DE ZEEUW De Regeerïng over het algemeen DEFENSIEBELEID. tweede blad iNa't Rooken Een verwaarloosd Landgoed Duitschland eo onze houtimport. De openbare school. feuilleton Waardeering van de persoonlijke offers van de dienstplichtigen. Thans geen aigemeenen dienstplicht. De onderwaterzettingen. Uit de Provincie VAN DINSDAG 5 DEC. 1939. No. 56. Onder het hoofdje „Vervroegde inlich ting" uchrljft de „Standaard": Vóór het antwoord van den minister van onderwijs op het voorloopig verslag met betrekking tot de begrooting van onderwijs verscheen, heeft de minister over zijn voornemens gesproken in zijn rede voor het j.l. gehouden vrijzinnig- democratisch congres. Wij hebben zoo een vervroegde inlich- ting gekregen. Wij betwijfelen of hij er ook voor den I eigen kring veel plezier van zal bele- ven. De minister keerde zich toch tegen de ■.actie van bijv. „Volksonderwijs", waar- Ivan wij reeds eerder een staaltje gaven I en die de openbare school noemt de I overkoepeling van alle mogelijke ver- j schillen; de oude ilussie der neutrale eenheid. De minister moet van deze bouwkunst niets meer hebben. De openbare school, zegt hij, is een richting, precies als de andere richtin- gen, die hun eigen school met recht vra- gen. En die richting is de christelijk-hu- I manistische. Dat zij openbare school is, zou slechts secundair zijn. Wij vermoeden, dat de voorstanders der openbare school deze opvatting niet aangenaam zullen vinden. Erger is, dat zij niet juist is ook De openbare school is Overheidsschool. Er werd voorheen gezegd, dat die school neutraal behoort te wezen, omdat zij voor een ieder toegankelijk moet zijn, thans zou dan worden vastgesteld, dat de Overheid haar school christelijk-hu- manistisch noemt en dus kiest voor deze richting. Dit standpunt nu schijnt ons moeilijk houdbaar. Feitelijk zou de Overheid daarmede uitspreken: ik ben de christelijk-huma- nistische richting toegedaan en dat is het karakter ook van de openbare in- stellingen. Wel valt het te prijzen in dezen mi nister, dat hij het bijzonder onderwijs ten volle recht wil doen wedervaren. Hij wenscht den vrede, om dan met volle zeilen de onderwijsvernieuwing te gemoet te gaan. Een vernieuwing, die gelukkig een langzaam tempo zal aanne men, zij het dan ook af en toe met een forschen stoot. Wij zullen moeten af wachten, wat deze woorden beteekenen. Wij zien om een en ander met belang stelling het onderwijsdebat van dit jaar tegemoet. Er is wel iets, dat opheldering be hoeft. GEESTELIJKE VERZORGING MILITAIREN. De minister van Defensie zegt in de v. A. zich op het standpunt te stellen, Idat bij de benoeming van vaste en tijde lijke geestelijke verzorgers voor de mili tairen voor zooveel mogelijk recht behoort 'te worden gedaan aan de onderscheidene stroomingen in de godsdienstige opvat- ngen. Het ligt in het voornemen om te be vorderen, dat benoeming van den 4den en den 5den legerpredikant binnenkort zal geschieden. Verzacht Uw keel. Verfrisch Uw mond en adem met de smakelijke 12) door AMY LE FEUVRE. ..Wat moet ik toch doen?" vroeg zij zich af, terwijl zij dien avond haar ka- Mei op en neer liep. Ik zou het liefst naar moeder toegaan en daar blijven. Ik en hier in zoo'n afschuwelijke positie, net heele landgoed hoort aan mij, maar emand schijnt daaraan te denken. Ik nen zoo heelemaal alleen. Ik wou, dat meneer Lucas maar kwam; maar ik kan wel al eens ernstig met me- _Btlf spreken. Hij is geen goede rentmeester; hij doet niets dan Hattie ern? l°°Pen, en tennisspelen en den dag met haar bridgen! O, ik wou ik wou, dat ik arm was!" 01„.e wensch verdween echter, toen ze aan de onderhoorigen dacht. volganden dag reeds kwamen er klachten bij haar. etJ'-Zij j6 hal1 doorging, hoorde zij een hevige discussie aan de deur. klrJi im van den eersten huisknecht klonk vol verontwaardiging: denk er niet aan! Je moet aan de Aan de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer betreffende de begroo ting van Defensie wordt het volgende ontleend: De Minister sluit zich gaarne aan bij de in het .voorloopig verslag tot uitdruk king gebrachte, bij ons volk levende waardering voor de persoon- lijke offers, gebracht door hen, die voor de 'handhaving van onze onzijdigheid uit ar beid en gezin zijn weggeroe pen, terwijl ook 'hij met deernis denkt aan de nabestaanden van de mannen, die in 'dienst van het vaderland 'het leven lieten. De Minister doet wat in zijn vermogen is om de uitrusting en de oplei ding van de weermacht te ver beteren. Aan de verzorging van de gezin nen en aan het verstrekken van de noo- dige voorlichting wordt de vereischte aandacht besteed. Invoering cp dit tijdstip van aige meenen dienstplicht in dien zin, dat allen die 'daarvoor geschikt zijn en vroeger niet gediend hebben, een korte opleiding ontvangen, is eensdeels niet uitvoerbaar omdat het daartoe benoodig- de kader, naar vanzelf spreekt, niet be schikbaar is en de daartoe benoodigde wapenen, kleeding- en uitrustingsstukken uiteraard niet'voorhanden zijn en ander deels niet gewenscht, omdat een korte opleiding van ongeoefenden tot teleur stelling moet leiden. De Minister zou bet betreuren, indien de gedeeltelijke onderwaterzetting van een onzer versterkte liniën groote onrust zou hebben verwekt. De Reffleenng is uiteraard niet voor nemens! met betrekking tot de onderwa- terzettingeni verder te gaan dan strikt noodzakelijk is. Haar voornemens in dit opzicht die nen geheim te blijven. Mocht onverhoopt de noodzakelijkheid zich voordoen tot verder inundeeren over te gaan, dan zul len de bewoners der te inundeeren ge bieden zoo spoedig mogelijk worden ge waarschuwd. Omtrent de aan de geëvacueer de bevolking toe te kennen schadeloosstelling wordt een met redenen omkleed rapport uitgebracht door een taxatie-commissie. Het begroo- ten van de geleden en nog te lijden schade (bedrijfsschade en kapitaalschade) vormt uiteraard een zeer omvangrijken en tijdrO'Ovenden arbeid, welke nog niet geheel gereed is; bovendien kan een ge deelte van de schade n.l. de kapitaal- schade eerst worden vastgesteld na dat de geïnundeerde gebieden wederom in den oorspronkelijker! waterstaatkundi gen toestand zijn gebracht. Uit dien hoof de is het niet mogelijk aan de belang hebbenden terstond het volle bedrag der schadeloosstelling uit te betalen. De wet staat echter toe, dat de hoogste militaire autoriteit ter plaatse, een voorschot op de schadeloos stelling doet verstrekken. D'e vraag o!f ons land wel over vol doende vliegtuigen en lucht doelgeschut beschikt, is moeilijk te beantwoorden. Hoe meer van deze strijd middelen aanwezig zijn des te beter. Be Regeering dient echter met de bewape ning niet verder te gaan dan op redelijke gronden noodzakelijk moet worden ge acht. De sterkte van de ontworpen 1 u c h tl V1 o o t komt haar wanneer verouderde toestellen door moderne zijn vervangen voorshands voldoende voor. Daarentegen achtte zij het noodig de luchtdoelbestrijdingsmiddelen op korten termijn uit te breiden. achterdeur komen, en als je daar weg wordt gestuurd, kan ik het niet helpen. Mevrouw zegt, dat je naar meneer Gill moet gaan." Vivian liep er haastig heen. „Wie is het?" vroeg zij. „Is het iemand, die mij spreken wil? Waarom is mij dat niet gezegd?" Zij stond tegenover twee mannen; de een als werkman gekleed, de andere was een boer. Zij tikten beiden aan hun pet. „Kunnen wij u even spreken, me vrouw?" vroegen zij. „Zeker", zei Vivian. Daarop wendde zij zich tot den huis knecht. „Waar kan ik die mannen spreken?" „Als ze aan de achterdeur willen ko men, zal ik ze naar het kantoor bren gen." Een paar minuten later ontving Vi vian hen in het kantoor van haar over leden echtgenoot. Het waren beide onderhoorigen. De eene man vertelde, dat hij drie maanden te voren vier kinderen verloren had aan diphtheritis. „Ik heb nu bijna dertig jaar voor het huis gewerkt, en mijn woning is nog minder dan een varkenshok. Het komt, omdat onze put geen water meer geeft, Naar den bouw van ondergron'd- sche hangars heeft de Minister een onderzoek doen instellen. De kosten 'zijn enorm. Aangezien gebleken is, dat een luchtmacht mede lam kan wor den gelegd door bombardeering van vlieg velden en de ligging dezer velden kan worden afgeleid uit de ligging van de hangars '(ook 'de plaats van ondergrond- sche hangars is niet geheim te houden), komt het beter voor het luchtwapen voor lamlegging te behoeden door versprei ding en maskeering van de vliegtuigen en den aanleg van een groot aantal hulp landingsterreinen. Gaarne doet de Minister de toezegging, dat de voor Defensie benoodigde goede ren zooveel mogelijk bij de Nederlandsche industrie zullen wordien aangekocht. Uiteraard moet daarbij een beperking gemaakt worden. Worden 'de grondstoffen buiten be schouwing gelaten, dan kan worden aan genomen, dat behalve de incidenteele aan schaffingen, de bestellingen bijl de Ne derlandsche industrie worden onderge bracht. In geldswaarde uitgedrukt, zal het circa 60 pot. van de totale waarde zijn. Met het oog op dei ten behoeve van de grensbewaking te verrichten diensten is een uitbreiding van het wapen der mare chaussee noodzakelijk. Het hiervoor noo- digie overleg tusschen de Departementen van Justitie en Defensie bevindt zich in een vergevorderd stadium. De Minister deelt de in het voorloopig verslag tot uiting gebrachte waardeering voor den goeden geest, welke Leger en Vloot bezielt en hij vernam met voldoening bet oordeel der leden, dat niet in de laatste plaats de dank daarvoor toekomt aan de verstan dige leiding, welke van het meerendeel der officieren en onderofficieren uitgaat. Voor het regelmatig oefenen in grooter verband is het tijdstip nog niet gekomen; de beschikbare tijd dient thans in de eerste plaats te worden besteed aan bet verbeteren van de tucht en het opvoeren van de geoefendheid van den enkelen man en die van de kleine eenheden, alsmede en dit niet in de laat ste plaats, aan het in staat van verdedi ging brengen van het grondgebied. De Minister onderschrijft zonder voor behoud de noodzakelijkheid van het betrachten van deuiterste zuinigheid. Indien hem gevallen van onoordeelkundig dan wel verkwistend ge bruik van 's lands gelden ter oore komen, grijpt hij terstond in. Op verschillende wijzen wordt toezicht uitgeoefend op de uitgaven, welke voor Leger en Vloot wor den gedaan. De in het Voorloopig Ver slag tot uitdrukking ge brachte klachten nopens het misbruik van motormateri- eel, moet de Minister tot zijn leedwezen onderschrij- v e n. Deze aangelegenheid heeft zijn ■voortdurende aandacht. De verkeersbri- gade heeft in den korten tijd van haar bestaan reeds bewezen uitermate nuttig werk te verrichten, zoodat de Minister aanneemt, dat het euvel binnen afzien- baren tijd zoo al niet geheel verdwenen, dan toch tot aanmerkelijk kleiner afme tingen zal zijn teruggebracht. De meening, als zouden te veel auto's en paarden gevorderd zijn, berust op een misvatting. Sedert het in werking treden der be treffende regeling is reeds een groot aan tal dienstplichtingen in het genot van •zakenverlof gesteld. dat mijn kinderen ziek zijn geworden. We kunnen aanspraak maken op water, en als we het niet krijgen, brengen we het voor het gerecht." Zijn toon klonk dreigend. „Natuurlijk moeten jullie water heb ben", zei Vivian gauw. „Wat voor werk doe je?" „Ik onderhoud de heggen en de sloo- ten", antwoordde hij somber. „Boer Bra ke kent mij. Hij is ook haast wanhopig, en daarom zijn we samen hier naar toe gekomen, nu meneer er niet meer is om te zien, of mevrouw ook soms wat toe schietelijker is." Vivian wendde zich nu tot den boer. De familariteit van den anderen man leek haar niet. „Neemt u mij niet kwalijk mevrouw", zei boer Crake, „maar ik heb schoon genoeg van meneer Gill, en ik dacht, dat als ik u maar te spreken kon krijgen, er wel hulp voor ons zou komen. Er is nu deze zeven jaar niets aan mijn woning gedaan. Ik betaal mijn huur geregeld, en als ik mijn verplichtingen nakom, waar om zou mijn huisheer het dan ook niet doen? Ik zal het u zwart op wit laten zien. Hier staat het." Hij haalde een pakje papieren uit zijn zak, maar Vivian hield hem tegen. „Laat maar zitten, boer Crake", zei Mocht de internationale politieke toe stand daartoe op een gegeven oogenblik aanleiding geven, dan zal de Minister niet schromen do zakenverloven terstond in> tie trekken. Ook naar het oordeel van den Minister is het op ze delijke en paedagogische gronden zeer gewenscht ge durende de mobilisatie de instandhouding van het ge zinsleven zooveel mogelijk te bevorderen. Daarom bestaat bij hem tenzij in bepaalde gevallen het dienstbelang zicih uitdrukkelijk zou verzetten, bijv, bij ver blijf in kleine kantonnementen geen bezwaar om aan gehuwde militairen, die buiten hun woonplaats dienen, te ver gunnen hun gezin naar bet kantonnement te laten overkomen. Daar de betrokkenen zich in dat geval als regel eveneens voor extra-kosten (aanhouden van 'de woning in de standplaats, pensionkosten voor het gezin in het kantonnement) geplaatst zien, bestaat er aanleiding om hen in het genot van een toelage te laten. In de eerste weken van de mobilisatie leefde bet leger in den letterlijken zin des woords te velde. Dat onder die omstan digheden kwartieren te wenschen overlie ten, geen stroozakken werden verstrekt, privaten onhygiënisch en waschgelegen- heden primitief waren, behoeft toch waarlijk geen verwondering te wekken. Eerst toen de spanning verminderde en geen onmiddellijk gevaar 'bleek te drei gen, was 'het mogelijk en geoorloofd ver schillende maatregelen te nemen zoo als de verstrekking van stroozakken en van meer dan één deken om de lege ring geriefelijker te maken. Naarmate de mobilisatietoestand langer duurt, zal in dit opzicht meer kunnen en moeten wor den verricht. De dlerde deken Is reeds voorhanden em wordt bijl behoefte uitgereikt. Thans is en wordt in zeer ruime mate overgegaan tot barakkenbouw, ten einde in elke gemeente ten minste de helft van de scholen te kunnen ontruimen alsmede de stallen, teneinde deze weder beschik baar te kunnen stellen aan de boeren ten behoeve van hun vee. De minister neemt ten aanzien van de verstrekking van boter hetzelf de standpunt in als zijn ambtsvoorgan ger. De nieuwe ontwerpen van v e 1 d j a s- s e n worden nog beproefd. Het gaat voornamelijk om het model van den kraag. Vast dient te staan, dat deze ef winters uit hygiënisch oogpunt geen be zwaren oplevert. Daarom is het nood zakelijk de proefuniform ook bij1 ons kli maat in de wintermaanden te probeeren. GARNALENVISSCHERIJ. De Chr. Fabrieks- en Transportar beidersbond (afd. Zeelieden) had aan den Minister van Sociale Zaken verzocht om de onkostennorm voor Arnemuiden te verhoogen. Hierop antwoordde de minister „In antwoord op Uw bovenvermelden brief deel ik U mede, dat ik aan het ge meentebestuur van Arnemuiden heb be richt, dat ik geen bezwaar heb tegen de door Uw college voorgestelde onkosten- normen voor de steunverleening aan gar- nalenvisschersknechts a. voor vaartuigen tot 35 P.K. f 5.75 per vaardag; b voor vaartuigen van 35 P.K. tot 60 P.K. f 6.50 per vaardag c. voor vaartuigen daarboven f 7 per vaardag." VLISSINGEN. S.H.V.-personeel op wachtgeld. Het personeel van de Vlissingsche Steenkool Handelsvereeniging, die in de buitenhaven een belangrijk bunkersta tion heeft, zag zich door ontslag be dreigd. Bij de begrooting heeft de bur gemeester in den gemeenteraad namelijk medegedeeld, dat de wachtgeldregeling, waartoe de minister reeds zijn toestem- ze. „Je kunt aan al mijn huurders ver tellen, dat ik hier een dezer dagen mijn notaris verwacht, en dan wordt een en ander degelijk onderzocht. Ik ben van plan, alles zelf in handen te nemen, en hoewel ik je nu nog geen bepaalde belof te kan doen, zal ik zorgen, dat de toe stand verbeterd wordt." Zij sprak als een jonge koningin, op zoo'n beslisten toon en met zoo'n waar digheid, dat de mannen aan hun pet tik ten en, zonder nog een woord te zeggen, weggingen. Daarop ging Vivian naar haar kamer en schreef den volgenden brief aan me neer Lucas „Waarde Heer, U moet werkelijk dadelijk overkomen. Ik kan niet langer wachten. Alles gaat hier verkeerd, en ik ben te onwetend en te onervaren, om het in orde te maken. Ik kan hier niet blijven en niets doen. Komt u dus zoo gauw mogelijk. Hoogachtend, V. Carmichael." Den volgenden dag ging zij een lange wandeling met de honden maken, en ont moette meneer Gill. „Is juffrouw Carmichael thuis vroeg hij. „Ik geloof het wel. U zou met haar ONGEVEER 45 BOOTEN IN VER SCHILLENDE DUITSCHE HAVENS VASTGEHOUDEN. Zoekt men emplooi voor de opgelegde Duitsche vloot? Heel scherp en terecht aldus de „Maasbode", heeft de publieke opi nie in Nederland zich gekeerd tegen het eindeloos oponthoud, dat onze Nederland sche scheepvaart van Engelschen kant ondervinden moest op de reede van Dulns, maar ook van Duitsche zijde worden onze scheepvaart en onzen handel ern stige moeilijkheden berokkend. Bijzonderlijk is dit het geval met den Nederlandschen houtimport. In de Duitsche havens Swinemunde, Kiel en Pillau (de voorhaven van Ko ningsbergen) worden nu al geruimen tijd neutrale booten, geladen met voor Neder land bestemd hout, vastgehouden. Deze booten, ongeveer 45 in getal, zijn van Noorsche, Zweedsche, Deensche, Fin- sche en Hollandsche reederijen en heb ben een gezamenlijke houtlading van 35 k 45.000 standaard (een standaard is 165 kub. voet). Welke de bedoeling is van deze aan houding is niet recht duidelijk. Gevaar, dat dit hout door Nederland aan Engeland of Frankrijk zal worden door verkocht, bestaat er niet. Het is voor het grootste gedeelte hout, dat bestemd is om te voorzien in onze nationale be hoefte aan timmerhout voor woningbouw. Nederland was voor den oorlog geen hout- exporteur en heeft thans een uitvoerver bod voor hout uitgevaardigd. Bovendien wordt het hout, dat met Duitsche schepen naar Delfzijl wordt vervoerd, niet vast gehouden. De toestand is al zoo gewor den, dat de Nederlandsche houtkoopers, noodgedwongen met Duitsche schepen gaan importeeren. De verklaring ligt dan ook voor de hand, dat deze door niets gemotiveerde aanhouding slechts ten doel heeft, de neutrale scheepvaart van de Oostzee te verdringen en een emplooi te vinden voor de opgelegde Duitsche scheep vaart. In de eerste maanden van den oorlog werd telkens wanneer een officiëele ver klaring werd gegeven, dat de betrokken lading hout bestemd was voor de binnen- landsche voorziening, het schip vrij ge geven. Dergelijke verklaringen sorteeren thans geen effect meer. Men legt de ver klaringen blijkbaar naast zich neer en houdt de schepen zonder naderen uitleg vast. De Nederlandsche houtkoopers wor den door deze gedragingen in hooge mate gedupeerd. De wekenlange aanhouding der ladingen beteekent voor hen een aan zienlijk renteverlies op de koopsommen. Bovendien komt het de kwaliteit van het hout niet ten goede. Wij hebben hier eenvoudig te doen met een daad van willekeur, een daad, welke vele Nederlanders financiëel sterk du peert en tot gevolg heeft, dat er op de Nederlandsche houtmarkt reeds gespro ken kan worden van een tekort aan som mige maten. ming had verleend, niet zou doorgaan en dat het bunkerstation gesloten en het personeel ontslagen zou worden. Verdere besprekingen, waaraan ook de marine heeft deelgenomen, die haar kolen elders betrok, hetgeen de recht- streeksche aanleiding tot het besluit van stopzetting is geworden, hebben tot een oplossing geleid .Het bedrijf zal op zeer bescheiden wijze worden voortgezet en ongeveer 15 man personeel zou in dienst blijven. Voor het overige vaste personeel van omstreeks 40 man wordt alsnog een wachtgeldregeling toegepast, waarbij de menschen 70 pet. van hun loon ontvan gen met een maximum vau f 22.50 per week. ZUID-BEVELAND. Oudelande. Het lid van het Burgerlijk Armbestuur, de heer P. Baart, die met 1 Januari a.s. periodiek zal aftreden, wenscht geen herbenoeming. Het B.A. heeft thans aanbevolen de heeren J. Mol Mz. en Joh. v. d. Pijl. (M. C.) naar Helmsbury gaan, niet waar?" „Ja, ik moet daar voor zaken heen." Meneer Gill voelde zich nooit erg op zijn gemak, als hij met Vivian praatte. Zij kon hem zulke rechtstreeksche vra gen doen, die zoo moeilijk te beantwoor den waren, en zijn instinct zei hem, dat zij zijn beheer niet zeer bewonderde. Nu vroeg ze hem opeens „U heeft zeker wel gehoord, dat een van de boeren en een andere man giste ren zijn komen klagen bij mij?" „Ja, dat heb ik gehoord", zei hij. „Ik ben bang, dat zij misbruik zullen maken van uw goedheid." Vivian was weinig in de gelegenheid geweest, meneer Gill alleen te spreken. Zij keek hem nu recht in het gezicht. „Meneer Gill," zei ze, „toen ik in het buitenland was met meneer Carmichael, heeft hij op verschillende tijden twee groote chèques gestuurd, voor repara ties aan huizen en boerderijen. Kunt u mij ook zeggen, welke reparaties daar van gedaan zijn? Ik behoef het niet in de kleinste details te weten, maar is er iets van dat geld voor het dorp be steed?" Meneer Gill keek, alsof hij niet wist, wat hij antwoorden zou. Eindelijk zei hij: (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 5