H% o Vijf en twintig jaren Panamakanaal i o si a DE BAKKER VAN HOLSBERG OORLOGS-HERINNERINGEN w' s e rt fe Honderdjarigen. De Engelschman. O o Pi Q IT> FX "BS- -i I XT" "B h 2 O s s -; -"U- 3 '4- O O r .b a t3 P a> U" ÜJ 2£ s .3 a~ g^:S8 a g o o Ö.3 MÖ S 3.SS a 3 §1511 'iU UJ"U"i' 91 n-Srj-S X* p?I - rt rP "S rt a fl 5 o g "B— a 3 as a a M O fl'n |-SM u o tS a> .-> 'o a O CÏ ft a •2 a 9 'O S oS s ®i^ 'ais m '4 iu Ji R" co -a g,-a S3 CD ÏH F» .2 S '73'^'^ 2 a fe a o I>! i-i a g :1-s s :F2ϧ d"fi W 2^ a cd bO^N 2 a 2 J3 a o -s co 2 2 bO o T3 o j. »P o o cd ^5 'tj a 'U "él p. a s-j 3 O 3 C. ffl-p .2 o "3 r-4 O a a-ö JJ'.D'Ji 8J cd -4-3 P o -P ra g 2? il 'p 5 i r-H 03 Sq ©3 0 a ^^9 O B 8 a ITa IL a -=> Qj bo cj)_, TW üQ d T3 cd la ■p ■3"3T 0) O» O Cd 0 d O bo m rd O d a a g-g "-< a <P-S Cd M *J~J PH 03 cd td S3 p a C—f r ni §2-s^ 3 c, 9 3 s> 0 cd 2-2 - 2 a-5 g 2 3J «flbijv 3 g TJ sF O a «rH w m «s g lil I "§««-■§ a I IS111 ui a Sis a 0 8 .2 2 -. j O 9 a«-: 2 2° cd Ph N a f-< a> bo s s UJ z TM a> u o 8} w 3 5 H B a E 3 E 4* u 4> -5 s s ca a. a °3s g 3 pgp a TO >H ÖTJ HH 03 U 2 g 1 r=io 0 I C—i -3 fe 2 a a S S -s1 Q, - a iS a ga5®;§ a N 2 N .s§M Ph-S S^Ö <5 a -3 a- a O cd °3 ri4 a^a; S s m a 'P a lls| rXt T3 a P 03 s a -4-j d co •rH a a :2 O a 0 /it e? a j a W 'a ©s Td a-p p, fcJO S-Sa a a ho 2 a ij_i a rt S o ■S "p w a - nh a S -S a p 1-1 a o 3 a 03 a o a Td bo Td d m a d X? O N r—4 -Q rQ a a -3 a 2 a t> P -a a g bo g.a ho-a ho p-t W -J •3® a •rH c 0xd a a ^H .3 HH CQ t4H Td - 0^ a a r-4 a ,o I a f-4 a a w H o s a n n a Td r-d fej p? hog a 3 r. H OÖ d r- «4H a t S 9 -3 o 1-3 4* ft dtiS'U ^S2 a -p P a o 60 o - .3 S^|| 2zJ 0 r* S ~P PO a, a I-3^ o oM QÖ J tó -3 CO wör« g H-J fe B J 0 -a a 05 "S ft a g I 05 ft -9 a ho 3 a P 3rg S "rd a ,a d co p a is a 3 a 3 fl- p4 ,- ft o 3 r~- a" O,® O ft -3 Q a 5 a O a (73 60 o? H-» C (i) g Td a ti; -Ü d 'X to -td co P _a F1-. <-h W|^g:|l a 'a o o P.05 2 a-J d a 2 S-3 9 a o bOTd g N rQ %£SS a r0 rp t-4 Sfi|.S 3 g q.2 S ft S-. d g ho a rS O oo Q "3 a> sa- - >2 g a2 <4-, CO H-> •H ?2 C cd 52 •- a a cd o a E ft -SS 9 e 9 -30 .dip o 2 :a 5 •■-' E -a "3 *rH TO Pd'b-d 3 ai; •s 1° B I-so fH •2 o a a - 2 Sgv S rp cd bo I g§ 3 N-S c S d n 1 - W( ■S -a 2 "9 P P C a a r-— h bfi d a v. rP «4-4 2ft ft co O P a, 2 M ft '43 T "-I 03 ii r/5 o' 8 bjo o Td 5 ;^7 -3 "S"o a^ a c afta'S^^^ft"^- S +-■ a t-1 co i-T-4 i2 3"" a a O p bo .2? 0 d I1 r 4 ""4 r—4 <T) U* (T) ^rQ0-ir3_5ja-crja ho-ste-o bovenaJ ondeugden van zijn tijdgen<xjtcn schildert Hij teekent ons den burger, den hoveling, den eerzuchtige van de eeuw van Lodewijk XIV. We zien uitvoerig beschreven de vrouw van overdreven of den man van geveinsde devotie, den zwetser, den rijke en den arme, den hoveling, den gierigen grijsaard, den smulpaap, den charlatan, den gewichtig-doe- ner, en den man van importune geleerdheid. We kunnen ons vermaken met het dwaze beeld van den tulpenliefhebber of den min naar van munten of boeken of bijzonder fraaie pruimen. Zeer gechargeerd is het grappige beeld van den verstrooide, wiens verstrooidheid hier en daar aan stompzinnigheid doet denken. Soms ook ontroeren de beschrijvingen ons, door de tragiek, die we er in ontmoeten. Zoo worden we getroffen door het portret van den bouwlustigen grijsaard, die hoestend en hijgend en leunend op den arm van een dienaar gaat kijken naar het paleis, dat hij bouwt, niet voor zijn kinderen want die heeft hij niet niet voor zijn erfgenamen, met wie hij in onmin leeft, maar voor zich zelf et il mourra demain (en morgen zal hij sterven). La Bruyère was een diepzinnig menschen- kenner. Hij wist wat er woelde in het booze hart des menschen. Hij werd er een pessi mist door. Dit pessimisme doet hem zelfs de vrouwen sterk critiseeren. Ze komen er bij dezen philosoof wel erg slecht af. We zagen, dat le Bruyère niet alleen be doelde met zijn karakters te typeeren: hij wilde ook hekelen, en daardóór opvoeden, waarschuwen. In ons land vinden we der gelijk doel bij blijspelschrijvers als Pieter Langendijk, die in zijn tooneelstukken be doelde „lachende de waarheid te zeggen" en zoo heel wat rake klappen uitdeelde. Ook Justus van Effen in zijn spectatoriale geschriften wijst op karakterfouten van zijn tijdgenooten. De volgende maal hoop ik iets van dezen laatsten schrijver te vertellen, om dan met Lavater dichter bij onzen tijd te komen. P. W. J. S. De Fransche arts Jean Vignes Rouges heeft een studie gemaakt van niet minder dan 400 honderdjarigen en daarover in een boek mededeelingen gedaan. Hij maakte kennis met vierhonderd honderdjarigen uit alle mogelijke landen van Europa. Dr Rouge® is tot de conclusie gekomen, dat de honderdjarigen heel gewone men schen zijn, niet bijzonder krachtig en sterk, maar in alles middelmatig. Ais regel (hebben zij ook gjeen bijzondere daden in hun leven gedaan, maar zij hebben rustig geleefd, zonder veel 4>pwinding, zonder een moeilijke en verantwoordelijke taak te volbrengen. Zij zijn niet bijzonder temperamentvol, maar ook niet het tegendeel. Zij zijn in alles mid delmatig. Him fantasie neemt geen hooge vlucht, hun eerzucht is gering, zij kennen geen haat en nijd, zij zijn niet opvliegend of Een Tsjech Karei Capek heeft enkele jaren geleden een geestig boek over Enge land geschreven. In een kort hoofdstuk, waarin hij den Engelschman tracht te ty peeren, schrijft hij o.a. het volgende: Wat een Engelsche Gentleman is, kan niet in korte woorden gezegd worden: daartoe moet men minstens een kellner van een Engelsche club kennen, of een stations beambte of nog beter een politieagent. Een gentleman is een bepaalde verbinding van zwijgen, dienstvaardigheid, waardigheid, sport, kracht en eerbaarheid. Twee uur lang maakt je je nijdig over een Engelschman, die in den trein tegenover je zit, omdat hij je geen blik waardig keurtplotseling staat hij op en reikt je je koffer aan, waar je niet gemakkelijk bij kunt. Hier verstaan de menschen de kunst, elkaar te helpen. Maar nimmer hebben ze elkaar iets te zeggen, hoogstens soms over het weer. Wellicht hebben de Engelschen daarom Ijverzuchtig-, lie liefde heeft in 'hun leven een betrekkelijk ondergeschikte rol gespeeld. Zij hebben stil-vergenoegd geleefd. Zij kenmer ken zioh d4X>r een gematigd optimisme. Merkwaardig is, dat meer dan 80 pet. der honderdjarigen, die de arts leerde kennen in armelijke, ja dikwijls kommervolle omstan digheden leefden. Onder de honderdjarigen zijn opvallend weinig, die een intellectueel beroep hebben. Maar daarentegen wel velen, die zwaren li- chamelijken arbeid verricht hebben. Een Fransche zeeman van 104 jaar schreef zijn hoogen leeftijd t4>e aan de gezonde zee lucht, een Nederlandsche vrouw van meer dan honderd jaar was overtuigd, dat zij haar hoogen ouderdom te danken had aan het feit, dat zij zich in hoofdzaak gevoed had met aardappelen en kaas; een oude Schot schreef zijn uitnemende gezondheid ook al toe aan zijn voedsel: brood en vleesch. Maar er was geen lijn te ontdekken in de oorzaken, die de vierhonderd honderdjari gen voor hun lang leven opgaven. 18.) —o Het kan hier anders ook wel, zei Aldert brutaal. De doordringende blik van zijn vader beïnvloedde hem nu niet Ik was nog niet van plan, naar huis te gaan. Harm gaf geen antwoord, hoewel hij kook te van woede. Met groote passen liep hij over den weg. Toen hij Tine alleen in den winkel zag staan, er waren geen klanten op dat moment, ging hij, gevolgd door Aldert, de voordeur door en zeide, kort: Kom even mee naar achter, Tina Deze gehoorzaamde, stom verbaasd, maar tegelijk voelend, dat er iets niet in orde was: wat had die kwajongen nu weer uitgevoerd! Achter zijns vaders rug keek Aldert haar aan en legde den vinger op de lippen: moe der had haar mond te houden, straks, an ders kreeg zij het met hem aan den stok. In de huiskamer zaten Mieke en Berend te lezen. Berend werkte nu ook sinds een jaar in de bakkerij. Aldert van Klaas was vertrokken, had een eigen bakkerij en dat ging goed. Zijn oom had een beste vakman van hem gemaakt. Ik moet wat met moeder en Aldert bespreken, zei Harm. Let op den winkel, Mieke. Tine ging zitten, geheel in de war. Zóó had zij Harm nog nooit ontmoet. In zijn drift gooide hij er van alles uit, dat hij meestal spoedig vergat. Maar nu was hij oogenschijnlijk kalm. Hij dwong zich tot een onnatuurlijke kalmte, Tine zag het wel. En Aldert ook. Beiden waren er wat bang van. Ga zitten, zei Harm tot zijn zoon. Neen, dóór. Vlak tegenover me. Ik moet je in de oogen kunnen kijken. Maar wat is er toch? vroeg Tine, met een benepen stem. Dat hoor je vanzelf wel. Altijd nog vroeg genoeg, wil ik tenminste hopen. Weet je, waar ik Aldert heb weggehaald? allerlei spelen uitgevonden, omdat bij spel niet gepraat wordt. Hun zwijgzaamheid is zoo groot, dat zij blijkbaar niet eens op de regeering schelden, of op den trein of op de belastingen. Alles samen genomen: het is een niet-opgewekt, gesloten volk. In plaats van café's, waar men zit, drinkt en praat, hebben zij de bars uitgevonden, waar men staat, drinkt en zwijgt. Spraakzamer men schen gaan in de politiek, zooals Lloyd George, of gaan boeken schrijven. Misschien komt het door him groote zwijgzaamheid, dat de Engelschen de helft van ieder woord inslikken en de andere helft op de een of andere wijze samenper sen. Daardoor is het moeilijk, zich ver staanbaar te maken. Maar als men hen nader leert kennen, dan zijn ze beminnelijk en aardig. Zij spre ken niet veel, omdat zij nooit over zichzelf praten. Zij onderhouden zich met elkaar als kinderen, maar met ernstige, strakke ge zichten als van leer. Ze hebben een massa overgeërfde plichtplegingen, maar daarbij Tine schudde hel hoofd- Zii kon het in derdaad niet vermoeden. Wel meende zij wel eens een alcohollucht uit zijn mond ge roken te hebben, maar er verder niet bij stilstaande, had zij gedacht: zeker een glas bier gedronken ergens. Ek haalde hem weg bij Klaasman. In die kroeg zit hij eiken Zaterdagavond te drinken en te kaarten. 't Is toch niet waar, Aldert? Natuurlijk is dat waar, als ik het zeg, meende Harm. Hóe kom je daar? En hoe kom je aan geild? Schaam je je niet, om in de kroeg te zitten? Heeft de vader je dat soms geleerd? En dan bij Klaasman, zei Tine, met afkeuring in 'haar stem. Wat mankeert je, Aldert? Bij Klaasman is ook erg. Maar bij een. ander wil ik ook niet hebben. Ik wil geen fcroegloopen, versta je? De onverschillige houding van Aldert, die het fijn vond, dat zijn moeder er bij zat, wond hem op. Zijn stem sloeg over en werd ruzie-achtig. Wat zou dat nou? vroeg Aldert, bru taal. Ik mag toch zeker wel een glas bier drinken? Dat kun je hier ook krijgen, als je er om vraagt. Maar je loopt niet in de kroeg. Je zit er heele avonden te kaarten. En dan geeft mijnheer Harm wendde zich sar- castiasch tot Tine rondjes. Ik moest een gulden en twintig betalen. Vertel op, zon der te liegen, schreeuwde 'Harm, waar haal je dat geld vandaan? Ik heb vanmiddag toch een gulden van je gekregen. Het is een schandaal, zoo wei nig. Je bent Aldert, je weet toch wel, dat je vader je geld spaart? suste Tine. Ja, wacht maar, als ik meerderjarig ben. 't Is mijn geld. Eerlijk verdiend. Ik moest het elke week hebben! Om het op te maken zeker? snauwde Harm, 'tis maar goed, dat ik het bewaar. Als je niet oppast, haal ik het van het boekje en 'heb je straks niks. Nog eens en nu voor het laatst: hoe kom je aan dat geld? Een gulden is niet zooveel. Daar kun je geen rondjes van geven en dan n'og kaar ten. O, ik kan best kaarten, pochte AJdert. Het is al winst. En dan moeten die lui ook wat hebben. Goede, toffe jongens, hoor. Geen schorre-morrie, zooals jullie denken en zeggen. Het is geen kwaad volk, dat bij Klaasman komt. Toe, A'Idert, dat weet je wel beter, zei Tine. Zwijg! barstte Harm los. Ik moet we ten, waar -hij het geld vandaan haalt. Dat kan niet van dien gulden. Het bestaat niet. Hij zit te liegen, alsof het gedrukt staat. Zeg op, of Onder dien woordenstroom had Aldert zijn moeder doordringend aangezien. En zijn oogen zeiden: mondje tlicht. Nu, dat was Tine toch wel van plan. Want als Harm het wist Ik heb het gezegd, antwoordde Aldert, brutaal. zijn zij ongedwongen als jonge honden. Zij zijn hard als steen, niet in staat om zich aan te passen, conservatief, oprecht, eenigszins schuw en nooit mededeelzaam. Ze kunnen niet uit hun huid kruipen, maar die huid is solide en in ieder opzicht voor treffelijk. Ze zijn gastvrij, maar ze kunnen nooit den afstand van mensch tot mensch over bruggen. Je wordt er af en toe bang van, zoo eenzaam als je je voelt temidden van deze beminnelijke en voorkomende men schen. Maar als je een kleine jongen was, dan zou je weten dat je hen beter vertrou wen kunt dan jezelf en je zou hier vrij zijn en gewaardeerd worden als nergens anders de agent zou zijn wangen bol blazen om je aan het lachen te krijgen; een oude heer zou met je balspelen en de witharige lady zou haar roman van vierhonderd bladzijden wegleggen, om je met haar grijsblauwe en nog altijd jonge oogen aan te zien. Je liegt het. Dat bestaat niet. Steel je het geld souls van je vader? Bent u ooit tekort gekomen? vroeg Aldert, die nu inderdaad sterk stond. Nog nooit had hij één cent achtergehouden, dat was een feit. Was ook niet noodig, want zijn moeder gaf hem wel. Harm was even ontwapend. Neen, dat je steelt, geloof ik niet. Ten minste niet van je vader. Maar hoe kom je dan aan dat geld? Dat heb ik immers gezegd? Als je me niet gelooft, dat kan ik niet 'helpen. Dat win ik met (kaarten. Dat kan ik best. Niemand kan tegen me op. Behalve met werken, hoonde Harm, buiten zichzelf van woede. (Wordt vervolgd.) JAPAN „BEFORE THE GOLDEN GATE" Enorme militaire versterkingen beschermen de kanaalzone. Wij hebben er reeds eerder aan herin nerd, dat het straks, 14 Augustus, 25 jaar zal zijn geleden, dat het Panama-kanaal in bedrijf werd genomen. De groeiende macht van Japan in Oost- Azië en de overstrooming van het Ame- rikaansche vasteland met Japansche immi granten, gaven den propagandistischen stoot tot den aanleg van het kanaal. „Ja pan voor de gouden poort", dat was de leuze, die aan de voorstanders van de ka naalidee water op hun molen en aan de regeering dollars in haar kassen ver schafte. Dat voor een kanaal tusschen de beide oceanen, de Panama-route werd gekozen, was min of meer te danken aan het toe val, daar juist op het beslissende oogenblik een aardbeving in Nicaragua groote ver woestingen aanrichtte. Reeds twintig jaren te voren was hier een Fransche maat schappij, onder leiding van den schepper van het Suez-kanaal, Ferdinand de Lesseps, daarbij steunende op een Columbiaansche concessie van het jaar 1881, begonnen met den aanleg van een kanaal zonder sluizen. Het moordende klimaat, het ongunstige, bergachtige terrein en de beperkte midde len van een nog onontwikkelde techniek leidden echter spoedig tot de financieele in eenstorting van de onderneming. Daardoor verloren millioenen Fransche spaarders hun hun geld en geraakte Frankrijk in een ge vaarlijke staatscrisis. Meer dan 1400 mil- lioen francs waren uitgegeven, toen nog slechts een derde deel van het kanaal aan gelegd was. Na de débacle gaven de Fran- schen echter nog niet onmiddellijk den moed op, veeleer zou een nieuwe maat schappij, de „Compagnie nouvelle du Canal de Panama", nieuw kapitaal verschaffen en het werk voortzetten. De concessie der maatschappij was tot het jaar 1904 ver lengd. Onder Fransche leiding kwam het echter niet meer tot practisch werken. De Noorde lijke staten, nerveus geworden door de Ja pansche bedreiging, hadden uit het Oregon- incident geleerd, welk een enorme strategi sche beteekenis het kanaal voor de verde diging zou hebben. Zij schakelden zich in de onderhandelingen in. De machtige dollar begon zijn werk. Washington had uitste kende troeven in dit internationale poli tieke spel. Terwijl nog de Columbiaansche regeering als eigenares van het kanaalgebied de be taling van verdere concessiegelden verlang de, bra'k in het omstreden gebied om zoo te zeggen volgens het programma een revo lutie uit. Aan 'het einde van het jaar 1903 proclameerde de republiek Panama haar zelfstan<ligheid. Zij werd onmiddellijk door de Vereenigde Staten erkend en in aanslui ting daaraan werd een verdrag ondertee kend over den afstand van een kanaalzone een twintig kilometer breede strook dwars over de landbrug aan de Yer- etmigde Stalen legen betaling an tien mil- lioen dollar. De CoIul biaanscbe jjrotesten bleven zonder uitwerking en de troepen van de republiek werden door een actie der Amerikaansche oorlogsschepen in toom ge houden. In hetzelfde jaar begon men met den aanleg van het kanaal, dat op het oogen'blik als een van de grootste daden in de geschie denis van het ingenieurswezen bekend staat. Wat hier in tien jaren gepresteerd werd en nog gepresteerd wordt, kan werkelijk slechts 'hij begrijpen, die gelegenheid had, dit ge weldige ingenieurswerk van dichtbij te zien. Tot op dat oogenblik was Panama be rucht wegens zijn gevaarlijke koortsen. De Amerikanen overwonnen de malariamuskie ten met duizenden tonnen petroleum. Op het oogenblik is de Panamazöne zoo gezond als iedere badplaats. Door den aanleg van ge weldige sluiswerken en het groote stuwmeer van Rio Charges werd de waterspiegel van het kanaal kunstmatig hooger gelegd, zoo dat een groot deel van het kanaal door het meer leidt. Onder enorme moeilijkheden overwon men den lastigen bergketen, waar toe geweldige masa's steen uit den weg moesten worden geruimd. Nadat 40.000 menschen tien jaren lang xrxot de modernste machines aan liet werk waren geweest, was in Augustus 1914 bet kanaal volDooid. In verband met de militaire beteekenis van het kanaal hebben de Amerikanen de kanaalzone naar hun meening tot een on overwinnelijke vesting gemaakt. Zeifis de leek kan zich inderdaad op een tocht door de kanaalzone, die in den waarsten zin van het woord tot een tweede Gibraltar gewor den is, een oppervlakkig beeld vormen van de macht, die hier geconcentreerd is. Naar de werkelijke reserves kan men natuurlijk slechts raden. Vele millioenen dollars Voor militaire versterkingen hebben de Ameri kanen reeds uitgegeten voor het kanaal nog gereed was. Na den oorlog heeft men kosten noch moeite gespaard om het gebied verder te versterken. Talrijke vliegvelden zijn aan gelegd, de duikboot- en bunkerstations door de modernste inrichting versterkt. Twee legercorpsen op oorlogssterkte zijn in de Panamazöne geconcentreerd. Van de door het Panamakanaall getrans porteerde waren staan olie, salpeter, kolo niale producten en hout op de eersite plaats. Het verkeer door het kanaal vol trekt zich in hoofdzaak in de rich ting West-(Oost. Op 1 Augustus zal het 25 jaar geleden zijn, dat de groote wereldoorlog uitbrak en dat ook in ons land de algemeene mobilisatie werd afgekondigd. Hierboven enkele herinneringen aan die veelbewogen dagen, le. De run op de Nederlandsche Bank kort na de mobilisatie. 2e. Be mobilisatie van ons leger. De manschappen begeven zich naar de gereed staande treinen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 8