DE BAKKER VAN HOLSBERG fe fa S-S SJ a Sjèp a ït G 34) —o- ra P ra 3 w s ra ra Van ganzepen tot vulpenhouder. De verschrikkingen van den oorlog. I— Ul "O DC UI O I n O 0) CC -x? 4* U. O rQ +-» 00 133 &a s 10 z? S, N cc s c cd n ti jü 3 5 3 g 3 5 CO H -4J 0 O eb c.s a ca a2 c- 43 O O G cd 03 44 d2 4-» to G -£ 5 a® Cv bfl -*-» v« ei O o S c i o ad rG g G a cd O É-° l£ 3| -M (D OQ ©m bfl i5 "2 "3 S Pv ■S' 3 M §-s\§ s c <n Cl 0) 1 K G 73 +j C C+J *7» S-4 -r-Q CÖ t>0 3 ->-> ,2 0) ^v H-Ü e '5310 CQ H 3 ,s2 0) rU +J "m 3 CQ '7 M'° ®gs 3§ft O ■ë^il bXjT? G H O CC G cd 73 N 'p cd S 2 o ro a 5 g-* 6 „"8 o a 2 ï- 3 -S -S a^|& uu G fa •-H t g-S k o 3 <D O 73 73 cd +-> ra P -d 42 bx) .2 43 >S üj o -5 5 r to rr 3 wi«-g .5 v M3 ju 3<is 2 N g .43 ft .73 bx> G 7J 42 JU 42 fcH .C M r* vu W JÖ fc£ v-> cu +v flan c p» y 3 Sü^ «|o| .ti ca CQ Q r* P cu £P|1 4f« CÖ 2^5 rj :u? o 73 N G G ra n S T3 O G GO i—5 •K -O 3 S •O 3 S VJ ders voordoen dan ze is. Geheel het gemis van vader wegwerken kan ze dus niet en dat is ook niet noodig, ja, niet gewenscht. Zéér verkeerd zou het zijn, als ze door allerlei tegemoetkomendheidjes die kinderen extra voor zich ging winnen, die tot nu toe wat bijzonder vaders-kinderen waren. Zij zal dan op verzet en afweer stooten, en het tegen deel bereiken van wat ze bedoelde. Moe ders- en vaders-kindertjes mogen er natuur lijk niet zijn, maar als de verhoudingen overigens goed zijn, zal men in ieder gezin zien, dat het eene kind iet of wat vertrou welijker met den vader en het andere met de moeder is. Dit zit in karakter en aanleg en wanneer men van elkaar houdt en elkaar waardeert, geeft dit geen ernstige moeilijk heden. Hoogstens eens aanleiding tot goed moedige scherts: „Ja, jij bent het natuur lijk me.t moeder eens". Wat de moeder echter wèl mag en moét doen is den kinderen laten voelen, dat ze met hen meeleeft, ook in het gemis van den vader. Niet sentimenteel klagen, en vooral niet in tegenwoordigheid van de kinderen zichzelf beklagen natuurlijk! Wèl, haast onmerkbaar, door een enkele blik of gebaar, extra aandacht aan hen schenken. Ook va der in de gesprekken tactisch te pas bren gen. Vooral door citeering„zoo en zoo zou vader zeggen". Of: „Ja, als vader er nu was konden we het hem vragen. Laten we het nu eens zelf probeeren op te lossen. Ik zal je helpen". Of: „Laten we niet vergeten dat aan vader te schrijven. Dat moet hij weten. Wat zal hij er om lachen". Of: „Dat weet ik ook niet, maar vader vast, mor gen vragen we het hem in onze brief". Zóó maakt moeder zich solidair met de kinderen en ze stelt zich aan het hoofd van het troepje, dat onder de leuze: „Als vader thuis komt, mag hij niet over ons te klagen hebben", met alle macht en alle wil die elk der leden heeft tracht de zaak zoo „normaal en gezond als mogelijk is in bedrijf te hou den". En in géén geval angst wekken of angst voeden! De moeder zij een rust- en vrede- punt in het gezin. Al kost het haar zelf kracht. God zorgt! Tot Hem wende zij zich gedurig! Ook en vooral in de binnenkamer! Maar in tegenwoordigheid der kinderen zij ze moedig, cordaat en zoo opgewekt als het maar eenigszins mogelijk is. Dan kan ze met trots het verlof van den man tegemoet zien. Hierover een volgende maal. P. W. J. S. Wenken op technisch gebied. DE BELGISCHE OMROEP. De provincie Zeeland, met de overige Zuidelijke provinciën van ons land, tellen zeer veel luisteraars van de Belgische sta tions. Met het op de markt verschijnen van gevoeliger toestellen, is de luisterkring van Brussel echter niet alleen beperkt gebleven tot de zuidelijke omgeving, maar men kan gerust zeggen, dat heel Nederland regelma tig luistert naar de Vlaamsche uitzendin gen van het station Brussel (Velthem). Vooral de nieuwsberichten zijn zeer geliefd, vanwege de uitgebreidheid. Wij zullen in dit artikel eens iets meer vertellen over den Belgischen Omroep, daar maar heel weinig Nederlanders, die regel matig de Belgische uitzendingen beluiste ren, daar iets van weten. België had al vroeg zijn radio-uitzendin gen. Reeds in 1913 kon men uit Brussel iederen Zaterdag concerten hooren. Lang heeft dit echter niet geduurd, daar de oor log tussehenbeide kwam. Daardoor werden de uitzendingen, die natuurlijk nog in een stadium van proefnemingen verkeerden, opgeschort. Eerst in 1923 kreeg men weer regelmatige uitzendingen en wel van Radio Belgique. In 1928 kreeg de N.V. Radio toestem ming van den minister om twee zenders te bouwen te Velthem, onder voorwaarde ech ter, dat ten allen tijde een ontworpen natio naal bedrijf ze tegen kostenden prijs kon overnemen. Dit gebeurde en in 1930 werd het Bel gisch nationaal Instituut voor Radio-om roep gesticht, welk instituut in België alleen is gemachtigd tot het doen van ra dio-uitzendingen. Het N.I.R., zooals de af korting voor 't Instituut is, wordt beheerd door een Raad van Beheer, bestaande uit den Minister der P.T.T. en negen leden, be noemd gedeeltelijk door den Koning, den Senaat en de Kamer van Afgevaardigden. Alle administratieve maatregelen en de richtlijnen der uitzendingen worden door den Raad van Beheer uitgevoerd. De dage- lijksche leiding berust bij een Directeur- Generaal, bijgestaan door een Inspecteur- Generaal. Naast de zuiver administratieve organi satie bestaat er een tweede, die de artis tieke leiding van het N.I.R. op zich neemt. De uitzendingen worden bekostigd door den Staat, die op zijn beurt belasting heft van de bezitters van radiotoestellen. Deze belasting bedraagt 60 fr. per jaar voor een toesteL Blinden, oorlogsinvaliden en eenige andere categorieën zijn vrijgesteld van deze belasting. Behalve de algemeene neutrale uitzendin gen van het N.LR. is ook de mogelijkheid geopend voor eenige organisaties van een bepaalde kleur, uitzendingen te verzorgen. Zoo hebben wij allen de volgende namen wel eens gehoord: Socialistische Arbeids Radio-Omroep Vereeniging of Sarov. Katholieke Vlaamsche Radio-Omroep of K.V.1LO. Liberale Radio Omroep of Librado. Vlaamsch Nationale Radio Vereeniging of Vlanara. Dezelfde omroep-organisaties vindt men terug met Fransch klinkende namen: Radio Catholique Beige of R.C.B. Radio Emissions Socialistes d'Expres- sion Franqaise of Resef. Société libérale de Radio diffusion of So- lidra. Radio Wallonië of R. W. Het NJJL stelt gedurende bepaalde uren van den dag zijn technische installatie's, technici, musici, enz. enz. ter beschikking van bovenstaande vereenigingen. Sarov en K.VJt.O. zenden regelmatig één dag per week uit. Vlanara beschikt één dag per maand over de microfoon. Alle programma's die door de verschil lende omroeporganisaties uitgezonden wor den, moeten eerst ter inzage gegeven wor den aan het NJJt. ter goedkeuring. Deze heeft dus ongeveer dezelfde taak als de Radio-controle-commissie bij ons. In plaats van dure studio's en techni sche installaties, orkesten, voor iedere om- roepvereeniging apart, heeft men in België dus alles gecentraliseerd, waardoor men veel kon besparen. Behalve de twee zenders op de Midden golf heeft België nog de beschikking over een zender op de ultra-korte golf: Ruys- selede. Dan zijn er nog plaatselijke zenders, welke voornamelijk van reclame leven en een bepaald Watt-vermogen niet te boven mogen gaan. Antwerpen is één van deze, ook in Zeeland zeer bekend. De leiding van het Belgische omroepwe- zen is, zooals men ziet, zeer centraal ge maakt Het leiding gevend personeel heeft, geen enkele uitgezonderd, een leidende taak gehad in België in organisaties en instel lingen van algemeen cultureel belang, on derwijsinstellingen, muziekcollege's e.d. Zoodoende wist men een „gebreveteerde" artistieke, technische en organisatorische leiding te krijgen, die tenvolle voor zijn taak is berekend. peet. Wat die man nu gedaan had, betee- kende niets. Als hij een kerel was geweest, had hij vrouw en kinderen op de hoogte gebracht en had Berend als zijn jongen erkend. Maar natuurlijk was hij een vent van niks. Dat was twintig jaar geleden immers al gebleken. Enfin, Berend bleef die hij was: een Janse, al was hij niet een echte. Tenminste in den officieelen zin van het woord. En dan was er nog een derde in de ka mer, die blij was, zielsverheugd zelfs. Dat was Mieke. Die had Berend ook al zien weggaan. En dat zou haar ontzaglijk ver driet hebben gedaan. Want zij had hem lief als de appel van haar oog. Berend keek Harm aan, besluiteloos en vertwijfeld. Had je iets anders verwacht, mijn jongen? vroeg Harm. Zijn stem was vol medelijden. Hij begreep de teleurstelling van Berend volkomen. On- getwijfeld kwamen diens gedachten met de zijne overeen. Is dat nu een vader?! barstte Berend los. Nu weet ik nóg niet wie ik ben en hoe ik heet. Je heet Berend Janse hoor. En dat blijf je, zei Tine. Ik vind het best zoo. Er ver andert niets, Berend. Neen, er verandert niets, herhaalde Berend. Dat begeer ik ook niet. Maar ik heb er recht op, dat mijn vader mij erkent! Dat heb je zeker, zei Harm. Ik had het ook graag gezien. Voor jou tenminste. Voor ons ben ik blij, dat het zoo blijft. Ik zou er maar niet over piekeren, Berend. Het helpt toch niet. Wees nu dankbaar, dat je weet, dat je moeder niet een slechte vrouw was. Dat hebben we trouwens toen onmid dellijk wel gezien. Zij was een bedrogene. En wat je vader betreft, ik vind zijn hou ding van toen en nu heel niet mooi, maar wat helpt het daarover te gaan jeremiee- ren? Je hebt het geld toch, zei Tine, aan vullend. Dat geld wil ik niet eens hebben, zei Berend. Ik ga niet naar Amsterdam. Met geld is het niet goed te maken. Gaat u er maar heen zei hg tot Harm. Want u komt de helft toe. En die hebt u wel verdiend voor mijn opvoeding. We gaan samen, zei Harm, glimla chend. We nemen het bedrag, dat ons toe komt, volgens het schrijven, in ontvangst. En als jij de helft niet hebben wilt dan neem ik het heele kapitaal, groot of klein. Ik kan het best gebruiken. En je zegt zelf, dat ik het aan je verdiend heb. Goed zoo, Harm, dacht Tine, zonder die gedachte te uiten. Geld moet je niet weggooien. Maar Mieke keek haar vader eens aan. En zij zag zijn oogen twinkelen. En toen had zij schik, begrijpend. Er werd nog even over het geval gespro ken. Berend mopperde wat en was niet best te spreken. Veel liever had hij gewild, dat die heele brief niet gekomen was. Want die had hem er aan herinnerd, wat hij bijna reeds geheel was vergeten; dat hij feitelijk een verschoppeling was en hier genade brood at, al werkte hij er dan nu voor. Nog geen moment had hij er aan gedacht, dat hij wel eens de opvolger worden kon. Harm had nog nooit een woord in die richting ge zegd. En Tine zweeg er eveneens over. Mie ke was niet op de hoogte. En zeker niet door een jongeman, die een zaak krijgt. Deze zaak was nog wel wat te moderniseeren. Harm wilde het niet meer doen en zei, dat dit was weggelegd voor Berend. Er was een tweede, die verheugd was. En dat was Harm, die den jongen al had zien weggaan. Want als de vader hem had geroepen, dan had hij behooren te gaan. Harm zou hem geen minuut hebben tegen gehouden. Dat was nu niet noodig. Voor den vader had Harm niet het minste res in elk geval dacht Berend er geen mo ment aan, het geld in ontvangst te nemen voor zichzelf. Als vader het hebben wilde en hij had er wel eenig recht op, be peinsde Berend zou hij' het gaan halen. Maar hij wilde er geen cent van zien. Met geld had zijn vader zijn beschuldigend ge weten willen paaien. Maar dat ging toch niet. 's Avonds klaagde hij zijn leed nog aan Mieke. Die twee verstonden elkaar zoo goed. God heeft het toch zoo gewild, Be rend? zei ze. Hij wil, dat jij bij ons blijft en dat er niets verandert. We krijgen het toch niet altijd, zooals wij het willen hebben? Het woord van Mieke kalmeerde hem. Zóó was het. Hij mocht niet morren en kla gen. Per saldo veranderde er niets. Hij had het goed. Hij had een geachten naam, al 5 S-3 ■n 0i O 0 .3 +J •g-c a 0.2 d° 3 g 3 0) C P ft U O 73 ra o o 73 cd »-» 4* G o o d Ia O bJO 2. 3 - "o 3 3 8 <D O T3 N 3 3 3 43 43 G o -g b bJD G *-S?Sn •-3 73 S ^>3-I 73 tlH ■a£fi 3 - V S .SP G S ra cd bfl x sa fü O LU LU CC -> lil S1" 0. '8 2 S ft o 3 g s <0 <H cd 4-) 4-> 4-> u ra r G n cd '■3 •2 3 3 4> a> a -S g _4 WT43 2 8 I? 73 1 h* g £3 •r-» >-4 o o -ï? ra n W. -£ g S G - '4-» CN Z5 cd ipM! O 0) :c? <U M 60^2 W> O CE h- Ul X O cO H CC m ui o 2 P G 73 bo $3 G O rrt 43 9 a-O"0 o 3 ü-3 m u e3ë JWJ 9 a> a ha CL> M -ö A :s> 2 ;??ja S cu J3§ h S:3 3 ■S0.Ha)ö33f'fetïi I c'i-arrt r G G 'ra ra 2 cd G ft w ft Q O G ex) 73 u cd G i-t N 42 73 73 cd G +-> SH CO ra cd "3 h ra ïh u :c?73 p cd m fc C <0 3 1 -Éi 0 a a S -r-y Q 0 43 73 73 cd 1 u 73 1 s- G G ■S|8 S US b G 2 ra cd -j_> G G O 2 <213 ft-3 'm S 3 m 3 O CÖ M <u d d c g i-ag 1 g JS W bcfld2®Wdo'i2 ©£l© wgo N^bfl 07373 ra S 23 .2 r© G ""H N bX) ft s3 s cd Sh tel m—m ■M CU hr, 3 3 M cö m -d cö I) O? CU O 3 bO-O O +->0 SS® <3 N "S <u :d"d "S d 3 S 3 G 11 H- cd p cd N 3 B ®'S.S 4) cö -3 bp Jd CÖ Sg -M ba ft ba '3 3 0 M 3 ba 3 3 2 a o» d .a co o 9 s S S 8 -s d p S JU ft ft ft 73 N O t3 iu 4U -o ö)"3 ba <U 3 T) G O ft b O jy cd bX) o ■s g 3 - *2 ba 3 3 P.-U u cu .2 0 N .2 "2 ■g" 3 I 2 3 S S S 8 O) c Ui z O 73 G bJO E x: —3 Lil a. _i LU rH 0 -5 h- 73 e cu CL X 0 LU I O CÖ "cö 73 O) c/> 2 4-> f— OC O CO O 8 a cö was die de zijne niet. Zijn eigen naam kwam hij nooit te weten. Maar dien wist hij nu al een en twintig jaar niet. Hij kalmeerde, al had hij dien brief uit Amsterdam liever niet gehad. Harm dacht er anders over. Nu was het afgeloopen. Nooit werd hij meer door een vader opge- eischt. Hij was en bleef Berend Janse, de opvolger. De naam in het dorp bleef be staan. Die naam was goed. En deze dra ger van dien naam was een beste. Heel an ders dan Aldert. Harm moest er maar niet aan denken Verder was de brief goed geweest, om dat geld werd toegezegd. Berend moest dat niet weigeren, al was het motief, om het hem te geven onzuiver en niet kerelswerk. Hij kon het geld best gebruiken straks. Berend zwichtte in zekeren zin en ging enkele dagen later met Harm naar Amster dam, de bescheiden van den burgemeester in zijn bezit. De notaris moest toch deugde lijke bewijzen hebben. Het was in orde. Zonder veel woorden keerde de notaris het geld uit. Het was een bedrag van tienduizend gulden. Is de schrijver van dien brief overle den, mijnheer vroeg Harm. Berend wilde er niet over praten. Hij is gisteren begraven, antwoordde de notaris kort en zeer gereserveerd, als wilde hij zich pantseren, om verdere vragen onbeantwoord te laten. Maar Harm wilde niet meer weten. Dan is het goed, zei hij. Op weg naar het station verklaarde Be rend weer, dat hij geen cent van het geld wilde hebben. Vader moest alles maar ne men, zooals hij gezegd had. Ik neem niets, zei Harm. Het heele be drag is voor jou. Ik wil geen cent, geen cent, zei Berend, driftig, wat zijn gewoonte niet was. Dat is niet verstandig, meende Harm. Je moet straks in den trein eens naar mij luisteren. Ze kwamen op het perron, enkele minuten vóór het lokaaltreintje vertrok. Er was bij het treintje veel lawaai van mannenstem men. Luidruchtig sprekend en gesticulee- rend stonden er een aantal veekooplui, die van de markt kwamen. Met één oogopslag zag Harm, wat er aan de hand was. Twee van hen waren tamelijk aangeschoten en vroolijkten de heele boel op. Eén van die twee wasAldert. Het was een belangrijke verbetering toen de stalen pen in gebruik kwam. Uitvinder daarvan was de goudsmids knecht Jozef Gillot uit Birmingham. Zijn uitvinding had wat men gewoonlijk noemt een toevallige oorzaak. Op zekeren dag, in Juni 1855, werd hij plotseling opgeroepen om zijn naam te tee kenen en daar hij niet zoo gauw een gan zepen bij de hand had, nam hij een bedor ven, gespleten dun godsmidsinstrument, dompelde dit in inkt en... schreef en dat ging bést. De metalen pen was gevonden! Gillot was een man, die graag vooruit wou komen in de wereld. Dus begon hij me talen pennen te produceeren. Zij zagen er heel anders uit dan zooals wij ze nu ken nen. De houder zat er aan vast; dus een metalen rolletje, dat aan het eind afgevlakt en gespleten was. Binnen twee jaar waren de pennen van Gillot over de heele wereld bekend. Hij ver diende een vermogen. En het duurde niet lang, of de pennen en de houders werden los van elkaar gemaakt. Er was weldra zoo goed als geen !and, waar niet minstens één pennenfabriek ontstond. De vulpenhouder is niet door toevallige omstandigheden uitgevonden, maar er is zeer bewust naar gezocht, door een Kapu cijner monnik uit het klooster La Roche in Savoye. Zijn naam was Candite. Hij zamelde aalmoezen in, maar nam al tijd een fleschje inkt met pen mee, want herhaaldelijk had hij tijd over en dien be steedde hij voor schrijven. Maar helaas, het fleschje was niet altijd goed afgesloten en de gevolgen waren funest voor onzen monnik. Hij zon op middelen, om aan der gelijke onaangenaamheden te ontkomen. Eindelijk kwam hij op de gedachte, om een pennehouder te construeeren, die een reser voir voor inkt bevatte. Dat reservoir be stond uit een metalen buisje, dat door een prop werd afgesloten. Die prop werd met der terecht, dan waar zij werd losgelaten. Hieruit volgt dat wil men bijvoorbeeld een gebouw treffen, het noodig zal zijn de bom los te laten ver voordat men zich vlie gende verticaal boven het doelwit bevindt. Die afstand hangt af van de vliegsnelheid en de hoogte waarop het toestel zich be vindt. Natuurlijk kan de luchtschutter zich niet in gissingen begeven. Al deze moge lijkheden zijn in vredestijd onderzocht en vastgelegd in tabellen, die de schutter- v/aarnemer bij zich heeft. Eenvoudiger wordt echter de zaak, wan neer men bommen werpt in duikvlucht. Men heeft betrekkelijk kleine machines geconstrueerd, die een bommenlast van pl.m. 300 kg. kunnen vervoeren, hetgeen niet heel veel is. Maar daar staat tegen over dat de trefkans veel grooter is. De piloot laat zijn toestel een bijna verticalen duik uitvoeren op het doel. Hij richt met het vliegtuig eigenlijk zijn last. Dit alles klinkt zoo heel eenvoudig, maar er zijn nog wel enkele bezwaren aan ver bonden. In de eerste plaats: wanneer het toestel duikt, bereikt het zeer spoedig zijn eindsnelheid. De druk op vleugels, romp en roeren wordt enorm opgevoerd, waardoor trillingsverschijnselen en in het ergste ge val breuken kunnen optreden, hetgeen bij een dergelijke vlucht onherroepelijk neer storten zou beteekenen. Van een derde moeilijkheid is hier nog niet gerept. Wanneer namelijk de bom wordt losgelaten meestal hangt die on der den romp, dan zou deze in verticalen stand in aanraking komen met den pro peller. Dit zou natuurlijk funeste gevolgen hebben. Om dit te voorkomen, heeft men een soort uitklapbaar rek onder den romp aangebracht, waaraan de bom is bevestigd. Bij het loskoppelen scharniert het rek om laag en de bom hangt buiten den schroef- cirkel van den propeller. Nu wordt deze automatisch losgekoppeld. De duikvlucht voltrekt zich binnen wei nige seconden. De snelheid is enorm en de piloot, die overbelast is, moet zoo snel mo gelijk zijn toestel uit de duik weer optrek ken. Een voordeel van het gebruik van duik bommenwerpers is bovendien, dat het luchtafweergeschut er weinig of geen vat op heeft. De aanval geschiedt altijd bij verrassing en voltrekt zich zeer snel. Bin nen enkele minuten heeft het drama zich afgespeeld. Bovendien kunnen deze vlieg tuigen nog om hun lengteas draaien, zoodat de trefkans ook hierdoor aanzienlijk wordt beperkt. De Wereldoorlog is de groote stimulans geweest voor de ontwikkeling van de luchtvaart. Aan den aanvang stond de avia tiek nog slechts in de kin derschoenen, maar de oorlogsgebeurtenissen de den de techniek snel voortschrijden, zoo zelfs, dat het vliegen niet lan ger als een beslist hals brekende zaak werd be schouwd en men begon met het vervoeren van passagiers. De burger-luchtvaart maatschappijen werden in vrijwel alle landen opge richt kort na het beëindi gen van den Wereldoor log: in feite zijn zij dus uit den oorlog geboren. In de twintig jaren, die ons scheiden van 't einde van den Wereldoorlog heeft de techniek niet stilgestaan, maar de eene verbetering volgde de andere op. De toestellen in hun prach tig gestroomlijnden vorm hebben een zekere mate van perfectie bereikt. Het was te voorzien dat in een nieuw conflict het vliegtuig een belangrijk woord zou gaan meespre ken. In Polen en Spanje heeft het de eerste viool gespeeld en aan het Wes telijk front blijkt het ook, zoowel voor ver kenningen als voor bombardementen, on misbaar. In het oog van den belangstellenden toe schouwer is een vliegtuig een vliegtuig. Maar er is toch wel eenig verschil in con structie, gebruik en doel van de zeer uit- eenloopende typen. Zoo is er een groot verschil tusschen de gewone bommenwerpers die in den vorigen oorlog reeds gebruikt werden en de mo derne duikbootbommenwerpers. De eerstgenoemde toestellen dragen over het algemeen hun bommen onder aan romp of vleugels. Zij zijn echter betrekkelijk weinig effectief. De Spaansche burgeroorlog heeft dat heel duidelijk bewezen. De destructie aan gericht door de toch nog altijd zeer kost bare bommen, was zelden evenredig aan de hooge materiaalkosten. Velen misten hun doel, want de moeilijkheid is hier het rich ten. Een vliegtuig staat nu eenmaal niet stil iD de lucht. Indien dat het geval was, zou de trefkans bijna voor honderd procent ze ker zijn. Men behoeft niet zoo heel erg in de mechanica thuis te zijn om te begrijpen, dat een projectiel, dat uit een vliegtuig wordt lostgelaten, in de eerste plaats een horizontaal gerichte snelheid meekrijgt van het toestel, terwijl het door de wet van de zwaartekracht steeds sneller verticaal zal vallen. Deze beide snelheden leveren teza men een schuin naar voren en omlaag ge richte kracht op, zoodat het projectiel een boog beschrijft, welke den vorm heeft van een parabool. De bom komt dus veel ver

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 8