Rondgang door den Bam-doolliof. i*i fW 2 t S SS fc 31 2 O c o 2 w -* 1 fc Wenken op technisch gebied. DE BAKKER VAN HOLSBERG S N.s 1. 8. z. a% «5 U U XL y O 5; O So •w Q l o ii 3 - 5 j «i o t ca a. o *- 2 5 -» 3 O S *-4> 4j O) I c 111 -. O 3 c Q "O Q o -*-» 5 O o C* o -*-» 'a s-s *>ss Z ii CÖ 2n ■pTJU JI S; x c 5 O Q. o m C O S 5 3 v rt Q> CTJ I .E E i o Q. o 5 C T3 E S c O c <u O V "O s 4J TO O) ctf O rt c cö C *j3 M.S MO aliJ o-S I -rt s 1 tw O TJ O O "3 -,J rr* fl 4-> J> 5h 9 tn tö ft® cö 5 g.2^ s as S3 Hi 4> o> O C +J o) g N -o c t- *r o o 0 w 2 -5 o> o r-H CÖ -4-J S 8 •2 j§ O* *r-i c3 PÖ O b0?3 43 •1=5 4-> +J S3 s M So .S3 o Zn zi/n nuttige brrx;hure „He (feestelijke hygiëne van het kind", zijnde een voor- dracht gehouden op het Haagsehe Congres voor Kinderbescherming in 1904, zegt I)r L. Bonman, destijds arts te Loosduinen, daarna hoogleeraar in de psychiatrie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam: „Uit het leven gegrepen is de beschrijving van Binschvanger van de moeder, die geen rust kent en den dag tot nacht maakt, de kin deren te laat naar bed brengt, nog uren met hen blijft praten of hun wat voorlezen, zich voortdurend bezig houdt met schoon maken en poetsen, met dienstboden kijven enz. Ik heb moeders gekend, zoo zegt hij, die de kinderen langzamerhand gewend hadden met de helft van den slaap toe te komen, dien zij noodig hadden. Zulke moe ders, die meestal zelf door vrees voor ziekte gekweld worden, brengen die vrees op hun kinderen over, loopen, zelf niet kun nende slapen, alle halfuren naar de kinder kamer om te zien of de kleinen wel slapen, leggen hun kussens of dekens weer eens goed, sluiten of openen de gordijnen. Wordt dan een der kinderen wakker en begint te huilen, dan volgt een uitvoerige toespraak om het kind tot rust te brengen en weer in slaap te maken. Kleine kinderen worden dan uit bed genomen, om met hen rond te loopen, kortom, er worden door ziekelijke overgevoeligheid een aantal maatregelen genomen, die op den aanleg voor slaap stoornissen gunstig werken. De moeder kan haar eigen daden niet meer voldoende con troleeren en wanneer men met gemoedelijke woorden haar tracht te overreden, dan acht zij zich in haar moedertrots getroffen en zegt, dat zij zich in haar plichten niet op een dwaalspoor laat brengen." „Maar het zijn niet alleen zieke moeders, die zich aan het bovenstaande schuldig ma ken", voegt prof. Bouman hieraan toe. Inderdaad Het is gelukkig een feit, dat de meeste ouders de slaap van het kind in het eerste levensjaar ontzien. Later neemt deze zorg zaamheid af. De Japansche onderzoeker Y. Kamimura stelde vast dat in de levensjaren 4 tot 15 slechts 2123 pet. van duizenden kinderen die hij onderzocht, voldoende slaap kregen. Hij gaf de volgende tabel omtrent de slaapbehoefte in de verschillende levensja ren: (medegedeeld door Dr Ch. Bühler in „Practische kinderpsychologie) M i n i m u m-slaapbeboefte voor kinderen en jonge menschen: 12 jaar 1316 uur 2—3 12—15 3—4 12—14 4—5 11—13 5—6 11—12 69 1011 10—14 9—10 15—19 8—9 Men lette op het feit, dat het hier om het minimum gaat. Er zijn genoeg kinderen die méér slaap noodig hebben dan hun ge middelde in de tabel aangeeft. Slapen kin deren minder als regel dan de tabel aangeeft, dan kan men bjjna zeker zijn dat ze slaap tekort komen, lastig worden, ze nuwachtig, sufferig enz. enz. Rotterdam. P. W. J. S. WEER VERWACHTING. We zullen deze week eens een praatje over 't weer houden. In dezen tgd zien ve len uit naar het weerbericht, maar hoe moet dat weerbericht nu worden verstaan. Hierover zullen wij U iets meer vertellen. Zooals wij al vele malen hoorden, wordt het weerbericht hier in Holland opgemaakt door het Koninklijk Nederlandsch Meteoro logisch Instituut te De Bilt. Afgekort wordt het meestal K.N.MJL genoemd. De K.N.M.I. beschikt over een eigen radiozen der en deze zendt een L ochtendweerbe- rieht uit, dat in de dagbladen wordt gepu bliceerd en dat geldt van den namiddag (16 uur) van denzelfden dag tot 24 uur later. Er wordt ook 2. een avondweerbe richt uitgezonden, wat in de ochtendbladen wondt opgenomen en geldend van den och- tend tot den avond van den volgenden dag. In deze verwachtingen wordt gebruik ge maakt van verschillende termen, zooals windkracht, windrichting, bewolking, neer slag, temperatuur enz. Wij willen deze termen aan een nadere beschouwing onderwerpen. Als eerste noe men wij U de windkracht. De term wind kracht zelf hoort men niet bepaald dikwijls, maar wel de termen zwakke wind, matige wind, krachtige wind, stormachtige wind. Al deze uitdrukkingen geven een zekere mate van windkracht aan. Zwakke wind varieert met een snelheid van 0 tot 3.3 M. per seconde. Voor matige wind is dit 3.4 tot 7.4 M. per sec., krachtige wind 7.5 tot 12.4 M. per sec., stormachtige wind 12.5 tot 18.2 M. per sec. en tenslotte heeft storm een snelheid van 18.3 M. p. seconde of hooger. Matige tot krachtige wind beteekent, dat de windkracht vermoedelijk zal wisselen tusschen 3, 4 en 12.4 M. per seconde, af hangende van de plaats en tijd. Met meest matige wind wordt bedoeld, dat voornamelijk matige wind wordt ver wacht, die plaatselijk tijdelijk zwakker of krachtiger kan worden. Toenemende wind beteekent, dat de wind waarschijnlijk in het tijdperk, waarvoor de verwachting geldt, sterker zal zijn, dan op het tijdstip, waarop de verwachting in gaat. Met afnemende wind wordt juist het te gengestelde beoogd. De verschillende uitdrukkingen voor de sterkte van de wind, zijn aan zekere gren zen gebonden en men heeft door dit gege ven ook eenig idee van windsnelheid. Het aangeven van de windrichting is zonder meer voor iedereen begrijpelijk. Men hoort bij deze benaming ook wel eens de namen: ruimende of krimpende wind. Er zullen heel veel lezers zijn, die deze uitdrukking niet kennen. Daarom zullen wij haar nader verklaren. Spreekt men in het weerbericht van Wes telijke wind, dan beteekent dit wind, die varieeren kan van W. Z.W. tot W. N.W. Meest Westelijke wind beteekent winden van Z.W. tot N.W. Wind uit Westelijke rich tingen beteekent winden van Z. Z.W. tot N. N.W. Duidt de toestand op nog grooter verandering, dan zal de uitdrukking ver anderlijke wind gebruikt worden, waarmee in het bijzonder een verandering in richting wordt bedoeld, die zeer onregelmatig is. Wordt een verandering in bepaalden zin verwacht, dan wordt gesproken van rui mende wind of krimpende wind. Draait de wind mee in de richting welke de zon gaat dan spreekt men van ruimende wind. Gaat de wind juist in tegengestelde richting veranderen, dan geeft men dit aan door krimpende wind. Gaat de wind dos van Oost naar Noord, dan spreekt men van ruimende wind en in het tegenovergestelde geval van krimpende wind. Deze uitdrukkingen wat de wind betreft. De wind wordt dan aangegeven naar zijn richting en bracht. Een andere benaming welke we veel te genkomen is de bewolking. Men spreekt van helder, licht bewolkt, half bewolkt, zwaar bewolkt, betrokken, afnemende of toenemende bewolking, veranderlijke of af wisselende bewolking, gedeeltelijke bewol king enz. Wij zullen iedere naam aan een nadere beschrijving onderwerpen. De benaming helder geeft aan (zooals de naam zelf ook al zegt) dat er geen wolken aan den hemel zijn. Inplaats van helder gebruikt men ook veel het woord onbe wolkt. lacht bewolkt wordt gebezigd als 1, 2 of 3 tiende van den hemel met wolken is be dekt. Zoodra dit 0.4, 0.5 of 0.6 gedeelte is geworden noemt men het half bewolkt en tenslotte geeft de uitdrukking zwaar be wolkt aan, dat 0.7, 0.8 of 0.9 van den he mel bewolkt is. Het is betrokken, wanneer de hemel heelemaal bedekt is. Afnemende bewolking geeft aan, dat de bewolking gemiddeld geringer zal zijn dan Iop den dag, waarop de verwachting werd uitgesproken. Met toenemende bewolking bedoelt men juist het omgekeerde. Afnemende bewolking noemt men ook wel opklarend. Veranderlijke bewolking is hetzelfde als afwisselende bewolking. Hier mee bedoelt men dat verwacht wordt, dat de graad van bewolking in den loop van den dag sterk en herhaaldelijk zal ver anderen. Wordt daarentegen verwacht, dat de be wolking tusschen half bewolkt en zwaar bewolkt zal varieeren dan gebruikt men den term gedeeltelijk bewolkt om dezen toestand aan te geven. De afwisseling is daarbij meestal in den loop van den dag zoo groot dat minstens twee termen ge- biuikt moeten worden: half tot zwaar be wolkt of licht tot half bewolkt enz. Verwacht men op een grootendeels som beren dag een kortstondige verbetering dan spreekt men van tijdelijke opklaring, b.v. zwaar bewolkt met tijdelijke opkla ring. Nevelig wordt de lucht genoemd, wan neer het vergezicht beperkt is, maar voor werpen op minder dan 1000 M. nog duide lijk onderscheiden worden, maar op 2000 M. niet meer zichtbaar zijn, terwijl van mist wordt gesproken, wanneer reeds binnen de 1000 M. het uitzicht wordt belemmerd. Aangezien hierbij voortdurend plaatse lijke en tijdelijke verschillen voorkomen, blijft de verwachting bijna steeds tot ne velig beperkt. Nevelig tot licht bewolkt duidt den toestand aan, waarbij de nevel of mist tot den ochtend en avond beperkt wordt en daartusschen de zon helder schijnt. Een volgende maal meer hierover. 40) o— HOOFDSTUK XVHI. Het incident. Met vervaarlijk geraas liep de wekker af. Mieke schrok er geducht van. Maar dan was zij in eenen klaar wakker. Neen, nu niet meer soezen. Dat was wel fijn, vóór het uit bed stappen even liggen luieren. Doch daarvoor was nu geen tijd. Ze moest op schieten. Dus sprong zij fluks uit bed, de wekker was nog niet eens afgeloopen en zij zette die af, kleedde zich, om weldra beneden in de keuken te zijn. Zij was de eerste beneden. Dat was ook haar bedoeling. Even later volgde vader, die haar en moeder wekte. Maar nu wilde zij de eerste zijn. De thee was spoedig gezet. Ietwat ze nuwachtig wachtte zij op eenig geluid van boven. Zij keek op de klok. Berend moest toch elk oogenblik komen. Het eerst ging hij altijd naar de keuken, om theewater op te zetten. Zonder een kop thee mocht hij niet aan het werk. Hij wilde dat wel, want theezetten vond hij een vervelend werk, maar hij moest het doen. Zonder thee ben je geen mensch, zei Tine altijd. Doelloos scharrelde Mieke wat heen en weer. Tot zij geluid vernam: Berend daalde de trap af. Kwam de keuken in. 't Was stil in huis. Eten weldadige stilte. Ben jij al op, Mieke? vroeg hij ver wonderd. Kon je niet slapen? De morgenzon drong door het keuken raam en liet Mieke's wangen blozen. Of was het nog iets anders dan van de zon? Niet slapen Ik sliep als een os. Maar de wekker heeft me uit bed gejaagd, lachte zij. Had je dan een wekker? Waarom? Omdat ik vanmorgen de eerste wilde zijn, daarom! Berend, jongen, mijn harte lijke gelukwensch, hoor. De Heere zij verder met je. Ik wilde je het eerst feliciteeren. Dat is aardig, stamelde hij. Maar je had het niet moeten doen. Zooveel betee kent het niet. Wat! Beteekent het niet veel, dat je jarig bent? Dat je een en twintig wordt? Hoe durf je het zeggen! Nou ja, ik bedoel Wat hij bedoelde werd Mieke niet ge waar. Want die Berend keek haar zoo c ra zz nJ N 0 4-1 ra 3 +-j N C Xi 0 "U c ra c O N X C cS la s_ O U O Ui 3 35 O 'n c O S CC c N ra o. c ra 1 ll 0 1 <D H o UJ '3 I 2 O ai V3 cj O 03 q_i bJD rt (3 r cti O ïj 'O s-j s o "3 o 0) <11 ra T3 s 4-> SS N O Q> fl g e—* r* 03 'I O m r-« M 5 ft 2 cd T3 W c m "O - c c o J* 4-» :=i w N w ca a 0 z m tj -J -E '3 <u c S c *73 s_ r o T .r E -o .c w 2 N -O -ö 43 <u n3 43 "3 O'S fl M m S3 03 +4 ra 0 a c 4-> ja r* cd S3 ba 43 x) K "al 3* M <D 42 «5 2 K .3 aj -M ai 43 m ■p 43 5*. <0 fl c XI 2'S S g -1 g g g m öjo p a ïh O *4 r-f O 2 bfl O g u ftH ofOT) fl O - c - <2 TJ J> S3 ffl 2 2 N g O O c I O c c l_ c _Q -Q C 43 d D ai 03 L L Hl aS$g3a ra N O) ft 3 ■5 E1 42 ra r- S'c Cu ft <D eigenaardig aan. Zij bloosde en wendde het hoofd af.. Ik vind het lief van je, zei hij, terwijl zij thee schonk. De verbaasde Berend wikkelde langzaam en dankbaar het papiertje los, waarin een doosje was. Te voorschijn kwam een gou den horloge. Maar Mieke, dat had je niet moeten doen. Met is veel te veel. Te veel Het is te weinig. Je .bent zoo goed voor vader en moeder. En voor mij... Weer hevig blozend wendde zij het hoofd af. Waarom keek die Berend toch zoo raar? Het is te veel. Maarik dank je wel hoor. Ik weet niet, waaraan ik dat ver diend heb. Ik ben jullie al die jaren tot last geweest Berend, wil je wel eens zwijgen! Wat is dat nu voor praat? riep Mieke. Nu ja, ik bedoelik behoor nie mand toe. Ik Je behoort ons toe. Als je eens wist, hoe vader je hoogacht! Altijd al. Maar vooral sinds Aldert....... Wat is dat hier voor een lawaai? vroeg Harm met quasi barsche stem, toen hij binnenkwam. Anders niets te doen dan een praatje te maken? Hoe staan de zaken in de bakkerij, Berend? Hij is nog niet eens in de bakkerij ge weest! lachte Mieke vroolijk. Hoeft ook niet. Je bent maar eenmaal jarig per jaar. Van harte, kerel. Ik hoop, dat je nog vele jaren moogt meeloopen. En hier in de zaak. Eer we een jaar verder zijn, ben je de baas, dat weet je. Ik verlang naar rust. Ik hoop, dat het je goed moge gaan. Dank je, vader. In de bakkerij, waar die beiden nu spoe dig waren, kwam wat later Tine haar wen- schen aanbieden. Ook met een mooi cadeau. Berend werd er klein onder. Hij vond ze niet verdiend te hebben. Jongen, je bent mal, zei Tine. Je hebt veel meer verdiend. We kunnen niet half teruggeven, wat jij ons al die jaren hebt gegeven. Zoo is het maar net, zei Harm. En toen viel er een stilte. Ongetwijfeld dachten alle drie aan Aldert. Hoe anders had het kunnen zijn Vóór het ontbijt was er even een pauze in het werk. Dus kon Harm Berend apart ne men. Hier heb je, als verjaardagscadeau, je boekje, Berend, waarvan ik gesproken heb. Het geld komt jou toe. Rente op rente is het een aardig bedrag geworden. En je hebt dat andere ook, dat van je vader. En met wat je zelf hebt gespaard, is alles met elkaar een aardig bedrag. Je kunt er wat mee doen, als je in de zaak komt binnen kort. Je maakt er maar een mooi, modern pand van. Dat willen de menschen tegen woordig zien. De bakkerij kan ook wel wat moderner gemaakt worden. Ik ben er te oud voor geworden. Maar een jonge kerel als jij, maakt dat wel in orde. Ik moet eerst toch eens weten, wat de koopsom is, zei Berend. Zoo'n zaak krijg je ook niet voor niets. Daar praten we nader over. Ik haal je het vel niet over de ooren. Met moeder heb ik er al over gesproken. Je bent onze zoon en deelt volledig in de rechten van een zoon. Inderdaad had Tine daarin nu toege stemd. Vroeger had zij er anders over ge dacht. Maar sinds het gebeurde met Aldert, die zich overigens niet meer had laten zien, was zij tot een andere meening gekomen. Maar vader, zei Berend, totaal uit het veld geslagen door deze onverwachte mede- deeling, dat wil ik niet. Ik ben uw zoon niet. Ik Het gebeurt, zooals ik gezegd heb. Dat is dan mijn jaardagscadeau voor jou. Je weet niet half, wat je voor mij beteekent. En hier is de zaak blijft een Janse. Dat is mij alles waard. Als mijn eigen zoon maar neen, over hem praten we niet meer. Het werd een gezellige dag en een pret tige avond. Er kwamen enkele kennissen van het dorp op bezoek. Stevens was ook van de partij, evenals zijn vrouw, die ove rigens in lang niet was geweest. Tine kon het niet dragen in haar, dat zij geregeld het lokaal bezocht. Mieke was al even vroolijk als Berend. Het deed haar goed, dat Berend haar tel kens met zoo'n raadselachtigen blik aan zag. Haar vrouwelijke intuïtief vermogen wist wat het beteekende. Nu, Berend was welkom. Hij had slechts te spreken en hij kreeg het „jawoord". Want zij had hem lief. Zij kon geen beteren man wenschen. Eengoed vakman. Klaar voor zijn werk. Die straks een goede zaak kreeg. Maar bovenal een man, die God vreesde. Die, evenals zij, Een goed vakman. Klaar voor zijn werk. Die te werken begon in Holsberg en daar ver schillenden trok, zóóvelen langzamerhand, dat er ernstig aan gedacht werd, het lokaal om te zetten in een kerkje. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. Oplossing Probleem nr 5. Auteur: Jan Sinke, 's Gravenhage. StandZwart 10 schijven op 6, 10, 13, 21, 22, 25, 27, 28, 35, 36. Wit 10 schijven op 16, 24, 29, 34, 37, 39, 43, 44, 45, 47. Wit: Zwart 24—20 25X14 2. 29—23 28X19 3. 34—30 35X24 4. 47—41 36X47 5. 39—33 47X29 6. 37—32 27X40 7. 16X20 24X15 45 X 5 en wint. Goede oplossingen ontvangen van: G. M. v. d. Voorde te Vlissingen; P. Stoel te Vee- re; J. N. de Vroom te Koudekerke; A. W. Beukema te Nieuwdorp; B. Schreuder te Goes; J. Wijck te Middelburg; W. Wouters te Aagtekerke; Jan Sinke, Veldpost; H. N. te 's GravenpolderW. Diemer te Bergen op Zoom en Jan van Dijk te Breskens. Bespreking. De Auteur, thans gemobiliseerd te 's Gra venhage, woont te Kloetinge en is in Zeeuwsche damkringen geen onbekende. Zijn blijvende medewerking aan deze ru briek waardeeren wij ten zeerste en zijn vleiend oordeel over hetgeen wij in onze ru briek behandelen, heeft voor ons te meer waarde, omdat de damkennis van Jan Sin ke hem tot oordeelen bevoegd maakt. Dit alles weerhoudt ons er natuurlijk niet van om over probleem nr 5 een objectief oor deel te vellen. De stand van dit probleem is natuurlijk; kan in de partij zeer goed voor komen. De slag is verrassend en moeilijk te vinden. Het uittrekken van schijf 14, het op de plaats brengen van de dam en de schijven, voor den eindslag 45 X 5, vereischt de noodige oplossers-kennis. Al bij al dus een vraagstuk, dat het in een wedstrijd ver kan brengen. Wij hebben tegen dit pro bleem echter toch een bezwaar, n.l. dit, dat er slagen in voorkomen, gebaseerd op het uittrekken van schijf 27, die wel niet win nend zijn, maar die toch aan wit groot voordeel opleveren en waarvan het remise afdwingen aan zwart groote zorg vereischt. Zelfs zijn er oplossers die zulke slagwen dingen als DE winst hebben ingezonden. Wel moeten wij die afkeuren, omdat de winst niet aantoonbaar is, maar de schoon heid van het probleem heeft er toch onder te lijden. Eén der oplossers zond b.v. als winst nog in deze ontleding (S. te V.): 3430 (25 X 23); 37—32 (27 X 40); 16X9 (28—33); 39X19 (40—44); 9—4 (10—15); 24—20 (1513); 4X50 en wint. Deze inzending getuigt van behoorlijke notitie die van het probleem genomen is. Juist is zij echter niet. De weerlegging van deze variant be gint al bij den derden zet van zwart: 28 33. Deze zet is niet noodzakelijk. 4044 ge volgd door 1014 en daarna 2832 geven zwart remise. Volgen wij de inzending van S. verder, dan komen wij aan zet 5: 1015. Deze zet is eveneens niet verplicht. De in zender heeft dit ook gevoeld en maakte daarbij een noov, waarin bij voortzei met 4450, 4X14, 5028, 1913, 2819; 13 9, 19 X 30, 1533, 308 en laat dan wit weer winnen. De laatste zet van deze on der-variant is wederom niet de beste. On middellijke remise verschaft hier: 3025! Er dreigt nu 3540Deze z.g. bij-oplossing is dus NIET juist, maar illustreert ons be zwaar tegen het vraagstuk. Zoo is er b.v, ook het in den diagramstand direct spelen van 3732 .Ook dat wint niet voor Wit, maar ook hier komt het practische spel, de problematische afwikkeling vervangen. En dat blijft een bezwaar, al doen die bezwaren het probleem niet uit de rij van „goede" vraagstukken verdwijnen. De Uitslag. Een vijftal inzenders losten alle vraag stukken goed op. Er restte dus niets anders dan loting om de drie prijswinnaars aan te wijzen. De gelukkige winnaars zijn: A. Beukema te Nieuwdorp; J. N. de Vroom te Koudekerke en J. Wijck te Middelburg. De prijzen zullen hun via de Administratie van ons blad worden toegezonden. De nieuwe wedstrijd. Het groot aantal ingezonden vraagstuk ken, dat deel wenscht te nemen aan den problemistenwedstrijd verheugt. In het uit zoeken van de m.i. 5 beste vraagstukken gaat natuurlijk veel tijd zitten. Ik ben daar dan ook nog niet mee klaar kunnen komen. Zoo spoedig dit het geval is ,komt num mer 1 in de rubriek. U ziet die dus wel ver schijnen. Nog even geduld. Het geliefde vierkantje komt er echter toch in, want de groote wedstrijd om den Meestertitel van den Nederlandschen Dambond verschaft ruimschoots belangwekkende copie. Daar naast vraagt het DOS-tournooi, waaraan eenige oud-kampioenen van Nederland deelnemen, de aandacht. Uit deze twee kampen komen dus eenige flitsen. Om den Meestertitel. De Rotterdammer Idzerda speelde tegen den Hilversummer Van Dijk. Idzerda zou gaan winnen. Hij had een schijf afgedwon gen en winst scheen een kwestie van tijd. Maardaar zet hij een damzet open. Dadelijk nadat hij dit gedaan had, zag hij ook zijn fout. Zijn tegenstander zag de fout niet en zoo won Idzerda toch nog. Hoe kon Van Dijk remise maken? In dezen stand: D. H. Idzerda, Zwart. 1 2 3 4 5 Joh. van Dijk, Wit. Zwart: 3, 9, 10, 13/15, 19, 20, 21, 26, 33. Wit: 22, 25, 28, 35, 36, 39, 40, 44, 45 en 48. Wit: Zwart: 1. 36—21 26X37 2. 48—42 37X48 3. 39—34 48X30 4. 28X39 30X48 5. 22—18 13X22 6. 40—34 48X30 7. 35X4! remise. Correspondentie. P. S. te VeereWelkom. J. N. de V. te Koudekerke: Dank voor uw zending. Partijfragmenten worden gaar ne tegemoet gezien en voor publicatie bin nen afzienbaren tijd wordt ingestaan. In dien de moeite waard, natuurlijk. G. M. v. d. V. te Vlissingen: De rubriek staat voor U, zoowel als voor alle Zeeuw sche damvrienden, in de eerste plaats open. a-«gaH8M

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1940 | | pagina 8