, ouderwetsche vertrek. Het zilveren theeservies schitterde in het schijnsel der vlammen. Een groote kom met chrysanten stond midden op de tafel. Warme kleine cakes stonden op den rooster bij den haard. Vivians ge makkelijke stoel met haar breiwerk er op, was bijgeschoveneen kleine angora kat speelde met het kluwen, dat op den Csaky is gistermorgen te Boedapest aangekomen en heeft onmiddeliyk aan Teleki verslag uitgebracht over de on derhandelingen te Venetië. Officieele kringen bewaren het diepste stilzwijgen over het rapport. Uit Rome wordt gemeldIn hooge Ita- liaansche kringen werd bevestigd, dat Clano en Csaky een gentlemenagreement hebben gesloten voor het geval, dat eenlgerlei communistisch gevaar Hon garije zou bedreigen. Of deze hulp, die door Italië wordt aangeboden, later zal gevolgd worden door een militair bondgenootschap, zoo als uit Boedapest werd gemeld, of dat zij zich enkel zal bepalen tot eenzelfde soort hulp als Franco werd verleend ty- dens den Spaanschen burgeroorlog werd in bevoegde kringen volkomen afhanke- Iflk gesteld van de toekomstige ontwik keling der situaties. Door dezelfde kringen werd echter aan Un. Press meegedeeld, dat er gedu rende de besprekingen niets werd on derteekend en dat al evenmin het ont werp werd gemaakt voor een militaire alliantie. In Italiaansche politieke kringen legt men er opnieuw den nadruk op, dat Ita lië en Hongarye gekant zyn tegen een uitbreiding van het conflict. De Italiaansche richtiynen zyn ook je gens Rusland niet ingegeven door agres sieve plannen. In welingelichte Italiaansche kringen hecht men weinig geloof aan de geruch ten, dat te Venetië by de besprekingen tusschen de ministers van bultenland- sche zaken van Italië en Hongarye be sloten zou zyn tot het sluiten van een militair verdrag. Wel wordt toegegeven, dat een derge- geiyk verdrag een deel van het Italiaan sche plan tot het opbouwen van een anti-bolsjewistisch bolwerk in den Bal kan zou kunnen worden genoemd, doch in de onderhandelingen over een Ita- liaanschHongaarsch verdrag zou toch ook Zuid-Slavië moeten meespreken en op het oogenblik is Zuid-Slavië niet be reid in onderhandelingen te treden over een dergeiyk plan. De omroep te Rome meldt, dat de Hongaarsche minister van buitenland- sche zaken, Csaky vandaag naar Italië terugkeert en zich waarschyniyk naar Rome zal begeven. 15. Beschikbaarstelling van een aan tal bellen en zaklantaarns. 16. Het met elkaar in verbinding bren gen van de bestaande regenbakken on der de beide binnenplaatsen en onder de conciërgewoning met eventueel daarbij noodige herstelwerkzaamheden. 17. Het plaatsen van vier kleine be tonnen waterreservoirs (inhoud ca. 300 liter) op den zolder voor vulling van emmerspuiten en kleine spoedgevallen. 18. Het wegwerken van electrische en andere leidingen, welke op de zolder vloeren liggen, zulks in verband met in sub 2 vermelde te maken isolatie-dek- vloeren. 19. Het maken van een zware ijzeren brandleiding over den zolder met sprink lerleiding boven in de kap op de vleesch- hal, voorzien van voedings-standleidin- gen met brandkranen en afsluiters, ook op verdieping en beganegrond. Daarbij op de zolders op te stellen een aantal brandslangen met straalpijpen, welke op de brandleiding kunnen, worden aange sloten. 20. Uitrusting van een brandweer ploeg met jassen, laarzen, helmen, mas kers e.d. 21. Aanschaffing van een brandspuit, aangesloten op gemeentelijke waterlei ding en electriciteit, met benzinemotor als reserve-krachtbron en de hierna sub 22 vermelde bronnen als reservewater bron. 22. Het slaan van 2 norton-bronnen tot ca. 35 M. diepte, ter voorziening in bluschwater bij gebrek aan water uit het gemeentelijk leidingnet. 23. Het maken of inrichten van een scherf- en instortvrije ruimte voor op stelling van de brandspuit. Voor de onder 1 tot en met 19 ver melde posten is bereids een crediet toe gestaan. en is Ir Rothuizen machtiging verleend tot aanbesteding daarvan over te gaan. Omtrent de posten 2023 is nog overleg met het bureau van den Inspec teur Kunstbescherming gaande, wat de definitieve wijze van uitvoering betreft. De tweede van de luchtbeschermings avonden. Gisterenavond was het wel heel ander weer dan Maandagavond. Thans een mooie, heldere sterrenhemel, waardoor het heel wat minder onaangenaam was op straat te zijn dan den eersten avond. Toch hebben ook nu maar weinigen zich tijdens de twee uur verduistering op straat vertoond. Zij, die er kwamen, hebben zich kunnen overtuigen, dat het aantal onvoldoende afgeschermde ven- grond gevallen was. Het kind, in de oude eikenhouten lijst boven den schoor steen, keek het tooneeltje aan, alsof het er schik in had. „Wat zit u hier toch gezellig," zei hij, terwijl hij omhoog keek naar het schil derij. „Als ik deze kamer binnenkom, heb ik altijd zoo'n gevoel van huiselijk heid." Juffrouw Fanshawe knikte. „Het is hier beter dan in die groote deftige zitkamer, vindt u niet? We heb ben het hier erg gezellig samen, dat kan ik u verzekeren, maar toch denk ik dik- wls, dat het een saai leven voor zoo'n jong schepseltje is." „O, maar mevrouw Carmichael weet zich altijd wel bezig te houden." „Dat is zoo, en ze heeft altijd groot- sche plannen, die echter wel eens haar krachten te boven gaan. Ze is nu gister avond met houtsnijwerk begonnen. De planken staan daar in den hoek. Het moet een preekstoel worden, en ze hoopt het werk dezen winter klaar te krijgen." Juffrouw Fanshawe praatte niet dik- wijls over Vivian tegen meneer Hunter, en zij hield nu ook meteen op. „Ik wou, dat zjj maar terug was, zei ze nog eens. Meneer Hunter zette zijn leeg kopje neer en liep naar het raam. „Het begint werkelijk geducht te sneeuwen. Ik moest haar, dunkt mij, maar tegemoet gaan. Heeft u misschien sters enz. minder was dan den eersten avond. Het aantal klachten dat de hoofd post bereikte was dan ook maar gering en er moest maar zelden waarschuwend worden opgetreden. Toch vernamen wy van een enkel ge val, waar men ook na waarschuwing toch weer verlichtte. Dit zal vanavond kun nen leiden tot een bekeuring. Er rijden weinig auto's, maar van deze waren er toch enkele, waarvan de be stuurders een flinke vermaning in ont vangst hadden te nemen. Onder de inrichtingen, die zich bij een verduisteringsproef voor een dilemma zien geplaatst, omdat de arbeid moet kunnen voorgaan, neemt ook het gast huis een voorname plaats in. Het is niet mogelijk alle vertrekken enz. door be plakking of schilderen van de ramen af te schermen, men moet zich te dien op zichte bepalen tot de operatiekamer, de kamer voor poliklinische behandeling, e.d. Maar toch moet men verduisteren en het mag dan zeker een groote uit komst worden genoemd, dat de electri- cien der godshuizen, de heer L. J. van 't Westende, advies heeft gegeven een installatie te plaatsen, zooals er nog maar één in Nederland stond, en die door het omzetten van een handel een transformator in werking stelt, die de stroom voor het licht van 120 op 29 volt overhevelt, waardoor alle lichtpunten, van normale sterkte tot iets meer dan de sterkte van een gewone zaklantaarn da len. Dat licht is nog voldoende voor het personeel om zijn arbeid te verrichten en de zieken zoo noodig te helpen. In de vertrekken, die kunnen worden afgeschermd, kan men in de lampen een zeer sterk licht plaatsen, dat voldoende licht is voor de behandeling van patiën ten, doch dat voor de 120 volt veel te zwaar zou zijn. Op deze wijze is het groo te complex ziekenzalen, zusterkamers e.d. zeer voldoende verduisterd. In de Openbare Leeszaal is men erin geslaagd deze op de gewone wijze te kunnen openstellen. De afdeeling bibliotheek heeft men ge sloten, doch in de lees- en studiezaal heeft men de ramen zoodanig afge schermd, dat gewoon licht kan worden gebrand. Hedenavond duurt de verduistering van 7 tot 10 uur. In dien tijd zullen de sirenes eerst aangeven, dat ieder zich van straat naar huis, naar een schuil plaats of naar elders moet begeven. Dit moet zijn geschied voor de sirenes op houden met loeien. Er is dan direct luchtgevaar totdat een eentonige stoot der sirenes aankondigt dat men zich weer een parapluie, of heeft mevrouw Carmi chael er een meegenomen?" „Neen, zij heeft een hekel aan para- pluies. Ik zal er u een geven. Ik wou, dat ik wist, waar ze heen is gegaan. Mis schien is ze wel ergens gaan schuilen. Ik hoop maar, dat ze niet op de heide is gaan wandelen." „Ik zal wel net zoo lang zoeken, tot dat ik haar heb." Zijn toon klonk opgewekt, en juf frouw Fanshawe hoorde hem met een gevoel van verlichting het huis uitgaan. Zij had hem behalve de paraplue nog een dikken, warmen mantel meegegeven, want ze wist, dat Vivian alleen maar een grof serge pakje aan had. Meneer Hunter sloeg de dorpstraat in. Een ijzige koude wind kwam hem tege moet, toen hij den kant van de heide op ging. Er waren slechts weinige men- schen op straat, en, die hij tegen kwam, hadden Vivian niet gezien. Zijn gedachten concentreerden zich op haar, zooals den laatsten tijd reeds zoo menigmaal gebeurd was. Eerst had hij er een tegenzin in gehad, om iets te maken te hebben met een jonge weduwe, en het had meneer Lucas heel wat over reding gekost, om hem er toe te krijgen, de betrekking aan te nemen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 5