Economische Zaken en Landbnuwcrisisfonds.
met zilveren randen.
Behandeling van de begrooting in de Tweede Kamer.
DE ZEEUW van Woensdag 15 Nov. 1939 - Tweede Blad.
FEUILLETON
Uit de Provincie
MIDDELBURG.
GOES.
Opschorting ontslag van
dienstplichtigen.
Gisteren maakte de Tweede Kamer
een begin met de behandeling van de
begrooting van Economische Zaken en
het Landbouwcrisisfonds.
De heer Van Gelderen (S.-D.)
looft het doeltreffend optreden van de
zen minister en zijn medewerkers.
Ons land is in dezen tijd gelijk aan
een belegerde veste. De oorlogvoerenden
beslissen wat er nog in en uit kan. Te
gen prijsopdrijving dient zooveel moge
lijk gewaakt te worden om den noodlot-
tigen toestand te voorkomen die in den
vorigen oorlog is ontstaan.
Stelselmatig en doortastend moet de
minister daartegen optreden en groote
middelen niet schuwen. De bouwmateria
len stegen met 24 pet., het hout met 40
pet. Het verschil in kostprijs van een ar
beiderswoning bedraagt nu reeds f 220,
wat neerkomt op een huurverhooging
van 23 cent enz.
Spr. wees op de loonsverhooging, de
toeslagen. Voor bezorgdheid
is alle aanleiding, meer
dan de minister doet
b 1 ij k e n.
De minister lette vooral op de eerste
behoeften; de kolen behoefden niet
duurder te worden.
Kleeding en schoeisel kunnen voor
prijsverhooging behoed worden, als de
regeering zelf de aanmaak ter hand laat
nemen, van eenvoudige schoenen en on-
derkleeding, met welk fabrikaat de re
geering prijstemperend kan werken.
De heer Rost van Tonningen
(N.S.B.) meent dat de heeren De Geer
en Steenberghe de politiek van dr Colijn
nog voortzetten.
Spr. vraagt aanvoer van tarwevoorra-
den uit Centraal Europa, invoering van
oorlogsbrood, een teeltplan enz. Onze
doorvoer wordt sterk belemmerd door de
Engelsche maatregelen. Kan Rusland
ons geen veevoeder leveren, zooals het
aan Duitschland doet?
De heer E b e 1 s (V.D.) spreekt zijn
waardeering uit voor den minister en
zijn medewerkers. De industrieele en de
agrarische productie is den laatsten tijd
aanmerkelijk versterkt. Stelselmatige
uitbreiding van den cultuurgrond heeft
onze agrarische voorraden hoog opge
voerd. Nauwe samenwerking in het be
drijfsleven is een gunstig element in den
huidigen tijd.
Onze tarwepositie is thans veel gun
stiger dan in 1914, doch de moeilijkhe
den bij den in- en uitvoer zijn thans
grooter.
Het verheugt spreker, dat de voor
raden gelijkelijk over de verschillende
bevolkingsgroepen worden verdeeldspr.
hoopt, dat de regeering aan dit beginsel
zal kunnen vasthouden.
Spr. hoopt, dat van het opleggen van
scheurplicht geen sprake zal zijn.
Met dwang bij de bodemproductie ga
men voorzichtig om. De Nederlandsche
landbouw begrijpt zijn positie volkomen.
Hij waarschuwt tegen overmatige koop
prijzen van landerijen. Een wettelijke
voorziening is zeer belangrijk; een gron
dig onderzoek is hier zeer gewenscht.
Tenslotte vraagt spr. een redelijke be
looning van de landbouwende bevolking
in het algemeen.Deze eisch leeft sterk
bij de geheele plattelandsbevolking. Niet
alleen een materieele factor, een factor
van recht zit er ook in. Dit punt is
daarom van zeer groote beteekenis.
De heer Van der Sluis S.D.) be
spreekt de voedselvoorziening. Op dit
punt hebben wij geen aangename herin
neringen aan den vorigen oorlog.
Hoe staat het met onze binnenland-
sche productie? In tijd van vrede is van
vele producten in het weidebedrijf een
groote overvloed. Enkele artikelen van
het akkerbouwbedrijf zijn in overvloed
aanwezig, doch van de meeste is een
groot tekort. Het tuinbouwbedrijf heeft
in tijd van vrede grooten overvloed. Zal
dit alles zoo blijven als het oorlog is?
Hij had gaarne gehoord, dat de voorra
den grooter waren geweest dan in
Augustus van het vorige jaar.
Naar het Engelsch van
EMMA JANE WORBOISE.
143.) oo
Eindelijk ontdekte Mona, dat de lucht
van Clapham bijzonder ongezond was en
indien zij voortaan zoo dicht in de nabij
heid van Londen moest blijven, zij onge
twijfeld door slepende ziekten zou worden
aangetast. Zij' dacht dat Cheltenham
haar wel zou voldoen en besloot dit te
beproeven.
Het voldeed haar zoo goed, dat zij daar
tot op dezen dag is gebleven, in een zeer
prettig pension, waar vele weduwen en
oude en jonge dames, die gaarne een
vroolijk leventje leiden, wonen.
James betoonde zich zeer vrijgevig je
gens haar, wat geldelijke aangelegenhe
den betrof, want zij' bezat zelve niets
meerdoch zij overschreed geregeld haar
jaarlijksch inkomen en schreef ons dan
de meest jammerlijke brieven om een
grootere toelage; „want", zeide zij, „zoo-
Om loyale medewerking van den boer
te verkrijgen is een behoorlijke beloo
ning uit de prijzen van de landbouw
producten noodig. In de afgeloopen ja
ren is de belooning schraal geweest. De
grondslag voor de prijsbepaling is on
juist geïnterpreteerd: de arbeider kreeg
niets of bijna niets. Voortaan zal ook
de behoorlijke belooning onder de onmis
bare productiekosten worden begrepen.
De heer Bakker (C.H.) is van oor
deel, dat de rede van den heer Rost
van Tonningen in afbrekenden zin was
bedoeld.
Wat de voedselvoorziening betreft,
thans is alles beter voorbereid en gere
geld dan in 1914. Wij hebben van dien
oorlog heel wat kunnen leeren. Uit toe
zeggingen aan bedrijven is destijds de
grootste ellende ontstaan.
Natuurlijk is aanmoediging van het
particuliere initiatief noodig, doch men
hoede zich voor garanties.
Een goede prijsregeling van de land
bouwproducten bevordert de productie.
Dwingende maatregelen en een vast
teeltplan zijn nog niet noodig. Men volge
niet de lijn van 1914'18. Deze leidt tot
ongelimiteerde prijzen. Redelijke prijzen
zijn noodig.
Van de landerijen moet een beleg
gingsobject gemaakt. Moet dit aparte
probleem niet door de regeering onder
oogen worden gezien. Spr. is het met den
minister eens, dat een scheurpremie niet
gewenscht is. Men heeft in 1914'18
van scheurplicht en scheurpremies de el
lendige gevolgen ondervonden. Ook hier
ware een radio-redevoering ter opvoe
ding van de veehouders gewenscht.
De heer Baas (A.R.) sluit zich aan
bij de sprekers, die den minister sterkte
hebben toegewenscht. De toekomst is
wel zeer onzeker. Wij mogen ons niet al
te zeer vastleggen aan bepaalde metho
den en organisatievormen. Beweeglijk
heid is voor den minister noodig.
Spr. is van oordeel, dat de regeering
inderdaad niet door den oorlog is ver
rast. Men was goed voorbereid. De moei
lijkheden zullen bij een langdurig con
flict grooter worden. De gemaakte fou
ten zullen ernstiger gevolgen hebben
dan anders.
Het verheugt spr. dat het ambtelijke
apparaat niet overmatig zal worden uit
gebreid.
Wat de distributie en de prijsopdrij
ving betreft, ieder zal de genomen maat
regelen kunnen bewonderen, als men
zich de eerste maanden van den oorlog
van 1914 herinnert.
De minister streve er naar, dat zijn
maatregelen zooveel mogelijk op de
eischen van het bedrijfsleven slaan.
De minister neemt inzake de prijsre
geling gelukkig geen doctrinair stand
punt in, doch hij zij nog ruimer van op
vatting.
Het is niet redelijk, dat een groot deel
van de lasten op de schouders van den
kleinen middenstand wordt gelegd.
Men benadere zooveel mogelijk de ver
vangingswaarde.
De heer VanKempen (Lib.) heeft
waardeering voor den arbeid van den
minister, doch er is toch reden tot twij
fel en critiek.
Radio-redevoeringen leiden tot groote
verheldering betreffende het beleid. Ook
de toezegging van de nota's waardeert
spr.
Spr. is van oordeel, dat er van speciale
voorraadvorming voor het geval van
oorlog, geen sprake was. Er ontbrak
nogal het een en ander aan de organisa
tie, in den aanvang. Het ambtelijke ap
paraat miste de onontbeerlijke kennis en
ervaring. Hij brengt hulde aan de zaken
mannen.
Naar spr.'s inlichtingen werkt het cri-
sis-uitvoer-bureau te traag. Geeft de re
geering geen garantie, dat in Nederland
bestelde machines niet kunnen worden
uitgevoerd, dan zal de order in het bui
tenland worden geplaatst.
Het is onjuist, een vertegenwoordiger
van een vakcentrale op te nemen in de
commissie van bijstand.
De heer v. d. W e ij d e n (R.K.) hoopt
als gij' leeft, Chrystie, beteekenen hon
derd pond niets voor u, gij zijt toch zoo
onmetelijk rijk."
Met dankbaarheid kan ik zeggen dat
honderd pond geen grooten invloed uitoe
fenen op onze jaarlijksche vertering. Ik
kan die som nu gemakkelijker uitgeven,
dan ik in de Eldonstraat over één shil
ling kon beschikken. Maar wij gevoelden
beiden, dat het niet goed van ons zou
zijn, om geldsommen te geven, die aan
de speeltafel zouden worden verkwist;
want mevrouw Dashwood had zich ge
voegd bij een ij'del, wereldsch troepje da
mes, die haar tijd hoofdzakelijk verdeel
den tusschen wandelingen en eindelooze
speelpartijen.
Toen mijn tante zich te Cheltenham
neerzette, nam mijn oom de betrekking
van voorlezer der Heilige Schrift aan, of
eigenlijk, werd hij onbezoldigd hulppre
diker van onzen waardigen predikant.
Zijn gezondheid was nu gansch hersteld,
en hij' had, voor zijn hoogen leeftijd, ver
wonderlijk spoedig zijn krachten her
wonnen.
„Gij begrijpt wel, mijn lieve, ik moet
iets doen", zeide hij dikwijls tot mij. „Ge
durende mijn gansche leven heb ik wei
dat de minister weerstand zal kunnen
bieden aan den aandrang om de landbou
wende bevolking haar redelijke beloo
ning te ontnemen. Gelukkig heeft de re
geering geen gevolg gegeven aan den
aandrang om de gronden braak te laten
liggen en te importeeren. Thans verwijt
men den minister voor onvoldoende
voorraden te hebben gezorgd. Aan de
overheid is het te danken, dat de Ne
derlandsche bevolking den toestand rus
tig onder de oogen kan zien.
De boerenstand gevoelt er niets voor
in de rubriek „ongelukken" geplaatst te
worden. De landbouwende bevolking zij
zich bewust van haar verantwoordelijk
heid en stelle vertrouwen in den minis
ter.
De zorgen van boer en tuinder zjjn
nog zeer hoog. Laten de voorlichters van
de publieke opinie de boeren overtuigen
van de noodzakelijkheid der genomen
maatregelen.
Scheuren is wenscheltjktspr. geeft
den minister in overweging een hooge-
ren prijs te bepalen voor de op gescheurd
land geteelde producten. Een scheur
premie geeft niet den waarborg, dat ook
producten zullen worden geteeld.
De heer Groen (R.K.) is verheugd,
dat het standpunt ten aanzien van den
landbouw niet ié gewijzigd. Zijn w|j er
echter zeker van, dat na den oorlog een
andere landbouwpolitiek zal worden ge
voerd
De land- en tuinbouw zullen altijd als
een geheel moeten worden gezien. Daar
mede is echter in het ontwerp-bedrijfs-
regelingenwet geen rekening gehouden.
Spr. dringt er bij den minister op aan,
niet alleen in beginsel, doch ook prac-
tisch zijn voornemens uit te voeren. De
oorlogstoestanden mogen geen reden zijn
tot langer uitstel.
De heer H i 1 g e n g a (S. D.) heeft in
het algemeen voor 's ministers land
bouwbeleid en werkkracht waardeering,
die nog is toegenomen nu de minister
het standpunt van de redelijke belooning
heeft ingenomen. De landarbeiders wor
den niet vergeten, doch hun directe be
langen worden toch niet zoo gediend als
gewenscht ware.
De landbouwers nemen wel gaarne
een verhoogden prijssteun in ontvangst,
doch laten waarschijnlijk loonsverhoo
ging achterwege.
De minister verbinde alsnog desbe
treffende voorwaarden aan de prijsver
hooging. Het loonvraagstuk wordt te
veel overgelaten aan het vrije spel der
maatschappelijke krachten.
De heer B i e r e m a (Lib.) is verheugd
over de toezegging, dat niet meer zal
worden geregeld dan noodzakalijk
is. Zelfvoorziening zal wel vanzelf ko
men, zonder stimuleerende overheids
maatregelen. Men forceere niet te veel
in die richting, daar veel geïnvesteerde
kapitalen later zullen blijken verloren te
zijn. De landbouw staat thans in het
centrum van de belangstelling; dit is
niet altijd zoo geweest. Wij hebben
wijs gehandeld door dit productie-appa
raat in stand te houden.
De landbouw vraagt een eigen de
partement; dit ware inderdaad
een blijk van waardeering. Spr. vraagt
hiervoor nogmaals de aandacht van de
regeering.
Het heeft spr. verheugd, dat geen
scheurplicht zal bestaan. In den vorigen
oorlog hebben wij de gevolgen daarvan
gezien. Spr. dringt er op aan, de stik
stofkunstmeststoffen tijdig ter beschik
king te stellen.
Bij de bepaling van de richtprijzen
voor het volgend jaar houde de minis
ter rekening met de wet van de vermin
derende meer-opbrengsten. De prijzen
zullen dan iets hooger, doch geen fancy-
prijzen worden.
Om 18.00 uur werd de vergadering
verdaagd tot vanmiddag 1 uur.
ZIEKENHUISPLANNEN OP
SCHOUWEN-DUIVELAND.
Bij het bestuur van het Ziekenhuis te
Noordgouwe bestaan plannen om door
uitbreiding en verbouw van zijn inrich
ting te komen tot een modern en goed
geoutilleerd ziekenhuis voor Schouwen-
Duiveland. Tegelijk zijn er te Zierikzee
plannen gerezen voor het tot stand bren-
nig of niets voor God gedaan. Ik begin
nu wel laat op den dag, maar toch
hoop ik dat mijn werk en mijn liefde
diensten, hoe onvolledig ook, zullen wor
den aangenomen. Ik wensch zoozeer
nog eenig goed te verrichten, voor ik
huiswaarts ga en hier niet meer gezien
word."
Spoedig vond hij den werkkring dien
hij zocht - juist die soort van arbeid
dien hij verlangde. James en hij arbeid
den meermalen samen, elkanders krach
ten steunende. Het schijnt wellicht
vreemd, maar juist die drukke bezig
heid maakte hem opnieuw jong. Ten
laatste heeft hij zijn bestemming gevon
den, zoo zegt hij, en wij gelooven, dat hij
^gelijk heeft. Hij verheugt zich in „den
dienst der armen", en zij die door hem
gediend worden, verheugen zich in hem.
Er zijn sommige plaatsen niet zoo
heel ver van onze eigene rijke en uitge
zochte nabuurschap gelegen waar hij
altijd welkom is, waar mannen, vrouwen
en kinderen dagelijks voor hem bidden,
en God smeeken om zijn leven te sparen,
en hem te sterken in den heiligen strijd
dien hij ondernomen heeft. Want hij
strijdt voortdurend tegen zonde en el-
gen van een dergelijke inrichting. Het
spreekt wel vanzelf, schrijft de Commis
saris der Koningin aan de gemeentera
den, dat bij de uitvoering van de beide
plannen, er een te veel aan ziekenhuis
ruimte zal ontstaan, waardoor beide in
richtingen zouden worden benadeeld en
op den duur het ziekenhuiswezen niet op
het zoozeer gewenschte peil kan worden
gehouden.
Teneinde dit te voorkomen, is er een
contactcommissie tusschen de beide or
ganisaties tot stand gekomen. In over
leg met deze commissie verzoekt de Com
missaris een uitspraak van de raden om
trent de voorkeur voor de plaats van
vestiging van een aan de moderne
eischen voldoend ziekenhuis hetzij te
Noordgouwe, hetzij te Zierikzee. Met na
druk wijst de Commissaris er op, dat hij
niet meer vraagt dan een uitspraak t.a.v.
voorkeur voor een van beide plaatsen.
(Z. Nsb.)
Een concours van Harmonie- en
Fanfare-gezelschappen?
Ter aanvulling van het bericht in het
nr. van gisteren kunnen we nog het vol
gende melden: De Mimuco, de Commis
sie bestaande uit verschillende plaatse
lijke vereenigingen, heeft in de eerste
plaats tot doel de finaneieele positie van
het Middelburgsch Muziekkorps te ver
stevigen. Nu het bestuur dezer instelling
attent werd gemaakt op het 125-jarig
bestaan van het muziekkorps in 1940,
heeft het reeds enkele maanden geleden
plannen opgeworpen tot het doen plaats
hebben van iets bijzonders op muzikaal
gebied ter viering van genoemd jubi
leum.
Daarbij werd gedacht aan het hier
doen plaats hebben van het jaarlijksche
concours van den Zeeuwschen Bond van
Harmonie- en Fanfare-gezelschappen op
den Tweeden Pinksterdag.
Reeds eenige malen is daarover met
het bestuur van den Bond onderhandeld,
waarbij aanvankelijk medewerking werd
noodig geacht van een der bij den Bond
aangesloten Middelburgsche gezelschap
pen. Later bleek het dat alle drie gezel
schappen zulk een concours moesten
aanvragen en tegenover den Bond de fi
naneieele aansprakelijkheid moesten
dragen.
De eerste vereeniging, die medewer
king toezegde was de Chr. Muziekver-
een. „Oefening na den Arbeid", daarna
volgde de muziekvereeniging „Crescen
do" en thans heeft ook de arbeidersmu-
ziekvereeniging „Excelcior" besloten
mede te werken aan de aanvrage die nu
op de a.s. vergadering van den Bond in
behandeling zal komen gelijk met het
voorstel van het bestuur van den Bond
om Goes aan te wijzen. Dit laatste om
dat geen aanvrage van een der aange
sloten vereenigingen was binnengeko
men.
Dat het Middelburgsch muziekkorps
niet bij den bond is aangesloten, spruit
daaruit voort dat het reglement zulks
verbiedt, omdat de muzikanten al is
het laag bezoldigd zijn.
Mocht het besluit uitvallen in het be
lang van Middelburg, dan ligt het in de
bedoeling dat de Mimuco met de drie
aanvragende vereenigingen een en ander
nader zal voorbereiden.
In de vacature van oud-wethouder
Van Melle is benoemd tot voorzitter van
de commissie voor bijzondere nooden en
van fonds B de heer A. Vermaire (wet
houder).
Deze is Maandagavond als zoodanig
door den burgemeester geïnstalleerd,
terwijl tevens op hartelijke wijze af
scheid van den heer Van Melle is geno
men.
Gisteren vergaderde de Ring Goes
van de Vereen, voor H. O. op Geref.
Grondslag. De vergadering was, in aan
merking nemende de bijzondere tijdsom
standigheden, goed bezocht.
De voorzitter deed enkele mededeelin-
gen omtrent den stand van zaken. On
danks alle inspanning gaf 1938 een niet
onbelangrijk tekort. En de moeilijkheden
zijn grooter geworden omdat niet alleen
vele studenten gemobiliseerd zijn met als
gevolg minder collegegelden, maar ook
vele medearbeiders die daardoor niet in
staat zijn hun werk te verrichten, terwijl
er ook het gevaar is, dat als gevolg van
een en ander de contributieopbrengst zal
dalen. Trouwe arbeid is daarom noodig.
lende; hij zegt, dat hij is uitgegaan op
den kruistocht; en waarlijk mag hij een
strijder van het Kruis worden genoemd.
Moge het nog langen tijd duren, voordat
de Meester ook tot hem zegt: „wel, gij
goede en getrouwe dienstknecht, ga in
tot de vreugde uws Heeren!"
Eenmaal 's jaars begeeft hij zich naar
Cheltenham, behalve dat hij geregelde
briefwisseling met zijn zuster onder
houdt, en zooals ik weet, veel voor haar
bidt. Ik geloof dat al deze gebeden en
pogingen niet vruchteloos blijven.
Ik vergat nog te zeggen, dat wij Ha-
gar wederom bij ons hebben genomen,
toen wij na den dood van den kolonel
rijke lieden waren geworden. Natuurlijk
eischen wij geen diensten meer van
haar, zij heeft haar eigen kamer geheel
voor haar gebruik ingericht. Doch zij
brengt een groot gedeelte van haar tijd
door met de kinderen, en haar invloed
op hen is zoodanig, dat James en ik den
Vader van alle barmhartigheden daar
voor niet genoeg kunnen danken.
Na het vertrek van Mona ging de tijd
weder onopgemerkt voort, en geduren
de meer dan een jaar gebeurde er niets
belangrijks, behalve het wedervinden
Stemmen in de Tweede Kamer voor ver
vanging van ouderen door Jongeren.
B|j het afdeelingsonderzoek van dit
wetsontwerp in de Tweede Kamer ver
klaarden enkele leden de opschorting
van het ontslag van dienstplichtigen op
principieele gronden verwerpeiyk te ach
ten.
De overige leden konden deze opvat
ting niet deelen.
Eöhter meenden sommigen, dat in
plaats van een verlenging van den
dienstplicht voor ouderen hun vervan
ging door militair bruikbaarder jonge
ren aan te bevelen ware. Thans zyn nog
velen vry van militaire verplichtingen,
die, indien goed geoefend, de ouderen
zouden kunnen aflossen. Op den duur
zouden dan de oudere lichtingen spoedi
ger naar huis gezonden kunnen worden,
hetgeen tevens een besparing op de uit
gaven voor kostwinnersvergoeding ten
gevolge zou hebben.
Eenige andere leden waren van oor
deel, dat 't verleenen van verlof op rui
mer schaal te verkiezen ware boven een
aflossingsmethode. Z|j vestigden er de
aandacht op, dat jonge miliciens vaak in
moeilijker maatschappelijke omstandig
heden verkeeren dan oudere.
Deze opmerkingen gaven weer ande
ren leden aanleiding er op te wijzen, dat
het wetsontwerp niet rechtstreeks be
trekking heeft op de gemobiliseerden en
de mogelijkheid tot vervanging van
oudere dienstplichtigen door jongere
volkomen onaangetast laat. Het ontwerp
bepaalt alleen, dat de minderen, die in
1939 40 jaar, en de onderofficieren en
officieren, die in dit jaar 45 jaar oud
worden, niet definitief van hun dienst
plicht ontslagen worden, gelijk anders
het geval geweest ware. Van deze perso
nen is althans voor zoover de min
deren betreft echter niemand op dit
oogenblik in feite onder de wapenen.
Daarna werden de verschillende cor
respondentschappen behandeld. In meer
dere plaatsen is vermeerderde activiteit.
Het mogelijke zal worden gedaan om het
aantal leden en contribuanten op te voe
ren. Ook aan de busjes-actie verschil
lende bushoofden waren aanwezig
werd aandacht geschonken.
De heer Adr. Kousemaker, orga
nist der Groote Kerk en musicus alhier,
verzoekt ons te berichten, dat hij aan
de oprichting eener nieuwe neutrale
zangvereeniging geenerlei deel heeft, en
voorts dat niet hij, doch de heer Jan P.
Kousemaker als directeur van genoem
de vereeniging optreedt.
Bloedtransfusiedienst.
Teneinde den bloedtransfusiedienst in
den kring Goes en omgeving zoo goed
mogelijk te doen slagen en het aantal
donors (bloedgevers) zoo groot mogelijk
te doen zjjn, had de werfcommissie tegen
gisteravond ten Stadhuize vertegen
woordigers van een groot aantal ver
eenigingen (sport-, middenstands-, so
ciale-, vrouwen- en andere organisaties)
bijeengeroepen. De voorzitter der werf
commissie, de burgemeester, heeft in
deze vergadering nog eens duidelijk uit
eengezet, hoe noodzakelijk de bloed
transfusiedienst is en hoe deze is geor
ganiseerd.
Het is noodig, dat velen zich als donor
opgeven. Zij, die hun bloed beschikbaar
stellen om anderen te helpen, worden
vooraf grondig' onderzocht. In een voor
komend geval wordt slechts een geringe
hoeveelheid bloed afgenomen, waarvan
men niet den minsten hinder ondervindt.
Reeds velen hebben zich aangemeld,
doch hun aantal is nog niet groot ge
noeg.
Staande de vergadering gaven zich
nog enkele als donor op. Onder de leden
der diverse organisaties zullen nog cir
culaires voor dit doel worden verspreid.
Ook gelden voor dezen dienst zijn zeer
welkom. Hiervoor is het adres Mr Fran
sen van de Putte.
van „onnoozelen Johnny", door mijn oom.
Wij zonden hem naar buiten op het land,
waar hij veel sterker is geworden en
zich bijzonder gelukkig gevoelt. Even
zoo de verplaatsing der Hamiltons uit
Northborough naar Londen, daar James
een uitstekend goede betrekking voor mr
Hamilton had gevonden; zoodat mevr.
Hamilton en ik elkander nu zeer dik
wijls ontmoeten, en spreken over de tij
den, toen wij voor de eerste maal zoch
ten naar zilveren randen aan onze wol
ken.
Ik ontmoette Louis op zekeren dag;
zijn uiterlijk toonde een ongelukkigen,
deerniswaardigen man aan, wien de ver
veling op het gelaat lag. Clementine's
fortuin was volstrekt niet zoo groot ge
weest als men vermoed had; ofschoon zij
toch 30.000 van haar vader geërfd
had. Niemand scheen te weten waar dit
alles gebleven was, want er was niet
veel meer over dan een matig inkomen
te weinig voor menschen, die ge
wend waren op weelderigen voet te le
ven en zich niets te ontzeggen. Het was
„versmolten", zoo zuchtte en klaagde
Madame.
(Slot volgt.)