DE ZEEUW tweede blad en met zilveren randen. rEKEND ZICHTBARE BRIL PEREN en PRUIMEN |e Verkooping EN AANBOD De roode kiezers mogen niet te groote verwachtingen koesteren, Uit de Provincie Rechtszaken Veldheeren in Moskou. Wat er deze week voorviel. BRIL US - GOES iels en Peren )uw om de huishou- hemen bij net burger Iw, voor een kl. verg- lleeft. Br. onder no. 2. peuw" te Goes. 'achten: :t bouwland, ialfvaars, Conferentie der iat U zoo'n moderne dan gemaakt door a k - o p t i c i met ngdurige ervaring, straat 9. Tel. 473 raagt eens naar a NIEUWSTE ril van FOCUS een SIERAAD. BIJ INSCHRIJVING l^an de N.V. FRUIT-MIJ te Wemeldinge: |n den Biezelingschen perceelen of in massa, I moeten aangeslotenen (igsbiljetten in te leve ret Vrijdag 18 Augustus van de N.V., Wemel den P. J. J. VAN ACKER en H. JONKERS te l OP 23 AUGUSTUS 1939, |N.T. te Waarde, in de dhr Kloet, ten ver- |e Fam. VAN KOEVE- LIERE, lek verkoopen: HOFSTEDE, |it: Woonhuis, Schuur i, Tuin, Boomgaard, Heilanden en Weg te den Breeweg, totaal 1.10 H.A. eelen^ combinatiën en de gebouwen 1 Nov. Irige met rooven oogst |g gebouwen Woensdag dinsdag 22 Aug., telkens Ir n.m. [lichtingen en notities bekomen ten kantore Irissen. JG TE KOOP |e Wed. J. SINKE— Schore, contant: kaard in den Smokkel- K.G. Ie soort, naar de gemerkte boomen. ken van aangeslotenen ren vóór of op Maan- Stus a.s., des middags ten kantore van No- 1AM te Kapelle. ig 24 Augustus 1939, 2yz uur (N.T.) te de Concertzaal van den Boer, krachtens ten overstaan van |J J. VAN DUKE te ran: kn erf te Hansweert, folderstr. C 376, groot ar den heer G. Schrier Iden bij de betaling Ingen. [riek, die uitsluitend VRIJDAGS en fERDAGS laatst, worden op- fleine advertentiën ens 6 regels A 0.75 boruitbetaling Ir of nummer 0.85 (nschr.: de appels j d. Hofstede. Res. 150 [ïze, buiten gemerkte ileveren tot Dondenf )E GROENE, „Schou- |nge. NETTE EENVOU- latweg naar Bigge' |rceelen of in massa, lichtingen bij P- |kerke. KOOP: |e rekening. Landbouwer, Vlb' VAN ZATERDAG 12 AUG. 1939, Nr 266. „Het Volk", orgaan van de S.D.A.P. begint nu reeds, de roode kiezers te waar schuwen hunne verwachtingen niet te boog te spannen. Met vreugde wordt vermeld, dat nu de S.D.A.P. haar intrede in het regeerings- kasteel doet. Maar „Beteekent dit dan, dat van nu af de gebraden duifjes ons in den mond zullen vliegen? Wij weten wel beter. Voldoende hebben wij doen uitkomen, dat wij aan vankelijk vrij sceptisch stonden tegenover de formatie van den heer De Geer, omdat wij aan een stellige erkenning van de Kameruitspraak van 27 Juli de voorkeur hadden gegeven. Maar een politieke situ atie kan men nu eenmaal niet zelf knip pen volgens patroon: wij stonden voor de feiten. Wij hebben van het begin af be toogd, dat het wenschelijk ware, de meer derheid van "27 Juli te verbreeden, met name in christelijk-historische richting. Dat niet aan een vertegenwoordiger van die meerderheid, maar aan den heer De Geer de opdracht is gegeven, vindt on getwijfeld zijn grond in de adviezen, die aan de Koningin zijn uitgebracht. Wij hadden dus te rekenen met een groote kans, dat de meest gewensc'hte oplossing niet te verwezenlijken zou zijn. En de ketelmuziek, waarmee de liberale en anti- revolutionnaire organen de pogingen van den heer De Geer begeleidden, herinner den ons dagelijks aan de aanwezigheid van het verslagen legertje der liberalis tische aanpassers, die de hoop hadden, weldra deni heer 'Colijn als triu'mfator te kunnen terugvoeren. De verantwoordelijke leiding van de S.D.A.'P. heeft zich uiteraard zorgvuldig vergewist van de mogelijkheden, die de nieuwe combinatie biedt. De arbeid van den beer De Geer is juist door den libe- raal-anti-revolutionnairen tegenstand be- imvloed in een richting, die ons vertrou wen slechts kan versterken. Toen boven dien vaststond, dat Albarda, de politieke leider van de sociaal-democratie, een ministerzetel zou 'krijgen, kon het ant woord op het aanbod van den kabinets formateur niet twijfelachtig zijn: „aan pakken". Dit ministerie begint zijn werk op een tijdstip, dat, vóór de volgende Kamerver kiezingen, slechts eeni periode van ruim anderhalf jaar over laat. In die betrek kelijk korte tijd kan men niet alles en nog wat tot stand brengen. Het spreekt vanzelf, dat de kracihtenverhouding in ministerie èn volsvertegenwoordiging grenzen stelt. Tenslotte is de financieele toestand na de aanpasserij van de vorige jaren niet zoo, dat wij wonderen zouden kunnen verwachten De roode vrienden zullen het wel be grijpen. Wonderen, die kon men e i s c h e n toen Dr Colijn nog aan het bewind was En toen was er ook geen bezwaar de ver beelding van de massa te prikkelen met de gebraden duifjes die overal konden rondfladderen. Maar dat is nu anders geworden. Nu spreekt het vanzelf, dat er grenzen zijn aan het kunnen. NIIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Ieder jaar wordt er opnieuw gekermd over de slechte kermis. Dit „slechte" ziet dan op de minder gunstige exploi tatie-uitkomsten van de diverse kermis- FEU ILL ETO IM Naar het Engelsch van EMMA JANE WORBOISE 80.) 0 ,,Heb de goedheid om mij niet in de rede te vallen en maak geen onnoodige verontschuldigingen. Laat mij uitspre ken: Je bent vrij, zoo vrij als een vogel! Het engagement, dat nooit had behooren te bestaan, is vernietigd. Van nu af aan zijn wij niets meer voor elkaar; indien WÜ elkaar weder ontmoeten, dan zijn wij gewone, alledaagsche kennissen, en meer niet. Neem ieder woord van liefde, dat je gesproken hebt terug, je bent vrij, Louis frafford." „Chrystie, je bent waardig een kroon .^agen! O Chrystie, die ik nu voor altijd verlies, ik heb je nimmer zoo be mind als op dit oogenblik, nu de om standigheden mij dwingen van je te scheiden." Met deze woorden wilde hij zlJn arm om mij heen slaan, evenals vroeger. Doch ik trok mij terug en zeide: »Neen, Louis, dat nooit weer; ik zou mij zelve verachten, als ik je liefkoozingen toestond; je bent mijn bruidegom, mijn ekomstigen echtgenoot niet meer. Een rteisje, dat gevoel van eigenwaarde aeeft, verdraagt nooit eenige familiari- vermakelijkheden en dit „kermen" wordt uitgeoefend door de voorstanders van dit reeds lang uit den tijd zijnde volks vermaak. Ondertusschen is het ieder jaar 6 dagen kermis bij ons, de eerste week in Augus tus. En ieder jaar komen op den laatsten kermisdag, op Zaterdagmiddag, de gere formeerde jongelingen op „Korenbloem" samen. Dat is al tientallen jaren zoo de gewoonte. Dat deden wij in onzen tijd en nu doen het onze jongens. Waar gaat de tijd heen? En ditmaal op den laatsten kermisdag de verrassing en de vreugde over „Ireen's" geboorte. Klokgelui, vlaggedoek en een groeiende feeststemming. Dat be loofde wat voor den daaropvolgenden Maandag. Erf de belofte werd werkelijk heid. Hét is in onze stad weer een echt Oranjefeest geworden. Het is met de Oranjefeesten in de geschiedenis eb en vloed geweest. Nu beleven we in onze Oranje-gezinde stad een tijd van hoog conjunctuur. Want de Oranjestemming is onverdeeld en algemeen en welgezind en er zijn geen afzijdige groepen. Ook de kinderen zijn in de feestvreugde be trokken en een ballon wedstrijd is een attractie apart. Dat de Midza deze moge lijk maakte is een mooi gebaar. Over de wijze waarop een attractie kan ge ëxploiteerd worden, is discussie mogelijk, maar daar wil ik het niet over hebben. Dat de Midza-combinatie straks de klan ten naar een revue stuurt, is m.i. er geheel naast. Dat zooveel Midza-geld van Midza-klanten voor Snip en Snap wordt afgezonderd), is zeker een buitengewoon verkeerde greep van het Midza-bestuur. Hier heeft men niet juist onderschei den. De Midza-prijzen-regen iedere week is niet anders dan percentengeld, be stemd voor de klanten, afkomstig van de klanten. En het ligt zeker niet op den weg van het Midza-bestuur om de richting aan te geven, hoe de Midza-klanten hun geld zullen besteden. Straks kan men wel spoorkaartjes voor plezierreizen, schouw burgabonnementen, lidmaatschapskaar ten voor vereenigingen, of dergelijke, gaan uitgeven. Bij het verlaten van den neutralen weg van geldprijzen, betreedt men vaak on verwachts doornig terrein, waarop men niets dan ongemak en schade kan over komen. Zoo discussiëeren wij over een mis greep van geringen omvang; in de lands- politiek doet men het over een andere misgreep, en onderwijl vieren we toch met elkaar het vreugdefeest over de ge boorte van een „Vredesdochter" der Oranje's. De groote mogendheden doen aan donderende motorische legermanoeu- vres en onderwijl is de eerste dekade van Oogstmaand 1939 koud en nat ge passeerd tot groot ongerief van de nij vere landbouwers, die hun rijp graan maar niet droog kunnen verzamelen in de voorraadschuren. Wij blijven hopen op beter. Je toegenegen STENTOR. MIDDELBURG. Concert op het Molenwater. Gisterenavond gaf „Oefening na den Arbeid" een concert op het Molenwater, en al had men grootere belangstelling verdiend, zij, die er waren, hebben blijk gegeven het gebodene terecht zeer te waardeeren. ZUID-BEVELAND. Hansweert. Donderdagavond had in de buitenhaven alhier een aanvaring plaats tusschen het binnenkomende schip Rêve d'Or en het uitgaande schip Rosalie. Beide schepen bekwamen belangrijke schade, doch konden de reis naar hun bestemming voortzetten. Vrijdagmiddag is nabij Hoedekens- kerke een motorspits, op weg naar Frank rijk, omhooggevaren en blijven zitten. Sleepbooten zijn van hier vertrokken om te trachten het schip vlot te brengen. Waarde. Uitslag van de wedvlucht Neofvilles van de P.V. „De Schelde- vlieger". 1. K. G. Louisse; 2. G. de Bruin; 3, 5, 34. H. Seritse; 4, 9, 16. A. Dalebout; 6, 10, 25, C. Schrier; 7, 24, 33. W. Krijnsen; 8, 12. M. Krijnsen; 11, 13, 23, 26. M. Vogel; 14, 27, 28, 32. A. Schrier; 15, 17. M. Blaauw- kamer; 18. P. Sonke; 19, 30. A. Water man; 20, 29, 31. A. Kole; 21. J. v. d. Vrede; 22. J. Neels. teiten. Het is reeds vernederend genoeg voor mij, dat ik je zoo lang de voorrech ten van een verloofde heb toegestaan, maar ik heb ook vast geloofd, dat je eenmaal mijn echtgenoot zoudt worden. En nu moet ik ondervinden, dat je je slechts voor een korten tijd met mij ver maakt hebt, dat wij voortaan als miss Tyndale en mr. Trafford tegenover elk ander staan!" „Neen, toch niet! daar bestaat geen reden, waarom wij niet goede vrienden kunnen blijven. Wij behoeven slechts de gebeurtenissen der laatste twee maanden te vergeten; het is niet noodig, dat wij plotseling stijf en vormelijk worden." „Dat is juist zeer noodig. Neen! op de wijze, zooals jij bedoelt, kunnen wij geen vrienden blijven: ik wil je mijn vriend schap niet geheel ontzeggen, maar alle vertrouwelijke omgang moet nu eindi gen. Wie eens samen verloofd zijn ge weest kunnen geen gewone hekenden meer zijn; ofschoon ik geloof, dat wij elkander in gezelschap vrijelijk kunnen ontmoeten; dat zal niet zeer gevaarlijk zijn." „Je ontzegt mij dus je bijzijn niet voor altoos?" „O, neen! het is niet de moeite waard." Hij scheen teleurgesteld te zijn. Blijk baar had ik zijn ijdelheid gewond, door hem te toonen, hoe kalm ik hem kon op geven. „Maar", hernam hij weder, „ofschoon Kantongerecht te Middelburg. De Kantonrechter te Middelburg heeft veroordeeld wegens: Overtreding Plantenziekten wet: M. J. K., Wolphaartsdijk f7,50 b. s. 5 d. h.; J. B. te Borssele f10 b. s. 5 d. h.; J. B. M. te Rilland-Bath f7,50 b. s. 3 d. h.; W. K. te 's-Heer Arendskerke f5 b. s. 2 d. h.; A. v. K. te 's-Heer Arendskerke f 7,50 b. s. 3 d. h.; J. M. te 's-Heer Arendskerke f 10 b. s. 3 d. h.; J. G. v. B. te Rilland- Bath f10 b. s. 3 d. h. Idem, na gedaan verzet: A. F. te Se- rooskerke: bekrachtiging van het verstek- vonnis (f10 b. s. 5 d. h.). Overtreding Arbeidswet, bij herhaling gepleegd: C. M. te Wissenkerke f5 b. s. 2 d. h. In de gemeente Vlissingen op den open baren weg wateren buiten de bakken: J. M. v. d. B. te Vlissingen f 3 b. s. 1 d. h. In de gemeente Middelburg zich door woorden en gebaren opdringen met het kenlijk doel zich door vreemdelingen te laten photografeeren: L. G. te Arnemui- den f2 b. s. 1 d. h.; S. de N. te Arne- muiden f 4 b. s. 2 d. h.; J. S. te Arnemui- den f3 b. s. 2 d. h. In de gemeente Vlissingen op den openbaren weg spelen met kaarten: B. A. te Vlissingen f2 b. s. 1 d. h.; P. J. te Vlissingen f2 b. s. 1 d. h.; J. B. te Vlis singen f2 b. s. 1 d. h.; R. O. te Vlissingen f2 b. s. 1 w. t. s. Maarschalk Worosjilow steunt op een tsaristisch officier. Een Ier als leider der Britsche delegatie. Generaal Doumenc spreekt Russisch. De soldaten, die zich deze week om de ronde tafel in het Kremlin verzamelen om aan het z.g. anti-agressiefront een militaire basis te geven, stammen uit de meest verschillende milieus. Maar allen hebben zij een lange loopbaan in dienst van hun vaderland achter' zich en zij zijn geen mannen, die van veel woorden hou den, maar leiders, die gewend zijn, snel te handelen. Derhalve verwacht men, dat hun besprekingen van minder langen duur zullen zgn dan die van de haarklo vende diplomaten! De Russische delegatie wordt geleid door maarschalk Clement Worosjilow, wiens schitterende carrière van eenvou dig metaalarbeider tot opperste chef van het Roode Leger reeds bekend is. Hij werd in 1881 in Loegansk geboren, nam in 1896 aan den eersten revolutionairen opstand tegen het tsarisme deel en werk te mede aan de organisatie van de groote staking van het jaar 1905. Hij werd ge arresteerd en in 1908 tot drie jaren de portatie veroordeeld, maar het gelukte hem tijdig de vlucht te nemen. Geduren de de revolutie van 1917 gaf hij voor de eerste maal blijk van zijn buitengewoon organisatietalent. Hij leidde de operaties aan het westelijk en zuidelijk front tegen de witte legers. Het was in deze periode, dat hij nauwe vriendschap met Stalin sloot en toen Trotzky uit Rusland ver bannen werd, stond niets meer aan zijn groote carrière in den weg. Hij werd in November 1925 tot volkscommissaris van oorlog en marine benoemd en sinds dien is hij op dezen post gebleven. Op het oogenblik is hij lid van het Polit-bureau en draagt sinds zijn tienjarig ambtsju bileum den titel van „maarschalk van de Sovjet-Unie". Proletariër en aristocraat. Aan zijn zijde bevonden zich de maar schalken Boedenny en Sjaposjnikow, die buiten de Sovjet-Unie minder bekendheid genieten. Boedenny was reeds in het tsa ristische leger korporaal en is een be- het voor mg altijd een groot genoegen zal zijn, om je te zien, en met je te spre- I ken, toch wil ik je mijn gezelschap niet opdringen, indien het je leed doet. Ten minste in het begin niet. Na verloop van eenigen tijd zal het misschien beter gaan, wanneer je je liefde voor mij ge heel hebt overwonnen." „Mijn liefde heeft nu reeds opgehou den." God vergeve mij, indien ik op dat oogenblik in het volle gevoel van mijn gekwetsten hoogmoed en versmade tee- derheid, zooals een vrouw dat alleen ge voelen kan, niet de gansehe waarheid zeide, maar ik wilde mij zelve opdringen, dat ik hem haatte. Het was mij een on verdraaglijke gedachte, dat hij zich nog steeds zou verbeelden, dat ik hem be minde. Ik had hem het beste gegeven, wat ik bezat. Maar nooit kon hij mij toch teruggeven, wat ik hem op zijn smeekin gen verleend had. Ik gevoelde mij van alles beroofd; mijn kostbaarste schat was verloren, weg, vernietigd, en nim mer, nimmermeer zoo riep ik in mijn machtelooze droefheid uit 1 kon ik dien herwinnen. „Je schijnt al zeer gemakkelijk je lief de te kunnen geven of onthouden, naar willekeur?" zeide Louis met een scham peren glimlach. „Ik heb altijd gedacht, of eigenlijk steeds verondersteld, dat de liefde eener vrouw onwankelbaar was; dat standvastigheid en trouw hoofd- Zooals wij de vorige week nog ia een naschrift konden melden is aan de span ning die er om en over Soestdijk beersch- te een Mij einde gekomen. Vorstenhuis en volk werden verblijd door de voorspoedige geboorte van een tweede Prinsesje. Met groote opgewektheid is dit heug lijke feit door heel het land en ook in In- dië gevierd en met blijdschap hebben we nader mogen vernemen, dat de gezond heidstoestand van Prinses Juliana en haar jonggeborene niets te wenschen overlaat. De naamgeving van het jonge Vor stenkind wekte eenige verwondering. Ve len zoude ongetwijfeld liever hebben ge zien dat het door onze Koningin gege ven voorbeeld was gevolgd en dat een historische naam was gekozen. Het was zeker niet toevallig dat de voorzittei van de Eerste Kamer in zijn als altijd stijlvolle rede, op den tweeden naam, Einma, vollen nadruk legde. Ook aan de spanning die er in verband met de Kabinetscrisis heerschte is een einde gekomen. Na veel moeite is het tenslotte aan Jhr de Geer gelukt, een Kabinet samen te stellen. Zoo op hei oog een heterogeen gezelschap, èn wat betreft de staatkundige beginselen die men belijdt èn wat betreft het standpunt dat ten aanzien van de thans aan de orde zijde vraagstukken wordt ingeno men. Of uit deze verzameling ministers een homogeen en regeerkrachlig Kabinet zal groeien, zal de tijd moeten leeren. Een voordeel voor dit Kabinet is, dat het al thans voorloopig op een sterke en volg zame meerderheid in het parlement kan rekenen. D'e Roomsche en de roode frac tie zijn veel te blij dat het eindelijk gelukt is Dr Colijn ten val te brengen en dat de heer de Geer hen uit de impasse heeft ge holpen, dan dat ze dit Kabinet hel leven zuur zouden maken. Voor den heer Colijn, die een uilerst zware campagne in moeilijke tijdsom standigheden achter den rug heeft, moet het een verademing zijn als hij straks, vrij van alle kleine politiek, weer eons vrij kan ademen, al blijft het voor hem een onaangename gedachte, dat op deze wijze aan zijn ministerieele loopbaan en zijn onvermoeide arbeid in het belang van land en volk een einde werd gemaakt. De Internationale toestand k'ijft nog a-tijd gespannen. De strijd om en in Danzig wordt on vermoeid voortgezet. Dhitschland -n een deel van de bevolking van Danzig blijven handhaven hun eisch, dat de Vrije Stad weer bij Duitschland moet worden ge- voogd en Polen blijft met niet minder don 6iec?3 eist iü dsji zai worden gebracht, De gisteravond, in overleg met Hitier, door den nationaai-socialistischen gouw leider te Danzig, Forster, gehouden rede, heeft wel niet, zooals gevreesd werd, den toestand verergerd, maar men kan toch ook niet zeggen, dat het gevolg is, dat eenige ontspanning is ingetreden. Op z'n best zou gezegd kunnen worden, dat voor onmiddellijke agressie geen vrees behoefi te bestaan. En inmiddels gaan de oorlogsvoorbereid selen door. Het Duitsche leger is voor een groot deel gemobiliseerd en houdt groote manoeuvres om innerlijk sterkei te worden, Frankrijk houdt zich mede op alles voorbèreid evenals Engeland en ook Polen blijft uit den aard der zaak niet achter. Overal staan de volken tot de tanden gewapend. De brandstof ligt hoog op gestapeld. Wee Europa en wee de wereld, als van welken kant dan ook de oorlogs fakkel wordt aangestoken en het oor logsvuur naar alle zijden uitslaat. Van belang is in verband hiermede de houding van Mussolini van wie het nog niet zeker schijnt te zijn of hij Duitschland als een gewapend conflict uitbreekt, ook metterdaad zal steu nen en de ontwikkeling van den toe stand in het Verre Oosten. In het Japansche Kabinet is een sterke strooming, die 'n nauw verband wenscht met Italië en Duitschland, maar het bur gerlijke element in het Kabinet heeft tot nu toe verdere stappen in deze richting weten te verhinderen. Men heeft voor loopig genoeg aan China en is er niet op gebrand in verdere moeilijkheden te worden betrokken. Het is verklaarbaar, dat in deze span ningvolle dagen voortdurend het oog ge richt is op de grooten en de machtigen van deze aarde, wat zij zullen doen en zeggen. Maar gelukkig, de wereld is tenslotte niet van deze mannen afhankelijk. Zij mogen dan een groote macht bezitten en groote woorden spreken, d e HEERE en Hij alleen regeert. roepssoldaat, wiens grijze snor in geheel Rusland groote populariteit bezit. Hij heeft met behulp van Stalin de beroemde „Roode Gavallerie" op de been gebracht en een oude Russische overlevering in eere hersteld, namelijk door nieuwe Ko- zakkenregimenten te vormen. Hij is een moedig, eenvoudig en betrekkelijk onge letterd man, die zich nog steeds een kind van het volk noemt. Sjaposjnikow daarentegen, de chef van Worosjilow's generalen staf, is een man van een geheel ander slag. Hij is op het oogenblik zestig jaar oud en streed reeds als officier in- bet tsaristische leger. Ook na de omwenteling beeft hij zich weinig met de politiek bezig gehouden en dat is ook wel de reden, dat hij nimmer het slachtoffer van een der z.g. zuiverings campagnes geworden is. Bij het proces tegen de „verraderlijke" generaals Toejsatsjewski en consorten werd hij ge dwongen als rechter in de militaire recht bank zitting te nemen. Ondanks alles heeft hij de trotsche en gereserveerde houding van een edelman bewaard. Hij is groot, slank en een weinig droog en zal met zijn Britsche en Eransche collega's goed overweg kunnen, wijl hij de beide Westersche talen vloeiend spreekt. Hij geldt als een uitstekend strateeg en is ongetwijfeld een der weinige knappe kop pen, waarover het Roode Leger, na de vele zuiveringsacties nog de beschikking heeft. De „oude Plunk" en de „schoone Heywood" D'e Ehgelsche delegatie wordt geleid door admiraal sir Reginald Plunkett- E'rnle-Erle-Drax, die door de Britsche matrozen steeds „Old Plunk" wordt ge- deugden van haar karakter waren, niet tegenstaande de vele zwakheden van haar geslacht." „Je hebt gelijk, ware liefde is onwan kelbaar, en onstandvastigheid of on trouw kan nooit met haar samengaan, het moge vrouwenliefde of mannentee- derheid zijn. Doch nu weet ik ook, dat ik jou, Louis Trafford, nooit recht heb bemind! Ik heb een ideaal lief gehad. Ik vertrouwde, dat je edel en grootmoe dig waart. Ik dacht, dat je alles waart, wat mijn hart kon begeeren, beter dan alle andere menschen. Waarom, dat weet ik zelve niet, wellicht, omdat ik als kind verblind ben geweest door je schit terende talenten en je uiterlijke schoon heid, en ik geloof, dat die glans mjj is blijven verblinden, nadat ik de kinds heid ontgroeid was. Doch, ik herhaal het, den persoon dien ik nu zie, dien heb ik nooit liefgehad! Ik beminde een braven, edelen, grootmoedigen man, wiens hoogste streven was om God en zijn medemenschen te dienen, een man, dien ik kon vertrouwen, en die waardig was om te ontvangen, wat voor een vrouw het heiligst en kostbaarst is." Die man ben je niet, Louis. Die ben je nooit geweest! Ik zou nu geen huwelijk met je willen sluiten, al legde je ook alle schatten van eer en weelde aan mijn voe ten neer, ja, wat meer is, al wilde je mij1 ook je gansehe hart schenken". „Op mijn woord van eer, miss Tyndale, noemd. Eerst George VI heeft hem in Ja nuari van dit jaar tot admiraal be noemd. De koning kent hem sinds twin tig jaren persoonlijk, want „Old Plunk" was zijn adjudant op den kruiser „Lion", die aan de drie groote zeeslagen van Hel goland, D'oggersbank en Jutland heeft deelgenomen. Sir Reginald is op het oogenblik 58 jaren oud en men vertelt van hem, dat hij een van de vroolijkste en modernste leden van de oude Britsche admiraliteit is. Zijn vroolijkheid laat zich wellicht verklaren door het feit, dat hij Ier van geboorte is en een broer van den bekenden Ierschen schrijver lord Dunsay. Hij zal wellicht eenige moeilijkheden heb ben om tot overeenstemming te komen met den vroegeren matroos Assakov die bij: de onderhandelingen den chef van het volkscommissariaat van marine, Koesne- zov, ter zijde staat. Koesnezov zelf zal namelijk weinig kunnen meespreken, want hü is een oud partij-ambtenaar, die van maritieme aangelegenheden niet het minste benul heeft. De generaal der vliegers Burnett com mandeerde gedurende den wereldoorlog een Britsch eskader aan het Fransche front en liet zich daarna naar den Oriënt overplaatsen. Hij kreeg het bevel over de Britsche luchtstrijdkrachten in Irak en werd in April van dit jaar naar Engeland teruggeroepen om de post van inspec teur-generaal van het Ehgelsche luchtwa- pen te gaan bekleeden. Van alle Euro- peesche hoofdsteden kende sir Charles Burnett tot nog toe slechts Moskou niet. Hij is 57 jaren oud en zal in het bijzon der het probleem van de Russische hulp in de lucht hestudeeren. De meest representatieve figuur onder ik moet bekennen, dat je uitermate heusch en wellevend bent. Je gebruikt geen om wegen om je meening onbewimpeld te zeggen, maar mij dunkt evenwel, dat je je ijzeren hand wel met een fluweelen hand schoen had mogen bedekken. Het is toch waarlijk mijn schuld niet, dat je in je ro maneske opgewondenheid mij versierd 'hebt met alle mogelijke1 en onmogelijke heldendeugden. Ik heb je nooit misleid". „Niet opzettelijk, dat stem ik toe, en ik keur mijn gedrag evenzeer af als bet jouwe. Ik had moeten begrijpen, dat uit misleiding en onoprechtheid nooit iets goeds kan voortkomen; ik had den man moeten wantrouwen, die mij het eerst leerde mijn pleegouders te bedriegen. La ten wij' nu scheiden Louis, waartoe, nog meer verwijtingen? Wij begrijpen en ver staan elkander nu volkomen; het verleden 1 moet voor ons beiden wezen als 'had het nooit 'bestaan. Het leed dat je mij" hebt aangedaan, vergeef ik je van gansoher harte; maar, ach Louis, wees voortaan niet meer zoo wispelturig, neem niet tel kens den schijn aan alsof je een meisje bemint. Wat voor jou aller-aangenaamst is, kan voor een ander doodelijfc wezen. Je bezit een wonderlijke gave om de har ten te winnen; maar indien je niet later door ijdel naberouw en zelfverwijt wilt gekweld worden, vermaak je dan toch nooit met iets te verkrijgen, wat je niet waardig aoht om te behouden". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 5