Rondgang door den Bam-doolliof.
i*i
fW
2 t
S SS
fc
31
2 O
c o 2
w -*
1 fc
Wenken op technisch gebied.
DE BAKKER VAN HOLSBERG
S
N.s
1.
8.
z.
a% «5
U U
XL
y O
5;
O So
•w Q l
o ii
3 - 5
j «i o
t ca a.
o *-
2
5
-»
3
O
S *-4> 4j O)
I c 111 -.
O 3 c
Q "O Q o
-*-»
5
O
o C*
o -*-»
'a s-s
*>ss
Z ii CÖ
2n
■pTJU
JI
S;
x
c
5
O Q.
o
m
C
O S
5
3 v
rt
Q> CTJ
I .E E
i o
Q.
o 5
C T3
E S c
O c <u
O
V
"O
s
4J TO
O)
ctf O
rt c
cö
C
*j3
M.S MO
aliJ o-S I
-rt s
1 tw
O TJ O
O "3 -,J
rr* fl 4-> J> 5h
9 tn tö ft® cö
5 g.2^ s as
S3 Hi
4>
o> O
C +J
o) g
N
-o c
t- *r
o
o
0
w
2 -5
o>
o
r-H
CÖ -4-J
S 8
•2 j§
O*
*r-i
c3
PÖ
O
b0?3 43
•1=5
4-> +J
S3 s
M So
.S3 o
Zn zi/n nuttige brrx;hure „He (feestelijke
hygiëne van het kind", zijnde een voor-
dracht gehouden op het Haagsehe Congres
voor Kinderbescherming in 1904, zegt I)r
L. Bonman, destijds arts te Loosduinen,
daarna hoogleeraar in de psychiatrie aan
de Vrije Universiteit te Amsterdam: „Uit
het leven gegrepen is de beschrijving van
Binschvanger van de moeder, die geen rust
kent en den dag tot nacht maakt, de kin
deren te laat naar bed brengt, nog uren
met hen blijft praten of hun wat voorlezen,
zich voortdurend bezig houdt met schoon
maken en poetsen, met dienstboden kijven
enz. Ik heb moeders gekend, zoo zegt hij,
die de kinderen langzamerhand gewend
hadden met de helft van den slaap toe te
komen, dien zij noodig hadden. Zulke moe
ders, die meestal zelf door vrees voor
ziekte gekweld worden, brengen die vrees
op hun kinderen over, loopen, zelf niet kun
nende slapen, alle halfuren naar de kinder
kamer om te zien of de kleinen wel slapen,
leggen hun kussens of dekens weer eens
goed, sluiten of openen de gordijnen. Wordt
dan een der kinderen wakker en begint te
huilen, dan volgt een uitvoerige toespraak
om het kind tot rust te brengen en weer in
slaap te maken. Kleine kinderen worden
dan uit bed genomen, om met hen rond te
loopen, kortom, er worden door ziekelijke
overgevoeligheid een aantal maatregelen
genomen, die op den aanleg voor slaap
stoornissen gunstig werken. De moeder kan
haar eigen daden niet meer voldoende con
troleeren en wanneer men met gemoedelijke
woorden haar tracht te overreden, dan acht
zij zich in haar moedertrots getroffen en
zegt, dat zij zich in haar plichten niet op
een dwaalspoor laat brengen."
„Maar het zijn niet alleen zieke moeders,
die zich aan het bovenstaande schuldig ma
ken", voegt prof. Bouman hieraan toe.
Inderdaad
Het is gelukkig een feit, dat de meeste
ouders de slaap van het kind in het eerste
levensjaar ontzien. Later neemt deze zorg
zaamheid af.
De Japansche onderzoeker Y. Kamimura
stelde vast dat in de levensjaren 4 tot 15
slechts 2123 pet. van duizenden kinderen
die hij onderzocht, voldoende slaap kregen.
Hij gaf de volgende tabel omtrent de
slaapbehoefte in de verschillende levensja
ren: (medegedeeld door Dr Ch. Bühler in
„Practische kinderpsychologie)
M i n i m u m-slaapbeboefte voor kinderen
en jonge menschen:
12 jaar 1316 uur
2—3 12—15
3—4 12—14
4—5 11—13
5—6 11—12
69 1011
10—14 9—10
15—19 8—9
Men lette op het feit, dat het hier om het
minimum gaat. Er zijn genoeg kinderen
die méér slaap noodig hebben dan hun ge
middelde in de tabel aangeeft. Slapen kin
deren minder als regel dan de tabel
aangeeft, dan kan men bjjna zeker zijn dat
ze slaap tekort komen, lastig worden, ze
nuwachtig, sufferig enz. enz.
Rotterdam. P. W. J. S.
WEER VERWACHTING.
We zullen deze week eens een praatje
over 't weer houden. In dezen tgd zien ve
len uit naar het weerbericht, maar hoe
moet dat weerbericht nu worden verstaan.
Hierover zullen wij U iets meer vertellen.
Zooals wij al vele malen hoorden, wordt
het weerbericht hier in Holland opgemaakt
door het Koninklijk Nederlandsch Meteoro
logisch Instituut te De Bilt. Afgekort
wordt het meestal K.N.MJL genoemd. De
K.N.M.I. beschikt over een eigen radiozen
der en deze zendt een L ochtendweerbe-
rieht uit, dat in de dagbladen wordt gepu
bliceerd en dat geldt van den namiddag
(16 uur) van denzelfden dag tot 24 uur
later. Er wordt ook 2. een avondweerbe
richt uitgezonden, wat in de ochtendbladen
wondt opgenomen en geldend van den och-
tend tot den avond van den volgenden dag.
In deze verwachtingen wordt gebruik ge
maakt van verschillende termen, zooals
windkracht, windrichting, bewolking, neer
slag, temperatuur enz.
Wij willen deze termen aan een nadere
beschouwing onderwerpen. Als eerste noe
men wij U de windkracht. De term wind
kracht zelf hoort men niet bepaald dikwijls,
maar wel de termen zwakke wind, matige
wind, krachtige wind, stormachtige wind.
Al deze uitdrukkingen geven een zekere
mate van windkracht aan. Zwakke wind
varieert met een snelheid van 0 tot 3.3 M.
per seconde. Voor matige wind is dit 3.4
tot 7.4 M. per sec., krachtige wind 7.5 tot
12.4 M. per sec., stormachtige wind 12.5
tot 18.2 M. per sec. en tenslotte heeft
storm een snelheid van 18.3 M. p. seconde
of hooger.
Matige tot krachtige wind beteekent, dat
de windkracht vermoedelijk zal wisselen
tusschen 3, 4 en 12.4 M. per seconde, af
hangende van de plaats en tijd.
Met meest matige wind wordt bedoeld,
dat voornamelijk matige wind wordt ver
wacht, die plaatselijk tijdelijk zwakker of
krachtiger kan worden.
Toenemende wind beteekent, dat de wind
waarschijnlijk in het tijdperk, waarvoor de
verwachting geldt, sterker zal zijn, dan
op het tijdstip, waarop de verwachting in
gaat.
Met afnemende wind wordt juist het te
gengestelde beoogd.
De verschillende uitdrukkingen voor de
sterkte van de wind, zijn aan zekere gren
zen gebonden en men heeft door dit gege
ven ook eenig idee van windsnelheid.
Het aangeven van de windrichting is
zonder meer voor iedereen begrijpelijk. Men
hoort bij deze benaming ook wel eens de
namen: ruimende of krimpende wind.
Er zullen heel veel lezers zijn, die deze
uitdrukking niet kennen. Daarom zullen
wij haar nader verklaren.
Spreekt men in het weerbericht van Wes
telijke wind, dan beteekent dit wind, die
varieeren kan van W. Z.W. tot W. N.W.
Meest Westelijke wind beteekent winden
van Z.W. tot N.W. Wind uit Westelijke rich
tingen beteekent winden van Z. Z.W. tot
N. N.W. Duidt de toestand op nog grooter
verandering, dan zal de uitdrukking ver
anderlijke wind gebruikt worden, waarmee
in het bijzonder een verandering in richting
wordt bedoeld, die zeer onregelmatig is.
Wordt een verandering in bepaalden zin
verwacht, dan wordt gesproken van rui
mende wind of krimpende wind.
Draait de wind mee in de richting welke
de zon gaat dan spreekt men van ruimende
wind. Gaat de wind juist in tegengestelde
richting veranderen, dan geeft men dit aan
door krimpende wind.
Gaat de wind dos van Oost naar Noord,
dan spreekt men van ruimende wind en in
het tegenovergestelde geval van krimpende
wind.
Deze uitdrukkingen wat de wind betreft.
De wind wordt dan aangegeven naar zijn
richting en bracht.
Een andere benaming welke we veel te
genkomen is de bewolking. Men spreekt
van helder, licht bewolkt, half bewolkt,
zwaar bewolkt, betrokken, afnemende of
toenemende bewolking, veranderlijke of af
wisselende bewolking, gedeeltelijke bewol
king enz.
Wij zullen iedere naam aan een nadere
beschrijving onderwerpen.
De benaming helder geeft aan (zooals de
naam zelf ook al zegt) dat er geen wolken
aan den hemel zijn. Inplaats van helder
gebruikt men ook veel het woord onbe
wolkt.
lacht bewolkt wordt gebezigd als 1, 2 of
3 tiende van den hemel met wolken is be
dekt. Zoodra dit 0.4, 0.5 of 0.6 gedeelte
is geworden noemt men het half bewolkt
en tenslotte geeft de uitdrukking zwaar be
wolkt aan, dat 0.7, 0.8 of 0.9 van den he
mel bewolkt is.
Het is betrokken, wanneer de hemel
heelemaal bedekt is.
Afnemende bewolking geeft aan, dat de
bewolking gemiddeld geringer zal zijn dan
Iop den dag, waarop de verwachting werd
uitgesproken. Met toenemende bewolking
bedoelt men juist het omgekeerde.
Afnemende bewolking noemt men ook
wel opklarend. Veranderlijke bewolking is
hetzelfde als afwisselende bewolking. Hier
mee bedoelt men dat verwacht wordt, dat
de graad van bewolking in den loop van
den dag sterk en herhaaldelijk zal ver
anderen.
Wordt daarentegen verwacht, dat de be
wolking tusschen half bewolkt en zwaar
bewolkt zal varieeren dan gebruikt men
den term gedeeltelijk bewolkt om dezen
toestand aan te geven. De afwisseling is
daarbij meestal in den loop van den dag
zoo groot dat minstens twee termen ge-
biuikt moeten worden: half tot zwaar be
wolkt of licht tot half bewolkt enz.
Verwacht men op een grootendeels som
beren dag een kortstondige verbetering
dan spreekt men van tijdelijke opklaring,
b.v. zwaar bewolkt met tijdelijke opkla
ring.
Nevelig wordt de lucht genoemd, wan
neer het vergezicht beperkt is, maar voor
werpen op minder dan 1000 M. nog duide
lijk onderscheiden worden, maar op 2000 M.
niet meer zichtbaar zijn, terwijl van mist
wordt gesproken, wanneer reeds binnen de
1000 M. het uitzicht wordt belemmerd.
Aangezien hierbij voortdurend plaatse
lijke en tijdelijke verschillen voorkomen,
blijft de verwachting bijna steeds tot ne
velig beperkt. Nevelig tot licht bewolkt
duidt den toestand aan, waarbij de nevel
of mist tot den ochtend en avond beperkt
wordt en daartusschen de zon helder
schijnt.
Een volgende maal meer hierover.
40) o—
HOOFDSTUK XVHI.
Het incident.
Met vervaarlijk geraas liep de wekker af.
Mieke schrok er geducht van. Maar dan
was zij in eenen klaar wakker. Neen, nu
niet meer soezen. Dat was wel fijn, vóór het
uit bed stappen even liggen luieren. Doch
daarvoor was nu geen tijd. Ze moest op
schieten.
Dus sprong zij fluks uit bed, de wekker
was nog niet eens afgeloopen en zij zette
die af, kleedde zich, om weldra beneden in
de keuken te zijn. Zij was de eerste beneden.
Dat was ook haar bedoeling. Even later
volgde vader, die haar en moeder wekte.
Maar nu wilde zij de eerste zijn.
De thee was spoedig gezet. Ietwat ze
nuwachtig wachtte zij op eenig geluid van
boven. Zij keek op de klok. Berend moest
toch elk oogenblik komen. Het eerst ging
hij altijd naar de keuken, om theewater op
te zetten. Zonder een kop thee mocht hij
niet aan het werk. Hij wilde dat wel, want
theezetten vond hij een vervelend werk,
maar hij moest het doen. Zonder thee ben
je geen mensch, zei Tine altijd.
Doelloos scharrelde Mieke wat heen en
weer. Tot zij geluid vernam: Berend daalde
de trap af. Kwam de keuken in. 't Was stil
in huis. Eten weldadige stilte.
Ben jij al op, Mieke? vroeg hij ver
wonderd. Kon je niet slapen?
De morgenzon drong door het keuken
raam en liet Mieke's wangen blozen. Of was
het nog iets anders dan van de zon?
Niet slapen Ik sliep als een os. Maar
de wekker heeft me uit bed gejaagd,
lachte zij.
Had je dan een wekker? Waarom?
Omdat ik vanmorgen de eerste wilde
zijn, daarom! Berend, jongen, mijn harte
lijke gelukwensch, hoor. De Heere zij verder
met je. Ik wilde je het eerst feliciteeren.
Dat is aardig, stamelde hij. Maar je
had het niet moeten doen. Zooveel betee
kent het niet.
Wat! Beteekent het niet veel, dat je
jarig bent? Dat je een en twintig wordt?
Hoe durf je het zeggen!
Nou ja, ik bedoel
Wat hij bedoelde werd Mieke niet ge
waar. Want die Berend keek haar zoo
c
ra
zz
nJ
N
0
4-1
ra
3
+-j
N
C
Xi
0
"U
c
ra
c
O
N
X
C
cS
la
s_
O
U
O
Ui
3
35
O
'n
c
O
S
CC
c
N
ra
o.
c
ra
1
ll
0
1 <D
H o
UJ '3
I
2 O
ai
V3 cj
O 03
q_i bJD
rt (3
r cti O
ïj 'O s-j s
o "3 o
0) <11
ra T3
s
4->
SS
N O
Q>
fl
g
e—* r*
03
'I
O
m
r-«
M
5 ft
2
cd
T3 W
c m
"O -
c c
o
J*
4-»
:=i w
N w
ca
a 0 z
m tj -J
-E '3 <u c
S c
*73
s_
r o T
.r E
-o .c w
2
N -O
-ö
43 <u n3
43 "3
O'S fl
M m
S3 03 +4
ra 0 a
c 4-> ja
r*
cd
S3
ba 43 x) K
"al
3* M <D 42
«5 2 K .3
aj -M ai 43 m
■p 43 5*. <0
fl c XI 2'S S
g -1 g g
g m öjo p
a ïh O *4 r-f
O 2 bfl O g
u ftH ofOT) fl
O
- c -
<2 TJ J> S3 ffl
2 2
N g O
O c I
O c c
l_ c
_Q -Q
C
43 d
D ai 03
L L Hl
aS$g3a
ra N O)
ft 3 ■5
E1
42 ra
r-
S'c
Cu
ft <D
eigenaardig aan. Zij bloosde en wendde het
hoofd af..
Ik vind het lief van je, zei hij, terwijl
zij thee schonk.
De verbaasde Berend wikkelde langzaam
en dankbaar het papiertje los, waarin een
doosje was. Te voorschijn kwam een gou
den horloge.
Maar Mieke, dat had je niet moeten
doen. Met is veel te veel.
Te veel Het is te weinig. Je .bent zoo
goed voor vader en moeder. En voor mij...
Weer hevig blozend wendde zij het hoofd
af. Waarom keek die Berend toch zoo raar?
Het is te veel. Maarik dank je
wel hoor. Ik weet niet, waaraan ik dat ver
diend heb. Ik ben jullie al die jaren tot last
geweest
Berend, wil je wel eens zwijgen! Wat
is dat nu voor praat? riep Mieke.
Nu ja, ik bedoelik behoor nie
mand toe. Ik
Je behoort ons toe. Als je eens wist,
hoe vader je hoogacht! Altijd al. Maar
vooral sinds Aldert.......
Wat is dat hier voor een lawaai?
vroeg Harm met quasi barsche stem, toen
hij binnenkwam. Anders niets te doen dan
een praatje te maken? Hoe staan de zaken
in de bakkerij, Berend?
Hij is nog niet eens in de bakkerij ge
weest! lachte Mieke vroolijk. Hoeft ook
niet. Je bent maar eenmaal jarig per jaar.
Van harte, kerel. Ik hoop, dat je nog
vele jaren moogt meeloopen. En hier in
de zaak. Eer we een jaar verder zijn, ben
je de baas, dat weet je. Ik verlang naar
rust. Ik hoop, dat het je goed moge gaan.
Dank je, vader.
In de bakkerij, waar die beiden nu spoe
dig waren, kwam wat later Tine haar wen-
schen aanbieden. Ook met een mooi cadeau.
Berend werd er klein onder. Hij vond ze
niet verdiend te hebben.
Jongen, je bent mal, zei Tine. Je hebt
veel meer verdiend. We kunnen niet half
teruggeven, wat jij ons al die jaren hebt
gegeven.
Zoo is het maar net, zei Harm.
En toen viel er een stilte. Ongetwijfeld
dachten alle drie aan Aldert. Hoe anders
had het kunnen zijn
Vóór het ontbijt was er even een pauze in
het werk. Dus kon Harm Berend apart ne
men.
Hier heb je, als verjaardagscadeau,
je boekje, Berend, waarvan ik gesproken
heb. Het geld komt jou toe. Rente op rente
is het een aardig bedrag geworden. En je
hebt dat andere ook, dat van je vader. En
met wat je zelf hebt gespaard, is alles met
elkaar een aardig bedrag. Je kunt er wat
mee doen, als je in de zaak komt binnen
kort. Je maakt er maar een mooi, modern
pand van. Dat willen de menschen tegen
woordig zien. De bakkerij kan ook wel wat
moderner gemaakt worden. Ik ben er te
oud voor geworden. Maar een jonge kerel
als jij, maakt dat wel in orde.
Ik moet eerst toch eens weten, wat de
koopsom is, zei Berend. Zoo'n zaak krijg je
ook niet voor niets.
Daar praten we nader over. Ik haal je
het vel niet over de ooren. Met moeder heb
ik er al over gesproken. Je bent onze zoon
en deelt volledig in de rechten van een
zoon.
Inderdaad had Tine daarin nu toege
stemd. Vroeger had zij er anders over ge
dacht. Maar sinds het gebeurde met Aldert,
die zich overigens niet meer had laten zien,
was zij tot een andere meening gekomen.
Maar vader, zei Berend, totaal uit het
veld geslagen door deze onverwachte mede-
deeling, dat wil ik niet. Ik ben uw zoon
niet. Ik
Het gebeurt, zooals ik gezegd heb. Dat
is dan mijn jaardagscadeau voor jou. Je
weet niet half, wat je voor mij beteekent.
En hier is de zaak blijft een Janse. Dat is
mij alles waard. Als mijn eigen zoon
maar neen, over hem praten we niet meer.
Het werd een gezellige dag en een pret
tige avond. Er kwamen enkele kennissen
van het dorp op bezoek. Stevens was ook
van de partij, evenals zijn vrouw, die ove
rigens in lang niet was geweest. Tine kon
het niet dragen in haar, dat zij geregeld het
lokaal bezocht.
Mieke was al even vroolijk als Berend.
Het deed haar goed, dat Berend haar tel
kens met zoo'n raadselachtigen blik aan
zag. Haar vrouwelijke intuïtief vermogen
wist wat het beteekende. Nu, Berend was
welkom. Hij had slechts te spreken en hij
kreeg het „jawoord". Want zij had hem
lief. Zij kon geen beteren man wenschen.
Eengoed vakman. Klaar voor zijn werk. Die
straks een goede zaak kreeg. Maar bovenal
een man, die God vreesde. Die, evenals zij,
Een goed vakman. Klaar voor zijn werk. Die
te werken begon in Holsberg en daar ver
schillenden trok, zóóvelen langzamerhand,
dat er ernstig aan gedacht werd, het lokaal
om te zetten in een kerkje.
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Oplossing Probleem nr 5.
Auteur: Jan Sinke, 's Gravenhage.
StandZwart 10 schijven op 6, 10, 13, 21,
22, 25, 27, 28, 35, 36.
Wit 10 schijven op 16, 24, 29, 34, 37, 39,
43, 44, 45, 47.
Wit:
Zwart
24—20
25X14
2.
29—23
28X19
3.
34—30
35X24
4.
47—41
36X47
5.
39—33
47X29
6.
37—32
27X40
7.
16X20
24X15
45 X 5 en wint.
Goede oplossingen ontvangen van: G. M.
v. d. Voorde te Vlissingen; P. Stoel te Vee-
re; J. N. de Vroom te Koudekerke; A. W.
Beukema te Nieuwdorp; B. Schreuder te
Goes; J. Wijck te Middelburg; W. Wouters
te Aagtekerke; Jan Sinke, Veldpost; H. N.
te 's GravenpolderW. Diemer te Bergen
op Zoom en Jan van Dijk te Breskens.
Bespreking.
De Auteur, thans gemobiliseerd te 's Gra
venhage, woont te Kloetinge en is in
Zeeuwsche damkringen geen onbekende.
Zijn blijvende medewerking aan deze ru
briek waardeeren wij ten zeerste en zijn
vleiend oordeel over hetgeen wij in onze ru
briek behandelen, heeft voor ons te meer
waarde, omdat de damkennis van Jan Sin
ke hem tot oordeelen bevoegd maakt. Dit
alles weerhoudt ons er natuurlijk niet van
om over probleem nr 5 een objectief oor
deel te vellen. De stand van dit probleem is
natuurlijk; kan in de partij zeer goed voor
komen. De slag is verrassend en moeilijk te
vinden. Het uittrekken van schijf 14, het
op de plaats brengen van de dam en de
schijven, voor den eindslag 45 X 5, vereischt
de noodige oplossers-kennis. Al bij al dus
een vraagstuk, dat het in een wedstrijd ver
kan brengen. Wij hebben tegen dit pro
bleem echter toch een bezwaar, n.l. dit, dat
er slagen in voorkomen, gebaseerd op het
uittrekken van schijf 27, die wel niet win
nend zijn, maar die toch aan wit groot
voordeel opleveren en waarvan het remise
afdwingen aan zwart groote zorg vereischt.
Zelfs zijn er oplossers die zulke slagwen
dingen als DE winst hebben ingezonden.
Wel moeten wij die afkeuren, omdat de
winst niet aantoonbaar is, maar de schoon
heid van het probleem heeft er toch onder
te lijden.
Eén der oplossers zond b.v. als winst nog
in deze ontleding (S. te V.): 3430 (25 X
23); 37—32 (27 X 40); 16X9 (28—33);
39X19 (40—44); 9—4 (10—15); 24—20
(1513); 4X50 en wint. Deze inzending
getuigt van behoorlijke notitie die van het
probleem genomen is. Juist is zij echter
niet. De weerlegging van deze variant be
gint al bij den derden zet van zwart: 28
33. Deze zet is niet noodzakelijk. 4044 ge
volgd door 1014 en daarna 2832 geven
zwart remise. Volgen wij de inzending van
S. verder, dan komen wij aan zet 5: 1015.
Deze zet is eveneens niet verplicht. De in
zender heeft dit ook gevoeld en maakte
daarbij een noov, waarin bij voortzei met
4450, 4X14, 5028, 1913, 2819; 13
9, 19 X 30, 1533, 308 en laat dan wit
weer winnen. De laatste zet van deze on
der-variant is wederom niet de beste. On
middellijke remise verschaft hier: 3025!
Er dreigt nu 3540Deze z.g. bij-oplossing
is dus NIET juist, maar illustreert ons be
zwaar tegen het vraagstuk. Zoo is er b.v,
ook het in den diagramstand direct spelen
van 3732 .Ook dat wint niet voor Wit,
maar ook hier komt het practische spel, de
problematische afwikkeling vervangen. En
dat blijft een bezwaar, al doen die bezwaren
het probleem niet uit de rij van „goede"
vraagstukken verdwijnen.
De Uitslag.
Een vijftal inzenders losten alle vraag
stukken goed op. Er restte dus niets anders
dan loting om de drie prijswinnaars aan te
wijzen. De gelukkige winnaars zijn: A.
Beukema te Nieuwdorp; J. N. de Vroom te
Koudekerke en J. Wijck te Middelburg. De
prijzen zullen hun via de Administratie van
ons blad worden toegezonden.
De nieuwe wedstrijd.
Het groot aantal ingezonden vraagstuk
ken, dat deel wenscht te nemen aan den
problemistenwedstrijd verheugt. In het uit
zoeken van de m.i. 5 beste vraagstukken
gaat natuurlijk veel tijd zitten. Ik ben daar
dan ook nog niet mee klaar kunnen komen.
Zoo spoedig dit het geval is ,komt num
mer 1 in de rubriek. U ziet die dus wel ver
schijnen. Nog even geduld. Het geliefde
vierkantje komt er echter toch in, want de
groote wedstrijd om den Meestertitel van
den Nederlandschen Dambond verschaft
ruimschoots belangwekkende copie. Daar
naast vraagt het DOS-tournooi, waaraan
eenige oud-kampioenen van Nederland
deelnemen, de aandacht. Uit deze twee
kampen komen dus eenige flitsen.
Om den Meestertitel.
De Rotterdammer Idzerda speelde tegen
den Hilversummer Van Dijk. Idzerda zou
gaan winnen. Hij had een schijf afgedwon
gen en winst scheen een kwestie van tijd.
Maardaar zet hij een damzet open.
Dadelijk nadat hij dit gedaan had, zag hij
ook zijn fout. Zijn tegenstander zag de fout
niet en zoo won Idzerda toch nog. Hoe kon
Van Dijk remise maken? In dezen stand:
D. H. Idzerda, Zwart.
1 2 3 4 5
Joh. van Dijk, Wit.
Zwart: 3, 9, 10, 13/15, 19, 20, 21, 26, 33.
Wit: 22, 25, 28, 35, 36, 39, 40, 44, 45
en 48.
Wit:
Zwart:
1.
36—21
26X37
2.
48—42
37X48
3.
39—34
48X30
4.
28X39
30X48
5.
22—18
13X22
6.
40—34
48X30
7.
35X4! remise.
Correspondentie.
P. S. te VeereWelkom.
J. N. de V. te Koudekerke: Dank voor
uw zending. Partijfragmenten worden gaar
ne tegemoet gezien en voor publicatie bin
nen afzienbaren tijd wordt ingestaan. In
dien de moeite waard, natuurlijk.
G. M. v. d. V. te Vlissingen: De rubriek
staat voor U, zoowel als voor alle Zeeuw
sche damvrienden, in de eerste plaats
open.
a-«gaH8M