2
'5> 5 II
ga
li
a ^SU
£l
«f 8*1
svglöJal
a II
.8 s
SS
Wenken op technisch gebied.
DE BAKKER VAN HOLSBERG
a
jl
•Sli
8
"II
ïlij
ga-al
P'iï
lil®
Het scheermes bij
de ouden.
O
cA
O
idj
w
i)
E
V u
9
«j
5) y
•- 3
3
i- to S S
10 "3 .b
T3 2
- g
öc^
N (0
B MI r
-> c s z
2
1 s
S V G Lu ■*->
-j
■E 0
3 s
ca 0. 7 -> Q
3
-1
tl)
C 0) c
UI
s
_i
•S o
<D qj
Si T3
UI i—H
fa -ö
4->
►Ah
O
O
cd
d 0^-8
CÖ EO S-i <3
O ft In
fl%0
W 0 <l) 0 ffi 0)
4J T3
0)
<D
O
bo
u
82
55
S*o
a 0
O
:k>
8 (S3„
W -*-?
to oj g
SioE
2-g.s
S-g2
H 3 0
0)
5* d -a m 5 g, m "S
m m K o3 M :Êf®
M to N13 '3
2 S 5 d
<s>
5
'"O
.V y
02
d o
jjQ
<0
I
h 9 M
3 -ttOQ
ag
-d
<1) P
O O
cö P
dé©--- w
Q) rd &Q TH r^-J
O J
02 +-> 01
a p <8
CE 44 IU -W fl Q
±i'5S.£^ g 2 2
T3 g
d *J :3 o cd
O T3 Cfl d u
cy fa
■SS Sq^
O "fli S
r® 3 3
fo ,d .S p
02
S.Ö-S
s-ffS
p ±2
1.3 3
SQ
p O
d m
a d
d cd
,H
w-gfa
xi
u 80
<y L
0) <D
- _fio*
a cu d
5 x*
S -s
-f "3
- ya g
s®-*
'a !D
■csa
*2 g>ë
9 cö *43
d S.2
O C/3 ti
boft <u cu 73
§<2 ad-s
rtttugo
cd t3 M jj
g« g
I m
d d
5f ti o a
2 13 <u
"21
t 41 2 E
cd-g> cd O
te2 ^^5
T3 "D+J
H Z
D
-IS
ZL
UI
Ul[
c
c
en dat broertje een dubbeltje tusschen de
stoelzitting had zitten peuteren dat we
eerst maar niet vinden konden. Enz. Enz.
In alle geval moet deze correspondentie
van het begin al goed geregeld en geor
dend worden. Ten eerste wat de taak zelf
betreft, opdat niemand er zich aan ont-
trekke. Ten tweede wat de onderwerpen be
treft: opdat niet steeds hetzelfde worde
geschreven, en ook opdat vroolijke en min
der vroolijke dingen gepast afgewisseld er
in voorkomen, waarbij liefst het uitvoe
rigst bij het mooie en goede, en prettige
moet worden stilgestaan.
Men bedenke dit: Het is absoluut nood
zakelijk dat van thuis steeds en heel
uitvoerig aan den man wordt geschreven.
Alles is belangrijk. Daarom mag men niet
zeggen: ik weet niets te schrijven. Dan
schildere men maar de dagen als een soort
dagboek. Laat de mannen blijven meele
ven met het gezin. En: met te veel jam
mer- en klaagbrieven. Eerlijk is natuur
lijk plicht. En als niet alles naar wensch
gaat: zeker mag en moet men er sober
en zakelijk met den man over correspon-
deeren, maar: hij moet gevoelen dat thuis,
al gaat alles dan wat anders dan anders,
een moedige vrouw is, die in groote offer
vaardige liefde het bewind goed in handen
heeft.
Naast al deze zakelijke dingen dient men
het geestelijke niet over te slaan. Mis
schien dat juist door de afwezigheid ouders
(en óók kinderen) er gemakkelijker toe
komen ter opbeuring en ondersteuning van
elkaar iets van hun geestelijk leven te
vermelden. Het hoeft niet veel te zijn. En
in eenvoudige welgemeende woorden. Ner
gens is het overdrevene en aanstellerige
erger dan op het terrein van het geeste
lijke. Maar als een kind spontaan en ge
woon zijn briefje eindigt: „dag lieve vader,
ik bid iedere avond voor je hoor, en moe
der ook", dan is zoo'n enkele eerlijke regel
van geweldige beteekenis in het leven van
den man onder de wapenen. Het getrouw
voor elkander bidden, thuis en ginds ver
weg aan de grenzen, (en dit weten van
elkander, want dit m a g, ja dit moet men
weten van elkaar: hier is valsche schaamte
zulks te bekennen een ernstige fout), dit
bidden is een zéér groote kracht en hulp
óók bij de opvoedingsmoeilijkheden thuis.
De volgende maal hier P.V. weer verder
over. P. W. J. S.
GLASFABRICAGE.
In ons land dateert de glasfabricage uit
het eind van de 18e eeuw, maar zoowel de
kennis van het glas smelten, als die der
vervaardiging van voorwerpen door blazen,
is zeer oud. Meer dan 20.000 jaar voor
Christus werd het glasblazen reeds in
Egypte beoefend. De Phoenische stad Si-
don had daarvoor een groote beroemdheid.
Uit Egypte is het bedrijf naar Rome over
gegaan en vandaar naar het Bizantijnsche
Rijk.
Bij den overgang van de glasblaaskunst
naar de landen van westelijk en noordelijk
Europa, werd de ontwikkeling allereerst
een aesthetische, zooals bij het handwerk
der gilden vrij algemeen was. Drieërlei vor
men van deze ontwikkeling treden daarbij
naar voren:
1. Het Venetiaansche glas, fijn en vol
maakt van vorm.
2. Boheemsch glas, wat voornamelijk een
nabootsing van kristallen was, terwijl het
ontstane product kristal werd genoemd.
3. Vensterglas, om de raamoppervlakken
te kunnen afsluiten. In het begin wist men
alleen zeer kleine ramen te maken en het
werd verkregen door uitspreiding van een
kleinen glazen bal. Vandaar dat voor
groote ramen deze kleine stukjes met be
hulp van lood aan elkaar werden gezet
en zoo vormde zich het glas in lood raam,
waarop door het aanbrengen van kleuren
op het glas, de glasbrandkunst kon worden
opgebouwd.
In Noord-Frankrijk en België had men
echter zeer bekwame arbeiders, die het
glas met behulp van lange cylinders groo-
ter van oppervlak wisten te maken, waar
door de spiegelglas-industrie ontstond.
Tenslotte hadden in de 20e eeuw groote
veranderingen plaats. De nieuwere verhou
dingen veroorzaakten vooral de massa-
fabricage; eerst voor flesschen en later
voor bekerglazen, electrische gloeilamp-
balonnetjes, etc. Amerika heeft op dit al
les een sterken invloed gehad. Hierdoor
is het handwerk bijna verdreven en is alles
bijna machinaal geworden.
Glas is eigenlijk een zeer typische massa.
Het kan niet eeuwig blijven bestaan. Zoo
als wij allen wel eens gehoord hebben is
het voornaamste bestanddeel ervan zand.
Natuurlijk worden nog tal van andere stof
fen bij de glasfabricage gebruikt. Zand is
echter één van de voornaamste bestand-
deelen en nu is het opmerkelijk, dat zand
ook de eigenlijke toestand van glas is. Dat
zult U waarschijnlijk zeer vreemd vinden.
Wij zullen het dan ook eenigszins nader
verklaren.
Glas verkeert zoogenaamd in een labiele
toestand. Men spreekt ook van het verwee-
ren van glas. In vaktermen noemt men dit
ontglazing, dat is het kristalliseeren en
daarbij gedeeltelijk ontmengen der glas
massa. Dit verschijnsel is zeer snel waar te
nemen bij langdurige verhitting en degene
onder ons die de petroleumlamp nog kent
zal weten dat het lampeglas af en toe ver
nieuwd moest worden, daar het verschijnse
len van ondoorzichtigheid ging vertoonen.
De bestandeden waaruit het glas ge
maakt wordt zijn de volgende: Zand, bo
rax, sodakalisalpeter en ook soms wat
kalksteen. Hieraan kunnen andere stoffen
toegevoegd worden om bepaalde kleuren te
verkrijgen. Goud en koper geven tinten
van rood; zilver veroorzaakt geel; zwavel
bruin. Deze laatste kleur ontstaat ook door
mangaan. Blauw ontstaat door kobalt,
groen door koperoxyd en violet door ijzer
en koperoxyd. Het witte melkglas bevat
tinoxyd en fluorverbindingen en het z.g.
matglas ontstaat door gewoon glas met
een zandstraal te bewerken waardoor een
kant mat wordt.
Mengsels van bovenstaande stoffen in
een bepaalde verhouding worden gesmolten
bij zeer hooge temperaturen in speciaal ge
bouwde ovens. Hierdoor gaan de vaste
mengsels over in een taaie heldere massa.
Door deze massa heel voorzichtig af te
koelen ontstaat er een heldere, doorzich
tige harde massa, welke men glas noemt.
Nu moet men niet denken, dat een en an
der zoo gemakkelijk uitgevoerd wordt, als
wij hier beschrijven. Ten eerste is de sa
menstelling van de verschillende grond
stoffen, de z.g. smelt, van zeer groot be
lang. Dan verhit men niet zonder meer,
maar in verschillende etappen, waarbij
men nog chemische middelen gebruikt om
de massa te roeren. Tenslotte is de afkoe
ling ook een aparte techniek. Koelt men
namelijk te vlug af, dan zal het glas
springen door inwendige spanningen. Bij
die afkoeling heeft men dan ook tegelij
kertijd voor de vormgeving van het glas te
zorgen.
De gevolgen van te vlug afgekoelde gla
zen, zullen wij wel eens een keer opgemerkt
hebben, doordat wij in de kast plotseling
een glas ontdekten met afgesprongen rand,
zonder dat het glas aangeraakt was. Dit
verschijnsel ontstaat doordat op de fabriek
de glasmassa te snel was afgekoeld.
Een belangrijke hoeveelheid glas dient
voor de afsluiting van het lichtoppervlak
der gebouwen, hetzij als vensterglas, hetzij
als spiegelglas.
Een bijzondere vorm der glasfabricage
is het z.g. draadglas, een door persen en
walsen verkregen netwerk van metaal in
het glas.
Glazen dakpannen en isolatie steenen
worden niet veel gebruikt. Glazen straat-
steenen worden geperst, terwijl de licht-
doorlatende vloerplaten van zeer zwaar on
geslepen spiegelglas worden genomen.
Een voornaam onderdeel van de glas
fabricage is de flesschenfabricage, welke
op het oogenblik geheel automatisch in
zeer vernuftige machines gebeurt. Verder
wordt het gebruikt voor de fabricage van
balonnen voor gloeilampen. Glas heeft ove
rigens een zeer groot afzetgebied, in den
vorm van glazen, schalen, karaffen, vazen
en allerlei huishoudelijke en kunstvoorwer
pen.
Rest ons tenslotte nog te vermelden, dat
'n aparte techniek, 't z.g. etsen en versieren
de laatste hand aan het glas legt. Etsen ge
beurt met een chemisch middel, terwijl ook
voor versiering veel de zandstraal gebruikt
wordt. Van den kunstenaar die deze midde
len hanteert zal tenslotte veel van de ver
koopbaarheid der artikelen afhangen.
In een zeer beknopt overzicht gaven wij
de principes van de glasbereiding. Dit over
zicht moest uit den aard der zaak kort zijn.
Willen lezers er echter meer van weten en
hebben zij bepaalde wenschen of vragen
op dit gebied, dan willen wij gaarne trach
ten hen van antwoord te dienen.
Vragen
B. M. te G. Wij begrijpen niet, waarom
U niet met hars kunt soldeeren. U moet
echter de verbindingen goed schoon ma
ken, wat bij gebruik van soldeervet niet
altijd noodig is. Doet U dit, dan gaat het
soldeeren prachtig en is het verre boven
het soldeeren met pasta te prefereeren.
Goed schoonmaken, goed vertinde bout en
even het hars tegen de warm gemaakte sol-
deerplaats en het gaat schitterend!
32) —o—
Dat is gebedsverhooring, zei Mieke,
die heel dicht bij God leefde en er veel ver
driet van had, dat vader en moeder op het
punt van den godsdienst zoo totaal onver
schillig waren en niet de minste behoefte
hadden aan een hooger, geestelijk leven.
Vader en moeder schenen elkaar gevon
den te hebben. Hoe was het mogelijk! Het
was hen een raadsel, niet te doorgronden.
Als het niet gaat met Aldert bij oom,
moet hij maar weer thuiskomen, zei Tine
tot Mieke. We willen het nog eens probee-
ren.
Zij wist niet, wat zij vernam. En op haar
verwonderden blik had Tine nog opge
merkt
-- Je denkt, dat het leven hier dan weer
een hel wordt 't Is niet te hopen, maar
dat zal dan niet aan vader en mij liggen.
Toen had Mieke maar gezwegen, niets,
totaal niets begrijpend.
Harm en Tine waren het er over eens:
wanneer Klaas weer schreef, dat hij Aldert
feitelijk niet houden kon, zou de jongen
naar huis terugkomen. In de bakkerij of iets
anders. Daarover zouden zij nader over
leggen, als hij er was. En Tine had plechtig
beloofd, dat zij Aldert geen cent meer zou
geven, al zeurde hij nog zoo en al uitte hij
nog zooveel bedreigingen.
En nu, met de brieven in de hand, die de
postbode zoo juist op de toonbank gelegd
had, aarzelde Mieke: als zij den brief gaf,
nu al, op het drukke middaguur, was de
kans groot, dat vader en moeder weer aan
het ruziën gingen, want de brief van oom
Klaas bevatte natuurlijk weer klacht op
klacht, misschien wel de mededeeling, dat
Aldert daar weg moest. En zij vreesde, on
danks de verzekering van moeder van het
tegendeel, dat Aldert weer de wig zou gaan
vormen tusschen vader en moeder. Toch
durfde zij het schrijven niet achterhuoden,
want als er nu geen herrie over kwam, dan
kwam die toch vanavond. Zij reikte den
brief over.
Van Klaas, zei Harm.
Zijn gezicht betrok.
Zijn we klaar met eten?
Ja, ze waren klaar.
Even was het stil. Want Mieke en Berend
baden en dankten ook bij het eten. Zij
hadden dat gevraagd en toestemming was
gegeven. Beiden konden vooral bij Harm
een potje breken. Trouwens, Tine dacht ook
milder over Mieke dan vroeger. En Berend
stond eveneens goed bij haar in de pas.
Dan opende Harm den brief uit Laag-
heuvel, angstig aangestaard door Tine. Ook
Mieke, die de tafel ruimde Berend was
weer naar de bakkerij keek zoo nu en
dan schuin naar vader, die opeens
02
O
M o
o
O C—1
U Cl
O
SP
TIT) P
O
a) bo g
4-> O
0 co co
■4J CÖ pQ
ÜI2.2
fl W O
S a be
0 sh 02 -y
2 2 10
E? o
to .3
ai 3 <D a;
(h mts
Lil H
O UJ
a w
Oj
UI UJ
QZ
S-g-S"0
O 9
cö
I- ÏZ w
- #2
3
S?
ra
,3 O'S
m rrt ,2 D
J*
S u B o ai 3 toA
I fa «1
ui ir ■*-* w 0 h
2 I 2 g.-§ Mo
<D
-r- rt m
S-fc! O-
0 o
3 'S
d :<l>
W <D CÖ
S c :E?-ö <E
2^S<!
Qjfö d p
1 g <2
4-> LN
-TJ N I 02 O 13 .H rü 02
w> <l> 2
d
i-&e fe 0
Cö <D T3 0)
a? S
_2
u
o
c
0)
■O c
0
c Q_
E
c c
ns
J*
s_
- S
1/ zl
si
T. rt
ft b co
S N r
"E -.0)
c m -0 3
Si.li
-ES?
O N
5 p 5 M
E o. Z
<v
3
m bo g
32 O
CÖ rü d
d to^
m.s e
Cl XI
8.&S
73 to d
ft <1/ as
°f
<3 a
isS!
'cö 0
"S S
'u T3
to2 u
od H ft
p> a -j
d) w a) S
ft T3 ft 4©
kreunde
Wat is er, Harm? Iets ergs? vroeg
Tine, verschrikt.
Ja, heel erg. Aldert is niet meer bij
Klaas.
Niet meer bij Klaas? Waar dan?
Waarom schrijft Klaas dan niet, dat hij
hem niet langer hebben wil
Dat hoeft hij niet mee te deelen. Die
Harm werd even weer woedend
is uit zichzelf weggegaan. Hij heeft zijn
bullen meegenomen en is verdwenen.
Waarheen? riep Tine uit. Als hij zich
maar niet van kant maakt!
Harm lachte een schrillen lach.
Die zich van kant maken?! Onkruid
vergaat niet. Zulken doen dat niet.
Maar waar is hij dan
O, niet ver, hoor. Hj is in Laagheuvel
gebleven. Zich verslingerd aan een kroeg
meid. Hj woont nu in die kroeg. Zoo'n
herberg als Klaasman hier. Die vent is ook
veekoopman. Hj gaat samen handelen met
Aldert. Dat is het einde, menschen. Aldert
is voor ons verloren. Dat is misschien het
beste maar.
Vader! riep Mieke uit. Tine zat als
geslagen
Harm stond moeizzaam op en liep de ka
mer uit. Hii ging niet naar de bakkerij. Met
den brief van Klaas in de hand strompelde
hij naar boven. En daar zat hij in de slaap
kamer.
Verloren. Voor goed verloren, mom
pelde hij. Waaraan heb ik dat nu verdiend?
Heb ik niet mijn best gedaan, wat van hem
te maken? Weg, wegvoor goed weg.
Dat komt niet meer in orde.
Hij bleef lang boven. Tine werd ongerust
en kwam kijken. Zij vond Harm, huilend als
een kind.
Hij had zijn kind verloren.
Hij had voorgoed een illusie verloren.
Harm, smeekte Tine, ikjij
En toen snikte zij het uit.
Dat bracht Harm tot bezinning.
Ik was weer nijdig op je, zei hij met
stokkende stem. Maar dat moet niet. Jij
hebt er ook verdriet genoeg van. We zijn
Aldert kwijt, moeder.
Misschien, aarzelde Tine.
Neen, er komt niets meer van hem
terecht. Hj is nu in verkeerde handen.
Zou je niet eens schrijven?
Och, een mensch in nood en angst en ver
driet klemt zich aan alles vast, desnoods
aan een stroohalm, maar Tine wist, dat wat
zij vroeg geen zin had: zou Aldert zich
aan een brief storen?
Het antwoord van Harm verbaasde haar
en gaf weer hoop.
Neen, schrijven doe ik niet. Ik ga
straks naar Laagheuvel, praten met Klaas
en metAldert. Ik zal mij vernederen.
Ik zal hem smeeken, terug te komen naar
Scheermessen zijn zéér oud! In de ruïnen
van het vergane Troje heeft men ze zelfs
gevonden. Zij hadden daar den vorm van 'n
halve maan. De scherpte zat aan den bui
tenkant dier „maan"! Dus niet, zooals bij
onze sikkels b.v., van binnen. Ook de oude
dichter Homerus heeft 't al over scheer
messen. In den tienden zang van zijn „Ilias"
schrijft hij:
„Want op het scherp van het (scheer
mes ligt thans voor het volk óf een ellen-
digen dood, óf de kans tot behoud van het
leven!"
Overigens lieten de oude Grieksche ge
leerden zich niet scheren. Men ziet hen al
tijd afgebeeld met een vollen baard.
De niet-geleerden van Griekenland gin
gen zich scheren ten tijde van Alexander
den Groote (323 v. Chr.) Hj gaf hun het
voorbeeld, méér nog' het gebod géén baard
te dragen! Anderhalve eeuw later drong
deze mode ook tot de Romeinen door. En
dat heeft geduurd tot keizer Hadrianus
(117138). Deze vorst had litteekens in
zijn gezicht. Om ze te bedekken, liet hij een
baard groeien. Zoo zijn er onder ons ook
wel heeren, die 'n snor dragen alléén om
hun „herpesblaasjes" („koortsblaren")
huis. Als het nog niet te laat is. Die
meid
Hjj kreunde weer van verdriet en spijt,
en nijdigheid, ja, waar niet van? Zoo ver
was het nu gekomen met zijn zoon, met een
J a n s e Maar goed, dat zijn vader het
niet meemaakte. Meer dan honderd jaar
was de naam Janse op dit dorp geëerd en
gezien. En nu zoo'n doeniet, zoo'n
Janse? Neen, dat is geen Jansedat
is een Van Galen!
Bijna woest weer opeens zag hij Tine aan.
Harm, smeekte zij, als het ware be
grijpend.
Och neen, jij kunt het ook niet hel
pen, dat die jongen zoo is. Alleen, je hebt
hem verkeerd opgevoed. Ik
Tine boog schuldbewust: Harm had ge
lijk. Zij wist nu zeker, dat ook zij in zeke
ren zin schuld had.
Ik ga weg. Berend moet de zaken
verder maar opknappen vanmiddag, 'k Ga
naar Klaas, 't Zal wel niet helpen, maar dan
heb ik toch gedaan, wat ik kon. Mijn naam
is me ook wat waard. D'r wordt toch al ge
noeg over ons gepraat in verband met Al
dert.
Als een gebroken man stapte Harm naar
het station en boemelde naar Laagheuvel,
naar Klaas, die zijn voorhamer weglei, toen
zijn broer de smidse binnenkwam en met
hem naar de huiskamer, naar Janna, ging.
En daar werd nog eens verteld, wat in
het kort in den brief stond.' Neen, het was
wel zeker, dat zij Aldert niet hadden kun
nen houden. Er was eenvoudig geen land
mee te bezeilen. Avond aan avond kwam hij
half of heel onder den invloed thuis. Wer
ken deed hij niet meer. Maar ja, hij ging
uit zichzelf weg. Den vorigen avond kwam
hij beneden met zijn bullen en verklaarde te
verdwijnen. Hij ging bij Kroezen inwonen,
werd veekoopman.
Neen, zij hadden niet geweten, dat hij
connecties had met. zwarte Marie. Tot vóór
een paar weken. Toen was er iemand ge
weest in de smederij, die vertelde, dat Al
dert een geregelde bezoeker van die kroeg
was niet alleen, maar dat hij scharrelde met
die meid, die al wel honderd vrijers had ge
had. 't Scheen nu meenens te zijn, want Al
dert sprak van trouwen binnenkort. Zoo
gauw hij een en twintig was. Nu, dat was
over een paar weken.
Ja, dat had Harm al overwogen. Door
de sterke macht laten terughalen voor het
geval Aldert niet vrijwillig meeging, och
dat kon, maar dat was slechts voor enkele
dagen. Straks was hij zijn eigen baas.
Waar is die kroeg? vroeg Harm.
Wou je er heen? Onbegonnen werk,
man, ik voorspel het je.
Ik vrees het ook, maar dan heb ik ge
daan, wat ik kon. 't Is mijn zoon, Klaas, 't
Is een Janse!
voor het oog hunner medeburgers te ver
bergen. Sinds keizer Hadrianus zag men de
mannen zoowel mèt als zonder baard.
De Romeinsche barbier („tonsor"; ton-
sura het afscheren) gebruikte bronzen
of ijzeren scheermessen. Hij had het erg
druk, want niemand schoor zichzelf! Van
bewerken met huidzalven, scheerzeep, olie
of zoo was nog geen sprake. De huid werd
alleen met gewoon water een beetje nat ge
maakt, en dan kon de scheerpartij begin
nen! Daar dit zeer dikwijls op straat ge
beurde, werd de „tonsor" nogal eens afge
leid van zijn werk, dat spreekt! De klant
moest dit met 'n jaap over z'n huid bekoo-
pen! Hieruit kwam niet zelden ongenoegen
voort. De wetboeken uit den tijd van Cae
sar Augustus behandelen de kwestie der
schadevergoeding
Een beroemde „tonsor" der Romeinen
was Pantagathus. De dichter Martialis ver
heerlijkte „haar" in een sierlijk grafschrift.
Een beroemdheid was ook de barbier van
den krankzinnigen onverlaat Nero, Thala
mus genaanid. Ondanks hun bedrevenheid
hadden beide heeren véél tijd voor de
kunstbewerking noodig. En Nero spotte
dan ook wel eens: „Als je aan den éenen
kant klaar bent, is de baard aan den ande
ren kant al weer zichtbaar!"
Een slecht mes is tegenwoordig al on
draaglijk, in die dagen was het heelemaal
Ja, je kunt het probeeren. Zal ik mee
gaan?
-Liever niet. Misschien bereiken we dan
heelemaal niets.
XV.
Een brief met en zonder opheldering.
Tegen zijn gewoonte wierp de brievenbe
steller de brieven niet op de toonbank,
maar bleef wachten tot Tine in den winkel
verscheen op het bellen.
Juffrouw Janse, moet deze brief soms
hier zijn Ik weet er niets van, maar op het
kantoor dachten ze het.
Nieuwsgierig nam Tine het couvert in
ontvangst en las het adres: „Aan den jon
gen, die twintig jaar geleden in huis kwam
bij een bakker te Holsberg en diens naam
kreeg. Verzoeke dringend, dit adres nader
op te sporen, want afzender weet het niet
meer."
Een vreemd adres, niet? vroeg de
postbode, die nog slechts enkele jaren op
het dorp woonde en van de heele historie
met Berend niets af wist. Op het kantoor
wilden ze den brief aan den afzender terug
sturen maar er is geen afzender bekend. En
toen zei Van Schelven, die het dorp door
en door kent, dat die brief hier wel terecht
zou zijn. Is het in orde?
Het zal wel in orde zijn, antwoordde
Tine, die er overigens niets van begreep.
Het kan tenminste uitkomen.
Nou, als het niet in orde is, hoor ik er
wel nader van, zei de postbode en verdween.
Tine stond besluiteloos en nadenkend met
den brief in de hand. Langzamerhand ging
iets tot haar doordringen.
Dat was nog zoo'n gek idee niet. 't Was
best mogelijk, dat dit schrijven van den va
der was, die eindelijk zich openbaarde. De
brief kwam uit Amsterdam, dat klopte dus
al vast. Maar dan zou er wel eens veran
dering met Berend kunnen komen! Mis
schien ging hij wel weg, naar zijn vader. En
hij kon haast niet meer gemist worden uit
de bakkerij. Harm had hem ook al bestemd
tot zijn opvolger, nu er met Aldert niets
aan te vangen was. Harm was er geheel
mee verzoend nu. Er bleef dan toch een
Janse in de bakkerij, al was het niet een
echte. En nu zou daarin wel eens veran
dering kunnen komen. Wat een gezeur toch
altijd. Kwam er dan eindelijk niet eens
rust ?Met Aldert die heibel en ze waren
er nog niet met hem, al was hij dan nu ge
trouwd met die kroegmeid en al had hij zijn
zin, omdat hij veekoopman was. En nu deze
brief weer, die vast onheil voorspelde.
(Wordt vervolgd.)
niet om te doen. Er hoorde heldenmoed toe
om dagelijks den „tonsor" met een bezoek
te vereeren. Keizer Augustus sloeg dit be
zoek over, toen hij de zware nederlaag van
zijn veldheer Varus tegen de Germanen ver
nam. En Julius Caesar bij het vernemen
van den moord op zijn officieren.
Onnoodig te zeggen, dat ook toen reeds
menigeen zuchtte: „Was ik toch maar van
dat nare scheren af!" Zéér tot ongenoegen
der „tonsores", dat spreekt. Deze opstan
dige mannen smeerden allerlei zalven op
bun gezicht om den haargroei te belemme
ren. EzelsreuzelBloed van vleermuizen!
Poeder van gestampte adders! enz. Of het
hielp? Den verkooper in elk geval. Ande
ren lieten zich de baardharen stuk voor
stuk uitrukken! Dat gebeurde dan met een
scherp tangetje.
Bij een ouden schrijver heeft men deze
klacht gelezen:
„Van alle wezens lijkt mij de bok het
verstandigste. Hij laat tenminste zijn baard
gloeien om uit de handen der beulen te
blijven!"
Niets nieuws onder de zon! Vandaag
den dag worden ongeveer dezelfde klachten
voor den scheerspiegel geslaakt. Of het
„droogscheren" met de tondeuze die klach
ten uit de wereld zal helpen? Of moeten
we veeleer de komst van een tweeden Ha
drianus verbeiden?