DE ZEEUW
Bestrijding der duikbooten.
ten verwaarloosd Landgoed
tweede blad
^Akkertje
Italië's hulp tegen 't gevaar
van Moskou.
Hoofdpijn
feuilleton
Uit de Province
Geen agressieve plannen tegen Rusland.
VAN
W0ENSDAG 10 JANUARI 1940. Nr 84.
t
(Yam onzen militairen medewerker
Het heeft er allen schyn van, dat de
duikboot niet meer het gevreesde wapen
zal blijven, dat de handelsscheepvaart
ten doode zal kunnen doemen. De tegen-
middelen schijnen het te zullen winnen.
Gedurende den wereldoorlog kende
men geen andere afweermiddelen dan
metalen netten en mijnen, en deze kon
den slechts worden toegepast om havens
eD riviermonden af te sluitenin volle
zee kon een ongewapend schip slechts
trachten, door met groote snelheid zig
zag te varen, aan den aanval te ontko
men; ook ls het wel eens gelukt de duik
boot'zelf te rammen.
Veel gebruik werd ook gemaakt van
duikbooten, bewapende handelsvaartui
gen, welke de duikboot, als deze boven
water naderde, onder vuur nam; een
raakechot was voor de duikboot, met
haar zwakke metaalhuid meestal nood
lottig. Het gevolg was, dat duikbooten ln
elk handelsschip een val gingen zien en
het, zelf onder water blijvende, zonder
verdere waarschuwing torpedeerden.
Tegen het einde van den oorlog be
dacht men het gebruik der dieptebom,
wat een zeer goed werkend afweermid
del bleek te zijn. Is ergens de aanwezig
heid van een duikboot vastgesteld, dan
snelt een torpedojager naar die plaats
en laat er eenige bommen over boord
vallen, welke door verschillende tempee-
ring op verschillende diepten ontplof
fen. Explodeert een der bommen in de
nabijheid der duikboot, dan wordt door
den druk van het water de huid der boot
lekgeslagen, het water dringt binnen en
de duikboot gaat met de geheele beman
ning naar den zeebodem.
Toen de oorlog beëindigd was, zijn de
marinedeskundigen de toepassing der
dieptebommen nader gaan bestudeeren
en werd deze verbeterd, zoodat zij thans
in dezen oorlog „het" aanvalsmiddel te
gen de duikboot is geworden.
Het spreekt van zelf, dat vooral ook
in Duitschland een studie is gemaakt
van dit aanvalsmiddel tegen den duik
bootoorlog en we putten onze gegevens
betreffende dit onderwerp voornamelijk
uit de artikelen, we'ke schout-bij-nacht
Karei Donitz, de „Führer der Untersee-
boote" heeft gepubliceerd in „Die
U-boots waffe".
Het resultaat is echter, dat de U-boot
even kwetsbaar is gebleven tegenover
de dieptebom, welke allerlei verbeterin
gen heeft ondergaan, en dat men nog
steeds voortgaat met het verbeteren der
middelen om de plaats op te sporen,
waar de U-boot zich bevindt. Was de
U-boot eenmaal ondergedoken, dan kon
men niet weten waarheen zij zich ver
plaatst had, het uitwerpen der bommen
geschiedde dus op goed geluk. Wil dit
echter succes hebben dan moeten zij
worden uitgeworpen boven de plaats,
waar de U-boot dan is. Om deze plaats
te bepalen heeft men op alle torpedo-
lagers luister-annaraten (hvdrophone's)
aangebracht, we'ke vaststellen in welke
richting men de machines der U-boot
hoort. Dit klinkt gemakkelijker dan de
werkelijkheid aangeeft, want ten eerste
maakt de achtervolgende jager met zijn
machines zelf lawaai en voorts zal de
U-boot zoo geluidloos mogelijk trachten
te varen. Vooral de schroefwenteling
van den iager maakt te veel lawaai.
Door velerlei proefnemingen zijn de En-
door AMY LE FEUVRE.
37.) _Q_
„Ze is zoo zacht en kalm heengegaan,
mevrouw," zei ze. Ze heeft niet meer ge
sproken, nadat u weg gegaan was. Ze
ag maar met gesloten oogen, en een ge
stagen glimlach om haar mond, en de
eenige woorden, die wij nog een uur voor
aar dood opvingen, waren een van die
seksten, die u haar voorgelezen heeft:
i®.er nu geen verdoèmenis."
„O, ik ben zoo blij, dat ik haar heb
innen helpen haar die teksten voor te
ezen, zei Vivian, terwijl ze zelf ook tra-
en m de oogen kreeg.
Juffrouw Gaunt vroeg haar daarop,
ze niet even mee naar boven wilde
saan, om Polly nog eens te zien, en toen
vivian wegging, ontving zij het eerste
'Jk van dankbaarheid, dat zij nog in
Scanvold gehad had.
-■God zegen® u, mevrouw," zei juf-
uw Gaunt, „ik zal nooit vergeten, wat
,?or mÜn Polly geweest is. Ze was
kw okzinnig van angst, voor u
vem"' 8n 26 *S nu 200 Selukkig gestor-
maa^te zelf een krans van
e bloemen en stuurde dien later op
gelschen er toe gekomen de hydrophones
als een kunstvisch achter den jager aan
te sleepen, de toonhoogte van het geluid
der U-booten onder water werd nauw
keurig; vastgesteld door langdurige proe
nen. De hydrophones zenden geluidsgol
ven uit, die zoodra zjj goed gericht zijn
op de duikboot, als echo terugkeeren;
zelfs op grooten afstand kan men zoo
doende vaststellen in welke richting de
duikboot zich bevindt en door den duur
van terugkeer der echo op hoeveel af
stand zjj zich bevindt. De jager moet nu
zorgen boven de duikboot te komen, zelfs
een eind er voor, tempeert de diepte
bommen op de geschatte diepte en werpt
ze uit. Dit uitwerpen geschiedt achter
eenvolgens en de bommen worden ook
op verschillende diepten getempeerd,
dus op verschillende diepten tot ont
ploffing gebracht.
Konvooien van handelsschepen worden
voorafgegaan door jagers met hunne
luister-apparaten, bovendien gaan nog
vliegtuigen vooraf, die op groote hoogte
niet alleen een groote oppervlakte kun
nen waarnemen, doch bovendien ook
duikbooten, welke zich vrg diep onder
water bevinden, kunnen ontdekken. De
vliegtuigen waarschuwen de jagers per
radio en geven door in een kring te
vliegen, de plaats aan waar de U-boot
ligt. Dat dit systeem goed werkt wordt
bewezen door de weinige verliezen, wel
ke de konvooien der geallieerden tot
dusverre hebben geleden. Ook op zeerou
tes, welke continue door jagers en vlieg
tuigen bewaakt worden, ztfn de verliezen
gering.
Toch bltfft er voor de U-booten nog
arbeidsveld genoeg. Al zal hun taak ala
„torpedojagers" en dus als aanvallers
verminderen, zij kunnen zich daarente
gen ontwikkelen tot mynenleggers op
de scheepvaartroutes en voor de uitloop
havens.
Hoeveel U-booten Duitschland thans
heeft is moeilyk te schatten. Volgens
Engelsohe taxatie bezat het in Augus
tus j.l. een zestigtal en schatte men den
aanbouw op twee per week, zoodat on
gerekend de verliezen het getal thans
op honderd zou zijn te stellen.
Omtrent de verliezen bestaan geen be
trouwbare gegevens, zou men waarde
hechten aan het aantal „olievlekken"
gemeld door marine en vliegtuigen der
geallieerden, dan zouden bovengenoemde
honderd U-booten ieder wel 2 of 3 maal
vernietigd moeten zijn. We wagen ons
dus liever niet aan schattingen. Wel
durven we te zeggen, dat aanmaak der
booten gemakkelijker en vlugger zal
gaan, dan oefening der bemanningen.
Deze moeten bestaan uit moedige, op
offerende goed geoefende mannen. Het
dienen op de U-booten wordt dan ook
als een onderscheiding beschouwd, en
hoe weinig aanlokkelijk, er zijn altijd
liefhebbers genoeg voor.
De U-bootdienst wordt onderscheiden
in de onderzeebootschool en de „front
booten".
Van de frontbooten is waarschijnlijk
altijd de helft op zee, terwijl de andere
helft op de „school" medewerkt aan de
opleiding der nieuwe bemanningen.
Volgens den commandant Karl Donitz
is hoofdzaak dat de bemanningen het
volste vertrouwen hebben in hunne
U-booten, zooals deze zijn gebouwd, en
bovenal in de leiding van den comman
dant, in wien men volledig den man
moet zien, die het leven der bemanning
in zijn hand heeft.
Zelfs de kleinste U-booten (250 ton)
kunnen weken lang uitblijven door de
groote ruimte, we'ke voor brandstof is
gereserveerd; het zijn echter vooral de
grootere booten (700 ton) met hun groo
ten actie-rad'us, die op den geheelen
Atlantischen Oceaan van hun aanwezig
heid blijk geven.
MIDDELBURG.
BESLISSING OVER DE GEMEENTE-
BEGROOTING 1940 VERDAAGD.
Ged. Staten hebben aan B. en W. be
richt gezonden, dat zij de beslissing over
de begrooting 1940 hebben verdaagd.
den dag naar de Gaunts, en dit kleine
incident keerde de meening der dorpe
lingen ten haren gunste. Zij werd niet
langer overal zwart aangekeken. De
Snells en nog een paar gezinnen bleven
zich op een afstand houden, maar de an
deren draaiden allen bij.
HOOFDSTUK XII.
Uit den sneeuwstorm gered.
De winter kwam, een echt koude win
ter, zooals je die in het Noorden van En
geland gewoonlijk hebt, met een grau
wen hemel, harden vorst en dag aan dag
bittere kou.
Niettegenstaande 't gure weer maakte
Vivian lange wandelingen met haar hon
den, maar juffrouw Fanshawe bleef lie
ver binnen de muren.
Op zekeren middag stond zij voor het
raam van de kinderkamer uit te kijken,
of Vivian nog niet terugkwam, een dag,
dat het was begonnen te sneeuwen. Vi
vian was kort na de lunch uitgegaan, en
het werd nu al donker. Angstig keek zij
de oprijlaan af, toen zij in de verte
iemand zag aankomen.
„Gelukkig," dacht zij en keerde zich
met een zucht van verlichting van het
raam af.
„Ik ben blij, dat ze er aankomt," zei ze
bij zichzelf, want het ziet er naar uit, of
we een sneeuwstorm zullen krgen."
GEEN EXTRA-SUBSIDIE VOOR HET
B. L. O.
Ged. Staten melden aan het gemeen
tebestuur, dat zy zich vereenigen met
het inzicht van de Commissie van over
leg inzake de gemeentebegrootingen over
het besluit tot het verleenen van een
extra subsidie aan het bestuur van de
bijzondere school voor buitengewoon la
ger onderwijs.
De commissie is van meening, dat het
hier een nieuwe school betreft en der
halve de wettelyk verplichte bijdrage
van f15 per leerling reeds een ver
zwaring van lasten van de gemeente
Middelburg vormt en zij daarom Ged.
Staten moet ontraden aan het besluit
goedkeuring te verleenen.
BESCHERMING STADHUIS TEGEN
OORLOGSGEVAREN.
Bij schrijven van 30 December j.l.
heeft de Inspecteur der Kunstbescher
ming, dr J. Kalf, burg. en wethouders
medegedeeld, dat de Regeering hem een
crediet heeft verleend om een aantal ge
bouwen van groote architectonische
waarde op kosten van het Rijk zooveel
mogelijk te beschermen tegen de geva
ren, waarmede zy worden bedreigd, in
geval Nederland In een oorlog mocht
worden betrokken. De desbetreffende
maatregelen bestaan hoofdzakeiyk uit
voorzieningen tegen brandgevaar en zijn
dus van biyvend nut. Tot bedoelde ge
bouwen behoort ook het Middelburgsche
stadhuis.
De aan het stadhuis te treffen voor
zieningen zijn, in overleg met het bureau
van gemelden inspecteur, ontworpen
door den architect Ir A. Rothuizen al
hier. B. en W. verzoeken den Raad
machtiging te verleenen om goedkeu
ring te hechten aan de ontworpen maat
regelen, die door hen in alle opzichten
worden toegejuicht.
Deze maatregelen zyn:
1. Uitbreiding van het aantal zand
bakken, schoppen, haken en enkele lad
ders met 10 stel, nader te verdeelen
over het gebouw.
2. Isolatie van alle zoldervloeren met
brandwerende asbestlaag en dito plinten
langs de wanden en spantvoeten.
3. Voorzieningen in afvoer van
bluschwater op den zolder.
4. Het aanbrengen van een zware be-
tonvloer in den toren ter hoogte van de
daknokken.
5. Brandvrije bekleeding met ferrocal
van torenluikjes, welke op korten af
stand boven de daknokken gelegen zijn.
6. Het platte dak boven de bodekamer
vervangen door een zwaar gewapend be
tonplat.
7. Brandvrije bekleeding met ferrocal
aan de buitenzijde va,n de hooge traphal-
ramen en van de torenramen boven het
plat van de bodekamer.
8. Bescherming v.an de dakvenster-
platten op het Renaissance-gedeelte door
met ferrocal bekleede luiken van geïm
pregneerd hout.
9. Bekleeding met ferrocal van dicht
tegenover elkaar staande dakvensterra
men.
10. Brandvrije bekleeding van zolder
deuren en toegangen tot de torentrap
pen.
11. Doorvoering van enkele bestaande
zolderbinnenmuren tot' onderkant der
dakleien en gootbekleeding en het bij
maken van enkele nieuwe brandmuren
met brandvrije deuren op den zolder
(boven bestaande ondergelegen muren)
ter verkrijging van een onderverdeeling
van den zolder in een 6-tal onderling
brandvrije cellen.
12. Bescherming van alle in hout ge
construeerde goten door middel van fer-
rocalfuiken met zandvulling en cement-
afpleistering, zoodanig dat aan de wa
terdichte constructie geen afbreuk
wordt gedaan en de waterafvoer verze
kerd blijft. Daarbij worden tevens be
schermd, door middel van ferrocal-be-
kleeding, de buitenkanten van de houten
goten, welke dicht tegenover elkaar ge
legen zijn (aan de binnenplaatsen).
13. Het bestrijken met brandwerende
verf van alle kap- en spanthout tot ca.
2,5 M. boven de zoldervloeren.
14. Het plaatsen van 10 stuks anihila-
toren met emmers.
Ze nam den koperen ketel van het
vuur en ging de thee zetten. Een paar
minuten later ging de deur open, en
werd meneer Hunter binnengelaten.
„O!" riep zij teleurgesteld uit. „Ik
dacht, dat ik mevrouw Carmichael in de
verte zag aankomen, en nu is u het ze
ker geweest. Ze was een uurtje gaan
wandelen met de honden. Heeft u haar
soms gezien?"
„Neen ,dat heb ik niet. Ik kwam, om
haar de informaties te geven omtrent de
Feitons. Daar had zij mij om gevraagd.
Wij zijn een kwaden nacht te wachten. Is
zij ver gegaan?"
„Ze is een wandeling gaan maken, en
heeft natuurlijk de honden bij zich, dat
stelt mij nogal gerust, maar ze had nu
toch thuis moeten zijn."
„Ze zal wel zoo dadelijk komen."
„Gaat u zitten, en laat ik u even een
kopje thee geven."
Meneer Hunter liet zich met een lich
ten zucht in een stoel vallen. Het vroo-
lijk vlammende houtvuur verlichtte de
kamer. Het zag er echt gezellig uit in
het, eenvoudige, ouderwetsche vertrek.
Het zilveren theeservies schitterde in
het schijnsel der vlammen. Een groote
kom met chrysanten stond midden op de
tafel. Warme kleine cakes stonden op
den rooster bij den haard. Vivians ge
makkelijke stoel met haar breiwerk er
op, was bijgeschoveneen kleine angora
kat speelde met het kluwen, dat op den
Csaky is gistermorgen te Boedapest
aangekomen en heeft onmiddeliyk aan
Teleki verslag uitgebracht over de on
derhandelingen te Venetië.
Officieele kringen bewaren het diepste
stilzwijgen over het rapport.
Uit Rome wordt gemeldIn hooge Ita-
liaansche kringen werd bevestigd, dat
Clano en Csaky een gentlemenagreement
hebben gesloten voor het geval, dat
eenlgerlei communistisch gevaar Hon
garije zou bedreigen.
Of deze hulp, die door Italië wordt
aangeboden, later zal gevolgd worden
door een militair bondgenootschap, zoo
als uit Boedapest werd gemeld, of dat
zij zich enkel zal bepalen tot eenzelfde
soort hulp als Franco werd verleend ty-
dens den Spaanschen burgeroorlog werd
in bevoegde kringen volkomen afhanke-
Iflk gesteld van de toekomstige ontwik
keling der situaties.
Door dezelfde kringen werd echter
aan Un. Press meegedeeld, dat er gedu
rende de besprekingen niets werd on
derteekend en dat al evenmin het ont
werp werd gemaakt voor een militaire
alliantie.
In Italiaansche politieke kringen legt
men er opnieuw den nadruk op, dat Ita
lië en Hongarye gekant zyn tegen een
uitbreiding van het conflict.
De Italiaansche richtiynen zyn ook je
gens Rusland niet ingegeven door agres
sieve plannen.
In welingelichte Italiaansche kringen
hecht men weinig geloof aan de geruch
ten, dat te Venetië by de besprekingen
tusschen de ministers van bultenland-
sche zaken van Italië en Hongarye be
sloten zou zyn tot het sluiten van een
militair verdrag.
Wel wordt toegegeven, dat een derge-
geiyk verdrag een deel van het Italiaan
sche plan tot het opbouwen van een
anti-bolsjewistisch bolwerk in den Bal
kan zou kunnen worden genoemd, doch
in de onderhandelingen over een Ita-
liaanschHongaarsch verdrag zou toch
ook Zuid-Slavië moeten meespreken en
op het oogenblik is Zuid-Slavië niet be
reid in onderhandelingen te treden over
een dergeiyk plan.
De omroep te Rome meldt, dat de
Hongaarsche minister van buitenland-
sche zaken, Csaky vandaag naar Italië
terugkeert en zich waarschyniyk naar
Rome zal begeven.
15. Beschikbaarstelling van een aan
tal bellen en zaklantaarns.
16. Het met elkaar in verbinding bren
gen van de bestaande regenbakken on
der de beide binnenplaatsen en onder de
conciërgewoning met eventueel daarbij
noodige herstelwerkzaamheden.
17. Het plaatsen van vier kleine be
tonnen waterreservoirs (inhoud ca. 300
liter) op den zolder voor vulling van
emmerspuiten en kleine spoedgevallen.
18. Het wegwerken van electrische en
andere leidingen, welke op de zolder
vloeren liggen, zulks in verband met in
sub 2 vermelde te maken isolatie-dek-
vloeren.
19. Het maken van een zware ijzeren
brandleiding over den zolder met sprink
lerleiding boven in de kap op de vleesch-
hal, voorzien van voedings-standleidin-
gen met brandkranen en afsluiters, ook
op verdieping en beganegrond. Daarbij
op de zolders op te stellen een aantal
brandslangen met straalpijpen, welke op
de brandleiding kunnen, worden aange
sloten.
20. Uitrusting van een brandweer
ploeg met jassen, laarzen, helmen, mas
kers e.d.
21. Aanschaffing van een brandspuit,
aangesloten op gemeentelijke waterlei
ding en electriciteit, met benzinemotor
als reserve-krachtbron en de hierna sub
22 vermelde bronnen als reservewater
bron.
22. Het slaan van 2 norton-bronnen
tot ca. 35 M. diepte, ter voorziening in
bluschwater bij gebrek aan water uit het
gemeentelijk leidingnet.
23. Het maken of inrichten van een
scherf- en instortvrije ruimte voor op
stelling van de brandspuit.
Voor de onder 1 tot en met 19 ver
melde posten is bereids een crediet toe
gestaan. en is Ir Rothuizen machtiging
verleend tot aanbesteding daarvan over
te gaan.
Omtrent de posten 2023 is nog
overleg met het bureau van den Inspec
teur Kunstbescherming gaande, wat de
definitieve wijze van uitvoering betreft.
De tweede van de luchtbeschermings
avonden.
Gisterenavond was het wel heel ander
weer dan Maandagavond. Thans een
mooie, heldere sterrenhemel, waardoor
het heel wat minder onaangenaam was
op straat te zijn dan den eersten avond.
Toch hebben ook nu maar weinigen zich
tijdens de twee uur verduistering op
straat vertoond. Zij, die er kwamen,
hebben zich kunnen overtuigen, dat het
aantal onvoldoende afgeschermde ven-
grond gevallen was. Het kind, in de
oude eikenhouten lijst boven den schoor
steen, keek het tooneeltje aan, alsof het
er schik in had.
„Wat zit u hier toch gezellig," zei hij,
terwijl hij omhoog keek naar het schil
derij. „Als ik deze kamer binnenkom,
heb ik altijd zoo'n gevoel van huiselijk
heid."
Juffrouw Fanshawe knikte.
„Het is hier beter dan in die groote
deftige zitkamer, vindt u niet? We heb
ben het hier erg gezellig samen, dat kan
ik u verzekeren, maar toch denk ik dik-
wls, dat het een saai leven voor zoo'n
jong schepseltje is."
„O, maar mevrouw Carmichael weet
zich altijd wel bezig te houden."
„Dat is zoo, en ze heeft altijd groot-
sche plannen, die echter wel eens haar
krachten te boven gaan. Ze is nu gister
avond met houtsnijwerk begonnen. De
planken staan daar in den hoek. Het
moet een preekstoel worden, en ze hoopt
het werk dezen winter klaar te krijgen."
Juffrouw Fanshawe praatte niet dik-
wijls over Vivian tegen meneer Hunter,
en zij hield nu ook meteen op.
„Ik wou, dat zjj maar terug was, zei
ze nog eens.
Meneer Hunter zette zijn leeg kopje
neer en liep naar het raam.
„Het begint werkelijk geducht te
sneeuwen. Ik moest haar, dunkt mij,
maar tegemoet gaan. Heeft u misschien
sters enz. minder was dan den eersten
avond. Het aantal klachten dat de hoofd
post bereikte was dan ook maar gering
en er moest maar zelden waarschuwend
worden opgetreden.
Toch vernamen wy van een enkel ge
val, waar men ook na waarschuwing toch
weer verlichtte. Dit zal vanavond kun
nen leiden tot een bekeuring.
Er rijden weinig auto's, maar van deze
waren er toch enkele, waarvan de be
stuurders een flinke vermaning in ont
vangst hadden te nemen.
Onder de inrichtingen, die zich bij een
verduisteringsproef voor een dilemma
zien geplaatst, omdat de arbeid moet
kunnen voorgaan, neemt ook het gast
huis een voorname plaats in. Het is niet
mogelijk alle vertrekken enz. door be
plakking of schilderen van de ramen af
te schermen, men moet zich te dien op
zichte bepalen tot de operatiekamer, de
kamer voor poliklinische behandeling,
e.d. Maar toch moet men verduisteren
en het mag dan zeker een groote uit
komst worden genoemd, dat de electri-
cien der godshuizen, de heer L. J. van
't Westende, advies heeft gegeven een
installatie te plaatsen, zooals er nog
maar één in Nederland stond, en die
door het omzetten van een handel een
transformator in werking stelt, die de
stroom voor het licht van 120 op 29 volt
overhevelt, waardoor alle lichtpunten,
van normale sterkte tot iets meer dan de
sterkte van een gewone zaklantaarn da
len. Dat licht is nog voldoende voor het
personeel om zijn arbeid te verrichten
en de zieken zoo noodig te helpen.
In de vertrekken, die kunnen worden
afgeschermd, kan men in de lampen een
zeer sterk licht plaatsen, dat voldoende
licht is voor de behandeling van patiën
ten, doch dat voor de 120 volt veel te
zwaar zou zijn. Op deze wijze is het groo
te complex ziekenzalen, zusterkamers
e.d. zeer voldoende verduisterd.
In de Openbare Leeszaal is men erin
geslaagd deze op de gewone wijze te
kunnen openstellen.
De afdeeling bibliotheek heeft men ge
sloten, doch in de lees- en studiezaal
heeft men de ramen zoodanig afge
schermd, dat gewoon licht kan worden
gebrand.
Hedenavond duurt de verduistering
van 7 tot 10 uur. In dien tijd zullen de
sirenes eerst aangeven, dat ieder zich
van straat naar huis, naar een schuil
plaats of naar elders moet begeven. Dit
moet zijn geschied voor de sirenes op
houden met loeien. Er is dan direct
luchtgevaar totdat een eentonige stoot
der sirenes aankondigt dat men zich weer
een parapluie, of heeft mevrouw Carmi
chael er een meegenomen?"
„Neen, zij heeft een hekel aan para-
pluies. Ik zal er u een geven. Ik wou,
dat ik wist, waar ze heen is gegaan. Mis
schien is ze wel ergens gaan schuilen.
Ik hoop maar, dat ze niet op de heide is
gaan wandelen."
„Ik zal wel net zoo lang zoeken, tot
dat ik haar heb."
Zijn toon klonk opgewekt, en juf
frouw Fanshawe hoorde hem met een
gevoel van verlichting het huis uitgaan.
Zij had hem behalve de paraplue nog een
dikken, warmen mantel meegegeven,
want ze wist, dat Vivian alleen maar een
grof serge pakje aan had.
Meneer Hunter sloeg de dorpstraat in.
Een ijzige koude wind kwam hem tege
moet, toen hij den kant van de heide op
ging. Er waren slechts weinige men-
schen op straat, en, die hij tegen kwam,
hadden Vivian niet gezien.
Zijn gedachten concentreerden zich op
haar, zooals den laatsten tijd reeds zoo
menigmaal gebeurd was. Eerst had hij
er een tegenzin in gehad, om iets te
maken te hebben met een jonge weduwe,
en het had meneer Lucas heel wat over
reding gekost, om hem er toe te krijgen,
de betrekking aan te nemen.
(Wordt vervolgd.)