DE ZEEUW
Provinciale Staten van Zeeland
Het vergaan van de „Graf von Spee"
Een verwaarloosd Landgoed
y&ptaatd*
I^URDOUX, L. Burg
Ruime voorraad
iders, Almanakken,
tdspelen,
'5-12.75-14.25
-19.75-24.50
^5-20.~-28.—
>0-10.75-14.—
lELBURG
ederom gelegen-
ïummer dat op
loeten
5 regels
^men onder den
0.20.
wordt betaald,
mber.
ïinistratie
tweede blad
Steunregeling oesterkweekers.
Het wrak van het vestzakslagschip is nog steeds
drijvende, - Er doen zich voortdurend explosies voor,
De bemanning te Buenos-Aires geinterneerd.
Het incident bij Venlo.
SfdoiTen'dat u zo°iets heeft dur-
Staten der Panama-conferentie
protesteeren.
De kippenstapel wordt verkleind.
Kwartet, Dammen,
iwe en bruine
sn en pullovers
g niet vooruit
DINSDAG 19 DEC- 1939- Nr- 68-
In de Staten-vergadering van 21 No
vember 1.1. werd door den heer Dekker
een motie voorgesteld van den volgenden
'"'webben Gedep. Staten kennis gekregen
van de groote ontevredenheid, welke
heerscht onder een belangrijk deel der
kleine oesterkweekers te Yerseke, welke
lor hun pannenteelt geheel van de
steunregeling zijn uitgesloten en daar-
Snor gebrek hebben aan het allernoodig-
c,e zooals voedsel en brandstol? Zijn
Gedep Staten bereid de belangen der
nijvere volksgenooten bij de Hooge Over
heid te bepleiten?"
De motie werd in handen van Gedep.
Staten gesteld, teneinde daaromtrent zoo
mogelijk in de eerstvolgende openbare
vergadering van antwoord te dienen,
Ten einde daaraan te kunnen voldoen,
is door Gedep. Staten een onderzoek in
gesteld, waarbij het volgende is gebleken.
Aangezien het gebruik van pannen als
collecteurs voor het oesterbroed een zeer
ruime werkgelegenheid opent, is, toen
door het optreden van de muiltjesslak
I (slipper limped) de mogelijkheid ontstond
om het panoesterbedrijf weer tot nieuw
f leven te wekken, deze gelegenheid door
het gemeentebestuur aangegrepen ter be-
I strijding der werkloosheid.
De pannencultuur, oudtijds algemeen
I in zwang, was In onbruik geraakt, om-
I dat de hoogere arbeidsloonen en sociale
lasten zeer zwaar op het bedrijf drukten.
3 In Frankrijk bleek de pannencultuur in
I stand gebleven, doordat het voornamelijk
I de kleine luiden zijn, die deze als een
I soort gezinsindustrie beoefenen. Als regel
I verkoopen zij het gekweekte broed aan
I grootere kweekers. Zelf zijn zij dus geen
volledige oesterkweekers. Als het mocht
gelukken ook in Yerseke een stand van
panoesterkweekers te doen ontstaan, zou-
den deze in dit bedrijf vermoedelijk een
loonend bestaan kunnen vinden.
De werkloozen te Yerseke waren zonder
meer niet in staat dit bedrijf uit te oefe
nen, omdat men daartoe noodig heeft:
1. ongeveer 20.000 pannen;
2, bedrijfskapitaal voor kalk, vaarloon,
puthuur, grondhuur, enz., en
3. leeftocht voor één jaar.
Pannen en kalk zijn door het gemeente
bestuur in huurkoop verstrekt, aanvan
kelijk tegen kostprijs, later met een ver
hooging van 6 per jaar voor rente,
administratie en risico-dekking.
Vaarloon, put- en grondhuur kan door
gaans door wederzijdsche hulp of door
crediet, gedekt door de te oogsten oester-
broedjes, gevonden worden.
Door samenwerking tusschen rijk en
gemeente werd het eerste jaar voor iede-
ren werklooze, die zulks wenschte, in
..den leeftocht voorzien, doordat werd toe-
8 igestaan, dat iemand, die in eigen pannen
■•werkte, als werklooze mocht blijven stem-
B pelen, terwijl na dat eerste jaar een rege-
B.jlmg wordt toegepast, analoog aan die
ij .voor landarbeiders, volgens welke voor
iedere 1000 pannen het steunbedrag met
f 0,50 wordt verminderd. Voor hen, die
hierdoor of om andere redenen buiten
den steun vallen, is een leenbankje in
"het leven geroepen, dat onder verband
van den oogst van oesterbroed zoo noodig
wekelijksche bedragen van f 7,50 tot f 10,—
^verstrekt, waardoor gebrek aan het aller-
..noodigste voor betrokkenen is uitge
sloten.
Het resultaat van het eerste jaar was
goed, van het tweede en derde jaar
slecht, van het vierde jaar schit
terend, maar de oorlogstoestand
heeft alle verwachtingen den bodem in
geslagen.
I', Teneinde na het derde jaar voortzet
ting van het pannenbedrijf mogelijk te
maken, is op voorstel van het gemeente-
estuur door den Minister van Economi-
FEUILLETO N
sche Zaken een éénmalige steunuitkee-
ring toegekend van 1 cent per pan, be
rekend over het aantal pannen, dat ieder
in 1938 heeft uitgezet, mits hij er in
1939 minstens evenveel heeft uitgezet.
Deze wijze van berekening week af van
hetgeen was voorgesteld, n.l. om de uit-
keering te berekenen naar het kleinste
van de aantallen pannen, die ieder in
1938 en 1939 heeft uitgezet. Aangezien
het vooral onder de kleine pannenboer-
tjes nog al eens voorkomt, dat iemand,
die iri 1938 b.v. 10.000 pannen heeft uit
gezet, er door breuk heeft verloren en
deze niet door nieuwe heeft aangevuld,
zoodat hij er in 1939 b.v. slechts 9000 heeft
uitgezet, zijn door deze afwijking van het
voorgestelde sommigen gedupeerd.
In het bijzonder onder deze menschen
bestaat inderdaad groote ontevredenheid,
nu zij, ingevolge de Crisis-steunbeschik-
king 1939 (Pannenleggers) niet in aan
merking konden komen voor een steun
bedrag van f 1,— per 100 dakpannen, aan
gezien, als gezegd, in de steunbeschikking
is bepaald, dat slechts steun wordt ver
leend, indien de pannenlegger in het sei
zoen 1939/40 ten minste hetzelfde aantal
dakpannen als collecteurs van oester
broed heeft uitgezet als in het seizoen
1938/39.
Deze bepaling is echter in de steun
beschikking opgenomen, teneinde het leg
gen van dakpannen als collecteurs van
oesterbroed te bevorderen, om op deze
wijze voor de oesterkweekers meer broed
beschikbaar te krijgen en teneinde in het
algemeen de oestercultuur leven in te
blazen.
Er zijn nu van de ongeveer 250 pannen-
leggers circa 50 pannenleggers, die in het
loopende seizoen minder dakpannen heb
ben uitstaan dan in het seizoen 1938/39.
Deze pannenleggers konden krachtens de
steunbeschikking niet voor steun in aan
merking komen. De bedoeling van de
steunregeling is door de pannenleggers
wel eens verkeerd uitgelegd. Men dacht,
dat slechts bedoeld was om de pannen
leggers tegemoet te komen in de verlie-
zen, welke zij het vorige jaar hadden
geleden. Dit nu is, zooals hiefboven is
uiteengezet, slechts ten deele juist. Er is
naar gestreefd het den pannenleggers
mogelijk te maken wederom pannen uit
te zetten, doch bovendien is er naar ge
streefd de pannenleggers te prikkelen
niet hun bedrijf in te krimpen, doch dit
op hetzelfde niveau te houden als in het
vorige seizoen.
De Minister van Economische Zaken
heeft voorts bepaald, dat deze steun
slechts éénmaal zal kunnen worden ver
leend en het is begrijpelijk, dat er onder
de pannenleggers eenige moeilijkheden
zijn gerezen.
Nu een zoo groot aantal menschen
buiten de steunregeling zijn komen te
vallen, heeft de Minister van Economi
sche Zaken alsnog aanleiding gevonden,
goed te keuren, dat aan de van steun
uitgesloten pannenleggers een tegemoet
koming wordt verleend over de door hen
In het «elzoen 19391940 uitgezette
pannen en welke eveneens bedraagt 1,
gulden per 100 pannen. Op deze wijze
zijn de uitgeslotenen dus toch nog ge
holpen.
Dat er nu, ondanks deze toch waarlijk
niet onbeduidende steunmaatregelen, toch
nog ontevredenheid heerscht bij sommi
gen, heeft twee oorzaken,
1. Het oesterbedrijf is zeer riskant en
vormt een sterke tegenstelling met het
bestaan van een arbeider, die naast zijn
wekelijksch loon de zekerheid heeft van
werkverschaffing en steun. De pannen-
boer loopt dus gevaar, dat hij na een
jaar van hard werken en ontbering zijn
hoop ziet vervliegen door slechten oogst
of lage prijzen, een ervaring, die hij als
arbeider niet geleerd heeft te dragen.
Bovendien is de arbeider gewend zijn
inkomsten per week te besteden en valt
het een panoesterkweeker moeilijk het
bedrag, dat hij voor zijn pannenbroed
ontvangt, over een geheel jaar te ver-
deelen.
2. Sommigen meenen, dat, nu de over
heid begonnen is te steunen, deze ook
verplicht is daar mee voort te gaan,
terwijl het, zooals te begrijpen is, slechts
het doel is geweest de werkloozen op
dreef te helpen naar een eigen, zelfstan
dig bestaan.
Nog kan worden opgemerkt, dat, ware
de oorlog niet tusschenbeide gekomen,
de pannenboertjes door de genomen
maatregelen volledig op dreef waren ge
holpen. Mocht echter de oorlog aanhou
den, dan zal moeten blijken, of hun voort
bestaan mogelijk is. Momenteel is daar
omtrent nog niets te zeggen.
VOLLEDIGE GENOEGDOENING
VERLANGD VAN DE DUITSCHE
REGEERING.
Op 25 November heeft de heer de Mer
chant et d'Ansembourg in verband met
het optreden van gewapende Duitschers
op Nederlandsch grondgebied bij Venlo
op 9 November 1939, eenige vragen
gesteld aan de Ministers De Geer en Van
Kleffens.
Het antwoord van deze Ministers luidt
als volgt:
1. Het is waar, dat op 9 November j.l.
eenige gewapende Duitschers de Neder
landsche grens bij Venlo hebben over
schreden en op Nederlandsch grondgebied
onder bedreiging met wapengeweld de in
zittenden van een auto, waaronder een
Nederlandsch officier, hebben overmees
terd en over de grens naar Duitschland
gebracht. De identiteit der genoemde
Duitschers kon dezerzijds niet worden
vastgesteld.
De Regeering heeft van de Duitsche
Regeering volledige genoegdoening ver
langd voor deze schending van ons grond
gebied, met inbegrip van de invrijheid
stelling van den ontvoerden Nederland-
schen chauffeur en het lijk van den Ne-
derlandschen officier, die bij den over
val volgens de verklaring van ooggetui
gen den dood heeft gevonden.
Het brandende wrak van de „Graf
Spee" is nog steeds drijvende, Er stijgen
zware rookwolken uit het schip op, ter
wijl de brandende olie over het water
oppervlak vloeit en een gevaar voor de
scheepvaart in de haven vormt,
Er doen zich zoo nu en dan explosies
in het schip voor, waarbij de vonken
huizen hoog de lucht in spatten. Tal van
sleepbooten en motorvaartuigjes varen
op veiligan afstand rond den oorlogsbo
dem.
De bovenbouw van den kruiser is nog
gedeeltelijk zichtbaar, hoewel de geschuts
toren bij de eerste explosie voor het
grootste gedeelte vernield is.
Het vestzak-slagschip schijnt langzaam
weg te zin'ken in een modderbank,
Ongeveer zevenhonderd opvarenden van
de „Graf Spee" zijn des middags te Bue
nos Aires aan land gezet.
Bij aankomst heeft kapitein ter zee
Langsdorff verklaard: „Ik ben blij dat
ik al mijn mannen heb kunnen redden."
De Duitschers kwamen op twee zee
sleepbooten en een sleepschip te Buenos
Aires aan. De havenpolitie legde onmid
dellijk ean cordon om de drie achep'en. In
antwoord op de vraag hoe de ontploffin
gen op 'de „Graf Spee" geschied waren,
glimlachten zij en verklaarden: „Dat we
ten wij niet."
De Argentijnsche autoriteiten hebben
medegedeeld, dat de 1039 opvarenden
van de „Graf Spee" geïnterneerd zullen
worden, op grond van de Haagsohe con
ventie.
HITLER CONFEREERT OVER
„GRAF SPEE".
De United Press meldt uit Berlijn, dat
Hitler in de rijkskanselarij Maandagmid
dag gddurende twee uur geconfereerd
heeft met Keitel, von Brauöhitsch, admi
raal Rader, Göring en 'verscheidene gene
raals.
Er zoud'en besprekingen over het geval
van de „Graf Spee" gevoerd zijn. In wel
ingelichte kringen te Berlijn is men van
meening, dat 'het incident nog niet ge
sloten ia
PIJNLIJKE VERBAZING TE BERLIJN
„Ik begrijp er niets van, maar het zal
wel in orde zijn."
Het Berlijnsche publiek aldus U. P. is
zeer verbaasd over het laconieke bericht
in de Duitsche radio en pers dat de „Graf
Spee" tot zinken is gebracht door gebrek
aan tijd, de noodige reparaties te ver
richten. Het is voor den „man in the
street" moeilijk te begrijpen, dat het
schip, waarover de Duitsche bladen drie
dagen geleden berichtten, dat het een
mooie overwinning had behaald en dat
het slechts lichte schade had opgeloo-
pen, tot zinken gebracht moest worden.
De meeste Duitschers geloofden, dat de
Een sectie zware mitrailleurs op motoren met zijspan, opgesteld tijdens de oefeningen van het Nederlandsche
veldleger, welke dezer dagen gehouden werden.
door AMY LE FEUVRE.
K 22-)
m O
„Men zegt, dat u een afschuwelijk hu-
mnoj 1 en in een driftbui uw schoon-
_,2,er,en schoonzuster het huis heeft
hpoff8 t8,n teSeliJk den rentmeester
rfpn ,,on^aSen en het heele personeel
ben ,d ®nst,heeft opgezegd; en wij heb-
toeo-oa -u° moed en vastberadenheid
handön r'ep yivian uit» terwijl ze haar
griin l r, gezicht hield* »Ik be"
allemnni 6n n ket 200 voelen> wat er
lat fk „geZ6gd is" DikwiJls genoeg ver-
Ik hl ^tusschen uit te gaan."
ten eplnnMnieTiSeZegd' dat ik die bericb-
gemaakt 1% heb de veronderstelling
van zak' f U den ^taanden staat
swaren stvvil te verbeteren en een
den eeft met de omstandighe-
rk'hn!80^ kaar dankbaar aan.
len ziin u mijn vriendin zal wil-
U - zei ze op smeekenden toon. „Ik
kan u met een paar woorden vertellen
wat er gebeurd is. Onze notaris heeft al
les nagegaan, en is tot de conclusie ge
komen, dat er geen geld genoeg is om de
Abdij te bewonen op den ouden voet en
tevens het dorp en de boerderijen te ver
nieuwen. Ik ga dus zoo eenvoudig en zui
nig mogelijk in een vleugel van het huis
wonen en ben van plan om de rest af te
sluiten, zoodra de meubels naar de ver-
kooping zijn. Verdert gaan we van rent
meester veranderen en al de huisjes en
boerderijen vernieuwen of opknappen."
„Daar zal u de handen mee vol heb
ben," zei juffrouw De Burgh glimla
chend. Ik wensch u echter veel succes er
bij, mevrouw Carmichael. U heeft er
geen gras over laten groeien. Ik ben blij,
te hooren, dat u uw moeder bij u heeft.
U is te jong om dit alles alleen door te
maken."
„Ja, ik ben heel blij, dat zij hier is.
Het is alles zoo gauw gegaan, dat het
meer een droom dan werkelijkheid lijkt;
maar mijn schoonmoeder heeft zelf
zoo'n haast er achter gezet. Ik had nooit
gedacht, dat ze zoo gauw weg zou gaan.
Meneer Lucas had alleen tegen haar ge
zegd, dat ik plan had, de Abdij te slui
ten. Zij en juffrouw Carmichael gingen
daarop dadelijk weg, en ik geloof niet,
dat zij ooit denken terug te keeren. Het
is alles afschuwelijk geweest, en ik voel
mij erg oud."
Daarop keek Vivian door het raam,
want ze zag een meisje het pad opko
men."
„Dat is Effie Rockmorton", zei juf
frouw De Burgh. U moet elkaar bepaald
leeren kennen. Zij woont met haar vader
en moeder een mijl of 8 hier van daan
in een mooi oud huis uit den tijd van Ko
ningin Elizabeth. Lady Rockmorton
heeft laatst tegen me gezegd, dat zij,
zoodra zij kon, u zou gaan opzoeken."
„O," zei Vivian, „het dient tot niets,
als de menschen mij nu gaan opzoeken.
Zij zullen het ook wel niet doen, als zij
weten, hoe ik my denk in te richten. Ik
ben ook niet van plan, om ergens heen
te gaan."
Juffrouw De Burgh keek, alsof ze
schik had, terwijl zij zich omkeerde, om
haar tweede bezoekster te ontvangen.
Effie Rockmorton was een knap meis
je. Ze had een frisch gezichtje en heel
donker krullend haar.
Zy kuste juffrouw De Burgh haastig,
zonder Vivian op te merken.
„Ik moest even naar u toe, want ik
verlangde zoo naar het laatste nieuws
van het jonge weeuwtje. De rentmeester
„Graf Spee" naar zee zou terugkeeren
om slag te leveren, of zou trachten te
ontsnappen.
Van het begin af is het Duitsche pu
bliek, zoo meldt U. P. voorts, onvolledig
ingelicht over de zaak. Vier en twintig
uur na den zeeslag meldden de bladen
een groote overwinning. Nadien werd
uit Montevideo niets gepubliceerd dan
het verslag van de begrafenis der slacht
offers. Eindelijk brachten de Zondag
avondbladen het verrassende nieuws, dat
de strijdkrachten van de Geallieerden in
groote meerderheid voor de haven lagen
te wachten. De eerste edities van de
Maandagbladen gaven slechts het be
richt dat de „Graf Spee" op last van
den Ftihrer tot zinken was gebracht.
„De opmerking, die een Duitscher te
gen den U. P. verslaggever maakte,
geeft wel het beste het algemeene ge
voelen weer. De man zeide: „Ik begrijp
er niets van, maar het zal wel in orde
zijn."
DE BEMANNING TE BUENOS AIRES.
Uit Buenos Aires wordt gemeld:
Dank zij de uitgebreide voorzorgsmaat
regelen 'hebben zich geen ongeregeld-,
heden voorgedaan bij het aan land komen
van de 1039 opvarenden van het gezon
ken Duitsche pantserschip „Graf von
Spee".
De Duitsche matrozen lachten 'en zei
den dat voor hen de oorlog uit was.
Kapitein Langsdorff zeide slechts, dat
hij voldaan is.
Officieren en minlderen zullen worden
geïnterneerd.
VERKLARING VAN URUGUAY.
Uit Montevideo wordt gemeld
De Minister van Buitenlandsche Zaken
•van Uruguay heeft verklaard, dat zijn
land het internationale recht niet heeft
geschonden door de houding ten aanzien
van de „Graf von Spee".
i De Minister deelde mede. dat de Duit
sche gezant 14 dagen tijd verzocht om
het schip te herstellen.
Uit Buenos Aires wordt gemeldMan-
tillon, de minister van Buitenlandsche
Zaken, heeft verklaard, dat hij een nota
zal publiceeren, welke 21 landen geza-
melijk zullen Zenden aan de oorlogvoe
rende landen om te protesteeren tegen
de schending der maritieme neutrali-
teitszone, welke door de conferentie
van Panama is vastgesteld.
De nota is opgesteld door den minis
ter van Buitenlandsche Zaken van Ar
gentinië; zij heeft de goedkeuring ont
vangen van verscheiden Amerikaansche
staten. Zij geeft een vastberaden uiteen
zetting van de ontevredenheid, welke ge
wekt is door het jongste zeegevecht in
de Zuid-Amerikaansche wateren.
gaat weg, hoor ik. Zijn ze allemaal fail
liet? Moeder zegt dat ze mevrouw Car
michael verjaagd zou hebben."
„Effie, houd nu eens even je mond, en
laat mij je aan mevrouw Carmichael
voorstellen
Effie Rockmorton schrikte, maar Vi
vian stak lachend haar hand uit, en ter
wijl zij elkaar aankeken, werd de eerste
steen gelegd van een blijvende vriend
schap.
„Ik heb niets ergs van u gezegd, is
het wel?" vroeg Effie eveneens lachend.
„Het zou mij niet hebben kunnen
schelen," zei Vivian. „U ziet er niet naar
uit, of u iets ernstigs kon meenen."
„Dat denkt u maar!"
Daarop ging Effie in een stoel by den
haard zitten.
„Laten we nu over iets anders dan de
Abdij spreken," zei ze, met oogen tinte
lend van pret. Ik heb die, goede juffrouw
Fanshawe vandaag ontmoet. Zij zwoeg
de onder een mand met allerlei groenen
rommel. „Ik heb de wet overtreden,"
fluisterde zij, „maar het was met een
goed doel." Ik vroeg haar, hoe zij het
maakte. Ze heeft toch zoo'n hekel aan
het wonen in de stad. Zij zegt, dat de
katten al haar kruiden omkrabben
maar wjj hoorden van haar huisjuf-
DE TEELTREGELING VOOR 1940.
Naar wij van officieele zyde verne
men, heeft de minister van Economische
Zaken thans een beslissing genomen be
treffende de teeltregeling van de pluim
veehouderij voor 1940.
Gelijk bekend, voorziet deze teeltrege
ling o.a. in een beperking van het aan
tal uit te broeden kuikens. De teeltrege
ling voor 1940 bepaalt dit aantal in
totaal op 80 pet. van dat in het vorige
seizoen.
Met het oog op de vooruitzichten, wel
ke de economische positie van ons land
op grond van de huidige verhoudingen
biedt, kwam het ook in het belang van
de pluimveehouderij wenschelijk voor,
genoemd percentage niet hooger te stel
len.
Nadere mededeelingen worden in een
afzonderlijke publicatie bekend ge
maakt.
frouw, dat ze niet rond kan komen.
Denkt u, dat het waar is?"
Een bezorgde blik verscheen in de
oogen van juffrouw de Burgh.
„Ik vrees, dat ze den laatsten tijd
haar kapitaaltje aan het opteeren is. Zij
vertelde mij zoo iets, maar wat moeten
we er aan doen
„Wij houden allen erg veel van juf
frouw Fanshawe," zei Effie, terwijl zij
zich tot Vivian wendde. „Zij heeft vroe
ger in uw dorp gewoond. Haar broer,
was hier toen dominee, en toen hij stierf,
ging ze in dat mooie kleine huisje wo
nen aan het eind van het dorp onder
dien ouden eik. En zij vatte toen het
plan op, om kruiden te kweeken en
zalf te maken volgens de recepten in een
oud boek, dat zij altijd in hun familie be
waard hadden. Zij hoopte zelfs, dat zij
gelegenheid zou hebben, om aan de dro
gisten in Helmsburg te leveren. Het viel
haar echter niet mee, maar ze is nog
altijd even opgewekt en tevreden."
„Ik zou haar wel willen leeren ken
nen," zei Vivian. „Waarom is zij uit
haar huisje gegaan? Dat behoef ik ech
ter niet eens te vragen, want het is nu
eenvoudig een ruïne."
(Wordt vervolgd.)