tl II 'l ■S I Wenken op technisch gebied. DE BAKKER VAN HOLSBERG S f* S C ■i 5 c S .5 VROUWEN-ZORGEN. o a o -g E -o u I T. «t wi e CS -J 1) u O CS if 5 H _c "E X! U 3 S 5 <5 S "3 - s o 8 z 2 O E - S O cd "om u 0> 1 s "S i- -f 5 a> 0 c- 05 T3 Cn -M CA S CD 03 - O - O O TJ r -o c - N T3 +j nj 0 2 0 I i C 03 m o Sü 1 CD 0) "O ro o c "ai 0) 0) CD "O c i CU .b c 03 -M CD CD "O T3 O) O 5 ID (D O) N C CD "O -o g -O 03 C -*-• CD C ~a os CD -M ■o 0 c I O 5 2 -* «3 -M 0J s s a E -O g -2 c -o Tl 41 L o 5 5 5 E c O 0) CD -Q "O "O 5 H <u d> e 8™ P S SP T3 CD L« cö U <D -73 03 bX) O s ^oSNT T3 s .0 l±/ p. fl «y hft CD r*T CD O 00 cö T3 .2 T3 ten ccj ïh 3 at°S?g-a b ccj G aJ 5 .Q 3 "a:3:3 5-cm S c "3 L Q) zi sfs g^M «J10 B rt P 4J O S a> o 53 J3 "O S o tD L T3 TÖ 9> 0 w S m-ö ti fi o o K ■2 2 o «3 -3 m 5< a -S a*3 g^S CD ■dis; cd <B M -O s 2 -S S 5 6n 2 3 oOc^Cfl 2 <D Oj &E CD O ra CD CD co cö 3 S-H C <D <D CD m2 m W C O O 5 CD 't *3 cti CD k?3 M "I bo g '3 m P o 0 a o 0 r£j C\ CD W 02 T3 .2 o o cd ■a B a g C o .3 c! 0 fi 2 m 3 cd O o |p" ■2 o o g w>'r3 2 2 c 0 W)^ S ?H 0 Cö -M •*•8 o a 8 S 3 tm 2^2 C dl ö-^ w >A/ S-«2 s CS o +J CQ L LD d Sa S ®J'" dfiS d) cï 0 W) cö ti TJ 03 0 03 0 ±J bo p 03 bX) -*— C V -»-> 0 -H HH X! 0 HH SH TJ 0 0 0 03 O O r/3 go "S -a CÖ -+-> _r 03 cö S Mffi 1-1 g &'N C Mg 3,1 C C r- O Cd O O <11 -4-1 -Fs cr TJ -o> i >f\ 0 cö C dl ^3 4J cd ai Q cl cd cd M B a O 2 S P g 75 Xd P-i dl 0 L m di a Cd t o TJ o bn cö c 0 .£3 0 0 ^•"5 0 03 3 •73 bo d w u 0 O bX) o c 0 .2 DO Cü CL a. z o- 2I UI _J -I z ra dl 73 ^^2 •S-2 S ai B Hg° 0 «4H -s cdja OT^ibi 5 «iW Wsg oi T3 S ■FT 2 B s- 0) 0 0 ra CÖ 0 02 02 R CÖ rO n-3 S 3 cö 2 Li V o g 03 O TÖ O ra ïS.2 o W-StD O x_» 0 PH <H gfc 0 0 S Mö10 2 c 2 2 cd s 5^1 oi - ig'Sl CÖ 8&-Is B g 83 bo 9> W W) Li N ;^~3 0 2 T3 CJ-J O M B „-S^ b B -g 0 0 0 0 bc 0 03 0 CÖ rb 02 2 03 CÖ rr4 60 O 2-°-g 2 S m ë0^ rC2 0 CÖ CÖ Tö tö C L« 0 0 b T3 B - O B ^B Po a'N c T3 0 C 0 (0 2 g g V S 0 u_ N 0 Q- O fe ■r: w 03 •- •- 0) 0 i- -C 0 O "O 0 c rt: O 3 C N Q 0 c 0 0 O T3 T3 0 Q. -M L +j CO 03 C 03 O C "2 O Q. .2 5 N L 0 0) +J Ql o "g O u 0 2 oï -M X3 U- 03 O OS 0 J* O) •- J- 0 0 0 0 -M 0 03 CO 0 C +r 0 N ■- C 3 O Q Q_ 0 O T3 C C 0 0 C "O L 03 0 E E -M 03 C 03 .2 E ^j -M I_ v c .2 O <D O 0 C H- 0 O JQ N t. :=i.2 3 *- 3 -D 3 Q bö 0 03 TT Li 0 TJ 0 O CÖ s O L 0 0 0 0 0 ra f3 CÖ cö N 01 bJD B '3 J3 2 tin dl dl .2 rB jï 'V W) - n -Ö": C 0 0 -H, 0 0 -rj QifO ti c O 0 CÖ 0 .ft CÖ u TÖ 0 ö.a G 0 G L CÖ g 02 Li G d 0 0 bxj'd il Cl Jfl< ti .2 Cd S 0 Li co 0 .Li i/x 2 CNoü g co G UN SU t> 0 ■J3 M 03 lis- «e.s-s 'Tl +1 H B c B.S d) O 2 o O i B Ch 01 dl B g -p dl HB O C«S f 2 "v i B Tl iCH - S 1 b o 5 0 G 0 •o SS L. G G -P d G 0 a .2 :c? -*-> n :G 0 B NW 0 JU ë|2 ju o -0-w- £.S 0 UsJ O 0 +J JD G Li TÖ 0 bX) 01 2 -rt "O CQ X) w B Auiital Itijcn; Aantal Fouten: De volgende cijfers door te strepen: 6, 3, 4 5160849273014756321987 865392417175608924786780 51346984029376239842632 71468926798536501 4, enz. enz. Het aantal fouten in een zekeren tijd, b.v. 3 minuten, geeft de mate van opmerkzaam heid aan. Zij, die volgens Münsterberg's onderzoe kingen aan een zeker gemiddelde voldeden, werden geschikt geacht en in dienst geno men. Men vertelt, dat een paar uitstekende telefonisten, door de betrokken maatschap pij, buiten medeweten van Mïinsterberg, on der de candidaten opgenomen, bij de Keu ring 't hoogste aantal punten behaalde. Münsterberg heeft later nog dergelijke onderzoekingen gedaan voor scheepskapi teins en trambestuurders. In het psychotechnisch laboratorium van de gemeente Amsterdam, wordt een candi- daat-trambestuurder aldus getoetst: Men zet den man voor een houten wand, die in vorm overeenkomt met het voor bal con van een tramwagen. De a.s. tram bestuurder krijgt de opdracht verschillen de bewegingen uit te voeren: als er een rood lichtje bromt, moet hij op een knop links drukken, bij een groen licht op een knop rechts bij twee lichten op de midden knop enz. Bovendien moet hij een zandlooper loo- pende houden en een klokslinger. Aan den achterkant van den wand kon de proef nemer alle bewegingen controleeren. Ook wat de tijd betreft Nu en dan klinkt er plotseling een claxon als schrikprikkel. Na tuurlijk is dit slechts een onderdeel van het onderzoek. In ons land wordt de psychotechniek zeer druk toegepast Philips-fabrieken te Eind hoven hebben een groot laboratorium. De meeste groote steden bezitten een dergelijke instelling, waar o.a. 't gemeentepersoneel wordt onderzocht: ook de recruten worden in ons land uitvoerig getest Volgende maal D.V. over een ander meer. P. W. J. S. HET GASMASKER. In verband met de evacuatie van de bur gerbevolking tipten wij de vorige week het gasmasker aan. Deze week zullen wij dit onderwerp nader bezien. De ervaringen uit den oorlog 1914-1918 hebben de beteekenis leeren kennen van het gasmasker. In de oorlogvoerende landen worden ze op waarde geschat en zijn ze in voorraad in millioenen stuks. Wij hier in Nederland hebben altijd wat onwennig gestaan tegenover dit afweer- instrument en zelfs hebben velen een glim lach niet kunnen onderdrukken als ze mi litairen of agenten zagen uitrukken, het ge laat versierd met het gummi-gelaatstuk, waaraan onderaan de filtreerbuis. Gelukkig zijn ons uit dezen oorlog nog geen gevallen bekend, waarbij de bevolking gedwongen werd het gasmasker te gebrui ken. Men noemt den oorlog op dit oogenblik nog humaan, er wordt nog slechts gescho ten, er worden nog maar alleen verschillen de soorten bommen geworpen op militaire objecten, waarbij de burgerij „per ongeluk" ook wel eens kennis maakt met deze moord werktuigen, schepen met onschuldige pas sagiers worden getorpedeerd. De oorlog noemt men op dit oogenblik dus nog „menschelijk" en van toepassing van strijdgassen in den strijd vinden we nog maar sporadisch berichten. Gaat het echter straks om beslissende veldslagen, zullen dan de oorlogvoerenden dit weerzinwekkende strijdmiddel, dat in de latere jaren van den oorlog opkwam en voortdurend meer gebruikt werd, niet te baat nemen? Wij willen hopen dat dit niet waar is. Wie zal het ons echter garandee ren? Een korte beschrijving van het gasmas ker lijkt ons daarom noodzakelijk, al willen wij hier den na druk nog eens leggen op 't feit, dat het Nederlandsche klimaat niet bepaald geschikt is voor gasaanvallen. Zee land is speciaal ongeschikt, vanwege zijn water en wind. Het gasmasker bestaat uit twee deelen: le de filtreerbuis, waardoorheen de bui tenlucht wordt gezogen, voordat de adem halingsorganen bereikt worden, en 2e het gelaatsstuk dat de ademhalingsor ganen (neus en mond) luchtdicht be schermt. Alle thans in gebruik zijnde gasmaskers hebben twee ademhalingswegen: één voor den aanvoer van de in te ademen lucht door de filtreerbuis, één voor de uitademing. De filtreerbuis bevat een laag fijne po reuze kool (norit of actieve kool), die alle gassen absorbeert. Nevels, een latere vin ding uit den wereldoorlog, worden geabsor beerd door een laagje filtreerpapier, dat ook in de filtreerbuis aanwezig is. Deed men een gasaanval, dan deed men deze meestal vergezeld gaan van het verspreiden van nevels. Deze nevels dwongen dan den mensch het gasmasker af te zetten, daar men het zeer benauwd kreeg. Daarbij kreeg men aandrang tot niezen, waardoor men het gasmasker afzette en men de giftige gassen inademde. Z.g. „bunt schieszen" heette het afwisselend, met blauw gemerkte projectielen, die de prikkeling verwekten en de groen gemerkte, die de vergiftiging de den volgen, bombardeeren indertijd bij on ze oostelijke buren, die het eerst den che- mischen oorlog in de jaren 19141918 ont ketenden. Een goed passend gasmasker, waarmee ieder na een geringe oefening manoeuvree ren kan, beschouwen de deskundigen als een middel van verweer tegen gas. Wij moe ten in dit verband nog even wijzen op de gevaren van mosterdgas, een chemisch pre paraat, dat met mosterd alleen den naam gemeen heeft, en dat, als het als spatten op de huid komt, afgrijselijke diep invretende wonden maakt. Over de verwoestingen, die dit gas in de ademhalingswegen kan maken, zwijgen we liever. Het lenisiet, waarmee de Amerikanen in het laatst van den oorlog te voorschijn kwamen, is niet zoo'n „succes" geweest als het mosterdgas. Gelukkig bestaat er tegen de mosterdspatten een eenvoudig middel, n.l. dadelijk, maar dan ook dadelijk afwas- schen met warm water en groene zeep. Daarnaast worden papjes van chloorkalk met water, en chloorkalk met magnesium aanbevolen. Onze overheid, die bij de naderende oor logsdreiging de beteekenis heeft ingezien van het goede en doeltreffende gasmasker, heeft in 1937 een gasmaskerbesluit uitge vaardigd op grond van de Warenwet. Een van de belangrijkste bepalingen uit dat be sluit is, dat hg, die gasmaskers wil vervaar digen of importeeren, dat slechts mag doen na bekomen vergunning van den minister. Hierover een volgende keer meer. Vragen: J. v. d. H. te V. De bekrachtigingsspoel van den luidspreker, die tegelijkertijd als smoorspoel dienst doet, zal doorgebrand zijn. 'tEenige middel is een nieuwe spoel winden. L. D. te G. Wij hopen over eenigen tijd een bespreking te geven van de nieuw uit gekomen toestellen. 26) o— Het was een helsch tooneel. Den volgenden morgen verscheen hij' om tien uur in de bakkerij en toen Harm hem de les wilde lezen pakte hij zijn biezen en verdween naar Klaasman. Berend moest zijn route doen, toen hij van zijn eigen tocht terug kwam. Want de klanten moesten toch hun brood hebben. Er volgden nog eenige dagen van ellende in huis. Ontzettende herrie. Op het dorp werd er schande van ge sproken. Dat die Janse dien jongen de deur niet uittrapte! Die verschandaliseerde zijn vader en moeder geheel en al! In eenen was de maat bij Harm vol. Je kunt verdwijnen, zei li ij kalm. Zijn hart bloedde... Want daar ging zijn jongen. En daar verdween zijn ideaal. Je oom Klaas wil je wel hebben. Misschien pas je daar beter op, hoewel ik er geen verwachting van heb. Van je vader hoef je niets meer te verwachten. Later het deel, dat je rechtens toekomt, en voor de rest zorg je maar voor jezelf. Ik help je met niets. Je bent den naam Janse niet waard. Een nagel aan mijn doodkist, dat ben je. Wanneer kan ik gaan? vroeg Aldert, brutaal. Voor mijn part vandaag nog, zei Harm. En hij wendde zich af. Niet boos, maar geheel terneergeslagen. Kapot. In de bak kerij veegde hij de tranen uit zijn oogen. Berend zag het, en zweeg; voelend iets van deze mannelijke smart... XIII. Weggegleden. De smid van Laagheuvel dacht, dat hij een goed idee had gehad, toen neef Aldert eenmaal goed en wel in zijn huis was. Na de ontvangst van Harm's brief, waarin hij meedeelde, het voorstel omtrent Aldert te aanvaarden, had tante Janna nog even be zwaar gemaakt, omdat zij er geen heil in zag, maar zij moest ten slotte haar man toegeven, dat ze niet meer terug konden: hij had overleg met haar gepleegd, zij had toegestemd en eerst daarna had hij Harm op de hoogte gebracht van zijn idee. Het ging niet aan, thans te antwoorden: we zien er maar van af. En dus ging er een brief terug, dat Aldert welkom was. Nog geen week later verscheen die in Laagheuvel, best op streek. Dat was weer iets anders in zijn leven. Oom Klaas was ook niet gemakkelijk, maar dat gezeur thuis hing hem al lang de keel uit. In elk geval kon hij eens zien, hoe het hier liep. Oom Klaas had er geen doekjes om ge wonden en hem dien eigen avond, toen ze met bun drieën in de huiskamer zaten, pre cies de waarheid gezegd. Hij moest goed weten, dat hij niet voor zijn genoegen hier was. Thuis ging het niet met hem. Oom wilde daarvan niets zeggen. Als hij geen idee had, om bakker te worden, moest hij het ook niet worden. Nu kon hij dit eens probeeren. Maar gewerkt moest er worden. En het was zwaar werk ook. Hij zou voor zijn doen een behoorlijk weekgeld hebben, méér dan gewoonlijk aan een jongmaatje want Aldert wist immers niets van het vak af? werd betaald. Hij behoefde ook zijn leven niet te verkniezen. Kwaad zou den oom en tante niet voor hem zijn, dat zou hij wel zien. Als hij nu ook zijn best maar deed. Behoorlijk op tijd thuis kwam des avonds. En niet in de kroeg loopen, want daar kwam niets dan ellende van. Om de veertien dagen kon hij, indien hij dat wenschte, van Zaterdag tot Maandag naar huis gaan. En verder werd strikte gehoor zaamheid van hem geëischt. Aldert hoorde het sermoen met het groot ste geduld aan; stemde zelfs toe. Ja, hij zou zijn best doen. Smid leek hem wel wat. Dat hij in Holsberg in de kroeg liep, kwam al leen, omdat het thuis zoo vervelend was. Hij dacht er niet aan, elke veertien dagen naar huis te gaan. Wat had hij er aan? Vader moest toch niets van hem hebben. Hij had hem nauwelijks goeden dag gezegd, toen hij van huis ging. Neen, dan was moe der heel anders. Aldert verzweeg natuurlijk, dat ze hem vijf en twintig gulden had ge geven, toen hij er om vroeg. Oom Klaas en tante Janna zeiden weinig op zijn ontboezemingen. Zij dachten het hunne van die verhalen. We hebben elkaar goed begrepen. Je zult het hier niet kwaad hebben, als je ge regeld werkt en gehoorzaamt. Ja, Aldert had het best begrepen. Dit was hier zooveel als een verbeteringshuis voor hem. Maar als het hem er niet beviel, dan smeerde ie 'm, dat stond bij hem vast. Nog een jaar en hij was meerderjarig. Ging het niet in de smederij en werd hij al te veel op zijn vingers gekeken, dan zou hij naar iets anders uitzien. Je hadt hier ook vee kooplui. Hij kon dan zien met hen in con tact te komen. Want dien lievelingswensch had hij niet opgegeven. Eerst maar eens uitkijken. In elk geval was hij nu van huis af en het leek hier niet slecht. KIjuls Janse meende amivunkelijk, dat l»ij eon goed idee had gehad. Want de jongen paste uitstekend op. Er viel niets op hem aan te merken. Op tijd was hij des morgens in de smederij en het werk, dat hem op gedragen werd, verrichtte hij met groote nauwgezetheid. Hij maakte zelfs vorderin gen, want hij zag zijn werk. En het was verbazingwekkend hoe hij omspringen kon het de boeren en boerenknechts, die hun paarden kwamen laten beslaan; met welk een beleid hij de beesten behandelde en kwade paarden temde. Hij sprak met de klanten over het vee, alsof hij een volslagen boer was. Zelfs tante Janna, die lang sceptisch ge stemd bleef over de resultaten, moest toch toegeven, dat het goed ging. Dus ging er zoo nu en dan een brief naar Holsberg met de korte mededeeling, dat Aldert liet best maakte en er zeer wel een smid nit hem groeien kon. Aldert zelf ging niet naar huis. Hij voelde, naar zijn zeggen, er niets voor. Hij was er feitelijk weggejaagd. Welnu, dan kon men het wel zonder hem stellen. Als hij er lust in had, zou hij er wel eens gaan kijken. In zijn vrijen tijd dwaalde hij over het dorp, waar hij spoedig enkele vrienden had. Met argusoogen zag oom Klaas toe, maar hij moest erkennen: op die jongens viel niets aan te merken. Kroegloopers waren zij in elk geval niet. Aldert bezocht de kroeg ook niet. Op tijd was hij thuis. Kortom het ging best. 'tis in orde vrouw, met dien jongen. Dat was een goed idee. Er groeit iets uit hem. Tante Janna dacht het ook. Maar zij was de voorzichtigheid in eigen persoon. Je kunt gelijk hebben. Klaas. Ik geloof het trouwens ook. Op Aldert valt niets te zeggen, voor zoover wij kunnen zien. Ik be grijp niet, dat ze thuis zoo'n last met hem hadden. En toch... die oogen, Klaas, ik ver trouw ze niet. Dat karakter is niet eerlijk. Hij durft je niet goed in de oogen kijken. Heeft hij dat jou wel eens gedaan? Mij nog nooit. Van wie zou hij dat toch hebben? Harm is niet zoo en Tine tenslotte ook niet. Nou, Tine's vader, de oude Van Galen, tjonge, die was niet voor de poes. Die heeft wat menschen bedrogen, zonder dat ze het konden bewijzen. Hij had een slechten naam op het dorp. Dan heeft Aldert het van zijn groot vader, wist Janna nu met zekerheid. Want Wat is er veel veranderd sinds op dien onvergetelijken 28sten Augustus het be richt kwam: Mobilisatie. Voor het buitenland, maar ook voor ons eigen land dat nog „neutraal" kon blijven, zijn de berichten in de kranten er niet vroolijker op geworden, en steeds somber der is het levensbeeld dat we om ons heen zien. Met meer belangstelling nog dan andere jaren hebben we geluisterd naar wat de Koningin in de Troonrede tot ons zou zeg gen. We wisten wel dat het haast niet zoo kón zijn, maar toch hoopten we hierin een lichtpuntje te ontdekken. Dit jaar was de Prinsjesdag overigens wel een echte feestdag in het zoo zorgvolle Ilollandsche Huis. Er was muziek en kleurenpracht, alles was zoo vroolijk en blij en het moet onze Koningin wel veel goed gedaan hebben nu Haar volk Haar temidden van al zijn zor gen, zoo spontaan en innig zijn aanhanke lijkheid heeft betoond. Uit de Troonrede bleek ook weer hoe de Koningin meeleeft met Haar volk dat zoo veel zware lasten is opgelegd en hoe heer lijk voor Haar dat Zij daar ook waardee ring voor mag ondervinden. Woensdag bezocht de Koningin Den Hel der. Evenals altijd aarzelde Zij ook nu niet, om zelf daar te gaan waar rouw en droefheid heerscht. Zij vermijdt voor zich zelf de moeilijke wegen niet en juist dat is een van de dingen waarom wij Haar zulk een groote vereering en liefde toedragen. Heeft de Dinsdag even onze gedachten uit de zorgen verplaatst, de avond, met de tic jonden URt ill d Mi.s W it is aan cLcrx zet. L>c witte dum moet eu tvui» 313 i-i wat vaji maken, ik wil ook wel Itelpeu, 1 111 dit vraagstuk beginnen met de zwarte maar je moet nog niet te hard roepen. Rondgang door den Dam-doaihof. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dh adres Probleem nr 1. Eindspel van O. G. v. d. Veen, Alkmaar. De problemist v. d. Veen heeft zich op het terrein van het eindspel gegeven. Zooals hij in zijn problemen steeds tracht om de combinaties aan te doen passen aan het practische spel, zoo doet hij dit ook in zijn eindspelen. Een stand als in No. 1 komt in de partij voor. Vier tegen 1 is verloren. Zeker. Maar als er stukken los staan, is het zaak goed uit te zien. De geweldige nume rieke meerderheid kan dan wel eens niet voldoende blijken en de strategische positie van de overmacht blijkt aantastbaar, zoo dat met een gelijk spel genoegen moet wor den genomen. Zoo is het in vraagstuk 1. Wij zetten nu de stand even op. Vooral voor hen die dit vraagstuk niet tot een goed einde hebben kunnen brengen. En dat blijken er nog heel wat te zijn. Wij plaatsen dus de witte dam op 26 en nemen vier zwarte schijven die wij posteeren op: 6, 14, 16 en 27. Het bord ziet er zoo uit (be ginners spelen dus mee?): 47 48 49 50 millioenenota zette ons er weer midden, in, plaatste ons voor de donkere toekomst. Al die millioenen en nog eens millioenen, het duizelde ons. Het tekort voor 1940, het bedrag voor defensie, de belastingver- hooging. Maar we weten, de regeering moet dit doen, al die millioenen m o e t e n er komen, maar, dat zal offers kosten. Offers voor hen die groote inkomens hebben en nu straks groote bedragen naar het belastingkantoor moeten brengen, en offers voor hen die minder hebben en moe ten betalen van wat ze haast niet kunnen missen. De zorgen voor de toekomst drongen met vernieuwde kracht op ons aan. Hoevelen zullen er niet hebben zitten re kenen, zich afvragend, hoe alles moet gaan. Immers de winter staat voor de deur. Er is zooveel noodig. Uit onze gedachten verdwijnt niet de reeks artikelen die al op geslagen zijn, die nog duurder zullen worden. De kinderen hebben nieuwe winterklee- ren noodig, er zijn er die pas naar een hoo- gere school zijn overgegaan, de rekening van de schoolboeken kan wel hoog zijn, en zoo is er nog zooveel meer. In sommige zaken gaat het niet zoo goed en veel vrouwen, die er nu alleen voor staan, merken het iederen dag duidelijker, het gaat niet zooals het moet gaan, zij mis sen de ervaring. En dan zijn er nog de zorgen voor de groote kinderen, de zonen die opgeroepen zijn en wier toekomstplannen als het ware met één slag zijn stukgeslagen. Sommige jongemannen zijn uit hun stu die weggerukt, en als het lang duurt, wan- schijf 14 op te jagen, tot ïuit 32, dus spe len we: 1. 263 2. 3—8 3. 8—12 4. 1217 1419 19—23 23—28 28—32 Nu komt de zet, waardoor straks buit kan worden gemaakt, 1721Zwart moet nu zijn schijf aan den rand 6 los maken. Hij heeft geen anderen zet, dus 611. 5. 17—21 6—11 Wit doet nu een stillen zet, dat wil zeg gen een zet waarbij niet op een zwart stuk wordt geloopen, 2126. Toch geeft deze zet aan zwart geen spelruimte. Immers er is geen andere dan 3238. We noteeren dus: 6. 21—26 We vervolgen met: 7. 26—21 8. 21—26 9. 2648 10. 48—39 32—38 27—32 verplicht 38—43 gedwongen 43M19 en nu is er geen ontkomen meer aan. Zwart gaat een schijf verliezen en het wordt drie tegen een, een overmacht zon der winst. Remise! Voor het practische spel heeft een eind spel als dit, groote waarde. Niet te diep. Te berekenen voor het bord. Vooral de af wachtende zetten zijn keurig aangebracht. Goede oplossingen ontvangen van: A. W. Beukema, NieuwdorpJ. van Wijk, Mid delburg; J. N. de Vroom, Koudekerke; B. Schreuder, Goes; N. N. te Sluis; de P. te Ierseke; W. Diemer te Bergen op Zoom; J. Butselaar, Veldpost; J. de la C. te Vlis- singenH. N. te 's GravenpolderJac. de Brave te VlissingenS. de Vries te Vlissin- gen; J. van Dijk te Breskens; Wm. Vlieger te Tholen en Herm. de Wilde te Ritthem. Het aantal is beneden de verwachtin gen. Daarom dezen oplossers mijn hulde. We missen o.a. vele Goessche dammers. Te moeilijk voor hen? Een andere reden is er wel niet. Een volgende keer zullen we maar denken. Hier is No. 2. neer zullen zij die kunnen voleindigen? Anderen zijn met moeiten en zorgen zoo ver gebracht, dat zij een eigen werkkring hebben, zij raakten juist ingewerkt, en nu, alles moesten zij aan anderen overlaten. En dan de geestelijke zorgen. Het ruwe soldatenleven, zullen zij daar ongeschon den uit te voorschijn komen? Maar toch, al lijkt de toekomst nog zoo donker, al zien wij soms nergens licht, wij mogen den moed niet opgeven. Het moederhart heeft in deze dagen veel te dragen; het lot van het gezin, dat zoo'n donkere toekomst tegemoet gaat, het drukt zwaar. Toch, onder hen voor wie de toekomst zoo heel zwaar drukt, zijn nog zooveel rijke vrouwen, en dat zijn zij die het met den dichter Waanders kunnen belijden: Zoo ik niet had geloofd, dat in dit moeilijk leven, de Heer mij weg en woning had bereid, en dat mijn naam staat in Zijn boek geschreven voor hooger heerlijkheid; zoo ik niet had geloofd, dat Hij mijn tijden regelt, en zonder Zijnen wil geen haar valt van mijn hoofd, zoo ik niet altijd weer Zijn liefde vond bezegeld, zoo ik niet had geloofd, zoo ik niet had geloofd'. Ja, als we dit maar big ven vasthouden, dat God het is die ons weg en woning heeft bereid, ook in de toekomst, die zoo donker voor ons ligt!

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 8