tl
II
'l
■S I
Wenken op technisch gebied.
DE BAKKER VAN HOLSBERG
S f*
S C
■i 5
c
S .5
VROUWEN-ZORGEN.
o
a
o
-g
E -o
u
I T.
«t
wi
e
CS
-J
1) u
O
CS
if
5 H
_c
"E
X! U
3
S 5
<5 S
"3
-
s o
8 z
2
O
E
- S
O
cd "om
u 0>
1 s "S
i- -f 5
a>
0 c- 05
T3 Cn
-M
CA S
CD 03
- O
- O
O TJ
r -o
c -
N T3 +j
nj 0
2
0
I
i
C
03
m o
Sü
1
CD 0)
"O
ro o
c "ai
0) 0)
CD "O
c i
CU
.b c
03
-M
CD
CD "O
T3 O)
O
5
ID (D
O)
N
C
CD
"O
-o g
-O
03
C -*-•
CD C
~a os
CD -M
■o 0
c I
O
5 2
-* «3
-M 0J
s s a
E -O g
-2 c -o
Tl 41 L
o
5 5 5
E c
O 0) CD
-Q "O "O
5 H
<u
d>
e 8™
P S
SP
T3
CD L«
cö
U
<D
-73
03
bX)
O
s
^oSNT
T3
s
.0
l±/ p.
fl «y hft CD r*T
CD O 00 cö T3 .2
T3 ten ccj ïh 3
at°S?g-a
b
ccj
G aJ
5 .Q
3 "a:3:3
5-cm
S c "3
L Q) zi
sfs
g^M
«J10 B rt
P 4J O S
a> o 53
J3 "O S
o
tD L
T3 TÖ
9>
0 w
S m-ö ti fi
o o K
■2 2 o «3 -3
m 5< a -S
a*3 g^S
CD
■dis;
cd <B
M -O s 2 -S S
5 6n 2 3
oOc^Cfl
2 <D Oj
&E
CD O
ra
CD
CD
co
cö 3
S-H C
<D <D
CD
m2
m W
C
O
O
5 CD 't *3
cti
CD
k?3
M
"I bo g '3 m
P
o
0 a
o
0 r£j
C\ CD
W 02
T3 .2
o
o cd
■a
B a g
C o
.3 c! 0
fi 2 m 3
cd O o
|p"
■2 o o
g w>'r3
2 2
c
0 W)^
S ?H
0 Cö -M
•*•8 o
a 8
S 3 tm
2^2
C dl
ö-^
w >A/
S-«2
s CS o
+J
CQ
L LD d
Sa S
®J'"
dfiS
d) cï
0 W) cö
ti
TJ
03
0
03
0 ±J
bo p
03
bX) -*—
C V
-»->
0 -H
HH X! 0
HH SH TJ
0 0 0
03
O
O r/3
go
"S
-a
CÖ
-+-> _r
03 cö
S
Mffi
1-1 g &'N C
Mg 3,1
C C r-
O Cd
O
O <11 -4-1 -Fs cr
TJ -o> i >f\
0 cö
C dl ^3 4J cd
ai Q cl cd cd
M
B a O
2 S P g 75
Xd P-i dl
0 L
m di a
Cd t
o TJ o
bn cö
c
0 .£3 0 0
^•"5
0
03 3
•73 bo d w
u
0
O
bX)
o
c
0
.2
DO
Cü CL
a. z
o-
2I
UI
_J
-I
z
ra dl 73
^^2
•S-2 S
ai B
Hg°
0 «4H
-s
cdja
OT^ibi
5 «iW
Wsg
oi
T3 S
■FT
2
B
s- 0)
0
0
ra
CÖ 0
02
02 R
CÖ
rO n-3
S 3
cö 2
Li
V
o g
03 O
TÖ O
ra
ïS.2 o
W-StD O
x_» 0 PH
<H gfc
0 0
S Mö10
2 c
2 2 cd
s
5^1 oi -
ig'Sl
CÖ
8&-Is
B g 83
bo 9>
W
W)
Li N ;^~3
0
2 T3 CJ-J
O M B
„-S^
b B -g
0 0 0 0
bc 0 03 0
CÖ rb
02 2
03 CÖ
rr4 60 O
2-°-g
2 S m
ë0^
rC2 0 CÖ
CÖ Tö tö
C L«
0
0 b T3
B
- O
B
^B
Po
a'N
c
T3 0
C
0 (0
2
g g
V S
0 u_
N
0
Q-
O fe
■r: w
03 •-
•- 0)
0
i- -C
0 O
"O 0
c rt:
O 3
C N Q
0 c
0 0
O T3 T3
0
Q. -M L
+j CO 03
C 03
O C
"2
O
Q.
.2 5
N L
0
0) +J
Ql
o "g
O u
0
2
oï
-M X3
U- 03
O OS
0 J*
O) •-
J- 0
0 0
0
-M
0 03
CO
0
C +r
0
N ■-
C 3
O Q
Q_ 0
O T3
C C
0 0
C "O
L
03 0
E E
-M 03
C 03
.2 E ^j
-M I_ v
c .2 O
<D O
0
C H- 0
O JQ
N t.
:=i.2 3
*- 3
-D
3
Q
bö 0
03
TT
Li
0
TJ
0
O
CÖ
s
O
L
0 0 0
0 0 ra
f3 CÖ cö N
01
bJD B
'3 J3 2
tin dl dl .2
rB
jï 'V W)
- n -Ö":
C 0
0 -H, 0 0 -rj
QifO ti c
O 0 CÖ 0
.ft CÖ
u
TÖ
0
ö.a
G
0
G L
CÖ g
02
Li G
d 0
0 bxj'd
il
Cl Jfl<
ti .2 Cd
S
0
Li co 0 .Li
i/x 2
CNoü
g co
G UN
SU t>
0
■J3 M 03
lis-
«e.s-s
'Tl +1 H
B c B.S
d) O
2 o O
i B
Ch 01
dl B
g -p dl
HB O
C«S
f 2 "v
i B Tl iCH
- S 1
b o 5
0 G 0
•o SS
L. G
G -P d
G 0
a .2
:c? -*->
n :G 0
B NW
0 JU
ë|2
ju o
-0-w-
£.S
0 UsJ
O
0
+J JD
G Li
TÖ 0
bX)
01
2
-rt "O
CQ X)
w B
Auiital Itijcn;
Aantal Fouten:
De volgende cijfers door te strepen: 6, 3, 4
5160849273014756321987
865392417175608924786780
51346984029376239842632
71468926798536501 4, enz. enz.
Het aantal fouten in een zekeren tijd, b.v.
3 minuten, geeft de mate van opmerkzaam
heid aan.
Zij, die volgens Münsterberg's onderzoe
kingen aan een zeker gemiddelde voldeden,
werden geschikt geacht en in dienst geno
men. Men vertelt, dat een paar uitstekende
telefonisten, door de betrokken maatschap
pij, buiten medeweten van Mïinsterberg, on
der de candidaten opgenomen, bij de Keu
ring 't hoogste aantal punten behaalde.
Münsterberg heeft later nog dergelijke
onderzoekingen gedaan voor scheepskapi
teins en trambestuurders.
In het psychotechnisch laboratorium van
de gemeente Amsterdam, wordt een candi-
daat-trambestuurder aldus getoetst:
Men zet den man voor een houten wand,
die in vorm overeenkomt met het voor
bal con van een tramwagen. De a.s. tram
bestuurder krijgt de opdracht verschillen
de bewegingen uit te voeren: als er een
rood lichtje bromt, moet hij op een knop
links drukken, bij een groen licht op
een knop rechts bij twee lichten op de
midden knop enz.
Bovendien moet hij een zandlooper loo-
pende houden en een klokslinger. Aan den
achterkant van den wand kon de proef
nemer alle bewegingen controleeren. Ook
wat de tijd betreft Nu en dan klinkt er
plotseling een claxon als schrikprikkel. Na
tuurlijk is dit slechts een onderdeel van het
onderzoek.
In ons land wordt de psychotechniek zeer
druk toegepast Philips-fabrieken te Eind
hoven hebben een groot laboratorium. De
meeste groote steden bezitten een dergelijke
instelling, waar o.a. 't gemeentepersoneel
wordt onderzocht: ook de recruten worden
in ons land uitvoerig getest
Volgende maal D.V. over een ander meer.
P. W. J. S.
HET GASMASKER.
In verband met de evacuatie van de bur
gerbevolking tipten wij de vorige week het
gasmasker aan. Deze week zullen wij dit
onderwerp nader bezien.
De ervaringen uit den oorlog 1914-1918
hebben de beteekenis leeren kennen van het
gasmasker. In de oorlogvoerende landen
worden ze op waarde geschat en zijn ze
in voorraad in millioenen stuks.
Wij hier in Nederland hebben altijd wat
onwennig gestaan tegenover dit afweer-
instrument en zelfs hebben velen een glim
lach niet kunnen onderdrukken als ze mi
litairen of agenten zagen uitrukken, het ge
laat versierd met het gummi-gelaatstuk,
waaraan onderaan de filtreerbuis.
Gelukkig zijn ons uit dezen oorlog nog
geen gevallen bekend, waarbij de bevolking
gedwongen werd het gasmasker te gebrui
ken.
Men noemt den oorlog op dit oogenblik
nog humaan, er wordt nog slechts gescho
ten, er worden nog maar alleen verschillen
de soorten bommen geworpen op militaire
objecten, waarbij de burgerij „per ongeluk"
ook wel eens kennis maakt met deze moord
werktuigen, schepen met onschuldige pas
sagiers worden getorpedeerd.
De oorlog noemt men op dit oogenblik
dus nog „menschelijk" en van toepassing
van strijdgassen in den strijd vinden we nog
maar sporadisch berichten.
Gaat het echter straks om beslissende
veldslagen, zullen dan de oorlogvoerenden
dit weerzinwekkende strijdmiddel, dat in de
latere jaren van den oorlog opkwam en
voortdurend meer gebruikt werd, niet te
baat nemen? Wij willen hopen dat dit niet
waar is. Wie zal het ons echter garandee
ren?
Een korte beschrijving van het gasmas
ker lijkt ons daarom noodzakelijk, al willen
wij hier den na druk nog eens leggen op 't
feit, dat het Nederlandsche klimaat niet
bepaald geschikt is voor gasaanvallen. Zee
land is speciaal ongeschikt, vanwege zijn
water en wind.
Het gasmasker bestaat uit twee deelen:
le de filtreerbuis, waardoorheen de bui
tenlucht wordt gezogen, voordat de adem
halingsorganen bereikt worden, en
2e het gelaatsstuk dat de ademhalingsor
ganen (neus en mond) luchtdicht be
schermt.
Alle thans in gebruik zijnde gasmaskers
hebben twee ademhalingswegen: één voor
den aanvoer van de in te ademen lucht door
de filtreerbuis, één voor de uitademing.
De filtreerbuis bevat een laag fijne po
reuze kool (norit of actieve kool), die alle
gassen absorbeert. Nevels, een latere vin
ding uit den wereldoorlog, worden geabsor
beerd door een laagje filtreerpapier, dat
ook in de filtreerbuis aanwezig is. Deed
men een gasaanval, dan deed men deze
meestal vergezeld gaan van het verspreiden
van nevels. Deze nevels dwongen dan den
mensch het gasmasker af te zetten, daar
men het zeer benauwd kreeg. Daarbij kreeg
men aandrang tot niezen, waardoor men
het gasmasker afzette en men de giftige
gassen inademde. Z.g. „bunt schieszen"
heette het afwisselend, met blauw gemerkte
projectielen, die de prikkeling verwekten en
de groen gemerkte, die de vergiftiging de
den volgen, bombardeeren indertijd bij on
ze oostelijke buren, die het eerst den che-
mischen oorlog in de jaren 19141918 ont
ketenden.
Een goed passend gasmasker, waarmee
ieder na een geringe oefening manoeuvree
ren kan, beschouwen de deskundigen als
een middel van verweer tegen gas. Wij moe
ten in dit verband nog even wijzen op de
gevaren van mosterdgas, een chemisch pre
paraat, dat met mosterd alleen den naam
gemeen heeft, en dat, als het als spatten op
de huid komt, afgrijselijke diep invretende
wonden maakt. Over de verwoestingen, die
dit gas in de ademhalingswegen kan maken,
zwijgen we liever.
Het lenisiet, waarmee de Amerikanen in
het laatst van den oorlog te voorschijn
kwamen, is niet zoo'n „succes" geweest als
het mosterdgas. Gelukkig bestaat er tegen
de mosterdspatten een eenvoudig middel,
n.l. dadelijk, maar dan ook dadelijk afwas-
schen met warm water en groene zeep.
Daarnaast worden papjes van chloorkalk
met water, en chloorkalk met magnesium
aanbevolen.
Onze overheid, die bij de naderende oor
logsdreiging de beteekenis heeft ingezien
van het goede en doeltreffende gasmasker,
heeft in 1937 een gasmaskerbesluit uitge
vaardigd op grond van de Warenwet. Een
van de belangrijkste bepalingen uit dat be
sluit is, dat hg, die gasmaskers wil vervaar
digen of importeeren, dat slechts mag doen
na bekomen vergunning van den minister.
Hierover een volgende keer meer.
Vragen:
J. v. d. H. te V. De bekrachtigingsspoel
van den luidspreker, die tegelijkertijd als
smoorspoel dienst doet, zal doorgebrand
zijn. 'tEenige middel is een nieuwe spoel
winden.
L. D. te G. Wij hopen over eenigen tijd
een bespreking te geven van de nieuw uit
gekomen toestellen.
26) o—
Het was een helsch tooneel. Den volgenden
morgen verscheen hij' om tien uur in de
bakkerij en toen Harm hem de les wilde
lezen pakte hij zijn biezen en verdween
naar Klaasman. Berend moest zijn route
doen, toen hij van zijn eigen tocht terug
kwam. Want de klanten moesten toch hun
brood hebben.
Er volgden nog eenige dagen van ellende
in huis. Ontzettende herrie.
Op het dorp werd er schande van ge
sproken. Dat die Janse dien jongen de deur
niet uittrapte! Die verschandaliseerde zijn
vader en moeder geheel en al!
In eenen was de maat bij Harm vol.
Je kunt verdwijnen, zei li ij kalm. Zijn
hart bloedde... Want daar ging zijn jongen.
En daar verdween zijn ideaal. Je oom Klaas
wil je wel hebben. Misschien pas je daar
beter op, hoewel ik er geen verwachting van
heb. Van je vader hoef je niets meer te
verwachten. Later het deel, dat je rechtens
toekomt, en voor de rest zorg je maar voor
jezelf. Ik help je met niets. Je bent den
naam Janse niet waard. Een nagel aan mijn
doodkist, dat ben je.
Wanneer kan ik gaan? vroeg Aldert,
brutaal.
Voor mijn part vandaag nog, zei Harm.
En hij wendde zich af. Niet boos, maar
geheel terneergeslagen. Kapot. In de bak
kerij veegde hij de tranen uit zijn oogen.
Berend zag het, en zweeg; voelend iets van
deze mannelijke smart...
XIII. Weggegleden.
De smid van Laagheuvel dacht, dat hij
een goed idee had gehad, toen neef Aldert
eenmaal goed en wel in zijn huis was. Na
de ontvangst van Harm's brief, waarin hij
meedeelde, het voorstel omtrent Aldert te
aanvaarden, had tante Janna nog even be
zwaar gemaakt, omdat zij er geen heil in
zag, maar zij moest ten slotte haar man
toegeven, dat ze niet meer terug konden:
hij had overleg met haar gepleegd, zij had
toegestemd en eerst daarna had hij Harm
op de hoogte gebracht van zijn idee. Het
ging niet aan, thans te antwoorden: we zien
er maar van af.
En dus ging er een brief terug, dat Aldert
welkom was. Nog geen week later verscheen
die in Laagheuvel, best op streek. Dat was
weer iets anders in zijn leven. Oom Klaas
was ook niet gemakkelijk, maar dat gezeur
thuis hing hem al lang de keel uit. In elk
geval kon hij eens zien, hoe het hier liep.
Oom Klaas had er geen doekjes om ge
wonden en hem dien eigen avond, toen ze
met bun drieën in de huiskamer zaten, pre
cies de waarheid gezegd. Hij moest goed
weten, dat hij niet voor zijn genoegen hier
was. Thuis ging het niet met hem. Oom
wilde daarvan niets zeggen. Als hij geen
idee had, om bakker te worden, moest hij
het ook niet worden. Nu kon hij dit eens
probeeren. Maar gewerkt moest er worden.
En het was zwaar werk ook. Hij zou voor
zijn doen een behoorlijk weekgeld hebben,
méér dan gewoonlijk aan een jongmaatje
want Aldert wist immers niets van het
vak af? werd betaald. Hij behoefde ook
zijn leven niet te verkniezen. Kwaad zou
den oom en tante niet voor hem zijn, dat
zou hij wel zien. Als hij nu ook zijn best
maar deed. Behoorlijk op tijd thuis kwam
des avonds. En niet in de kroeg loopen,
want daar kwam niets dan ellende van.
Om de veertien dagen kon hij, indien hij dat
wenschte, van Zaterdag tot Maandag naar
huis gaan. En verder werd strikte gehoor
zaamheid van hem geëischt.
Aldert hoorde het sermoen met het groot
ste geduld aan; stemde zelfs toe. Ja, hij zou
zijn best doen. Smid leek hem wel wat. Dat
hij in Holsberg in de kroeg liep, kwam al
leen, omdat het thuis zoo vervelend was.
Hij dacht er niet aan, elke veertien dagen
naar huis te gaan. Wat had hij er aan?
Vader moest toch niets van hem hebben.
Hij had hem nauwelijks goeden dag gezegd,
toen hij van huis ging. Neen, dan was moe
der heel anders. Aldert verzweeg natuurlijk,
dat ze hem vijf en twintig gulden had ge
geven, toen hij er om vroeg.
Oom Klaas en tante Janna zeiden weinig
op zijn ontboezemingen. Zij dachten het
hunne van die verhalen.
We hebben elkaar goed begrepen. Je
zult het hier niet kwaad hebben, als je ge
regeld werkt en gehoorzaamt.
Ja, Aldert had het best begrepen. Dit was
hier zooveel als een verbeteringshuis voor
hem. Maar als het hem er niet beviel, dan
smeerde ie 'm, dat stond bij hem vast. Nog
een jaar en hij was meerderjarig. Ging het
niet in de smederij en werd hij al te veel
op zijn vingers gekeken, dan zou hij naar
iets anders uitzien. Je hadt hier ook vee
kooplui. Hij kon dan zien met hen in con
tact te komen. Want dien lievelingswensch
had hij niet opgegeven. Eerst maar eens
uitkijken. In elk geval was hij nu van huis
af en het leek hier niet slecht.
KIjuls Janse meende amivunkelijk, dat l»ij
eon goed idee had gehad. Want de jongen
paste uitstekend op. Er viel niets op hem
aan te merken. Op tijd was hij des morgens
in de smederij en het werk, dat hem op
gedragen werd, verrichtte hij met groote
nauwgezetheid. Hij maakte zelfs vorderin
gen, want hij zag zijn werk. En het was
verbazingwekkend hoe hij omspringen kon
het de boeren en boerenknechts, die hun
paarden kwamen laten beslaan; met welk
een beleid hij de beesten behandelde en
kwade paarden temde. Hij sprak met de
klanten over het vee, alsof hij een volslagen
boer was.
Zelfs tante Janna, die lang sceptisch ge
stemd bleef over de resultaten, moest toch
toegeven, dat het goed ging. Dus ging er
zoo nu en dan een brief naar Holsberg met
de korte mededeeling, dat Aldert liet best
maakte en er zeer wel een smid nit hem
groeien kon. Aldert zelf ging niet naar huis.
Hij voelde, naar zijn zeggen, er niets voor.
Hij was er feitelijk weggejaagd. Welnu, dan
kon men het wel zonder hem stellen. Als hij
er lust in had, zou hij er wel eens gaan
kijken.
In zijn vrijen tijd dwaalde hij over het
dorp, waar hij spoedig enkele vrienden had.
Met argusoogen zag oom Klaas toe, maar
hij moest erkennen: op die jongens viel niets
aan te merken. Kroegloopers waren zij in
elk geval niet. Aldert bezocht de kroeg ook
niet. Op tijd was hij thuis. Kortom het ging
best.
'tis in orde vrouw, met dien jongen.
Dat was een goed idee. Er groeit iets uit
hem.
Tante Janna dacht het ook. Maar zij was
de voorzichtigheid in eigen persoon.
Je kunt gelijk hebben. Klaas. Ik geloof
het trouwens ook. Op Aldert valt niets te
zeggen, voor zoover wij kunnen zien. Ik be
grijp niet, dat ze thuis zoo'n last met hem
hadden. En toch... die oogen, Klaas, ik ver
trouw ze niet. Dat karakter is niet eerlijk.
Hij durft je niet goed in de oogen kijken.
Heeft hij dat jou wel eens gedaan? Mij nog
nooit. Van wie zou hij dat toch hebben?
Harm is niet zoo en Tine tenslotte ook niet.
Nou, Tine's vader, de oude Van Galen,
tjonge, die was niet voor de poes. Die heeft
wat menschen bedrogen, zonder dat ze het
konden bewijzen. Hij had een slechten naam
op het dorp.
Dan heeft Aldert het van zijn groot
vader, wist Janna nu met zekerheid. Want
Wat is er veel veranderd sinds op dien
onvergetelijken 28sten Augustus het be
richt kwam: Mobilisatie.
Voor het buitenland, maar ook voor ons
eigen land dat nog „neutraal" kon blijven,
zijn de berichten in de kranten er niet
vroolijker op geworden, en steeds somber
der is het levensbeeld dat we om ons heen
zien.
Met meer belangstelling nog dan andere
jaren hebben we geluisterd naar wat de
Koningin in de Troonrede tot ons zou zeg
gen. We wisten wel dat het haast niet zoo
kón zijn, maar toch hoopten we hierin een
lichtpuntje te ontdekken.
Dit jaar was de Prinsjesdag overigens
wel een echte feestdag in het zoo zorgvolle
Ilollandsche Huis.
Er was muziek en kleurenpracht, alles
was zoo vroolijk en blij en het moet onze
Koningin wel veel goed gedaan hebben nu
Haar volk Haar temidden van al zijn zor
gen, zoo spontaan en innig zijn aanhanke
lijkheid heeft betoond.
Uit de Troonrede bleek ook weer hoe de
Koningin meeleeft met Haar volk dat zoo
veel zware lasten is opgelegd en hoe heer
lijk voor Haar dat Zij daar ook waardee
ring voor mag ondervinden.
Woensdag bezocht de Koningin Den Hel
der. Evenals altijd aarzelde Zij ook nu
niet, om zelf daar te gaan waar rouw en
droefheid heerscht. Zij vermijdt voor zich
zelf de moeilijke wegen niet en juist dat is
een van de dingen waarom wij Haar zulk
een groote vereering en liefde toedragen.
Heeft de Dinsdag even onze gedachten
uit de zorgen verplaatst, de avond, met de
tic jonden
URt ill d Mi.s
W it is aan cLcrx zet. L>c witte dum moet
eu tvui» 313 i-i
wat vaji maken, ik wil ook wel Itelpeu, 1 111 dit vraagstuk beginnen met de zwarte
maar je moet nog niet te hard roepen.
Rondgang door den Dam-doaihof.
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dh adres
Probleem nr 1.
Eindspel van O. G. v. d. Veen, Alkmaar.
De problemist v. d. Veen heeft zich op
het terrein van het eindspel gegeven. Zooals
hij in zijn problemen steeds tracht om de
combinaties aan te doen passen aan het
practische spel, zoo doet hij dit ook in zijn
eindspelen. Een stand als in No. 1 komt
in de partij voor. Vier tegen 1 is verloren.
Zeker. Maar als er stukken los staan, is het
zaak goed uit te zien. De geweldige nume
rieke meerderheid kan dan wel eens niet
voldoende blijken en de strategische positie
van de overmacht blijkt aantastbaar, zoo
dat met een gelijk spel genoegen moet wor
den genomen. Zoo is het in vraagstuk 1.
Wij zetten nu de stand even op. Vooral
voor hen die dit vraagstuk niet tot een
goed einde hebben kunnen brengen. En dat
blijken er nog heel wat te zijn. Wij plaatsen
dus de witte dam op 26 en nemen vier
zwarte schijven die wij posteeren op: 6,
14, 16 en 27. Het bord ziet er zoo uit (be
ginners spelen dus mee?):
47 48 49 50
millioenenota zette ons er weer midden, in,
plaatste ons voor de donkere toekomst.
Al die millioenen en nog eens millioenen,
het duizelde ons. Het tekort voor 1940,
het bedrag voor defensie, de belastingver-
hooging.
Maar we weten, de regeering moet dit
doen, al die millioenen m o e t e n er komen,
maar, dat zal offers kosten.
Offers voor hen die groote inkomens
hebben en nu straks groote bedragen naar
het belastingkantoor moeten brengen, en
offers voor hen die minder hebben en moe
ten betalen van wat ze haast niet kunnen
missen.
De zorgen voor de toekomst drongen met
vernieuwde kracht op ons aan.
Hoevelen zullen er niet hebben zitten re
kenen, zich afvragend, hoe alles moet gaan.
Immers de winter staat voor de deur.
Er is zooveel noodig. Uit onze gedachten
verdwijnt niet de reeks artikelen die al op
geslagen zijn, die nog duurder zullen
worden.
De kinderen hebben nieuwe winterklee-
ren noodig, er zijn er die pas naar een hoo-
gere school zijn overgegaan, de rekening
van de schoolboeken kan wel hoog zijn, en
zoo is er nog zooveel meer.
In sommige zaken gaat het niet zoo goed
en veel vrouwen, die er nu alleen voor
staan, merken het iederen dag duidelijker,
het gaat niet zooals het moet gaan, zij mis
sen de ervaring.
En dan zijn er nog de zorgen voor de
groote kinderen, de zonen die opgeroepen
zijn en wier toekomstplannen als het ware
met één slag zijn stukgeslagen.
Sommige jongemannen zijn uit hun stu
die weggerukt, en als het lang duurt, wan-
schijf 14 op te jagen, tot ïuit 32, dus spe
len we:
1. 263
2. 3—8
3. 8—12
4. 1217
1419
19—23
23—28
28—32
Nu komt de zet, waardoor straks buit
kan worden gemaakt, 1721Zwart moet
nu zijn schijf aan den rand 6 los maken.
Hij heeft geen anderen zet, dus 611.
5. 17—21 6—11
Wit doet nu een stillen zet, dat wil zeg
gen een zet waarbij niet op een zwart stuk
wordt geloopen, 2126. Toch geeft deze
zet aan zwart geen spelruimte. Immers er
is geen andere dan 3238. We noteeren
dus:
6. 21—26
We vervolgen met:
7. 26—21
8. 21—26
9. 2648
10. 48—39
32—38
27—32
verplicht
38—43
gedwongen
43M19
en nu is er geen ontkomen meer aan.
Zwart gaat een schijf verliezen en het
wordt drie tegen een, een overmacht zon
der winst. Remise!
Voor het practische spel heeft een eind
spel als dit, groote waarde. Niet te diep.
Te berekenen voor het bord. Vooral de af
wachtende zetten zijn keurig aangebracht.
Goede oplossingen ontvangen van: A.
W. Beukema, NieuwdorpJ. van Wijk, Mid
delburg; J. N. de Vroom, Koudekerke; B.
Schreuder, Goes; N. N. te Sluis; de P. te
Ierseke; W. Diemer te Bergen op Zoom;
J. Butselaar, Veldpost; J. de la C. te Vlis-
singenH. N. te 's GravenpolderJac. de
Brave te VlissingenS. de Vries te Vlissin-
gen; J. van Dijk te Breskens; Wm. Vlieger
te Tholen en Herm. de Wilde te Ritthem.
Het aantal is beneden de verwachtin
gen. Daarom dezen oplossers mijn hulde.
We missen o.a. vele Goessche dammers.
Te moeilijk voor hen? Een andere reden is
er wel niet. Een volgende keer zullen we
maar denken. Hier is No. 2.
neer zullen zij die kunnen voleindigen?
Anderen zijn met moeiten en zorgen zoo
ver gebracht, dat zij een eigen werkkring
hebben, zij raakten juist ingewerkt, en nu,
alles moesten zij aan anderen overlaten.
En dan de geestelijke zorgen. Het ruwe
soldatenleven, zullen zij daar ongeschon
den uit te voorschijn komen?
Maar toch, al lijkt de toekomst nog zoo
donker, al zien wij soms nergens licht, wij
mogen den moed niet opgeven.
Het moederhart heeft in deze dagen veel
te dragen; het lot van het gezin, dat zoo'n
donkere toekomst tegemoet gaat, het drukt
zwaar.
Toch, onder hen voor wie de toekomst
zoo heel zwaar drukt, zijn nog zooveel rijke
vrouwen, en dat zijn zij die het met den
dichter Waanders kunnen belijden:
Zoo ik niet had geloofd, dat in dit moeilijk
leven,
de Heer mij weg en woning had bereid,
en dat mijn naam staat in Zijn boek
geschreven
voor hooger heerlijkheid;
zoo ik niet had geloofd, dat Hij mijn tijden
regelt,
en zonder Zijnen wil geen haar valt van
mijn hoofd,
zoo ik niet altijd weer Zijn liefde vond
bezegeld,
zoo ik niet had geloofd, zoo ik niet had
geloofd'.
Ja, als we dit maar big ven vasthouden,
dat God het is die ons weg en woning heeft
bereid, ook in de toekomst, die zoo donker
voor ons ligt!