DE ZEEUW
magg|sfü0ulet"s0ep 6d*ww
Bloemkool soep 6<tp.w>w
Een verwaarloosd Landgoed
TWEEDE BLAD
Begrooting Binnenlandsche
Zaken.
Uit de Provincie
GOES.
Voor H.H. Winkeliers verkrijgbaar bij Firma GEBRs. DUVEKOT - GOES
FEUILLETON
WALCHEREN
VAN
WOENSDAG 22 NOV. 1939. Nr 45.
BEHANDELING IN DE TWEEDE
KAMER.
In de Tweede Kamer kwam gisteren
aan de orde de begrooting van Binnen
landsche Zaken.
Niet minder dan 24 leden hebben aan
de bespreking deelgenomen.
Aan de gemaakte opmerkingen is het
volgende ontleend:
De heer Wendelaar (Lib.) is van
oordeel, dat het het beste is de aange
kondigde wetsvoorstellen af te wachten,
behalve de herziening van de
Zondagswet. Dezer dagen is n.l.
een uitspraak van den Hoogen Raad ge
komen over een voetbalwedstrijd. Spr.
betreurt deze uitspraak. Tegen bevorde
ring van de Zondagsrust zonder dwang
is geen bezwaar. Doch als de Overheid
voetballen op Zondag onmogelijk wil ma
ken, is dat zeer onverstandig.
De minister jaagt daardoor zelfs ge-
loovige menschen tegen zich in het har
nas. Spr. vertrouwt dat de minister ver
standiger zal zijn. Dit is zeker geen tijd
om bij de toepassing van die wet zoo ver
overstag te gaan, dat zelfs voetbalmat-
ches worden verboden.
Ons binnenlandsche bestuur is gegrond
vest op de zelfstandigheid
der gemeenten. De soepele ge-
zagsvoering door de plaatselijke bestu
ren past het meest bij onzen volksaard.
Ieder wil dan ook het bestaande systeem
behouden.
Het systeem eischt echter eigen
financiën, eigen politie.
Wat de financiën betreft, nog steeds is
niets gekomen van de nieuwe regeling.
Wat de eigen politie betreft heeft men
gevraagd reorganisatie en onderbrenging
in korpsverband. Het antwoord van den
min. heeft Spr. zeer teleurgesteld. Men
legt hier een mijn bij den tweeden pijler
van de gemeentelijke zelfstandigheid. De
politie is in de eerste plaats gemeen
te-orgaan, doch de justitie stuurt
haar in de richting van de justitieele
taak. De veldwachter was oorspronkelijk
geen politieman.
De hoofdtaak van de po
litie ligt niet op het ter
rein van de justitie. De mi
nister houde hieraan vast. Onze tijd
eischt centralisatie, doch binnenlandsch
bestuur behoeft niet te capituleeren voor
justitie. Men houde vast aan de echte Ne-
derlandsche gemeentelijke politie.
De heer Van den Brul (R. K.)
dringt o.m. aan op vaststelling van de
streekplannen en samenwerking van ge
meenten.
De heer Wagenaar (A. R.) be
handelt de financieele verhouding tus-
schen Rijk en gemeenten. Dit is immer
een moeilijk vraagstuk geweest. Nu
wordt een wetsontwerp over dit onder
werp aangekondigd. Spr. is over den
gang van zaken niet geheel gerust. Er is
geen redelijke lijn in het regeeringsbe-
leid op dit punt. De vorige regeering had
een saneering van het werkloosheidssub-
sidiefonds in het vooruitzicht gesteld,
waardoor het tweeslachtig karakter
daarvan zou zijn verdwenen.
Met betrekking tot het wetsontwerp
betreffende de gemeentelijke inkomsten
belasting hult de regeering zich in neve
leen. Voor die eigen belasting is Spr. niet
geporteerd, doch de gedachten van het
vorige kabinet op het punt van de ge
meentelijke zelfstandigheid waren juist.
Wat den steun aan noodlijdende ge
meenten betreft, thans wordt verklaard,
dat deze uit het werkloosheidssubsidie-
fonds zullen worden gelicht en voorloo-
pig op een aparten post op de begrooting
van Binnenlandsche Zaken worden ge
bracht. Geldt deze maatregel slechts
voor één jaar? Dat kan spr. niet aan
nemen. Deze post zal waarschijnlijk blij
ven uitgetrokken naast den post van on-
derstand aan noodlijdende gemeenten.
Dit acht spr. niet juist.
Er zullen in vele gemeen-]
ten nieuwe moeilijkheden
en nieuwe tekorten ont
staan. De regeering volge niet onder
alle omstandigheden den weg van uitkee-
ringen aan gemeenten. De prikkel voor de
gemeente blijveer zal v 1 u c h t v o o r
de verantwoordelijkheid
voor het beheer van financiën plaats heb
ben.
Daaraan dient een einde te worden ge
maakt door teruggave van de gemeente
lijke autonomie.
Men moet de mogelijkheid openen om
de gemeenten zelf belastingen te laten
heffen.
De heer S w e e n s (R. K.) bepleit her
ziening van alle wetten, die de verhou
ding tusschen rijks- en gemeentefinanci-
en betreffen. Men late de werkloosheids
uitgaven niet langer ten laste van de in-
dividueele gemeenten.
Er is nog steeds geen zekerheid in de
gemeenten over de aanstaande belasting-
politiek.
De huidige omstandigheden hebben op
de gemeentefinanclën een ongunstigen
invloed gehad. Spr. wjjst op 't doorbran
den van de straatverlichting des nachts,
op de kosten van den luchtbeschermings
dienst en op de moeilijkheden van het
onderwijs. Over 1939 zal een grooter aan
tal gemeenten dan de huidige 400 om
onderstand moeten aankloppen. De be
schikbaar gestelde f 32 millioen zullen
niet voldoende zijn. Denkt de minister
nog iets te doen voor de dienstjaren 1939
en 1940
De heer D e W i 1 d e (A. R.) wjst er
op, dat f 65.000 wordt uitgetrokken voor
den vrijwilligen burgerlijken dienst.
Het subsidie voor de Burgerwacht en
Landstorm zijn daardoor verlaagd. Dit
zjn zeer nuttige instituten. Kunnen zj
met dit verlaagde subsidie toekomen en
zoo ja, op welken grond?
Spr. betreurt, dat de f 65.000 zullen
worden uitgegeven voor een doel, dat
hem niet duidelijk is. Wat zijn vrijwillige
burgerlijke diensten? Welke zijn die dien
sten, die toezicht, coördinatie en scho
ling eischen? De verklaring in de M. v.
A. is niet duidelijk. Zonder toelichting
kan spr. zich geen oordeel vormen over
de diensten. Is er voor de Burgerwacht,
de vrijwillige brandweer e.d. een centraal
orgaan ten departemente noodig?
Spr. hoopt, dat de minister een duide
lijk antwoord kan geven; zoo neen, dan
dient de post te worden ingetrokken. De
minister doe geen verdere stappen in die
richting.
De heer Steinmetz (R.K.) ziet in
de verlaging van het subsidie voor de
Burgerwacht afbraak van dat instituut.
Hier zijn burgers die het wettige gezag
beschermen tegen een inwendigen
vijand. Wie weet, wat ons nu te wach
ten staat? Niemand kan garandeeren,
dat er niet zoo iets als in 1918 ge
schiedt.
Men zorge er voor, dat men niet te
veel vrijwilligersinstituten krijgt, vooral
op het platteland.
De heer T h y s s e n (S.D.) dringt aan
op krachtige hulp aan Amsterdam.
De heer De Visser (C. P.) is van
oordeel, dat op de volkshuisvesting te
veel wordt bezuinigd.
De kosten der werkloosheidsbestrij
ding dienen door het rjk te worden ge
dragen.
Spr. sluit zich aan bij hen, die voor de
samenvoeging van ge
meenten hebben gepleit. Hier is een
middel tot bezuiniging, waardoor een
redelijk gemeentelijk beheer wordt be
vorderd.
De heer Donker (S.D.) vraagt in
lichtingen betreffende de financieele
zelfstandigheid der gemeenten.
De heer De Marchant et d'An-
sembourg (N.S.B.) wjst er op, dat
minister Van Boe jen de eenige is, die in
opeenvolgende kabinetten is gebleven.
De minister weet zich bl jkbaar goed aan
te passen, waarbj spr. wjst op de be
grafeniswet.
Spr. is voorstander van opheffing van
vele kleine gemeenten. Het huidige re
gime is on-Nederlandsch, Het verkie
zingsgeheim wordt in het zuiden des
lands niet in acht genomen. De minister
heeft hierin niets veranderd, al heeft
het den schjn. De voorzijde van het
hokje dient te worden afgeschermd.
De heer Drees (S. D.) bespreekt
den post voor den Vrjwilligen Burgerij
ken Dienst. De positie van de verschil
lende luchtbeschermingsinstituten in on
derling verband is hiermede aan de orde
geweest. Spr. acht evenals de heer De
Wilde de zaak nog zeer duister, doch hj
heeft deze zaak met instemming be
groet.
Veel S.D.A.P.'ers verklaren zich be
reid zich bj de burgerwachten te voe
gen, doch vele bezwaren bijven bestaan.
Spr. is niet overtuigd, dat het in ons
land noodig is zoovelen te oefenen in
het gewapend handhaven van de orde.
Een ordedienst is echter wenscheljk
als onderdeel van den vrjwilligen bur
gerijken dienst. De burgerwachten heb
ben op dit punt haar nut bewezen. Spr.
hoopt, dat een begin zal worden ge
maakt met een algeheele reorganisatie
van de burgerlijke dienstverleening.
De heer Zandt (St. G.) klaagt over
de te hooge scheepvaartrechten. Spr. be
pleit, dat de schippers met principieels
bezwaren om op Zondag te varen, van
haven- en liggeld worden vr jgesteld.
Spr. vraagt verder maatregelen tegen
de verroomsching van ons land. Spr.
dringt er op aan, dat de burgemeester
woonplaats in zjn gemeente heeft.
In de financieele verhouding tusschen
Rjk en gemeenten ziet spr. geen duide-
Ijke ljn.
Hij ziet in opneming van de gemeente
politie in Rijksverband een inbreuk
op de gemeentel ij ke zelf
standigheid. Spr. wijst voorts op
het groote aantal arbeidscontractanten
in gemeentedienst.
Over de toepassing van de Zon
dagswet kan spr. niet tevreden zijn.
De lijkverbranding is een hei-
densche zede. Deze mag niet wettelijk
worden gesanctionneerd. Tenslotte komt
spr. op tegen bioscoop en danslokalen.
De heer d r I. H. J. Vos (Lib.) be
spreekt de vermindering van de subsi
dies voor den B.V.L. en Burgerwacht.
Deze subsidies moeten onverzwakt wor
den gehandhaafd, evenals die instituten.
Spr. heeft zich verheugd over de veran
derde houding van de sociaal-democra
ten, die thans tot de burgerwacht kun
nen
Spr. betreurt de subsi
dieverlaging van beide instituten,
daar juist nu de B.V.L. met moreele
moeilijkheden heeft te kampen (door
mobilisatie van vele leden) en daar de
taak van de burgerwacht thans zeer ver
zwaard is. Het is van groot belang, dat
de overheid op vrijwilligers kan rekenen.
De burgerlijke hulpverleening zal van
onschatbare waarde blijken.
De heer Suring (R.K.) dringt aan
op spoedige indiening van het wetsont
werp gedeeltelijke herziening van de
pensioenwet. De door spr. verlangde
hoogere maxima brengen geen hoogere
kosten voor de staatskas mede.
Spr. vraagt de gelegenheid te openen
tot inkoop van vroegeren diensttijd.
De heer Diepenhorst (A.R.)
waarschuwt tegen samenvoeging
i van kleine gemeenten; die
samenvoeging beteekent niet altjd ver
sobering.
Over de verklaringen betreffende de
politie is spr. verheugd. De voorgenomen
instelling van een commissie betreffen
de de handhaving van de openbare orde
waarborgt een goed resultaat.
De heer Van Houten (C.D.U.)
betoogt dat de bevordering van de Zon
dagsrust niet berust alleen op religieuze
overtuiging, doch ook sociale motieven
heeft. Sport worde zooveel mogeljk naar
den Zaterdagmiddag verlegd.
Spr. hoopt, dat spoedig een nieuw
ontwerp-Zondagswet wordt aangeboden.
Spr. verlangt grootere voortvarend
heid bij de samenvoeging van kleine ge
meenten.
Hij uit voorts bezwaren tegen de be
noeming van vele burgemeesters met
academische opleiding, doch zonder er
varing.
Tegen het systeem van te veel volon
tairs op gemeente-secretarieën uit hj
eveneens bezwaren.
De minister van Binnenlandsche Za
ken, de heer Van B o e ij e n, maakt een
aanvang met zijn rede, die hj heden zal
voortzetten.
NED BIJBELGENOOTSCHAP.
Ter herdenking van het feit, dat 125
jaar geleden te Goes een afd. van het
Ned. Bjbelgenootschap werd opgericht
werd gisteravond in het Schuttershof
een bjeenkomst gehouden die door Ds
M. v. d. Vis werd geopend. Z.Eerw. wees
er in zjn openingswoord op, dat op 21
November 1814 te Goes de afdee-
ling Zuid-Beveland-Oost werd opge
richt, die later, omdat ze te groot
was, eenige malen werd gesplitst. Goes
behield echter het archief. Het bestuur
der afd. Goes e.o. meende dezen avond te
moeten beleggen om dit feit te herden-
I ken.
Nadat een zangkoor onder leiding van
den heer S. J. Tamminga enkele liederen
had gezongen, verkreeg de secretaris
i van het N.B.G., Dr H. C. Rutgers, het
woord. Eerst herinnerde Spr. aan de op-
richting van het Britsch en Buiten-
landsch Bijbelgenootschap in 1804, tien
jaar later gevolgd door het Ned. Bijbel
genootschap. Al spoedig werd te Goes
een afd. opgericht.
Het doel van de Bijbelgenootschappen
is driedeelig: het vertalen, het zoo goed
koop mogelijk verkrijgbaar stellen en het
overal gemakkelijk verkrjgbaar stellen
van den Bijbel. Dit bleek noodig te zijn.
I Toen de genootschappen werden opge
richt, was de Bijbel in 70 talen verkrijg
baar, nu in 1033. In de laatste jaren
komt er iedere vijf weken een nieuwe
vertaling bj. De Bijbel is thans het
goedkoopste boek, dat er bestaat. Voor
60 cent kan men zich een completen bij
bel aanschaffen. En allerwegen zijn er
afdeelingen en depots van de Bijbelge
nootschappen. Elk jaar gaan er millioe-
nen Bijbels en Bijbelgedeelten uit.
Behalve aan Nederland heeft het N.
B.G. ook aan Indië gedacht. Reeds in
1819 werd weer een Maleische Bijbel uit
gegeven. In den loop der jaren zijn
voortdurend taalgeleerden naar Indië
uitgezonden. Hun werk was zwaar en
moeilijk. Thans is de Bijbel in 37 talen in
Indië geheel of gedeeltelijk vertaald.
Maar er worden in ons Indië 200 talen
gesproken.
Ook het uitgeven van de Bijbels voor
Indië is een groot probleem. Er zjn
moeiljkheden met lettertypen enz. De
kostprijs is onbetaalbaar voor de bevol
king. Daarom moet op elke uitgave voor
Indië toegelegd worden en is het noodig
dat Nederland steun verleent. Van groot
door AMY LE FEUVRE.
3) o—
Vivian sprak met klem. Zij en haar
zusters hielden een geanimeerd gesprek
in hun oude schoolkamer. Het was nu
vier maanden geleden, dat Vivian aan
haar moeder verteld had, dat zij haar
hart aan Bertram Carmichael gegeven
had. Haar engagement was nu al oud
nieuws, en haar aanstaande zette, zeer
tegen den zin en de overtuiging van
haar moeder, erg veel haast achter het
huwelijk. Zij had het nu over een vrien
din van haar en haar zusters, die juist
haar man verloren had en nog maar vier
en twintig was.
„Waarom zou die arme Maud haar
verdere leven alle mannen uit de buurt
blijven?" vroeg Kathleen ongeduldig.
„Als ik trouw en ik verlies mijn man
en ik ontmoet daarna een anderen man,
dien ik aardig vind, waarom zou ik hem
dan niet trouwen?"
Vivian schudde haar hoofd.
„Och, als je een man liefhebt, voel je
heel anders", zei ze. „Dan voel je, of jij
en hij tot in eeuwigheid een zijn."
„Hou je op die manier van Bertram?"
zei Anabal, terwijl zij haar zuster
nieuwsgierig aankeek. „Laatst zei
iemand, dat hij je betooverd had; en het j
lijkt er ook wel op, als jullie bij elkaar
zijn. Je kunt je ziel je eigen niet meer
noemen."
„We denken precies hetzelfde over
alles", zei Vivian, terwijl zij droomerig
naar buiten keek.
„Dat is onzin. Wou je je heele per
soonlijkheid opgeven, als je getrouwd
bent Dat kan niet blijvend zijnJe ver
valt altijd in uitersten."
„Wacht, tot dat jou beurt komt; 1
maar en zij rilde als ik Bertram i
ooit zou verliezen, dacht je, dat ik dan
ooit over hertrouwen zou denken Nooit,
nooit!"
„Ook al goed", zei Anabel. „Je zult
wel anders over de dingen gaan denken
als je wat ouder bent. Ik ben niet ja-
loersch op je; het zijn geen zure drui
ven. Ik zou die oude Abdij van hem wil
len hebben, maar ik zou niet in hetzelfde
huis willen wonen met een schoonmoe
der en een schoonzuster; en als je ver
standig bent, laat je hem beloven, dat
het ook niet gebeuren zal. Het gaat
nooit. Ik weet, dat moeder er ook over
in zorg zit. Zij vindt het ook niet aar
dig, dat zij niet bij je trouwen komen."
„Maar hoe kunnen ze dat nu doen?
Ze zijn in Noorwegen."
„Veertien dagen na je trouwen zijn ze
van plan, om thuis te komen. Waarom
komen ze niet een paar weken eerder?"
Kathleen, wees nu niet zoo vervelend!
Ik heb zulke aardige brieven van haar
gehad; en zij houden van Bertram, en
dus houd ik natuurlijk van haar. Ik heb
haar portretten gezien, en zijn moeder
is bijna zoo knap als de onze."
Kathleen schoot in den lach.
„Natuurlijk houdt je van haar en van
zijn zuster. Van wie houd jij nu niet?"
„Heb je de laatste foto van de Abdij
al gezien?" vroeg Vivian, terwijl ze een
enveloppe te voorschijn haalde. Het is
maar een kiekje, maar vind je het geen
beelderig oud huis? Ik heb een kruis bij
de ramen gezet, die ik het liefst als zit
kamer zou willen hebben."
Alle drie bogen zij zich over de foto
heen.
„Het lijkt nu niets meer op een abdij",
zei Anabel. „Het is net een gewoon
huis."
„Ja, natuurlijk. Het is in den loop der
tijden veel verbouwd, maar de westelijke
vleugel is gebouwd op de plek, waar de
oude kapel gestaan heeft, en daarnaast
staat nog de ruïne van een kapel, die
aan de Maagd Maria gewijd was.
„Charlie zegt, dat Bertram's vader
het huis en de gronden gekocht heeft.
Het is geen erfgoed van hen."
„Neen, dat weet ik", zei Vivian, „en
dat vind ik wel jammer; maar het ge
slacht van De Burght is uitgestorven",
vertelde Bertram mij; maar ik vind het
toch prettig, om in zoo'n ouderwetsch
huis te gaan wonen."
„Als ik jou was, ging ik er direct na
mijn trouwen heen. Hoe eer je je plaats
als vrouw des huizes inneemt, hoe be-
I ter. Zoo'n groote reis te maken is niets
j dan tijd vermorsen."
i Kathleen scheen het er op gezet te
hebben, om Vivian goeden raad te ge
ven, maar zij had er geen succes mee.
belang is dit werk voor de Zending.
Maar hoe meer de Zending wordt geze
gend des te meer is er noodig.
Het hoofdbestuur is hartelijk dank
baar voor de mooie collecte die de afd.
Goes e.o. voor dit werk heeft gehouden.
Deden alle afdeelingen naar verhouding
hetzelfde dan was er geen tekort maar
kon het N.B.G. zelfs zijn werk nog uit
breiden.
Behalve het vertalen en drukken van
den Bijbel is ook het verkrjgbaar stellen
in Indië niet gemakkelijk. Daarvoor zjn
depots en colporteurs noodig.
Het is bj dit alles bemoedigend te
hooren dat alleen reeds het lezen van
den Bjbel sommigen tot het Christen
dom heeft gebracht. Gaarne willen wj
de bljde boodschap des heils verder
brengen.
Nadat het koor weer enkele liederen
had gezongen, vertoonde dr Rutgers een
serie lichtbeelden in hoofdzaak betrek
king hebbende op zjn Indische reis.
Ds Boersma te Kloetinge wekte in zjn
slotwoord hen, die dit tot dusver nog
niet deden, op het Ned. Bjbelgenoot
schap te steunen door een jaarljksche
contributie.
PROV. KADERDAG NED. CHR.
LAN DA RBEI DERSBON D.
Gisteren is in het Schuttershof alhier
vanwege den Ned. Chr. Landarbeiders-
bond een kaderdag gehouden, die druk
bezocht was. Van ruim 70 afdeelingen
waren bestuursleden aanwezig.
In de morgenvergadering die onder
leiding stond van den heer H. Oudekerk,
Bondssecretaris, sprak de heer A. Vin
gerling te Goes over „Het landbouwbe-
drjf en de landarbeider in mobilisatie-
tjd".
Aan de hand van veel cjfermateriaal
werd gewezen op verbouw, in- en uitvoer
van landbouwproducten, op de beteeke-
nis van de bedrjven voor de voedsel
voorziening, op de bestaansmogeljkheid
welke de arbeiders naast de boeren toe
komt bj een „redeljke belooning" en op
den invloed van de vakorganisaties in
tegenstelling met den oorlog van 1914
—'18.
Ook toonde spr. aan, dat de verdeeling
van de bedrijfsinkomsten gezien het
netto-inkomen over een vijftal jaren in
onze provincie in vergelijking met an
dere provincies voor de arbeiders nog
niet is zooals ze behoort te zijn.
Door een negental personen werden
vragen gesteld, o.a. over de mobilisatie
vergoeding, de noodzakelijkheid van
duurtetoeslag, betere loonpositie voor
het volgend jaar en samenwerking met
de landbouworganisaties.
In de middagvergadering, die onder
leiding stond van den heer Vingerling,
sprak de heer Oudekerk over „De N.C.L.
B. in mobilisatietijd".
Spr. wees op de beteekenis van de
organisatie als orgaan van overleg, van
voorlichting en hulp. Vooral de beteeke
nis van de organisatie in den tegenwoor-
digen tijd, en de verantwoordelijke taak
der bestuurders werden in den breede
behandeld. Eveneens het overleg plegen
bij de loonacties en de wijze van over
tuigen van ongeorganiseerden.
Een dertiental personen stelden vra
gen, o.a. over de positie der kleine boe
ren, over de mogelijkheid van gelijke loo-
nen voor de geheele provincie, over de
uitkeering, enz.
Het was voor de bestuurders een ori-
enteerende en welgeslaagde dag.
N. en St. Joosland. De alhier gehouden
collecte voor 't „Nat. Steuncomité 1939"
heeft opgebracht f 59.57.
O. en W. Souburg. De op Zaterdag 1.1.
alhier gehouden collecte ten bate van
het „Algemeen Steuncomité 1939" heeft
opgebracht f 228.
Ritthem. De voorheen door militairen
bezette gebouwen, zooals de school, de
consistoriekamer, een garage en een
particuliere leegstaande woning zijn nu
vrij gegeven.
Het onderwijs, dat in de Herv. Kerk
werd gegeven, zal dus eerlang weer in de
school voortgang kunnen hebben.
De gehouden collecte voor het Alg.
steuncomité bracht op f 15. (Belange
loos bericht.)
„Tijd vermorsen!" riep Vivian uit.
„Wist je niet, dat het altijd mijn groot
ste wensch geweest is, om te gaan rei
zen Daar verheug ik mij nog het meeste
op! Stel je voor, om Rome, Venetië en
Florence te zien, om onder de olijfboo-
men te wandelen langs de Middelland-
sche Zee en sinaasappels te plukken in
de zonnige Rivière! Bertram en ik gaan
overal heen; en dan kan ik mijn verdere
leven genieten van wat ik op mijn hu
welijksreis gezien heb."
Vivian stond op en liep zingende den
tuin in. „Vivian is er zoo zeker van, dat
zij gelukkig zal zijn. Ik hoop maar, dat
haar huwelijk haar niet tegen zal val
len", zei Anabel. Bertram verwent haar
wel erg, maar toch lijkt hij mij een zelf
zuchtige man."
Hé, wees niet zoo somber", zei Kath
leen vroolijk. Het is het eerste huwelijk
in onze familie. Ik vind, dat ze erg boft.
Madge zegt, dat Bertram schatrijk is."
Anabel haalde haar schouders op,
maar zei niets meer.
(Wordt vervolgd.)