Door het overvliegen van vreemde vliegtuigen wordt de neutraliteit der kleine landen bedreigd. Wolken mei zilveren randen. ilad. AAITARWE Henstbode hten' Vragen uit het Publiek aarden inkomende leid DE ZEEUW van Vrijdag 15 September 1939 - 2e Blad Waarom vliegt men eigenlijk over ons land? feuilleton Het periodiek verlof van de militairen. /aars rekening, Kruisweg LOOP: goedgekeurd. Serooskerke (W.) BEVRAAGD: f, met opgaaf van aan P. BEIJE reden de 20 jaar, ig tusschen 7 en DE KRUIJTER, [JDERMAN, Melk- igscheweg E 331, Handigheden |KE, Arnemuiden, Jakkersknecht. LRTENSE, Nieuw- EN AUTO- 1TEUR. B. KRIJGER, ;ooid en jstaö, in van 14 Sept. notaris 3-5, 1—4, Blom- -4, Enkhuizer 0, Warnersking |7, Cox Oranje -2, Witte Rib- ll2 et. p. kg. 1 48, Br. d'A- Ló—16, Br. Du- P, Scharlaken 5 yenne du Com. p.3, Tr. de Vien- -7, Rietpeer 6, lise 8—17, Per- lboureur 510. adspeer 3 ct. p- [ia 2—15, Bur- tteine Claude 9 nckenthaler 16 r; Tomaat 25 Ananas 513, 1-5 ct. p. stuk. (Door onzen luchtvaartmedewerker.) Britsche vliegtuigen koersen over neu trale landen. Onze luchtwacht-dienst is paraat. De regeeringen van Denemarken, België en Nederland hebben reeds eenige malen geprotesteerd tegen de schending van de neutraliteit van het luchtruim. Neutraliteit heeft echter alleen betee- kenls, wanneer men over de machtsmid delen beschikt om haar te doen eerbie digen. Nu Is dit ten aanzien van het luchtruim slechts tot op zekere hoogte mogelijk. De meeste landen, waaronder ook het onze, hebben indertijd het rechts beginsel aanvaard, volgens hetwelk het geheele luchtruim boven een lanldi als territoriaal gebied valt te beschouwen. Men heeft hier dus niet, zooals dit ten aanzien van het zeegebied het geval is, een territoriale zóne. Op welke hoogte vreemde vliegtuigen ook over ons land vliegen, zij schenden onherroepelijk onze neutraliteit. Er zijn twee middelen, die men voor de handhaving der neutraliteit kan toe passen. Het eerste betreft het lucht afweergeschut. De werking hier van is echter beperkt. Vliegtuigen kun nen gemakkelijk een hoogte kiezen, waar op zij buiten schot blijven. In dat geval zou een tweede middel resten, n.l. het omhoog zenden van eigen luchtstrijd krachten, die de vreemde vliegtuigen zouden moeten dwingen te dalen. Maar kleine landen hebben het ook op dit punt niet gemakkelijk. Voordat de eigen vliegtuigen de gewenschte hoogte hebben bereikt, zijn de vreemde toestel len reeds uit ons territoriaal luchtruim verdwenen. De vraag rijst dus, of het niet beter ware geweest, wanneer men in beginsel een territoriaal luchtruim had aanvaard. Er had dan een hoogtegrens kunnen worden vastgesteld, gelijk aan die van de werking van ons afweergeschut. Daar boven zou de lucht vrij kunnen zijn. Het zou er op neerkomen, dat boven de lucht- grens de souvereiniteit van het daar onder liggende land zich niet zou uit strekken. Het idee van deze zóne is reeds oud. Voorstellen in dien geest wer den echter algemeen van de hand ge wezen. Reeds vóór den wereldoorlog stel de men zich op het standpunt, dat ook thans nog door alle volken der wereld wordt ingenomen, n.l. dat de absolute souvereiniteit zich uitstrekt tot het ge- heele luchtruim boven hun gebied. Men mag niet blind zijn voor het ge vaar, dat afwijking van dezen regel de vreemde luchtmachten wellicht zou aan trekken. Zulks moet tot eiken prijs ver meden worden, daar wij anders doorloo pend luchtgevechten of zelfs luchtslagen boven ons grondgebied zouden hebben, met alle onaangenaamheden daaraan ver bonden (het neerstorten van vliegtuigen, loslaten van bommen, enz.). Daar staat echter tegenover, dat men het overvliegen van ons land op zeer groote hoogte practisch toch moeilijk zal kunnen beletten. Het eenige middel, dat men nog zal kunnen trachten toe te pas sen, is het laten patrouilleeren van de eigen luchtmacht gedurende den gehee- len nacht en wel op tamelijk groote hoogte. In Denemarken schijnt men hier toe te willen overgaan. WAAROM VLIEGT MEN BOVEN ONS LAND? Achten de betreffende oorlogvoerende mogendheden zich door hun verklaring de neutraliteit der niet-strijdende landen te eerbiedigen, zoo weinig gebonden, dat zij maar hun gang gaan? Zoo is het na tuurlijk niet. Theoretisch zijn deze lan den natuurlijk vast besloten, onze neu traliteit zooveel mogelijk te eerbiedigen. In de practijk komen er echter tal van moeilijkheden in het geding. Wanneer vliegtuigen zich boven een vijandelijk ge bied begeven en daar in een luchtge vecht raken, zullen zij zich in vele ge vallen omtrent hun positie niet meer kunnen oriënteeren. Willen zij na beëindiging van het ge vecht naar hun bases terugkeeren, dan vliegen zij kompaskoers, omdat dit niet anders mogelijk is. In een dergelijk ge val zal de neutraliteitsschending auto matisch plaats vinden, zonder dat de piloten het zelfs hoeven te bemerken. Worden zij b.v. bij een raid op Duitsch- land door jachtvliegtuigen achtervolgd, dan ontaardt de terugtocht dikwijls in een wilde vlucht en is er van eenige oriënteering geen sprake meer. De bommen laten zij dan maar vallen, om den last zoo gering mogelijk te ma ken. Dit gebeurde in Denemarken. Voorts is er nog een factor, waarmede rekening moet worden gehouden. De Bovenstaand kaartje geeft duidelijk aan, in welke moeilijke positie Nederland en België verkeeren, tengevolge van hun ligging tusschen twee der oorlogvoerende partijen, indien zij niet van den aanvang af streng waken tegen schending van hun luchtgebied, dat de kortste verbinding vormt tusschen twee vijandelijke landen. Naar het Engelsch van EMMA JANE WORBOISE 102.) o Toen zeide hij tot ons: „Ik heb mijn Vader gedankt voor dit heerlijk lekker eten!" Wij vroegen hem naar zijn familie naam, maar hij antwoordde slechts: „Johnny", en toen wij er verder op aan drongen om te weten, welke zijn andere naam was, zag hij ons verward en verle gen aan. Plotseling echter verhelderde zijn blik en met een uitdrukking van ver lichting en geluk op zijn gelaat, zeide hij dat zijn andere naam was „Onnoozel"! Gewoonlijk noemde men hem: „Onnoo- zeie Johnny!" aardrijkskundige kennis van sommige vliegers laat te wenschen over. Het is nu al weer gebleken. De maatregel, gedurende den nacht in onze gemeenten de straatverlichting te laten branden, zou voor deze gevallen natuurlijk doeltreffend kunnen zijn. De piloten weten dan, dat zij boven een neu traal land vliegen. Geheel anders wordt de zaak echter, wanneer benzine-gebrek het nood zakelijk maakt, den kortsten weg naar huis te kiezen. Hierin schuilt wel het grootste gevaar. Immers, het vliegbereik der meeste bommenwerpers is juist zoo groot, dat men zich weinig of geen speling zal kunnen veroorloven. Men kan benzine meenemen, die vol doende is om heen en terug naar een bepaald punt te vliegen en heeft dan nog een overschot, dat grodt genoeg moet zijn om ter plaatse te kunnen opereeren. Dit opereeren kan met zich brengen, dat de benzine-voorraad te klein wordt, om bij het terugkeeren nog den omweg te maken, die noodig is om ons land te mijden. Wie een kaart van Midden-Euro pa bekijkt, ziet al dadelijk, dat, wat de verhouding Engeland—Duitschland be treft, in tal van gevallen het mijden van Nederland en België een aanzienlijke vergrooting van de te vliegen route met zich brengt. Ligt het einddoel voor de Engelschen in Noord-Duitschland en voor de Duit- schers in Noord- en een deel van Midden- Engeland, dan heeft men ons gebied niet noodig. In dat geval voert de kortste weg niet over ons land. In alle andere geval len doet hij dit wèl. En hierin schuilt het groote gevaar. Resumeerende kan men zeg gen, dat men rekening moet houden met de waarschijnlijk- heid, dat ook in de toekomst vreemde vliegtuigen over ons land zullen vliegen. Worden in het winterseizoen de weers omstandigheden ongunstiger dan ze nu zijn, wat een grooter verbruik van ben zine met zich brengt, dani wordt ook het gevaar grooter. Mede omdat er dan meestal sprake zal zijn van een bewolk ten hemel, zoodat vreemde vliegtuigen op geringe hoogte kunnen vliegen, zonder gezien te worden. Hoe deze situatie in de toekomst zich verder zal ontwikke len, valt natuurlijk niet te zeggen; maar wel zal door een en ander duidelijk ge worden zijn, dat de handhaving onzer neutraliteit, onze legerleiding voor een aantal problemen stelt, die niet gemak kelijk zullen zijn op te lossen. (Nadruk verboden.) De minister van Defensie verzoekt de directies van de onderscheiden tram wegmaatschappijen alsmede de onderne mers van autobus- en bootdiensten, mili tairen, die aanvangende 16 September aanstaande met periodiek verlof ver trekken, voor Rijksrekening te ver voeren, zoowel voor de heen- als voor de terugreis. Aan voornoemde militairen wordt voorloopig een eenvou dige verlofpas verstrekt, welke getee- kend moet zijn door den compagnies-, batterij-, eskadrons-, detachements- of overeenkomstige commandant. Verzocht wordt tegen afgifte van deze verlofpas een plaatsbewijs voor den heen- en te rugrit (vaart) met een geldigheidsduur van meer dan één dag te willen ver strekken. Verrekening geschiedt door het Departement van Defensie. Wellicht ten overvloede vestigt de Mi nister van Defensie er de aandacht van compagnies-, batterij-, eskadrons-, deta chements- en overeenkomstige comman danten op, dat aan de met verlof ver trekkende militairen een afzonderlijke verlofpas moet worden verstrekt voor elk te bezigen vervoermiddel geldig zoo wel voor de heen- als voor de terug reis. HOOFDSTUK XXXVII. Mijn eerste verdiensten. James Lascelles had een veel gezonder en sterker uiterlijk gekregen, sedert ik em het laatst had gezien, terstond na onze aankomst uit Italië. Ik had reeds meermalen gedacht en in stilte ge vraagd, wat er toch van hem was gewor den, ofschoon ik tegelijkertijd maatrege len had genomen om de plaats van ons verblijf geheim te houden. Mevrouw March en een of twee van onze vrienden in Northborough hadden ons adres, maar geen van onze Londensche kennis sen hadden wij dit medegedeeld. Niette genstaande dit alles had ik mij toch ver wonderd, dat James Lascelles nooit schreef of ons bezocht; want hoewel hij een broeder van Louis was, toch had ik de overtuiging, dat hij getrouw en stand vastig was iemand op wien men kon staat maken, bij donkere zoowel als bij heldere dagen. Toen wij dien avond bjj den haard za ten, na het vertrek van Johnny, en ik zijn vriendelijk gelaat aanzag, begreep ik voor de eerste maal dat wij in onze rechtmatige verontwaardiging over de ontrouw van Louis, tamelijk onvriende lijk waren geweest omtrent James en zijn moeder. Wij hadden hen al te veel in onze gedachten vereenigd met die onver draaglijke familie op Cuppage. Terwijl ik hierover peinsde, bracht mijn oom juist het gesprek op het onderwerp dat mij zooveel belangstelling inboezemde, en vroeg: „Maar je hebt mij nog niet verhaald, James, waar je vertoefd hebt gedurende Besmettelijke ziekten. In id'e week van 3 tot en met 9 Septem» ber kwamen in onze provincie vier ge vallen van besmettelijke ziekteni voor. n.l. twee gevallen 'van roodvonk te Krabben- dijke (in één gezin) en één geval te Ooist en West-Souburg. Voorts één geval van Polimyelitis anterior acuta te Borssele. al dien tijd het is reeds meer dan vijf maanden geleden? Ik begon mij ongerust te maken over Chrystie, en dat heeft ons gesprek afgebroken. Waar ben je ge weest „Ik ben in Berlijn en in Weenen ge weest. Het handelshuis, waar ik werk zaam was voor mijn vertrek uit Enge land, verleden jaar, had belangrijke za ken buitenslands, en toen de chefs der firma vernamen, dat ik teruggekeerd was, bewezen zij mij de eer om mij deze betrekking aan te bieden, een post van groote verantwoordelijkheid. Deze hee- ren behandelden mij met zooveel beleefd heid, en hun aanbiedingen waren zoo voordeelig, dat ik geen reden had om hen te bedanken. Ik aarzelde eigenlijk geen oogenblik. De zaak kon geen uitstel lij den, dat begreep ik dadelijk, en ik wist tevens, dat mijn moeder zeker zou toe stemmen in iederen maatregel, dien ik in deze omstandigheden moest nemen. In kort, ik nam de betrekking aan, en bin nen drie dagen begaf ik mij op reis naar Hamburg. Mijn moeder vergezelde mij. Er waren verschillende redenen, waarom zij liever niet in Northborough wilde te rugkeeren, en zij verkoos een verblijf in den vreemde, boven het alleen achterblij ven in Londen. De dag na onze aankomst in Berlin schreef ik aan mr Perren en EN HET OFFICIEELE ANTWOORD. Vraag: Hoe is het gesteld met de krachtens een overeenkomst van levensverzekering bestaande rechten van den verzekerde, indien Nederland in den oorlog betrok ken wordt? Antwoord: Voor het antwoord op deze vraag moet onderscheid worden gemaakt tus schen burgers en in militairen dienst zijnde personen. De rechten van verzekerde burgers bljjven, indien Nederland in den oorlog betrokken wordt, in het algemeen onver kort gelden, zoodat voor hen het oor logsrisico onder de verzekering is be grepen. Het overiydensrisico van in militairen dienst zijnde personen daarentegen is, in het zoo juist veronderstelde geval, volgens de meeste polissen van levens verzekering niet gedekt, tenzij uitdruk kelijk het tegendeel is overeengekomen. In geval van hun overlijden wordt dan niet het verzekerde kapitaal, doch de eventueele afkoop- of reservewaarde der verzekering uitgekeerd. B(j verschillende Verzekerings-maat- schappijen staat voor de hier bedoelde categorie van personen de gelegenheid open om tegen vergoeding van een ex tra-premie het oorlogsrisico onder de verzekering te doen begrijpen. Vraag: Kan een dienstplichtige, die onder de wapenen geroepen is, uitstel van beta ling voor zijn belasting krijgen? Antwoord: In antwoord op deze vraag, die door een groot aantal belastingplichtigen is gesteld, kan het volgende worden mede gedeeld De met de invordering belaste ontvan ger kan, onder door hem te stellen voor waarden, uitstel van betaling verleenen. Men wende zich dus in daartoe leidende gevallen mondeling of schriftelijk tot dien ontvanger onder vermelding van de omstandigheden, dien den belangheb bende tot het vragen van uitstel nopen. Vraag: Kunnen wij, aangezien wij, om benzine te besparen, onze auto niet gebruiken, aanspraak maken op restitutie van reeds betaalde motorrijtuigenbelasting? Antwoord: Indien de aan u uitgereikte belasting- kaart geldig is tot het einde van het loo- pende belastingjaar, dus tot en met 30 April 1940, kunt u tegen inlevering van de kaart bij den ontvanger te wiens kan tore zij is afgegeven, restitutie verkrij gen van de belasting over de twee nog niet ingetreden kwartalen. Is de belastingkaart slechts voor drie maanden geldig, dan kunt u volgens de wet geen aanspraak op teruggaaf ma ken. Vraag: Kan iemand, die in Augustus een nieuw rijwielbelastingmerk heeft ge kocht en daarna als dienstplichtige on der de wapenen is geroepen, dit belas- tingmerk weder inleveren met geheele of gedeeltelijke teruggave van de betaal de belasting? Antwoord: Neen, dat kan niet. De rijwielbelasting ad f 2,50 is verschuldigd, ongeacht hoe vaak en hoe lang men in een belasting jaar een rijwiel gebruikt. Vraag: Komt de tijd, gedurende welken een onderwijzer zich in werkelijken dienst bevindt, in aanmerking voor het toeken nen van periodieke salarisverhoogin- gen? Antwoord: Ja. Vraag: Telt deze tijd mede als pensioenge rechtigde tijd? Antwoord: Ja. mijn moeder aan miss Tyndale, doch na. verloop van veertien dagen werden de brieven ons teruggezonden door den di recteur van het postkantoor. Wij schre ven opnieuw aan het oude adres en ver zochten dat onze brieven mochten wor den opgezonden; doch wij vernamen ein delijk, dat gij vertrokken waart en uw tegenwoordig verblijf geheel onbekend was. Toen schreef mijn moeder, hoewel ik moet bekennen met veel tegenzin, naar Cuppage, maar te vergeefs. Mada me beweerde, dat zjj niets aangaande u wist en ons onmogelijk eenige inlichtin gen kon verschaffen." „Hierin had zij volkomen gelijk," her nam ik. „Wij hebben expres geen woord gezegd, waaruit mevrouw Trafford ook maar het geringste zou kunnen opma ken, wat ons tegenwoordig verblijf be treft. Maar, hoe heb je ons dan toch ont dekt?" „Op eenigszins vreemde wijze, dit zul je mij toestemmen wannéér je de bijzon derheden hoort. Ik wandelde eergisteren door Oxfordstraat met mr Mowbray, den jongsten chef onzer firma. Ik ben zeer bevriend met mr Mowbray, en op grond van zijn kunstgevoel en goeden smaak, en mijn bekendheid met verschillende musea en schilderij-verzamelingen in den vreemde, zyn wij van lieverlede Vraag: Waarborgt de Staat in oorlogsgevaar en oorlog de terugbetaling van de bjj den postcheque- en girodienst gestorte bedragen Antwoord: Ja, over de saldi kan ten allen t|jde onbeperkt beschikt worden. Vraag: Wat moeten gemobiliseerden, die ver plicht verzekerd zijn krachtens de inva liditeitswet en derhalve in het bezit zgn van een rentekaart, doen ten aanzien van hun verzekering? Antwoord: De gemobiliseerden, die gedurende de laatste drie maanden voor hun opkomst in militairen dienst verzekerd waren in gevolge de Invaliditeitswet, moeten hun rentekaart inleveren bjj hun militairen commandant. Voor deze verzekerden wordt n.l. ge durende hun verblijf onder de wape nen voor hun verzekering ingevolge de invaliditeitswet premie betaald door het departement van defensie. Bij het ont slag uit den dienst of bjj het vertrek met verlof van niet korter dan een maand ontvangt de gemobiliseerde op zqn verzoek een militair premie-certifi caat. Dat certificaat moet hij toezenden aan den raad van arbeid, bfl welke hij voor de verplichte invaliditeits- en ouderdomsverzekering is ingeschreven. De werkgever van een gemobiliseer de moet voor dezen premie betalen tot en met de week, waarin de betrokkene in militairen dienst is gegaan. Vraag: Is gevorderd goed Rijkseigendom of moet men het gevorderde goed terug- koopen? Bestaan voor dezen terugkoop speciale regels? Antwoord: Tenzij het gevorderde goed slechts in gebruik wordt genomen in welk geval een naar tijdsduur berekende schade loosstelling wordt toegekend gaat het goed in eigendom aan het rijk over. Wat terugkoop betreft bestaan alleen regels met betrekking tot paarden en rij tuigen. De vroegere eigenaars hebben daarbij een recht van voorkeur. Uit den aard der zaak kan van terugkoop eerst sprake zijn, zoodra het militair gebruik is geëindigd. Van eenige verplichting tot terugkoop is geen sprake. Vraag: Kan men na vordering van motorrij tuigen of paarden tot aanschaffing van nieuwe overgaan zonder gevaar, dat ook die weer gevorderd zullen worden Antwoord: De algemeene vordering is afgeloopen, nieuwe vorderingen zullen slechts inci denteel worden gedaan. Daarbij kunnen ook nieuw aangeschafte motorrijtuigen of paarden worden gevorderd. Het ligt evenwel niet in de bedoeling daartoe over te gaan, al kan in dit opzicht niets worden gegarandeerd in verband met eventueele urgentie. Vraag: De scholieren van de hoogste H.B.S.- klassen en eerste jaars-studenten vragen op welke wijze zij' nu moeten handelen: a. inzake studieverlof; b. voor diegenen, die nog niet zijn op geroepen, wanneer de datum van oproe ping voor de komende lichtingen ver wacht kan worden. B.v. kunnen zij thans de f 300 collegegeld storten Of kunnen zij nu vervroegd in dienst komen? Antwoord: Zooals reeds vroeger bekend werd ge maakt worden op het oogenblik nog geen studieverloven verleend, terwijl over de toekomstige regeling nog niets valt te zeggen. e Dienstplichtigen van de lichting 1940 doen verstandig zich nog niet als stu dent te laten inschrijven. Dienstplichti gen van volgende lichtingen kunnen dit zonder noemenswaardig gevaar voor een vervroegde oproeping doen. Voor vrij willige vervroegde opkomst wende men zich met een request tot den minister van Defensie. op meer intiemen voet met elkander ge komen dan gewoonlijk de verhouding tusschen een patroon en zijn onderge schikte is.Terwijl wij langzaam voortwan- delden, ons plan was om een particuliere verzameling van schilderijen te gaan be zichtigen, bleven wij eenige oogenblikken stilstaan voor het raam van een zeer be kenden plaatwinkel, en daar ontdekte ik plotseling twee landschappen, genomen te Tivoli in de Abruzzen, die ik als jou werk herkende. Zelfs zonder je naamlet ters in den hoek van het papier, zou ik zonder eenige moeilijkheid je teekenin- gen hebben herkend. Nadat mr Mowbray ze met veel oplettendheid had beschouwd zeide hij: „Ik zou wel eens willen weten wat voor deze beide teekeningen ge vraagd wordt. Zij bevallen mij goed; het is juist wat ik verlang. Ik zal naar bin nen gaan en den prijs vragen. Natuur lijk zal ik behoorlijk afdingen; men geeft nimmer aan Flint wat hij vraagt, hij is is bekend als de grootste afzetter!" Ik antwoordde hem, dat dit het werk was van een mijner bekenden, wier adres ik zeer verlangde te weten, en wij tra den tezamen den winkel binnen. Mow bray verzocht de teekeningen meer van nabij te mogen bezichtigen en vroeg naar den prijs. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 5