DE ZEEUW
tweede blad
en met zilveren randen.
rEKEND
ZICHTBARE BRIL
PEREN en PRUIMEN
|e Verkooping
EN AANBOD
De roode kiezers mogen niet
te groote verwachtingen
koesteren,
Uit de Provincie
Rechtszaken
Veldheeren in Moskou.
Wat er deze week voorviel.
BRIL
US - GOES
iels en Peren
)uw om de huishou-
hemen bij net burger
Iw, voor een kl. verg-
lleeft. Br. onder no. 2.
peuw" te Goes.
'achten:
:t bouwland,
ialfvaars,
Conferentie der
iat U zoo'n moderne
dan gemaakt door
a k - o p t i c i met
ngdurige ervaring,
straat 9. Tel. 473
raagt eens naar
a NIEUWSTE
ril van FOCUS
een SIERAAD.
BIJ INSCHRIJVING
l^an de N.V. FRUIT-MIJ
te Wemeldinge:
|n den Biezelingschen
perceelen of in massa,
I moeten aangeslotenen
(igsbiljetten in te leve
ret Vrijdag 18 Augustus
van de N.V., Wemel
den P. J. J. VAN ACKER
en H. JONKERS te
l OP
23 AUGUSTUS 1939,
|N.T. te Waarde, in de
dhr Kloet, ten ver-
|e Fam. VAN KOEVE-
LIERE,
lek verkoopen:
HOFSTEDE,
|it: Woonhuis, Schuur
i, Tuin, Boomgaard,
Heilanden en Weg te
den Breeweg, totaal
1.10 H.A.
eelen^ combinatiën en
de gebouwen 1 Nov.
Irige met rooven oogst
|g gebouwen Woensdag
dinsdag 22 Aug., telkens
Ir n.m.
[lichtingen en notities
bekomen ten kantore
Irissen.
JG TE KOOP
|e Wed. J. SINKE—
Schore, contant:
kaard in den Smokkel-
K.G. Ie soort, naar
de gemerkte boomen.
ken van aangeslotenen
ren vóór of op Maan-
Stus a.s., des middags
ten kantore van No-
1AM te Kapelle.
ig 24 Augustus 1939,
2yz uur (N.T.) te
de Concertzaal van
den Boer, krachtens
ten overstaan van
|J J. VAN DUKE te
ran:
kn erf te Hansweert,
folderstr. C 376, groot
ar den heer G. Schrier
Iden bij de betaling
Ingen.
[riek, die uitsluitend
VRIJDAGS en
fERDAGS
laatst, worden op-
fleine advertentiën
ens 6 regels A 0.75
boruitbetaling
Ir of nummer 0.85
(nschr.: de appels
j d. Hofstede. Res. 150
[ïze, buiten gemerkte
ileveren tot Dondenf
)E GROENE, „Schou-
|nge.
NETTE EENVOU-
latweg naar Bigge'
|rceelen of in massa,
lichtingen bij P-
|kerke.
KOOP:
|e rekening.
Landbouwer, Vlb'
VAN
ZATERDAG 12 AUG. 1939, Nr 266.
„Het Volk", orgaan van de S.D.A.P.
begint nu reeds, de roode kiezers te waar
schuwen hunne verwachtingen niet te
boog te spannen.
Met vreugde wordt vermeld, dat nu de
S.D.A.P. haar intrede in het regeerings-
kasteel doet.
Maar
„Beteekent dit dan, dat van nu af de
gebraden duifjes ons in den mond zullen
vliegen? Wij weten wel beter. Voldoende
hebben wij doen uitkomen, dat wij aan
vankelijk vrij sceptisch stonden tegenover
de formatie van den heer De Geer, omdat
wij aan een stellige erkenning van de
Kameruitspraak van 27 Juli de voorkeur
hadden gegeven. Maar een politieke situ
atie kan men nu eenmaal niet zelf knip
pen volgens patroon: wij stonden voor de
feiten. Wij hebben van het begin af be
toogd, dat het wenschelijk ware, de meer
derheid van "27 Juli te verbreeden, met
name in christelijk-historische richting.
Dat niet aan een vertegenwoordiger van
die meerderheid, maar aan den heer De
Geer de opdracht is gegeven, vindt on
getwijfeld zijn grond in de adviezen, die
aan de Koningin zijn uitgebracht. Wij
hadden dus te rekenen met een groote
kans, dat de meest gewensc'hte oplossing
niet te verwezenlijken zou zijn. En de
ketelmuziek, waarmee de liberale en anti-
revolutionnaire organen de pogingen van
den heer De Geer begeleidden, herinner
den ons dagelijks aan de aanwezigheid
van het verslagen legertje der liberalis
tische aanpassers, die de hoop hadden,
weldra deni heer 'Colijn als triu'mfator te
kunnen terugvoeren.
De verantwoordelijke leiding van de
S.D.A.'P. heeft zich uiteraard zorgvuldig
vergewist van de mogelijkheden, die de
nieuwe combinatie biedt. De arbeid van
den beer De Geer is juist door den libe-
raal-anti-revolutionnairen tegenstand be-
imvloed in een richting, die ons vertrou
wen slechts kan versterken. Toen boven
dien vaststond, dat Albarda, de politieke
leider van de sociaal-democratie, een
ministerzetel zou 'krijgen, kon het ant
woord op het aanbod van den kabinets
formateur niet twijfelachtig zijn: „aan
pakken".
Dit ministerie begint zijn werk op een
tijdstip, dat, vóór de volgende Kamerver
kiezingen, slechts eeni periode van ruim
anderhalf jaar over laat. In die betrek
kelijk korte tijd kan men niet alles en
nog wat tot stand brengen. Het spreekt
vanzelf, dat de kracihtenverhouding in
ministerie èn volsvertegenwoordiging
grenzen stelt. Tenslotte is de financieele
toestand na de aanpasserij van de vorige
jaren niet zoo, dat wij wonderen zouden
kunnen verwachten
De roode vrienden zullen het wel be
grijpen.
Wonderen, die kon men e i s c h e n
toen Dr Colijn nog aan het bewind was
En toen was er ook geen bezwaar de ver
beelding van de massa te prikkelen met
de gebraden duifjes die overal konden
rondfladderen.
Maar dat is nu anders geworden.
Nu spreekt het vanzelf, dat er grenzen
zijn aan het kunnen.
NIIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Ieder jaar wordt er opnieuw gekermd
over de slechte kermis. Dit „slechte"
ziet dan op de minder gunstige exploi
tatie-uitkomsten van de diverse kermis-
FEU ILL ETO IM
Naar het Engelsch van
EMMA JANE WORBOISE
80.) 0
,,Heb de goedheid om mij niet in de
rede te vallen en maak geen onnoodige
verontschuldigingen. Laat mij uitspre
ken: Je bent vrij, zoo vrij als een vogel!
Het engagement, dat nooit had behooren
te bestaan, is vernietigd. Van nu af aan
zijn wij niets meer voor elkaar; indien
WÜ elkaar weder ontmoeten, dan zijn wij
gewone, alledaagsche kennissen, en meer
niet. Neem ieder woord van liefde, dat je
gesproken hebt terug, je bent vrij, Louis
frafford."
„Chrystie, je bent waardig een kroon
.^agen! O Chrystie, die ik nu voor
altijd verlies, ik heb je nimmer zoo be
mind als op dit oogenblik, nu de om
standigheden mij dwingen van je te
scheiden." Met deze woorden wilde hij
zlJn arm om mij heen slaan, evenals
vroeger.
Doch ik trok mij terug en zeide:
»Neen, Louis, dat nooit weer; ik zou mij
zelve verachten, als ik je liefkoozingen
toestond; je bent mijn bruidegom, mijn
ekomstigen echtgenoot niet meer. Een
rteisje, dat gevoel van eigenwaarde
aeeft, verdraagt nooit eenige familiari-
vermakelijkheden en dit „kermen" wordt
uitgeoefend door de voorstanders van dit
reeds lang uit den tijd zijnde volks
vermaak.
Ondertusschen is het ieder jaar 6 dagen
kermis bij ons, de eerste week in Augus
tus. En ieder jaar komen op den laatsten
kermisdag, op Zaterdagmiddag, de gere
formeerde jongelingen op „Korenbloem"
samen. Dat is al tientallen jaren zoo de
gewoonte. Dat deden wij in onzen tijd
en nu doen het onze jongens. Waar gaat
de tijd heen?
En ditmaal op den laatsten kermisdag
de verrassing en de vreugde over
„Ireen's" geboorte. Klokgelui, vlaggedoek
en een groeiende feeststemming. Dat be
loofde wat voor den daaropvolgenden
Maandag. Erf de belofte werd werkelijk
heid. Hét is in onze stad weer een echt
Oranjefeest geworden. Het is met de
Oranjefeesten in de geschiedenis eb en
vloed geweest. Nu beleven we in onze
Oranje-gezinde stad een tijd van hoog
conjunctuur. Want de Oranjestemming
is onverdeeld en algemeen en welgezind
en er zijn geen afzijdige groepen. Ook
de kinderen zijn in de feestvreugde be
trokken en een ballon wedstrijd is een
attractie apart. Dat de Midza deze moge
lijk maakte is een mooi gebaar. Over
de wijze waarop een attractie kan ge
ëxploiteerd worden, is discussie mogelijk,
maar daar wil ik het niet over hebben.
Dat de Midza-combinatie straks de klan
ten naar een revue stuurt, is m.i. er
geheel naast. Dat zooveel Midza-geld van
Midza-klanten voor Snip en Snap wordt
afgezonderd), is zeker een buitengewoon
verkeerde greep van het Midza-bestuur.
Hier heeft men niet juist onderschei
den. De Midza-prijzen-regen iedere week
is niet anders dan percentengeld, be
stemd voor de klanten, afkomstig van
de klanten. En het ligt zeker niet op den
weg van het Midza-bestuur om de richting
aan te geven, hoe de Midza-klanten hun
geld zullen besteden. Straks kan men wel
spoorkaartjes voor plezierreizen, schouw
burgabonnementen, lidmaatschapskaar
ten voor vereenigingen, of dergelijke,
gaan uitgeven.
Bij het verlaten van den neutralen weg
van geldprijzen, betreedt men vaak on
verwachts doornig terrein, waarop men
niets dan ongemak en schade kan over
komen.
Zoo discussiëeren wij over een mis
greep van geringen omvang; in de lands-
politiek doet men het over een andere
misgreep, en onderwijl vieren we toch
met elkaar het vreugdefeest over de ge
boorte van een „Vredesdochter" der
Oranje's. De groote mogendheden doen
aan donderende motorische legermanoeu-
vres en onderwijl is de eerste dekade
van Oogstmaand 1939 koud en nat ge
passeerd tot groot ongerief van de nij
vere landbouwers, die hun rijp graan
maar niet droog kunnen verzamelen in
de voorraadschuren.
Wij blijven hopen op beter.
Je toegenegen
STENTOR.
MIDDELBURG.
Concert op het Molenwater.
Gisterenavond gaf „Oefening na den
Arbeid" een concert op het Molenwater,
en al had men grootere belangstelling
verdiend, zij, die er waren, hebben blijk
gegeven het gebodene terecht zeer te
waardeeren.
ZUID-BEVELAND.
Hansweert. Donderdagavond had in de
buitenhaven alhier een aanvaring plaats
tusschen het binnenkomende schip Rêve
d'Or en het uitgaande schip Rosalie.
Beide schepen bekwamen belangrijke
schade, doch konden de reis naar hun
bestemming voortzetten.
Vrijdagmiddag is nabij Hoedekens-
kerke een motorspits, op weg naar Frank
rijk, omhooggevaren en blijven zitten.
Sleepbooten zijn van hier vertrokken om
te trachten het schip vlot te brengen.
Waarde. Uitslag van de wedvlucht
Neofvilles van de P.V. „De Schelde-
vlieger".
1. K. G. Louisse; 2. G. de Bruin; 3, 5, 34.
H. Seritse; 4, 9, 16. A. Dalebout; 6, 10, 25,
C. Schrier; 7, 24, 33. W. Krijnsen; 8, 12.
M. Krijnsen; 11, 13, 23, 26. M. Vogel; 14,
27, 28, 32. A. Schrier; 15, 17. M. Blaauw-
kamer; 18. P. Sonke; 19, 30. A. Water
man; 20, 29, 31. A. Kole; 21. J. v. d. Vrede;
22. J. Neels.
teiten. Het is reeds vernederend genoeg
voor mij, dat ik je zoo lang de voorrech
ten van een verloofde heb toegestaan,
maar ik heb ook vast geloofd, dat je
eenmaal mijn echtgenoot zoudt worden.
En nu moet ik ondervinden, dat je je
slechts voor een korten tijd met mij ver
maakt hebt, dat wij voortaan als miss
Tyndale en mr. Trafford tegenover elk
ander staan!"
„Neen, toch niet! daar bestaat geen
reden, waarom wij niet goede vrienden
kunnen blijven. Wij behoeven slechts de
gebeurtenissen der laatste twee maanden
te vergeten; het is niet noodig, dat wij
plotseling stijf en vormelijk worden."
„Dat is juist zeer noodig. Neen! op de
wijze, zooals jij bedoelt, kunnen wij geen
vrienden blijven: ik wil je mijn vriend
schap niet geheel ontzeggen, maar alle
vertrouwelijke omgang moet nu eindi
gen. Wie eens samen verloofd zijn ge
weest kunnen geen gewone hekenden
meer zijn; ofschoon ik geloof, dat wij
elkander in gezelschap vrijelijk kunnen
ontmoeten; dat zal niet zeer gevaarlijk
zijn."
„Je ontzegt mij dus je bijzijn niet
voor altoos?"
„O, neen! het is niet de moeite waard."
Hij scheen teleurgesteld te zijn. Blijk
baar had ik zijn ijdelheid gewond, door
hem te toonen, hoe kalm ik hem kon op
geven.
„Maar", hernam hij weder, „ofschoon
Kantongerecht te Middelburg.
De Kantonrechter te Middelburg heeft
veroordeeld wegens:
Overtreding Plantenziekten wet: M. J.
K., Wolphaartsdijk f7,50 b. s. 5 d. h.; J.
B. te Borssele f10 b. s. 5 d. h.; J. B. M.
te Rilland-Bath f7,50 b. s. 3 d. h.; W. K.
te 's-Heer Arendskerke f5 b. s. 2 d. h.;
A. v. K. te 's-Heer Arendskerke f 7,50
b. s. 3 d. h.; J. M. te 's-Heer Arendskerke
f 10 b. s. 3 d. h.; J. G. v. B. te Rilland-
Bath f10 b. s. 3 d. h.
Idem, na gedaan verzet: A. F. te Se-
rooskerke: bekrachtiging van het verstek-
vonnis (f10 b. s. 5 d. h.).
Overtreding Arbeidswet, bij herhaling
gepleegd: C. M. te Wissenkerke f5 b. s.
2 d. h.
In de gemeente Vlissingen op den open
baren weg wateren buiten de bakken:
J. M. v. d. B. te Vlissingen f 3 b. s. 1 d. h.
In de gemeente Middelburg zich door
woorden en gebaren opdringen met het
kenlijk doel zich door vreemdelingen te
laten photografeeren: L. G. te Arnemui-
den f2 b. s. 1 d. h.; S. de N. te Arne-
muiden f 4 b. s. 2 d. h.; J. S. te Arnemui-
den f3 b. s. 2 d. h.
In de gemeente Vlissingen op den
openbaren weg spelen met kaarten: B.
A. te Vlissingen f2 b. s. 1 d. h.; P. J. te
Vlissingen f2 b. s. 1 d. h.; J. B. te Vlis
singen f2 b. s. 1 d. h.; R. O. te Vlissingen
f2 b. s. 1 w. t. s.
Maarschalk Worosjilow steunt op een
tsaristisch officier.
Een Ier als leider der Britsche delegatie.
Generaal Doumenc spreekt Russisch.
De soldaten, die zich deze week om de
ronde tafel in het Kremlin verzamelen
om aan het z.g. anti-agressiefront een
militaire basis te geven, stammen uit de
meest verschillende milieus. Maar allen
hebben zij een lange loopbaan in dienst
van hun vaderland achter' zich en zij zijn
geen mannen, die van veel woorden hou
den, maar leiders, die gewend zijn, snel
te handelen. Derhalve verwacht men, dat
hun besprekingen van minder langen
duur zullen zgn dan die van de haarklo
vende diplomaten!
De Russische delegatie wordt geleid
door maarschalk Clement Worosjilow,
wiens schitterende carrière van eenvou
dig metaalarbeider tot opperste chef van
het Roode Leger reeds bekend is. Hij
werd in 1881 in Loegansk geboren, nam
in 1896 aan den eersten revolutionairen
opstand tegen het tsarisme deel en werk
te mede aan de organisatie van de groote
staking van het jaar 1905. Hij werd ge
arresteerd en in 1908 tot drie jaren de
portatie veroordeeld, maar het gelukte
hem tijdig de vlucht te nemen. Geduren
de de revolutie van 1917 gaf hij voor de
eerste maal blijk van zijn buitengewoon
organisatietalent. Hij leidde de operaties
aan het westelijk en zuidelijk front tegen
de witte legers. Het was in deze periode,
dat hij nauwe vriendschap met Stalin
sloot en toen Trotzky uit Rusland ver
bannen werd, stond niets meer aan zijn
groote carrière in den weg. Hij werd in
November 1925 tot volkscommissaris
van oorlog en marine benoemd en sinds
dien is hij op dezen post gebleven. Op het
oogenblik is hij lid van het Polit-bureau
en draagt sinds zijn tienjarig ambtsju
bileum den titel van „maarschalk van
de Sovjet-Unie".
Proletariër en aristocraat.
Aan zijn zijde bevonden zich de maar
schalken Boedenny en Sjaposjnikow, die
buiten de Sovjet-Unie minder bekendheid
genieten. Boedenny was reeds in het tsa
ristische leger korporaal en is een be-
het voor mg altijd een groot genoegen
zal zijn, om je te zien, en met je te spre-
I ken, toch wil ik je mijn gezelschap niet
opdringen, indien het je leed doet. Ten
minste in het begin niet. Na verloop van
eenigen tijd zal het misschien beter
gaan, wanneer je je liefde voor mij ge
heel hebt overwonnen."
„Mijn liefde heeft nu reeds opgehou
den."
God vergeve mij, indien ik op dat
oogenblik in het volle gevoel van mijn
gekwetsten hoogmoed en versmade tee-
derheid, zooals een vrouw dat alleen ge
voelen kan, niet de gansehe waarheid
zeide, maar ik wilde mij zelve opdringen,
dat ik hem haatte. Het was mij een on
verdraaglijke gedachte, dat hij zich nog
steeds zou verbeelden, dat ik hem be
minde. Ik had hem het beste gegeven,
wat ik bezat. Maar nooit kon hij mij toch
teruggeven, wat ik hem op zijn smeekin
gen verleend had. Ik gevoelde mij van
alles beroofd; mijn kostbaarste schat
was verloren, weg, vernietigd, en nim
mer, nimmermeer zoo riep ik in mijn
machtelooze droefheid uit 1 kon ik dien
herwinnen.
„Je schijnt al zeer gemakkelijk je lief
de te kunnen geven of onthouden, naar
willekeur?" zeide Louis met een scham
peren glimlach. „Ik heb altijd gedacht,
of eigenlijk steeds verondersteld, dat de
liefde eener vrouw onwankelbaar was;
dat standvastigheid en trouw hoofd-
Zooals wij de vorige week nog ia een
naschrift konden melden is aan de span
ning die er om en over Soestdijk beersch-
te een Mij einde gekomen.
Vorstenhuis en volk werden verblijd
door de voorspoedige geboorte van een
tweede Prinsesje.
Met groote opgewektheid is dit heug
lijke feit door heel het land en ook in In-
dië gevierd en met blijdschap hebben we
nader mogen vernemen, dat de gezond
heidstoestand van Prinses Juliana en
haar jonggeborene niets te wenschen
overlaat.
De naamgeving van het jonge Vor
stenkind wekte eenige verwondering. Ve
len zoude ongetwijfeld liever hebben ge
zien dat het door onze Koningin gege
ven voorbeeld was gevolgd en dat een
historische naam was gekozen. Het was
zeker niet toevallig dat de voorzittei
van de Eerste Kamer in zijn als altijd
stijlvolle rede, op den tweeden naam,
Einma, vollen nadruk legde.
Ook aan de spanning die er in verband
met de Kabinetscrisis heerschte is een
einde gekomen. Na veel moeite is het
tenslotte aan Jhr de Geer gelukt, een
Kabinet samen te stellen. Zoo op hei
oog een heterogeen gezelschap, èn wat
betreft de staatkundige beginselen die
men belijdt èn wat betreft het standpunt
dat ten aanzien van de thans aan de
orde zijde vraagstukken wordt ingeno
men. Of uit deze verzameling ministers
een homogeen en regeerkrachlig Kabinet
zal groeien, zal de tijd moeten leeren. Een
voordeel voor dit Kabinet is, dat het al
thans voorloopig op een sterke en volg
zame meerderheid in het parlement kan
rekenen. D'e Roomsche en de roode frac
tie zijn veel te blij dat het eindelijk gelukt
is Dr Colijn ten val te brengen en dat de
heer de Geer hen uit de impasse heeft ge
holpen, dan dat ze dit Kabinet hel leven
zuur zouden maken.
Voor den heer Colijn, die een uilerst
zware campagne in moeilijke tijdsom
standigheden achter den rug heeft, moet
het een verademing zijn als hij straks,
vrij van alle kleine politiek, weer eons
vrij kan ademen, al blijft het voor hem
een onaangename gedachte, dat op deze
wijze aan zijn ministerieele loopbaan en
zijn onvermoeide arbeid in het belang van
land en volk een einde werd gemaakt.
De Internationale toestand k'ijft nog
a-tijd gespannen.
De strijd om en in Danzig wordt on
vermoeid voortgezet. Dhitschland -n een
deel van de bevolking van Danzig blijven
handhaven hun eisch, dat de Vrije Stad
weer bij Duitschland moet worden ge-
voogd en Polen blijft met niet minder
don 6iec?3 eist iü dsji
zai worden gebracht,
De gisteravond, in overleg met Hitier,
door den nationaai-socialistischen gouw
leider te Danzig, Forster, gehouden rede,
heeft wel niet, zooals gevreesd werd, den
toestand verergerd, maar men kan toch
ook niet zeggen, dat het gevolg is, dat
eenige ontspanning is ingetreden. Op z'n
best zou gezegd kunnen worden, dat voor
onmiddellijke agressie geen vrees behoefi
te bestaan.
En inmiddels gaan de oorlogsvoorbereid
selen door. Het Duitsche leger is voor
een groot deel gemobiliseerd en houdt
groote manoeuvres om innerlijk sterkei
te worden, Frankrijk houdt zich mede
op alles voorbèreid evenals Engeland en
ook Polen blijft uit den aard der zaak
niet achter.
Overal staan de volken tot de tanden
gewapend. De brandstof ligt hoog op
gestapeld. Wee Europa en wee de wereld,
als van welken kant dan ook de oorlogs
fakkel wordt aangestoken en het oor
logsvuur naar alle zijden uitslaat.
Van belang is in verband hiermede de
houding van Mussolini van wie het
nog niet zeker schijnt te zijn of hij
Duitschland als een gewapend conflict
uitbreekt, ook metterdaad zal steu
nen en de ontwikkeling van den toe
stand in het Verre Oosten.
In het Japansche Kabinet is een sterke
strooming, die 'n nauw verband wenscht
met Italië en Duitschland, maar het bur
gerlijke element in het Kabinet heeft tot
nu toe verdere stappen in deze richting
weten te verhinderen. Men heeft voor
loopig genoeg aan China en is er niet op
gebrand in verdere moeilijkheden te
worden betrokken.
Het is verklaarbaar, dat in deze span
ningvolle dagen voortdurend het oog ge
richt is op de grooten en de machtigen
van deze aarde, wat zij zullen doen en
zeggen.
Maar gelukkig, de wereld is tenslotte
niet van deze mannen afhankelijk. Zij
mogen dan een groote macht bezitten
en groote woorden spreken, d e HEERE
en Hij alleen regeert.
roepssoldaat, wiens grijze snor in geheel
Rusland groote populariteit bezit. Hij
heeft met behulp van Stalin de beroemde
„Roode Gavallerie" op de been gebracht
en een oude Russische overlevering in
eere hersteld, namelijk door nieuwe Ko-
zakkenregimenten te vormen. Hij is een
moedig, eenvoudig en betrekkelijk onge
letterd man, die zich nog steeds een kind
van het volk noemt.
Sjaposjnikow daarentegen, de chef van
Worosjilow's generalen staf, is een man
van een geheel ander slag. Hij is op het
oogenblik zestig jaar oud en streed reeds
als officier in- bet tsaristische leger. Ook
na de omwenteling beeft hij zich weinig
met de politiek bezig gehouden en dat is
ook wel de reden, dat hij nimmer het
slachtoffer van een der z.g. zuiverings
campagnes geworden is. Bij het proces
tegen de „verraderlijke" generaals
Toejsatsjewski en consorten werd hij ge
dwongen als rechter in de militaire recht
bank zitting te nemen. Ondanks alles
heeft hij de trotsche en gereserveerde
houding van een edelman bewaard. Hij
is groot, slank en een weinig droog en zal
met zijn Britsche en Eransche collega's
goed overweg kunnen, wijl hij de beide
Westersche talen vloeiend spreekt. Hij
geldt als een uitstekend strateeg en is
ongetwijfeld een der weinige knappe kop
pen, waarover het Roode Leger, na de
vele zuiveringsacties nog de beschikking
heeft.
De „oude Plunk" en de
„schoone Heywood"
D'e Ehgelsche delegatie wordt geleid
door admiraal sir Reginald Plunkett-
E'rnle-Erle-Drax, die door de Britsche
matrozen steeds „Old Plunk" wordt ge-
deugden van haar karakter waren, niet
tegenstaande de vele zwakheden van
haar geslacht."
„Je hebt gelijk, ware liefde is onwan
kelbaar, en onstandvastigheid of on
trouw kan nooit met haar samengaan,
het moge vrouwenliefde of mannentee-
derheid zijn. Doch nu weet ik ook, dat ik
jou, Louis Trafford, nooit recht heb
bemind! Ik heb een ideaal lief gehad.
Ik vertrouwde, dat je edel en grootmoe
dig waart. Ik dacht, dat je alles waart,
wat mijn hart kon begeeren, beter dan
alle andere menschen. Waarom, dat
weet ik zelve niet, wellicht, omdat ik als
kind verblind ben geweest door je schit
terende talenten en je uiterlijke schoon
heid, en ik geloof, dat die glans mjj is
blijven verblinden, nadat ik de kinds
heid ontgroeid was. Doch, ik herhaal
het, den persoon dien ik nu zie, dien
heb ik nooit liefgehad! Ik beminde een
braven, edelen, grootmoedigen man,
wiens hoogste streven was om God en
zijn medemenschen te dienen, een man,
dien ik kon vertrouwen, en die waardig
was om te ontvangen, wat voor een
vrouw het heiligst en kostbaarst is."
Die man ben je niet, Louis. Die ben je
nooit geweest! Ik zou nu geen huwelijk
met je willen sluiten, al legde je ook alle
schatten van eer en weelde aan mijn voe
ten neer, ja, wat meer is, al wilde je mij1
ook je gansehe hart schenken".
„Op mijn woord van eer, miss Tyndale,
noemd. Eerst George VI heeft hem in Ja
nuari van dit jaar tot admiraal be
noemd. De koning kent hem sinds twin
tig jaren persoonlijk, want „Old Plunk"
was zijn adjudant op den kruiser „Lion",
die aan de drie groote zeeslagen van Hel
goland, D'oggersbank en Jutland heeft
deelgenomen. Sir Reginald is op het
oogenblik 58 jaren oud en men vertelt
van hem, dat hij een van de vroolijkste
en modernste leden van de oude Britsche
admiraliteit is. Zijn vroolijkheid laat zich
wellicht verklaren door het feit, dat hij
Ier van geboorte is en een broer van den
bekenden Ierschen schrijver lord Dunsay.
Hij zal wellicht eenige moeilijkheden heb
ben om tot overeenstemming te komen
met den vroegeren matroos Assakov die bij:
de onderhandelingen den chef van het
volkscommissariaat van marine, Koesne-
zov, ter zijde staat. Koesnezov zelf zal
namelijk weinig kunnen meespreken,
want hü is een oud partij-ambtenaar, die
van maritieme aangelegenheden niet het
minste benul heeft.
De generaal der vliegers Burnett com
mandeerde gedurende den wereldoorlog
een Britsch eskader aan het Fransche
front en liet zich daarna naar den Oriënt
overplaatsen. Hij kreeg het bevel over de
Britsche luchtstrijdkrachten in Irak en
werd in April van dit jaar naar Engeland
teruggeroepen om de post van inspec
teur-generaal van het Ehgelsche luchtwa-
pen te gaan bekleeden. Van alle Euro-
peesche hoofdsteden kende sir Charles
Burnett tot nog toe slechts Moskou niet.
Hij is 57 jaren oud en zal in het bijzon
der het probleem van de Russische hulp
in de lucht hestudeeren.
De meest representatieve figuur onder
ik moet bekennen, dat je uitermate heusch
en wellevend bent. Je gebruikt geen om
wegen om je meening onbewimpeld te
zeggen, maar mij dunkt evenwel, dat je je
ijzeren hand wel met een fluweelen hand
schoen had mogen bedekken. Het is toch
waarlijk mijn schuld niet, dat je in je ro
maneske opgewondenheid mij versierd
'hebt met alle mogelijke1 en onmogelijke
heldendeugden. Ik heb je nooit misleid".
„Niet opzettelijk, dat stem ik toe, en ik
keur mijn gedrag evenzeer af als bet
jouwe. Ik had moeten begrijpen, dat uit
misleiding en onoprechtheid nooit iets
goeds kan voortkomen; ik had den man
moeten wantrouwen, die mij het eerst
leerde mijn pleegouders te bedriegen. La
ten wij' nu scheiden Louis, waartoe, nog
meer verwijtingen? Wij begrijpen en ver
staan elkander nu volkomen; het verleden
1 moet voor ons beiden wezen als 'had het
nooit 'bestaan. Het leed dat je mij" hebt
aangedaan, vergeef ik je van gansoher
harte; maar, ach Louis, wees voortaan
niet meer zoo wispelturig, neem niet tel
kens den schijn aan alsof je een meisje
bemint. Wat voor jou aller-aangenaamst
is, kan voor een ander doodelijfc wezen.
Je bezit een wonderlijke gave om de har
ten te winnen; maar indien je niet later
door ijdel naberouw en zelfverwijt wilt
gekweld worden, vermaak je dan toch
nooit met iets te verkrijgen, wat je niet
waardig aoht om te behouden".
(Wordt vervolgd.)