DE BAKKER VAN HOLSBERG
fe
fa
S-S SJ
a
Sjèp
a
ït G
34) —o-
ra
P
ra
3
w
s
ra
ra
Van ganzepen tot
vulpenhouder.
De verschrikkingen van den oorlog.
I— Ul "O
DC
UI
O
I n
O 0)
CC -x? 4*
U.
O
rQ +-»
00
133
&a
s
10 z? S,
N cc
s c
cd
n
ti jü 3
5 3
g 3
5
CO H
-4J 0
O
eb
c.s a
ca a2
c-
43
O O
G
cd 03
44
d2
4-» to
G -£
5
a®
Cv
bfl -*-»
v« ei
O
o S
c i
o ad
rG
g G
a
cd O
É-°
l£
3|
-M
(D OQ
©m bfl
i5
"2
"3 S Pv
■S' 3 M
§-s\§ s
c
<n
Cl 0) 1
K G 73
+j C C+J
*7» S-4
-r-Q CÖ
t>0 3
->-> ,2
0) ^v
H-Ü
e
'5310
CQ
H
3 ,s2
0) rU +J
"m 3
CQ '7
M'°
®gs
3§ft
O
■ë^il
bXjT?
G
H O CC
G cd
73
N 'p
cd
S 2 o ro
a
5 g-*
6 „"8
o a 2 ï-
3 -S -S
a^|&
uu G fa
•-H t
g-S k o
3 <D O
73 73
cd
+->
ra
P
-d 42
bx)
.2
43
>S
üj
o -5
5
r to
rr 3
wi«-g
.5 v
M3 ju
3<is
2
N g
.43
ft
.73
bx>
G
7J
42 JU
42 fcH
.C M
r* vu
W JÖ
fc£
v-> cu +v
flan c
p» y 3
Sü^
«|o|
.ti ca
CQ
Q r* P
cu
£P|1
4f« CÖ
2^5
rj
:u? o
73 N
G G
ra
n S
T3 O G
GO
i—5
•K
-O 3 S
•O 3 S
VJ
ders voordoen dan ze is. Geheel het gemis
van vader wegwerken kan ze dus niet en dat
is ook niet noodig, ja, niet gewenscht. Zéér
verkeerd zou het zijn, als ze door allerlei
tegemoetkomendheidjes die kinderen extra
voor zich ging winnen, die tot nu toe wat
bijzonder vaders-kinderen waren. Zij zal dan
op verzet en afweer stooten, en het tegen
deel bereiken van wat ze bedoelde. Moe
ders- en vaders-kindertjes mogen er natuur
lijk niet zijn, maar als de verhoudingen
overigens goed zijn, zal men in ieder gezin
zien, dat het eene kind iet of wat vertrou
welijker met den vader en het andere met
de moeder is. Dit zit in karakter en aanleg
en wanneer men van elkaar houdt en elkaar
waardeert, geeft dit geen ernstige moeilijk
heden. Hoogstens eens aanleiding tot goed
moedige scherts: „Ja, jij bent het natuur
lijk me.t moeder eens".
Wat de moeder echter wèl mag en moét
doen is den kinderen laten voelen, dat ze
met hen meeleeft, ook in het gemis van den
vader. Niet sentimenteel klagen, en vooral
niet in tegenwoordigheid van de kinderen
zichzelf beklagen natuurlijk! Wèl, haast
onmerkbaar, door een enkele blik of gebaar,
extra aandacht aan hen schenken. Ook va
der in de gesprekken tactisch te pas bren
gen. Vooral door citeering„zoo en zoo zou
vader zeggen". Of: „Ja, als vader er nu
was konden we het hem vragen. Laten we
het nu eens zelf probeeren op te lossen. Ik
zal je helpen". Of: „Laten we niet vergeten
dat aan vader te schrijven. Dat moet hij
weten. Wat zal hij er om lachen". Of: „Dat
weet ik ook niet, maar vader vast, mor
gen vragen we het hem in onze brief".
Zóó maakt moeder zich solidair met de
kinderen en ze stelt zich aan het hoofd van
het troepje, dat onder de leuze: „Als vader
thuis komt, mag hij niet over ons te klagen
hebben", met alle macht en alle wil die elk
der leden heeft tracht de zaak zoo „normaal
en gezond als mogelijk is in bedrijf te hou
den".
En in géén geval angst wekken of angst
voeden! De moeder zij een rust- en vrede-
punt in het gezin. Al kost het haar zelf
kracht. God zorgt! Tot Hem wende zij zich
gedurig! Ook en vooral in de binnenkamer!
Maar in tegenwoordigheid der kinderen zij
ze moedig, cordaat en zoo opgewekt als het
maar eenigszins mogelijk is.
Dan kan ze met trots het verlof van den
man tegemoet zien.
Hierover een volgende maal.
P. W. J. S.
Wenken op technisch gebied.
DE BELGISCHE OMROEP.
De provincie Zeeland, met de overige
Zuidelijke provinciën van ons land, tellen
zeer veel luisteraars van de Belgische sta
tions. Met het op de markt verschijnen van
gevoeliger toestellen, is de luisterkring van
Brussel echter niet alleen beperkt gebleven
tot de zuidelijke omgeving, maar men kan
gerust zeggen, dat heel Nederland regelma
tig luistert naar de Vlaamsche uitzendin
gen van het station Brussel (Velthem).
Vooral de nieuwsberichten zijn zeer geliefd,
vanwege de uitgebreidheid.
Wij zullen in dit artikel eens iets meer
vertellen over den Belgischen Omroep, daar
maar heel weinig Nederlanders, die regel
matig de Belgische uitzendingen beluiste
ren, daar iets van weten.
België had al vroeg zijn radio-uitzendin
gen. Reeds in 1913 kon men uit Brussel
iederen Zaterdag concerten hooren. Lang
heeft dit echter niet geduurd, daar de oor
log tussehenbeide kwam. Daardoor werden
de uitzendingen, die natuurlijk nog in een
stadium van proefnemingen verkeerden,
opgeschort. Eerst in 1923 kreeg men weer
regelmatige uitzendingen en wel van Radio
Belgique.
In 1928 kreeg de N.V. Radio toestem
ming van den minister om twee zenders te
bouwen te Velthem, onder voorwaarde ech
ter, dat ten allen tijde een ontworpen natio
naal bedrijf ze tegen kostenden prijs kon
overnemen.
Dit gebeurde en in 1930 werd het Bel
gisch nationaal Instituut voor Radio-om
roep gesticht, welk instituut in België
alleen is gemachtigd tot het doen van ra
dio-uitzendingen. Het N.I.R., zooals de af
korting voor 't Instituut is, wordt beheerd
door een Raad van Beheer, bestaande uit
den Minister der P.T.T. en negen leden, be
noemd gedeeltelijk door den Koning, den
Senaat en de Kamer van Afgevaardigden.
Alle administratieve maatregelen en de
richtlijnen der uitzendingen worden door
den Raad van Beheer uitgevoerd. De dage-
lijksche leiding berust bij een Directeur-
Generaal, bijgestaan door een Inspecteur-
Generaal.
Naast de zuiver administratieve organi
satie bestaat er een tweede, die de artis
tieke leiding van het N.I.R. op zich neemt.
De uitzendingen worden bekostigd door
den Staat, die op zijn beurt belasting heft
van de bezitters van radiotoestellen. Deze
belasting bedraagt 60 fr. per jaar voor een
toesteL Blinden, oorlogsinvaliden en eenige
andere categorieën zijn vrijgesteld van deze
belasting.
Behalve de algemeene neutrale uitzendin
gen van het N.LR. is ook de mogelijkheid
geopend voor eenige organisaties van een
bepaalde kleur, uitzendingen te verzorgen.
Zoo hebben wij allen de volgende namen wel
eens gehoord:
Socialistische Arbeids Radio-Omroep
Vereeniging of Sarov.
Katholieke Vlaamsche Radio-Omroep of
K.V.1LO.
Liberale Radio Omroep of Librado.
Vlaamsch Nationale Radio Vereeniging
of Vlanara.
Dezelfde omroep-organisaties vindt men
terug met Fransch klinkende namen:
Radio Catholique Beige of R.C.B.
Radio Emissions Socialistes d'Expres-
sion Franqaise of Resef.
Société libérale de Radio diffusion of So-
lidra.
Radio Wallonië of R. W.
Het NJJL stelt gedurende bepaalde uren
van den dag zijn technische installatie's,
technici, musici, enz. enz. ter beschikking
van bovenstaande vereenigingen.
Sarov en K.VJt.O. zenden regelmatig één
dag per week uit. Vlanara beschikt één dag
per maand over de microfoon.
Alle programma's die door de verschil
lende omroeporganisaties uitgezonden wor
den, moeten eerst ter inzage gegeven wor
den aan het NJJt. ter goedkeuring. Deze
heeft dus ongeveer dezelfde taak als de
Radio-controle-commissie bij ons.
In plaats van dure studio's en techni
sche installaties, orkesten, voor iedere om-
roepvereeniging apart, heeft men in België
dus alles gecentraliseerd, waardoor men
veel kon besparen.
Behalve de twee zenders op de Midden
golf heeft België nog de beschikking over
een zender op de ultra-korte golf: Ruys-
selede. Dan zijn er nog plaatselijke zenders,
welke voornamelijk van reclame leven en
een bepaald Watt-vermogen niet te boven
mogen gaan. Antwerpen is één van deze,
ook in Zeeland zeer bekend.
De leiding van het Belgische omroepwe-
zen is, zooals men ziet, zeer centraal ge
maakt Het leiding gevend personeel heeft,
geen enkele uitgezonderd, een leidende taak
gehad in België in organisaties en instel
lingen van algemeen cultureel belang, on
derwijsinstellingen, muziekcollege's e.d.
Zoodoende wist men een „gebreveteerde"
artistieke, technische en organisatorische
leiding te krijgen, die tenvolle voor zijn
taak is berekend.
peet. Wat die man nu gedaan had, betee-
kende niets. Als hij een kerel was geweest,
had hij vrouw en kinderen op de hoogte
gebracht en had Berend als zijn jongen
erkend. Maar natuurlijk was hij een vent
van niks. Dat was twintig jaar geleden
immers al gebleken. Enfin, Berend bleef
die hij was: een Janse, al was hij niet een
echte. Tenminste in den officieelen zin van
het woord.
En dan was er nog een derde in de ka
mer, die blij was, zielsverheugd zelfs. Dat
was Mieke. Die had Berend ook al zien
weggaan. En dat zou haar ontzaglijk ver
driet hebben gedaan. Want zij had hem
lief als de appel van haar oog.
Berend keek Harm aan, besluiteloos en
vertwijfeld.
Had je iets anders verwacht, mijn
jongen? vroeg Harm.
Zijn stem was vol medelijden. Hij begreep
de teleurstelling van Berend volkomen. On-
getwijfeld kwamen diens gedachten met de
zijne overeen.
Is dat nu een vader?! barstte Berend
los. Nu weet ik nóg niet wie ik ben en hoe
ik heet.
Je heet Berend Janse hoor. En dat blijf
je, zei Tine. Ik vind het best zoo. Er ver
andert niets, Berend.
Neen, er verandert niets, herhaalde
Berend. Dat begeer ik ook niet. Maar ik
heb er recht op, dat mijn vader mij erkent!
Dat heb je zeker, zei Harm. Ik had het
ook graag gezien. Voor jou tenminste. Voor
ons ben ik blij, dat het zoo blijft. Ik zou
er maar niet over piekeren, Berend. Het
helpt toch niet. Wees nu dankbaar, dat je
weet, dat je moeder niet een slechte vrouw
was. Dat hebben we trouwens toen onmid
dellijk wel gezien. Zij was een bedrogene.
En wat je vader betreft, ik vind zijn hou
ding van toen en nu heel niet mooi, maar
wat helpt het daarover te gaan jeremiee-
ren?
Je hebt het geld toch, zei Tine, aan
vullend.
Dat geld wil ik niet eens hebben, zei
Berend. Ik ga niet naar Amsterdam. Met
geld is het niet goed te maken. Gaat u er
maar heen zei hg tot Harm. Want u komt de
helft toe. En die hebt u wel verdiend voor
mijn opvoeding.
We gaan samen, zei Harm, glimla
chend. We nemen het bedrag, dat ons toe
komt, volgens het schrijven, in ontvangst.
En als jij de helft niet hebben wilt dan neem
ik het heele kapitaal, groot of klein. Ik kan
het best gebruiken. En je zegt zelf, dat ik
het aan je verdiend heb.
Goed zoo, Harm, dacht Tine, zonder
die gedachte te uiten. Geld moet je niet
weggooien.
Maar Mieke keek haar vader eens aan.
En zij zag zijn oogen twinkelen. En toen
had zij schik, begrijpend.
Er werd nog even over het geval gespro
ken. Berend mopperde wat en was niet best
te spreken. Veel liever had hij gewild, dat
die heele brief niet gekomen was. Want die
had hem er aan herinnerd, wat hij bijna
reeds geheel was vergeten; dat hij feitelijk
een verschoppeling was en hier genade
brood at, al werkte hij er dan nu voor. Nog
geen moment had hij er aan gedacht, dat hij
wel eens de opvolger worden kon. Harm
had nog nooit een woord in die richting ge
zegd. En Tine zweeg er eveneens over. Mie
ke was niet op de hoogte.
En zeker niet door een jongeman, die een
zaak krijgt. Deze zaak was nog wel wat
te moderniseeren. Harm wilde het niet
meer doen en zei, dat dit was weggelegd
voor Berend.
Er was een tweede, die verheugd was.
En dat was Harm, die den jongen al had
zien weggaan. Want als de vader hem had
geroepen, dan had hij behooren te gaan.
Harm zou hem geen minuut hebben tegen
gehouden. Dat was nu niet noodig. Voor
den vader had Harm niet het minste res
in elk geval dacht Berend er geen mo
ment aan, het geld in ontvangst te nemen
voor zichzelf. Als vader het hebben wilde
en hij had er wel eenig recht op, be
peinsde Berend zou hij' het gaan halen.
Maar hij wilde er geen cent van zien. Met
geld had zijn vader zijn beschuldigend ge
weten willen paaien. Maar dat ging toch
niet.
's Avonds klaagde hij zijn leed nog aan
Mieke. Die twee verstonden elkaar zoo
goed.
God heeft het toch zoo gewild, Be
rend? zei ze. Hij wil, dat jij bij ons blijft en
dat er niets verandert. We krijgen het toch
niet altijd, zooals wij het willen hebben?
Het woord van Mieke kalmeerde hem.
Zóó was het. Hij mocht niet morren en kla
gen. Per saldo veranderde er niets. Hij had
het goed. Hij had een geachten naam, al
5 S-3
■n 0i O
0
.3 +J
•g-c a
0.2
d° 3
g 3
0) C
P ft
U O 73
ra
o
o
73
cd
»-»
4* G
o o
d Ia
O bJO
2. 3 -
"o 3
3 8
<D O
T3 N 3
3 3
43
43
G
o -g
b
bJD
G
*-S?Sn
•-3 73
S
^>3-I
73 tlH
■a£fi 3
- V
S .SP G S
ra cd bfl
x
sa
fü
O LU
LU CC
-> lil
S1"
0.
'8 2
S ft
o
3 g
s
<0 <H
cd 4-)
4-> 4->
u ra r
G n
cd
'■3
•2 3
3 4> a>
a -S
g
_4
WT43
2 8 I?
73
1
h* g £3
•r-» >-4
o o -ï?
ra n
W. -£
g S
G
- '4-» CN Z5
cd
ipM!
O 0) :c? <U
M 60^2 W>
O
CE
h-
Ul
X
O
cO
H
CC
m
ui
o
2 P
G
73
bo
$3 G
O rrt 43
9 a-O"0
o
3 ü-3 m
u
e3ë JWJ
9 a> a
ha CL>
M -ö
A :s> 2
;??ja S cu
J3§ h S:3 3
■S0.Ha)ö33f'fetïi
I c'i-arrt r
G G
'ra
ra 2
cd G
ft w
ft
Q O
G ex)
73 u
cd G
i-t
N
42
73 73
cd G
+-> SH CO
ra cd
"3
h ra ïh
u :c?73 p cd
m fc C <0 3
1 -Éi 0 a
a S -r-y
Q 0
43 73 73
cd 1
u 73 1
s-
G G
■S|8 S
US
b G
2 ra
cd
-j_> G G
O
2 <213 ft-3
'm S 3
m 3 O CÖ
M <u d
d c
g i-ag 1 g
JS W bcfld2®Wdo'i2
©£l©
wgo N^bfl 07373
ra S
23 .2
r© G ""H
N bX)
ft
s3 s
cd
Sh
tel
m—m
■M CU
hr, 3 3
M cö m
-d cö
I) O?
CU O 3
bO-O O
+->0
SS®
<3 N "S
<u :d"d
"S
d 3 S
3
G 11 H-
cd p
cd N
3 B ®'S.S
4) cö -3 bp
Jd CÖ
Sg
-M ba ft ba
'3 3 0
M 3
ba 3
3 2 a
o» d .a co o
9 s S S
8 -s
d p S
JU ft
ft ft 73 N O
t3 iu 4U
-o ö)"3
ba
<U 3 T)
G
O
ft b
O jy
cd
bX) o
■s g 3
- *2 ba 3
3 P.-U u cu
.2 0 N .2
"2 ■g" 3
I 2 3 S S
S 8
O)
c
Ui
z
O
73
G
bJO
E
x:
—3
Lil
a.
_i
LU
rH
0
-5
h-
73
e
cu
CL
X
0
LU
I
O
CÖ
"cö
73
O)
c/>
2
4->
f—
OC
O
CO
O
8
a
cö
was die de zijne niet. Zijn eigen naam kwam
hij nooit te weten. Maar dien wist hij nu al
een en twintig jaar niet.
Hij kalmeerde, al had hij dien brief uit
Amsterdam liever niet gehad. Harm dacht
er anders over. Nu was het afgeloopen.
Nooit werd hij meer door een vader opge-
eischt. Hij was en bleef Berend Janse, de
opvolger. De naam in het dorp bleef be
staan. Die naam was goed. En deze dra
ger van dien naam was een beste. Heel an
ders dan Aldert. Harm moest er maar niet
aan denken
Verder was de brief goed geweest, om
dat geld werd toegezegd. Berend moest dat
niet weigeren, al was het motief, om het
hem te geven onzuiver en niet kerelswerk.
Hij kon het geld best gebruiken straks.
Berend zwichtte in zekeren zin en ging
enkele dagen later met Harm naar Amster
dam, de bescheiden van den burgemeester
in zijn bezit. De notaris moest toch deugde
lijke bewijzen hebben.
Het was in orde. Zonder veel woorden
keerde de notaris het geld uit. Het was
een bedrag van tienduizend gulden.
Is de schrijver van dien brief overle
den, mijnheer vroeg Harm. Berend wilde
er niet over praten.
Hij is gisteren begraven, antwoordde
de notaris kort en zeer gereserveerd, als
wilde hij zich pantseren, om verdere vragen
onbeantwoord te laten.
Maar Harm wilde niet meer weten.
Dan is het goed, zei hij.
Op weg naar het station verklaarde Be
rend weer, dat hij geen cent van het geld
wilde hebben. Vader moest alles maar ne
men, zooals hij gezegd had.
Ik neem niets, zei Harm. Het heele be
drag is voor jou.
Ik wil geen cent, geen cent, zei Berend,
driftig, wat zijn gewoonte niet was.
Dat is niet verstandig, meende Harm.
Je moet straks in den trein eens naar mij
luisteren.
Ze kwamen op het perron, enkele minuten
vóór het lokaaltreintje vertrok. Er was bij
het treintje veel lawaai van mannenstem
men. Luidruchtig sprekend en gesticulee-
rend stonden er een aantal veekooplui, die
van de markt kwamen. Met één oogopslag
zag Harm, wat er aan de hand was. Twee
van hen waren tamelijk aangeschoten en
vroolijkten de heele boel op. Eén van die
twee wasAldert.
Het was een belangrijke verbetering toen
de stalen pen in gebruik kwam.
Uitvinder daarvan was de goudsmids
knecht Jozef Gillot uit Birmingham.
Zijn uitvinding had wat men gewoonlijk
noemt een toevallige oorzaak.
Op zekeren dag, in Juni 1855, werd hij
plotseling opgeroepen om zijn naam te tee
kenen en daar hij niet zoo gauw een gan
zepen bij de hand had, nam hij een bedor
ven, gespleten dun godsmidsinstrument,
dompelde dit in inkt en... schreef en dat
ging bést. De metalen pen was gevonden!
Gillot was een man, die graag vooruit
wou komen in de wereld. Dus begon hij me
talen pennen te produceeren. Zij zagen er
heel anders uit dan zooals wij ze nu ken
nen. De houder zat er aan vast; dus een
metalen rolletje, dat aan het eind afgevlakt
en gespleten was.
Binnen twee jaar waren de pennen van
Gillot over de heele wereld bekend. Hij ver
diende een vermogen. En het duurde niet
lang, of de pennen en de houders werden
los van elkaar gemaakt. Er was weldra zoo
goed als geen !and, waar niet minstens één
pennenfabriek ontstond.
De vulpenhouder is niet door toevallige
omstandigheden uitgevonden, maar er is
zeer bewust naar gezocht, door een Kapu
cijner monnik uit het klooster La Roche in
Savoye. Zijn naam was Candite.
Hij zamelde aalmoezen in, maar nam al
tijd een fleschje inkt met pen mee, want
herhaaldelijk had hij tijd over en dien be
steedde hij voor schrijven. Maar helaas,
het fleschje was niet altijd goed afgesloten
en de gevolgen waren funest voor onzen
monnik. Hij zon op middelen, om aan der
gelijke onaangenaamheden te ontkomen.
Eindelijk kwam hij op de gedachte, om een
pennehouder te construeeren, die een reser
voir voor inkt bevatte. Dat reservoir be
stond uit een metalen buisje, dat door een
prop werd afgesloten. Die prop werd met
der terecht, dan waar zij werd losgelaten.
Hieruit volgt dat wil men bijvoorbeeld
een gebouw treffen, het noodig zal zijn de
bom los te laten ver voordat men zich vlie
gende verticaal boven het doelwit bevindt.
Die afstand hangt af van de vliegsnelheid
en de hoogte waarop het toestel zich be
vindt. Natuurlijk kan de luchtschutter zich
niet in gissingen begeven. Al deze moge
lijkheden zijn in vredestijd onderzocht en
vastgelegd in tabellen, die de schutter-
v/aarnemer bij zich heeft.
Eenvoudiger wordt echter de zaak, wan
neer men bommen werpt in duikvlucht.
Men heeft betrekkelijk kleine machines
geconstrueerd, die een bommenlast van
pl.m. 300 kg. kunnen vervoeren, hetgeen
niet heel veel is. Maar daar staat tegen
over dat de trefkans veel grooter is.
De piloot laat zijn toestel een bijna
verticalen duik uitvoeren op het doel. Hij
richt met het vliegtuig eigenlijk zijn last.
Dit alles klinkt zoo heel eenvoudig, maar
er zijn nog wel enkele bezwaren aan ver
bonden. In de eerste plaats: wanneer het
toestel duikt, bereikt het zeer spoedig zijn
eindsnelheid. De druk op vleugels, romp en
roeren wordt enorm opgevoerd, waardoor
trillingsverschijnselen en in het ergste ge
val breuken kunnen optreden, hetgeen bij
een dergelijke vlucht onherroepelijk neer
storten zou beteekenen.
Van een derde moeilijkheid is hier nog
niet gerept. Wanneer namelijk de bom
wordt losgelaten meestal hangt die on
der den romp, dan zou deze in verticalen
stand in aanraking komen met den pro
peller. Dit zou natuurlijk funeste gevolgen
hebben. Om dit te voorkomen, heeft men
een soort uitklapbaar rek onder den romp
aangebracht, waaraan de bom is bevestigd.
Bij het loskoppelen scharniert het rek om
laag en de bom hangt buiten den schroef-
cirkel van den propeller. Nu wordt deze
automatisch losgekoppeld.
De duikvlucht voltrekt zich binnen wei
nige seconden. De snelheid is enorm en de
piloot, die overbelast is, moet zoo snel mo
gelijk zijn toestel uit de duik weer optrek
ken.
Een voordeel van het gebruik van duik
bommenwerpers is bovendien, dat het
luchtafweergeschut er weinig of geen vat
op heeft. De aanval geschiedt altijd bij
verrassing en voltrekt zich zeer snel. Bin
nen enkele minuten heeft het drama zich
afgespeeld. Bovendien kunnen deze vlieg
tuigen nog om hun lengteas draaien, zoodat
de trefkans ook hierdoor aanzienlijk wordt
beperkt.
De Wereldoorlog is de
groote stimulans geweest
voor de ontwikkeling van
de luchtvaart. Aan den
aanvang stond de avia
tiek nog slechts in de kin
derschoenen, maar de
oorlogsgebeurtenissen de
den de techniek snel
voortschrijden, zoo zelfs,
dat het vliegen niet lan
ger als een beslist hals
brekende zaak werd be
schouwd en men begon
met het vervoeren van
passagiers.
De burger-luchtvaart
maatschappijen werden in
vrijwel alle landen opge
richt kort na het beëindi
gen van den Wereldoor
log: in feite zijn zij dus
uit den oorlog geboren. In
de twintig jaren, die ons
scheiden van 't einde van
den Wereldoorlog heeft de
techniek niet stilgestaan,
maar de eene verbetering
volgde de andere op. De
toestellen in hun prach
tig gestroomlijnden vorm
hebben een zekere mate
van perfectie bereikt.
Het was te voorzien dat
in een nieuw conflict het
vliegtuig een belangrijk
woord zou gaan meespre
ken. In Polen en Spanje
heeft het de eerste viool
gespeeld en aan het Wes
telijk front blijkt het ook, zoowel voor ver
kenningen als voor bombardementen, on
misbaar.
In het oog van den belangstellenden toe
schouwer is een vliegtuig een vliegtuig.
Maar er is toch wel eenig verschil in con
structie, gebruik en doel van de zeer uit-
eenloopende typen.
Zoo is er een groot verschil tusschen de
gewone bommenwerpers die in den vorigen
oorlog reeds gebruikt werden en de mo
derne duikbootbommenwerpers.
De eerstgenoemde toestellen dragen over
het algemeen hun bommen onder aan romp
of vleugels. Zij zijn echter betrekkelijk
weinig effectief.
De Spaansche burgeroorlog heeft dat
heel duidelijk bewezen. De destructie aan
gericht door de toch nog altijd zeer kost
bare bommen, was zelden evenredig aan de
hooge materiaalkosten. Velen misten hun
doel, want de moeilijkheid is hier het rich
ten.
Een vliegtuig staat nu eenmaal niet stil
iD de lucht. Indien dat het geval was, zou
de trefkans bijna voor honderd procent ze
ker zijn. Men behoeft niet zoo heel erg in
de mechanica thuis te zijn om te begrijpen,
dat een projectiel, dat uit een vliegtuig
wordt lostgelaten, in de eerste plaats een
horizontaal gerichte snelheid meekrijgt van
het toestel, terwijl het door de wet van de
zwaartekracht steeds sneller verticaal zal
vallen. Deze beide snelheden leveren teza
men een schuin naar voren en omlaag ge
richte kracht op, zoodat het projectiel een
boog beschrijft, welke den vorm heeft van
een parabool. De bom komt dus veel ver