DE ZEEUW magg|sfü0ulet"s0ep 6d*ww Bloemkool soep 6<tp.w>w Een verwaarloosd Landgoed TWEEDE BLAD Begrooting Binnenlandsche Zaken. Uit de Provincie GOES. Voor H.H. Winkeliers verkrijgbaar bij Firma GEBRs. DUVEKOT - GOES FEUILLETON WALCHEREN VAN WOENSDAG 22 NOV. 1939. Nr 45. BEHANDELING IN DE TWEEDE KAMER. In de Tweede Kamer kwam gisteren aan de orde de begrooting van Binnen landsche Zaken. Niet minder dan 24 leden hebben aan de bespreking deelgenomen. Aan de gemaakte opmerkingen is het volgende ontleend: De heer Wendelaar (Lib.) is van oordeel, dat het het beste is de aange kondigde wetsvoorstellen af te wachten, behalve de herziening van de Zondagswet. Dezer dagen is n.l. een uitspraak van den Hoogen Raad ge komen over een voetbalwedstrijd. Spr. betreurt deze uitspraak. Tegen bevorde ring van de Zondagsrust zonder dwang is geen bezwaar. Doch als de Overheid voetballen op Zondag onmogelijk wil ma ken, is dat zeer onverstandig. De minister jaagt daardoor zelfs ge- loovige menschen tegen zich in het har nas. Spr. vertrouwt dat de minister ver standiger zal zijn. Dit is zeker geen tijd om bij de toepassing van die wet zoo ver overstag te gaan, dat zelfs voetbalmat- ches worden verboden. Ons binnenlandsche bestuur is gegrond vest op de zelfstandigheid der gemeenten. De soepele ge- zagsvoering door de plaatselijke bestu ren past het meest bij onzen volksaard. Ieder wil dan ook het bestaande systeem behouden. Het systeem eischt echter eigen financiën, eigen politie. Wat de financiën betreft, nog steeds is niets gekomen van de nieuwe regeling. Wat de eigen politie betreft heeft men gevraagd reorganisatie en onderbrenging in korpsverband. Het antwoord van den min. heeft Spr. zeer teleurgesteld. Men legt hier een mijn bij den tweeden pijler van de gemeentelijke zelfstandigheid. De politie is in de eerste plaats gemeen te-orgaan, doch de justitie stuurt haar in de richting van de justitieele taak. De veldwachter was oorspronkelijk geen politieman. De hoofdtaak van de po litie ligt niet op het ter rein van de justitie. De mi nister houde hieraan vast. Onze tijd eischt centralisatie, doch binnenlandsch bestuur behoeft niet te capituleeren voor justitie. Men houde vast aan de echte Ne- derlandsche gemeentelijke politie. De heer Van den Brul (R. K.) dringt o.m. aan op vaststelling van de streekplannen en samenwerking van ge meenten. De heer Wagenaar (A. R.) be handelt de financieele verhouding tus- schen Rijk en gemeenten. Dit is immer een moeilijk vraagstuk geweest. Nu wordt een wetsontwerp over dit onder werp aangekondigd. Spr. is over den gang van zaken niet geheel gerust. Er is geen redelijke lijn in het regeeringsbe- leid op dit punt. De vorige regeering had een saneering van het werkloosheidssub- sidiefonds in het vooruitzicht gesteld, waardoor het tweeslachtig karakter daarvan zou zijn verdwenen. Met betrekking tot het wetsontwerp betreffende de gemeentelijke inkomsten belasting hult de regeering zich in neve leen. Voor die eigen belasting is Spr. niet geporteerd, doch de gedachten van het vorige kabinet op het punt van de ge meentelijke zelfstandigheid waren juist. Wat den steun aan noodlijdende ge meenten betreft, thans wordt verklaard, dat deze uit het werkloosheidssubsidie- fonds zullen worden gelicht en voorloo- pig op een aparten post op de begrooting van Binnenlandsche Zaken worden ge bracht. Geldt deze maatregel slechts voor één jaar? Dat kan spr. niet aan nemen. Deze post zal waarschijnlijk blij ven uitgetrokken naast den post van on- derstand aan noodlijdende gemeenten. Dit acht spr. niet juist. Er zullen in vele gemeen-] ten nieuwe moeilijkheden en nieuwe tekorten ont staan. De regeering volge niet onder alle omstandigheden den weg van uitkee- ringen aan gemeenten. De prikkel voor de gemeente blijveer zal v 1 u c h t v o o r de verantwoordelijkheid voor het beheer van financiën plaats heb ben. Daaraan dient een einde te worden ge maakt door teruggave van de gemeente lijke autonomie. Men moet de mogelijkheid openen om de gemeenten zelf belastingen te laten heffen. De heer S w e e n s (R. K.) bepleit her ziening van alle wetten, die de verhou ding tusschen rijks- en gemeentefinanci- en betreffen. Men late de werkloosheids uitgaven niet langer ten laste van de in- dividueele gemeenten. Er is nog steeds geen zekerheid in de gemeenten over de aanstaande belasting- politiek. De huidige omstandigheden hebben op de gemeentefinanclën een ongunstigen invloed gehad. Spr. wjjst op 't doorbran den van de straatverlichting des nachts, op de kosten van den luchtbeschermings dienst en op de moeilijkheden van het onderwijs. Over 1939 zal een grooter aan tal gemeenten dan de huidige 400 om onderstand moeten aankloppen. De be schikbaar gestelde f 32 millioen zullen niet voldoende zijn. Denkt de minister nog iets te doen voor de dienstjaren 1939 en 1940 De heer D e W i 1 d e (A. R.) wjst er op, dat f 65.000 wordt uitgetrokken voor den vrijwilligen burgerlijken dienst. Het subsidie voor de Burgerwacht en Landstorm zijn daardoor verlaagd. Dit zjn zeer nuttige instituten. Kunnen zj met dit verlaagde subsidie toekomen en zoo ja, op welken grond? Spr. betreurt, dat de f 65.000 zullen worden uitgegeven voor een doel, dat hem niet duidelijk is. Wat zijn vrijwillige burgerlijke diensten? Welke zijn die dien sten, die toezicht, coördinatie en scho ling eischen? De verklaring in de M. v. A. is niet duidelijk. Zonder toelichting kan spr. zich geen oordeel vormen over de diensten. Is er voor de Burgerwacht, de vrijwillige brandweer e.d. een centraal orgaan ten departemente noodig? Spr. hoopt, dat de minister een duide lijk antwoord kan geven; zoo neen, dan dient de post te worden ingetrokken. De minister doe geen verdere stappen in die richting. De heer Steinmetz (R.K.) ziet in de verlaging van het subsidie voor de Burgerwacht afbraak van dat instituut. Hier zijn burgers die het wettige gezag beschermen tegen een inwendigen vijand. Wie weet, wat ons nu te wach ten staat? Niemand kan garandeeren, dat er niet zoo iets als in 1918 ge schiedt. Men zorge er voor, dat men niet te veel vrijwilligersinstituten krijgt, vooral op het platteland. De heer T h y s s e n (S.D.) dringt aan op krachtige hulp aan Amsterdam. De heer De Visser (C. P.) is van oordeel, dat op de volkshuisvesting te veel wordt bezuinigd. De kosten der werkloosheidsbestrij ding dienen door het rjk te worden ge dragen. Spr. sluit zich aan bij hen, die voor de samenvoeging van ge meenten hebben gepleit. Hier is een middel tot bezuiniging, waardoor een redelijk gemeentelijk beheer wordt be vorderd. De heer Donker (S.D.) vraagt in lichtingen betreffende de financieele zelfstandigheid der gemeenten. De heer De Marchant et d'An- sembourg (N.S.B.) wjst er op, dat minister Van Boe jen de eenige is, die in opeenvolgende kabinetten is gebleven. De minister weet zich bl jkbaar goed aan te passen, waarbj spr. wjst op de be grafeniswet. Spr. is voorstander van opheffing van vele kleine gemeenten. Het huidige re gime is on-Nederlandsch, Het verkie zingsgeheim wordt in het zuiden des lands niet in acht genomen. De minister heeft hierin niets veranderd, al heeft het den schjn. De voorzijde van het hokje dient te worden afgeschermd. De heer Drees (S. D.) bespreekt den post voor den Vrjwilligen Burgerij ken Dienst. De positie van de verschil lende luchtbeschermingsinstituten in on derling verband is hiermede aan de orde geweest. Spr. acht evenals de heer De Wilde de zaak nog zeer duister, doch hj heeft deze zaak met instemming be groet. Veel S.D.A.P.'ers verklaren zich be reid zich bj de burgerwachten te voe gen, doch vele bezwaren bijven bestaan. Spr. is niet overtuigd, dat het in ons land noodig is zoovelen te oefenen in het gewapend handhaven van de orde. Een ordedienst is echter wenscheljk als onderdeel van den vrjwilligen bur gerijken dienst. De burgerwachten heb ben op dit punt haar nut bewezen. Spr. hoopt, dat een begin zal worden ge maakt met een algeheele reorganisatie van de burgerlijke dienstverleening. De heer Zandt (St. G.) klaagt over de te hooge scheepvaartrechten. Spr. be pleit, dat de schippers met principieels bezwaren om op Zondag te varen, van haven- en liggeld worden vr jgesteld. Spr. vraagt verder maatregelen tegen de verroomsching van ons land. Spr. dringt er op aan, dat de burgemeester woonplaats in zjn gemeente heeft. In de financieele verhouding tusschen Rjk en gemeenten ziet spr. geen duide- Ijke ljn. Hij ziet in opneming van de gemeente politie in Rijksverband een inbreuk op de gemeentel ij ke zelf standigheid. Spr. wijst voorts op het groote aantal arbeidscontractanten in gemeentedienst. Over de toepassing van de Zon dagswet kan spr. niet tevreden zijn. De lijkverbranding is een hei- densche zede. Deze mag niet wettelijk worden gesanctionneerd. Tenslotte komt spr. op tegen bioscoop en danslokalen. De heer d r I. H. J. Vos (Lib.) be spreekt de vermindering van de subsi dies voor den B.V.L. en Burgerwacht. Deze subsidies moeten onverzwakt wor den gehandhaafd, evenals die instituten. Spr. heeft zich verheugd over de veran derde houding van de sociaal-democra ten, die thans tot de burgerwacht kun nen Spr. betreurt de subsi dieverlaging van beide instituten, daar juist nu de B.V.L. met moreele moeilijkheden heeft te kampen (door mobilisatie van vele leden) en daar de taak van de burgerwacht thans zeer ver zwaard is. Het is van groot belang, dat de overheid op vrijwilligers kan rekenen. De burgerlijke hulpverleening zal van onschatbare waarde blijken. De heer Suring (R.K.) dringt aan op spoedige indiening van het wetsont werp gedeeltelijke herziening van de pensioenwet. De door spr. verlangde hoogere maxima brengen geen hoogere kosten voor de staatskas mede. Spr. vraagt de gelegenheid te openen tot inkoop van vroegeren diensttijd. De heer Diepenhorst (A.R.) waarschuwt tegen samenvoeging i van kleine gemeenten; die samenvoeging beteekent niet altjd ver sobering. Over de verklaringen betreffende de politie is spr. verheugd. De voorgenomen instelling van een commissie betreffen de de handhaving van de openbare orde waarborgt een goed resultaat. De heer Van Houten (C.D.U.) betoogt dat de bevordering van de Zon dagsrust niet berust alleen op religieuze overtuiging, doch ook sociale motieven heeft. Sport worde zooveel mogeljk naar den Zaterdagmiddag verlegd. Spr. hoopt, dat spoedig een nieuw ontwerp-Zondagswet wordt aangeboden. Spr. verlangt grootere voortvarend heid bij de samenvoeging van kleine ge meenten. Hij uit voorts bezwaren tegen de be noeming van vele burgemeesters met academische opleiding, doch zonder er varing. Tegen het systeem van te veel volon tairs op gemeente-secretarieën uit hj eveneens bezwaren. De minister van Binnenlandsche Za ken, de heer Van B o e ij e n, maakt een aanvang met zijn rede, die hj heden zal voortzetten. NED BIJBELGENOOTSCHAP. Ter herdenking van het feit, dat 125 jaar geleden te Goes een afd. van het Ned. Bjbelgenootschap werd opgericht werd gisteravond in het Schuttershof een bjeenkomst gehouden die door Ds M. v. d. Vis werd geopend. Z.Eerw. wees er in zjn openingswoord op, dat op 21 November 1814 te Goes de afdee- ling Zuid-Beveland-Oost werd opge richt, die later, omdat ze te groot was, eenige malen werd gesplitst. Goes behield echter het archief. Het bestuur der afd. Goes e.o. meende dezen avond te moeten beleggen om dit feit te herden- I ken. Nadat een zangkoor onder leiding van den heer S. J. Tamminga enkele liederen had gezongen, verkreeg de secretaris i van het N.B.G., Dr H. C. Rutgers, het woord. Eerst herinnerde Spr. aan de op- richting van het Britsch en Buiten- landsch Bijbelgenootschap in 1804, tien jaar later gevolgd door het Ned. Bijbel genootschap. Al spoedig werd te Goes een afd. opgericht. Het doel van de Bijbelgenootschappen is driedeelig: het vertalen, het zoo goed koop mogelijk verkrijgbaar stellen en het overal gemakkelijk verkrjgbaar stellen van den Bijbel. Dit bleek noodig te zijn. I Toen de genootschappen werden opge richt, was de Bijbel in 70 talen verkrijg baar, nu in 1033. In de laatste jaren komt er iedere vijf weken een nieuwe vertaling bj. De Bijbel is thans het goedkoopste boek, dat er bestaat. Voor 60 cent kan men zich een completen bij bel aanschaffen. En allerwegen zijn er afdeelingen en depots van de Bijbelge nootschappen. Elk jaar gaan er millioe- nen Bijbels en Bijbelgedeelten uit. Behalve aan Nederland heeft het N. B.G. ook aan Indië gedacht. Reeds in 1819 werd weer een Maleische Bijbel uit gegeven. In den loop der jaren zijn voortdurend taalgeleerden naar Indië uitgezonden. Hun werk was zwaar en moeilijk. Thans is de Bijbel in 37 talen in Indië geheel of gedeeltelijk vertaald. Maar er worden in ons Indië 200 talen gesproken. Ook het uitgeven van de Bijbels voor Indië is een groot probleem. Er zjn moeiljkheden met lettertypen enz. De kostprijs is onbetaalbaar voor de bevol king. Daarom moet op elke uitgave voor Indië toegelegd worden en is het noodig dat Nederland steun verleent. Van groot door AMY LE FEUVRE. 3) o— Vivian sprak met klem. Zij en haar zusters hielden een geanimeerd gesprek in hun oude schoolkamer. Het was nu vier maanden geleden, dat Vivian aan haar moeder verteld had, dat zij haar hart aan Bertram Carmichael gegeven had. Haar engagement was nu al oud nieuws, en haar aanstaande zette, zeer tegen den zin en de overtuiging van haar moeder, erg veel haast achter het huwelijk. Zij had het nu over een vrien din van haar en haar zusters, die juist haar man verloren had en nog maar vier en twintig was. „Waarom zou die arme Maud haar verdere leven alle mannen uit de buurt blijven?" vroeg Kathleen ongeduldig. „Als ik trouw en ik verlies mijn man en ik ontmoet daarna een anderen man, dien ik aardig vind, waarom zou ik hem dan niet trouwen?" Vivian schudde haar hoofd. „Och, als je een man liefhebt, voel je heel anders", zei ze. „Dan voel je, of jij en hij tot in eeuwigheid een zijn." „Hou je op die manier van Bertram?" zei Anabal, terwijl zij haar zuster nieuwsgierig aankeek. „Laatst zei iemand, dat hij je betooverd had; en het j lijkt er ook wel op, als jullie bij elkaar zijn. Je kunt je ziel je eigen niet meer noemen." „We denken precies hetzelfde over alles", zei Vivian, terwijl zij droomerig naar buiten keek. „Dat is onzin. Wou je je heele per soonlijkheid opgeven, als je getrouwd bent Dat kan niet blijvend zijnJe ver valt altijd in uitersten." „Wacht, tot dat jou beurt komt; 1 maar en zij rilde als ik Bertram i ooit zou verliezen, dacht je, dat ik dan ooit over hertrouwen zou denken Nooit, nooit!" „Ook al goed", zei Anabel. „Je zult wel anders over de dingen gaan denken als je wat ouder bent. Ik ben niet ja- loersch op je; het zijn geen zure drui ven. Ik zou die oude Abdij van hem wil len hebben, maar ik zou niet in hetzelfde huis willen wonen met een schoonmoe der en een schoonzuster; en als je ver standig bent, laat je hem beloven, dat het ook niet gebeuren zal. Het gaat nooit. Ik weet, dat moeder er ook over in zorg zit. Zij vindt het ook niet aar dig, dat zij niet bij je trouwen komen." „Maar hoe kunnen ze dat nu doen? Ze zijn in Noorwegen." „Veertien dagen na je trouwen zijn ze van plan, om thuis te komen. Waarom komen ze niet een paar weken eerder?" Kathleen, wees nu niet zoo vervelend! Ik heb zulke aardige brieven van haar gehad; en zij houden van Bertram, en dus houd ik natuurlijk van haar. Ik heb haar portretten gezien, en zijn moeder is bijna zoo knap als de onze." Kathleen schoot in den lach. „Natuurlijk houdt je van haar en van zijn zuster. Van wie houd jij nu niet?" „Heb je de laatste foto van de Abdij al gezien?" vroeg Vivian, terwijl ze een enveloppe te voorschijn haalde. Het is maar een kiekje, maar vind je het geen beelderig oud huis? Ik heb een kruis bij de ramen gezet, die ik het liefst als zit kamer zou willen hebben." Alle drie bogen zij zich over de foto heen. „Het lijkt nu niets meer op een abdij", zei Anabel. „Het is net een gewoon huis." „Ja, natuurlijk. Het is in den loop der tijden veel verbouwd, maar de westelijke vleugel is gebouwd op de plek, waar de oude kapel gestaan heeft, en daarnaast staat nog de ruïne van een kapel, die aan de Maagd Maria gewijd was. „Charlie zegt, dat Bertram's vader het huis en de gronden gekocht heeft. Het is geen erfgoed van hen." „Neen, dat weet ik", zei Vivian, „en dat vind ik wel jammer; maar het ge slacht van De Burght is uitgestorven", vertelde Bertram mij; maar ik vind het toch prettig, om in zoo'n ouderwetsch huis te gaan wonen." „Als ik jou was, ging ik er direct na mijn trouwen heen. Hoe eer je je plaats als vrouw des huizes inneemt, hoe be- I ter. Zoo'n groote reis te maken is niets j dan tijd vermorsen." i Kathleen scheen het er op gezet te hebben, om Vivian goeden raad te ge ven, maar zij had er geen succes mee. belang is dit werk voor de Zending. Maar hoe meer de Zending wordt geze gend des te meer is er noodig. Het hoofdbestuur is hartelijk dank baar voor de mooie collecte die de afd. Goes e.o. voor dit werk heeft gehouden. Deden alle afdeelingen naar verhouding hetzelfde dan was er geen tekort maar kon het N.B.G. zelfs zijn werk nog uit breiden. Behalve het vertalen en drukken van den Bijbel is ook het verkrjgbaar stellen in Indië niet gemakkelijk. Daarvoor zjn depots en colporteurs noodig. Het is bj dit alles bemoedigend te hooren dat alleen reeds het lezen van den Bjbel sommigen tot het Christen dom heeft gebracht. Gaarne willen wj de bljde boodschap des heils verder brengen. Nadat het koor weer enkele liederen had gezongen, vertoonde dr Rutgers een serie lichtbeelden in hoofdzaak betrek king hebbende op zjn Indische reis. Ds Boersma te Kloetinge wekte in zjn slotwoord hen, die dit tot dusver nog niet deden, op het Ned. Bjbelgenoot schap te steunen door een jaarljksche contributie. PROV. KADERDAG NED. CHR. LAN DA RBEI DERSBON D. Gisteren is in het Schuttershof alhier vanwege den Ned. Chr. Landarbeiders- bond een kaderdag gehouden, die druk bezocht was. Van ruim 70 afdeelingen waren bestuursleden aanwezig. In de morgenvergadering die onder leiding stond van den heer H. Oudekerk, Bondssecretaris, sprak de heer A. Vin gerling te Goes over „Het landbouwbe- drjf en de landarbeider in mobilisatie- tjd". Aan de hand van veel cjfermateriaal werd gewezen op verbouw, in- en uitvoer van landbouwproducten, op de beteeke- nis van de bedrjven voor de voedsel voorziening, op de bestaansmogeljkheid welke de arbeiders naast de boeren toe komt bj een „redeljke belooning" en op den invloed van de vakorganisaties in tegenstelling met den oorlog van 1914 —'18. Ook toonde spr. aan, dat de verdeeling van de bedrijfsinkomsten gezien het netto-inkomen over een vijftal jaren in onze provincie in vergelijking met an dere provincies voor de arbeiders nog niet is zooals ze behoort te zijn. Door een negental personen werden vragen gesteld, o.a. over de mobilisatie vergoeding, de noodzakelijkheid van duurtetoeslag, betere loonpositie voor het volgend jaar en samenwerking met de landbouworganisaties. In de middagvergadering, die onder leiding stond van den heer Vingerling, sprak de heer Oudekerk over „De N.C.L. B. in mobilisatietijd". Spr. wees op de beteekenis van de organisatie als orgaan van overleg, van voorlichting en hulp. Vooral de beteeke nis van de organisatie in den tegenwoor- digen tijd, en de verantwoordelijke taak der bestuurders werden in den breede behandeld. Eveneens het overleg plegen bij de loonacties en de wijze van over tuigen van ongeorganiseerden. Een dertiental personen stelden vra gen, o.a. over de positie der kleine boe ren, over de mogelijkheid van gelijke loo- nen voor de geheele provincie, over de uitkeering, enz. Het was voor de bestuurders een ori- enteerende en welgeslaagde dag. N. en St. Joosland. De alhier gehouden collecte voor 't „Nat. Steuncomité 1939" heeft opgebracht f 59.57. O. en W. Souburg. De op Zaterdag 1.1. alhier gehouden collecte ten bate van het „Algemeen Steuncomité 1939" heeft opgebracht f 228. Ritthem. De voorheen door militairen bezette gebouwen, zooals de school, de consistoriekamer, een garage en een particuliere leegstaande woning zijn nu vrij gegeven. Het onderwijs, dat in de Herv. Kerk werd gegeven, zal dus eerlang weer in de school voortgang kunnen hebben. De gehouden collecte voor het Alg. steuncomité bracht op f 15. (Belange loos bericht.) „Tijd vermorsen!" riep Vivian uit. „Wist je niet, dat het altijd mijn groot ste wensch geweest is, om te gaan rei zen Daar verheug ik mij nog het meeste op! Stel je voor, om Rome, Venetië en Florence te zien, om onder de olijfboo- men te wandelen langs de Middelland- sche Zee en sinaasappels te plukken in de zonnige Rivière! Bertram en ik gaan overal heen; en dan kan ik mijn verdere leven genieten van wat ik op mijn hu welijksreis gezien heb." Vivian stond op en liep zingende den tuin in. „Vivian is er zoo zeker van, dat zij gelukkig zal zijn. Ik hoop maar, dat haar huwelijk haar niet tegen zal val len", zei Anabel. Bertram verwent haar wel erg, maar toch lijkt hij mij een zelf zuchtige man." Hé, wees niet zoo somber", zei Kath leen vroolijk. Het is het eerste huwelijk in onze familie. Ik vind, dat ze erg boft. Madge zegt, dat Bertram schatrijk is." Anabel haalde haar schouders op, maar zei niets meer. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 5