Rondgang door den Dam-dnolhof. T5 ytgN^'335 1° aV^s^s i s tf 8 3 .a a fa I §3 1 g,wa 8 a a Wenken op technisch gebied. DE BAKKER VAN H0LSBERG Voor de jeugd. J? a g -PJ?I a| u z. fc o> u O a i S^5H -1 c u •M X 3 S is a s cq a To fe Z 2 5 1 -» w 111 2" a> o u cc a e*-1 -3 s F. - t4 Z o o n pd p, ®U a> Q CÖ p. 3 W M 00 fcft «vw"I-PO°CÖ'ö2 N grt-g g,^-* |§«5S S ■-j -< 5*^ a a- S W O -ö a O fn U a> 9 N 'H a +j CO 2 ""Jd .2 a 3 ö^'S 3 O d Si p OJg 02 OOQ 4J - O o J3 XI 5 J3 *a a a> So ■W" I T, V J" S -,c? 3 a - 8 iSrt h i -Ti o P a> -bo ai P J-S^Js §Q S02 ë^.g^-s ao 7^-3 ^d ww*m 1 3 q d ft; 43 P :s? p .3 'S d flop a> Jxl-Ö -3 SS-s a jp jp - hCQ 2 o - a S g -S -i d H M -is p tSJ 33 |"3 d d 03 31 O 1 3^4 P m P "S P a **M =>a^ O N 5*0 „Uit de demonstraties bleek wel hoe kwaadaardig1 de werking dier bommen is en dat die werking siechts met zand is tegen te gaan. Bestrijding met een waterstraal of met brandblusehaparaten bleek verergering van het vuur tengevolge te hebben." (Water moet echter wel gebruikt worden om de door de werking van den bom ontstane secundaire branden te blusschen. S.) Door een metalen plaat ging de bom niet heen, doch de plaat werd wel zoo wit gloeiend dat het hout er onder in brand geraakte. Slechts een eterniet-plaat bleek onaantastbaar. De demonstratie werd be sloten met het in brand steken met een bom van een gcIuLtc^i .ommelzolder. Men kan moeilijk zeggen dat de aanwezigen vol daan huiswaarts keerden. Integendeel, men verliet het vliegveld onder den indruk dat er nog heel wat op het gebied van de lucht bescherming moet worden gedaan, om de burgerbevolking tegen deze bedreigingen uit de lucht te beschermen." Iedereen ziet wel in, dat de luchtbescher mingsdienst slechts dan succes kan boeken, wanneer allen, en op dit terrein speciaal de moeders meewerken. De voornaamste taak van de moeder is dushaar kinderen en haar huis te bescher men, zoo mogelijk tegen brand, voor de le vensmiddelen te zorgen en ook moet zrj eenige kennis hebben van eerste hulp bij ongelukken. Deze dingen kunnen de Rotter- damsche vrouwen leeren bij de Vrouwelijke Vrijwillige Hulp, en 't ware te wenschen dat er over 't geheele land dergelijke organisa ties werden opgericht. Dan is er nog de ongehuwde, op zich zelf staande vrouw. Zij zal de gemeenschap kunnen dienen, door zich beschikbaar te stellen voor de hulpdiensten: E.H.B.O., brandweer, gasdienst e.d. Ook deze vrou wen doen niets onvrouwelijks integen deel ze geven blijk, de ernst van den toestand goed onder de oogen te zien. Wat heeft men aan brandweermateriaal, wan neer er geen menschen zijn om er mee te werken? Mannen zullen er stellig niet ge noeg zijn, hoe goed als dan de vrouwen ge oefend zijn in het hanteeren ervan. En dit is in de eerste plaats werk voor alleen staande vrouwen. De moeder hoort bij haar kinderen, niet bij de hulpdienst, de verzorg ster bij haar zieken. Maar niemand heeft het recht, de vrouwen die bij de hulpdien sten werkzaam zijn, te beschouwen als een soort Kenau's ze zijn dat evenmin als verpleegsters of andere verzorgsters van hulpbehoevenden. Deze artikelen hebben mij, bij het schrij ven niet vroolijk gestemd, en u bij het lezen waarschijnlijk evenmin. Het is wel heel erg, wanneer 't zelfs voor de vrouwen vereischt is, te weten hoe een brandbom bestreden wordt en welke uitwerking een brisantbom hebben kan. En iedere dag opnieuw vragen we ons angstig af: Zou die kennis in de practijk moeten worden gebracht? Wij weten het niet. Maar wij weten wel dit: Niets gebeurt er zonder Gods wil. En wanneer Hij toelaat, dat een ramp over de menschheid komt, dan heeft Hij ook daar Zijn heilige bedoe ling mee. Wanneer wij moeten spreken over Opvoeding tot Luchtbescherming, mogen wij tevens weten, dat Hij gezegd heeft Treedt stout door 'tijslijk schrikdal heen, Der schaduwen des doods, Vrees daar geen kwaad, Ik ken die paan, I k zal daar bij U zijn. Rotterdam. P. W. J. S. AMATEURCODE. Op verzoek van verschillende lezers ge ven wij eenige afkortingen, die in gebruik zijn bij de kortegolf-amateurs. Op de 80 M. band komt men voortdurend deze afkortin gen tegen en om de „geheimtaal" goed te kunnen volgen, kan men niet zonder deze letterteekens. Men onderscheidt vier verschillende lijs ten, welke geheel voor zichzelf spreken. De z.g. T-lijst geeft het rapport over de kwali teit der uitzending, dus over de signalen die gegeven worden. Tenslotte een staat waaruit men de waarde van condensatoren en weerstanden kan bepalen, die gemaakt zijn volgens het Amerikaansche principe. We hopen met deze gegevens aan het verzoek van vele lezers voldaan te hebben. Q S A-L rj s t. QSA 1 Zeer zwak signaal, juist lees baar. QSA 2 Zwak signaal, tamelijk goed leesbaar. QSA 3 Tamelijk goed, met eenige moei te op te nemen. QSA 4 Goed leesbare signalen. QSA 5 Zeer goede signalen, uitstekend leesbaar. Q R K-L ij s t. QRK rl Zwak signaal, juist hoorbaar. QRK r2 Zwak signaal, nauwelijks lees baar. QRK r3 Zwakke signalen, maar op te nemen. QRK r4 Tamelijk goede signalen, mak kelijk te nemen. QRK r5 Gemiddeld sterkesignalen. QRK r6 Goede signalen. QRK r7 Goede harde signalen, neem baar door storingen. QRK r8 Harde signalen, leesbaar op enkele meters van de koptele foon. QRK r9 Buitengewoon harde signalen. „Q" Code. QRA Hoe is de naam van Uw station (woonplaats) QRG Wilt U mij mijn frequentie in Khz. opgeven QRH Wat is Uw juiste frequentie? QRK Ontvangt U mij goed?, zijn mijn signalen sterk? QRM Wordt U gestoord door andere zenders QRN Wordt U gestoord door luchtsto- ringen QRO Moet ik mijn energie vergrooten? QRP Moet ik mijn energie verminde ren? QRT Moet ik met zenden stoppen? QRU Heeft U een bericht voor mij? QRZ Wie roept mij daar? QSA Wat is de neembaarheid van mijn signalen QSL Wilt U mij ontvangst schriftelijk bevestigen QSP Wilt U aan doorgeven? QSY Moet ik overgaan op Khz zonder mijn toon te veranderen? T-L ij s t. Tl Ruwe wisselstroomtoon, signalen zwiepen mee op en neer. T 2 Wisselstroomtoon, iets minder slecht. T 3 Slechte toon, hoogsp. wel gelijkge richt maar niet afgevlakt. T 4 Afvlakking iets beter. T 5 Afvlakking goed, maar sleutelklik- ken en tjoepen. T 6 Bijna geheel glad, goed filter, sleu teling in orde. T 7 Absoluut glad, maar tjoep of sleu- telklikken. T 8 Absoluut glad, nog net geen kris taltoontje. T 9 Uiterst gelijkmatig en glad. Kleurcode voer weerstanden en condensatoren. Geldig zoowel voor weerstanden als con densatoren. De aaneengesloten cijfers ge ven de waarde in Ohms dan wel in mmfds. „Lichaam" Einde Stip of band 0 zwart 0 zwart r_ zwart 1 bruin 1 bruin 0 bruin 2 rood 2 rood 00 rood 3 oranje 3 oranje 000 oranje 4 geel 4 geel 0000 geel 5 groen 5 groen 00000 groen 6 blauw 6 xz blauw 000000 blauw 7 violet 7 violet 8 grijs 8 grijs 9 wit 9 wit Hoofdkleur - le cijfer. Eindstip =2e cijfer. Middenstip aantal nullen. Een weerstand met rood lichaam, zwart einde en oranje stip in het midden heeft dus een waarde van 20.000 Ohm. (Indien géén middenstip aanwezig, dan geeft hoofdkleur tevens het aantal nullen aan.) Condensatoren dragen drie stippen, waarvan de meest Unksche (richting te be- palen naar normale aflezing van merk) de hoofdkleur weergeeft. Vragen. G. G. te M. De spoelen van een tweelingstoestel kunt U niet gebruiken voor het ombouwen van een super. U zult dan een verandering aan de spoelen moeten maken. Wij raden U echter aan, liever ge heel nieuwe spoelen te koopen, daar deze reeds voor een klein bedrag in den handel verkrijgbaar zijn. 16.) o— Dominé Zelleven liet zijn onderwerp los. En terwijl hij den predikant van Holsberg doordringend aanzag, zei hij: Vrienden, luistert niet naar dien do- miné van jullie. Je komt immers ook des Zondags niet meer bij hem in de kerk? Waarom niet? Omdat hij jullie geleerd heeft, dat je God niet noodig hebt Hij vertelt je de waarheid niet Hij loochent, wat in den bijbel staat, die 's Zondags nog wel voor hem op den preekstoel ligt Hij bidt het „Onze Vader" met jullie en gelooft niet in de vergeving der zonden. En wat geeft hij als troost voor je op je sterfbed? Wij hebben zekerheid Wij weten, wat God zegt en bui gen ons vcor Zijn Woord Dat was een kras optreden. Maar dominé Zelleveni zag geen anderen weg, nu de pre dikant van Holsberg hem wilde dwarszat ten. Elnhij won het pleidooi. Er kwa men weer menschen terug, die zijn laatste woorden nog gehoord hadden. Ent anderen bleven. En toen vervolgde de dominé van Zaan dam zijln schildering weer van de verlossing in Jezus' bloed. Dominé Semipïonius droop woedend af. Dicht hij het gemeentehuis ontmoette hij den burgemeester en deed zijn beklag. Ik kan daaraan niets doen, dominé. Het is op particulier terrein, En de orde wordt niet verstoord. Dat is voor mij, als hoofd der gemeente, alleen het criterium. Of er ordeverstoring plaats heeft. En ik heb daarvan geen rapport ontvangen. Dus ving de dominé bij zijn eigen burge meester, die overigens liever gezien had, dat die lui maar weggebleven waren, volslagen bot. Dominé Zelleven was gereed. En op een teeken van hem zette het zangkoor weer in. Tot het einde toe werd het lied aangehoord. Huisman glimlachte: dat had de bakker nu eens moeten zien! Die had beweerd, dat geen sterveling zou komen luisteren. En be halve de kinderen waren er minstens vijf en twintig mannen, vrouwen, jongelingen en meisjes! Grijpt, als 't rijpt, was de kernspreuk van dominé Zelleven. Officieel was hij wel ge reed met zijn toespraak. Maar dat belette hem niet, om zich onder de menschen te be geven. En omringd van een kring volwasse nen gaf hij antwoord op sommige vragen. Er ontstond op den weg een formeel debat. Eén was er, die het niet zetten kon, dat doininé Semplonius zoo was „afgedroogd". i Ik zou het liever niet gedaan hebben, mijn vriend. Ik ben ook predikant. Hij is een collega van mij. En hoewel wij mijlen ver van elkaar afstaan, wil ik in hem nog een predikant zien. Maar hij begon mij lastig te vallen. Hij zei, dat ik praatjes verkocht. Maar dat doet hij zelf. Hij vertelt jullie, wat hij niet gelooft. Dat is toch wel het toppunt, zou ik zeggen. Men moest hem gelijk geven. Zelfs de kou de Hulsbergers wilden, dat een dominé den Bijbel zelf gelooft. Daar is ie dominé voor. Uit de gevoerde gesprekken bleek de ar moede van het ongeloof. Er was daar in Holsberg geen sprankje kennis van God en Zijn Woord. i Komt u nog eens terug? vroeg een vrouw. i Zéker moeder. Vandaag over veertien dagen, als 'het tenminste niet regent, staan we weer hier. Zegt het verder menschen. Hoe meer er komen, hoe liever het ons is. We hebben het goed met jullie voor. Deze middag was niet slecht, zei Huis man voldaan. Wat luisterden de menschen! *t Was een. goede godaelito van je, ons op Holsberg" te wijzen. Kr is hier wel wat te doen. Moge God op den duur het gebrachte woord zegenen! Onderwijl dropen de hoorders af. We gaan weer luisteren, hé, als ze weer komen? vroeg Mieke aan Berend. Dat is goed, zei Berend, er bij voegend: 't was mooi. 'k Zal er eens wat van aan moeder ver tellen, zei Pietje parmantig. Dien avond kwam daarvan niets. Want des Zaterdagsavonds was het druk in den winkel en zag je moeder haast niet in de kamer. Fh in den winkel ging het gebeuren over de tong. De meeste schik hadden de men schen om het vuurtje stoken van de jongens. En Tine was er trotsch op ,te hooren, dat Aldert de aanvoerder van de jongens was geweest. En dan hadden ze er ook schik om, dat dominé Semplonius zoo weg was gekomen. Niet om de zaak, want die kon hun niets schelen. Maar ze mochten den dominé niet graag. Die was zoo trotsöh. En de enkelen, die in de kerk kwamen, begrepen niets van zijn preek en, die zoo hoogdravend waren. Hij vertelde hen, dat zij- braaf moesten zijn. Nu, dat waren ze. Niks op hen aan te merken, hoor. Laat die Holsbergers maar loopen! Den anderen morgen wist Mieke moeder te praaien. Die meneer vertelde van een kruis en van Jezus. Weet moeder, wie Jezus was? Dat was de Zoon van God. Heeft die mijn heer verteld. Het ernstige gezichtje was naar moeder opgeheven. Moeder moest dat toch ook we ten? Had die mijnheer niet gezegd, dat alle menschen het moesten weten? En dat alle menschen, die in den Heere Jezus geiooven, gelukkig zouden zijn? Voer altijd? Mieke had lang niet alles begrepen, maar zij had toch danig goed geluisterd. Het antwoord van moeder was diep teleur stellend. Ach wat, die mijnheer stond maar te kletsen. Die gelooft zélf niet, wat-ie zegt. Hij is ook dominé. Die menschen moeten er van leven, zooals vader van brood bakken. Het beteekent allemaal niets, wat hij, zegt. Is het dan niet waar van den Heere Jezus? vroeg Mieke angstig; zou die man dan zoo hebben staan liegen? Weineen. Niet, zooals het gezegd wordt Hoe dan, moeder? Mieke liet niet los. Het kinderhart had vragen en wilde er een antwoord op. i Ja, lieve schepsel, dat weet ik zoo niet, hoor. Jaren geleden moet er eens zoo iemand geboren zijn, weet ik veel ,waar. Hier ver weg in elk geval. Vroeger heb ik er wel eens iets van geleerd. Op de catechisatie. Daar moest ik van mijn moeder heen. Allemaal larie, maar enfin. Die Jezus was een braaf man. En zoo moeten wij ook leven, vertelde de dominé toen. Nu, dat doen we hoor. Wie heeft er wat van ons te vertellen soms? Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan di' adres Onze problemen. (Vervolg.) Aan de beurt van bespreking is nummer 3. De auteur is B. Koort te Amsterdam. Ik introduceerde dezen componist bij u als 'n betrekkelijk pas beginnend auteur, die een ongekende productiviteit aan den dag legt. Het spreekt, dat niet alle composities even geslaagd zijn. Bij een groote productie kan dat niet, en daarom zouden wij den auteur een wenk willen geven: Probeer iets min der, maar tracht iets origineels, iets aparts te scheppen. Dat is niet eenvoudig, maar gezien uw geleverde werk, moet gij daar toe in staat zijn. Dat zal u meer voldoening geven." Nr 3 is een vraagstuk met goede eigen schappen. Dat er twee dammen in voorko men, kan als een bezwaar gelden. De stand is echter niet onmogelijk, integendeel, kan in een partij lieel goed ontstaan. Hoewel we geen bewonderaars zijn van problemen met dammen, hebben we daarom een uit zondering voor dit vraagstuk gemaakt. Daar komt nog bij, dat zwart's laatste zet (dit moet wel 2126 zijn geweest) heel goed verklaarbaar is. Ja, zelfs min of meer gedwongen. Laten we den stand maar eens samen opzetten: 1 '2 3 4 5 6 16 26 36 46 15 25 35 45 50 47 48 49 Zwartdam op 25 en 9 stukken op6, 7, 9, 12, 13, 16, 18, 19 en 26. Wit: dam op 15 en 9 stukken op: 22, 27, 28, 31, 32, 35, 42, 44 en 48. Waarom speelde zwart 2126? Er dreigt 4439, het afnemen van de dam. Nu kan zwart die dam opbergen (2514) maar dan laat wit 3126 volgen en veel moois rest zwart dan niet meer. (Immers op 18 23, 26X8, 13X2, laat wit volgen 1524 en, U ziet het, de toestand is hopeloos voor zwart geworden). Door nu 2126 te spelen beoogt zwart dit: sluit wit met 4237, dan speelt zwart 16—21, 27X16, 18X38, 15X42, 25—14 en net grootste gevaar is geweken. Inplaats van te sluiten, kan wit ook 42 38 spelen. Dan volgt: 26X37, 32X41. De vangstelling is nu verbroken en zwart heeft weer speelruimte. Is dus de laatste zet van zwart zeer lo gisch, minder verklaarbaar is wit's laatste zet. Wat is die geweest? Dit moet wel 50 44 zijn. Maar, vragen we ons dan af, waar om heeft wit dan niet inplaats van 5044: 3126 gespeeld? Dan was er voor zwart niet veel beters dan 1823, 26X8, 13X2 en door nu 5044 te spelen, zou de partij „uit" zijn geweest. Bij de beoordeeling van een probleem, komen al deze factoren ter sprake en bepalen die de waarde van een vraagstuk. Nu de afwikkeling. Voor de meeste op lossers komt het daar op aan. En inderdaad is dit belangrijk. De slag is vernuftig inge vlochten. Eén opmerking: de eerste zet ligt wat voor de hand, omdat andere zetten niet in aanmerking komen. Maar dan heeft men de afwikkeling nog lang niet. Voor „pro- beerders" (zie vorige rubriek) is die eerste zet wel belangrijk. Voor „zoekers" maakt die eerste zet minder uit. Men moet de ge heele afwikkeling in zich opgenomen heb ben, voor men deze rubriek terzijde legt. Probleem 3 is het waard en voor de ontwik keling van uw damkennis is het noodig. Men spele dus de oplossing aldus na: Wit: Zwart: 1. 35—30 25X50 meerslag 2. 22—17 50X11 idem 3. 32—28 11X47 idem 4. 48—43 26X37 5. 27—21 A 16X27 6. 43—38 47X33 7. 15X2 13—19 er is geen andere zet. 8. 2X24 niet verder, b.v. naar 30. 8. 18—23 9. 24—33 6—11 10. 33X6 23—29 11. 6—39! A niet 2722. Kijkt U dit maar na. Dat wint niet! Damnieuws. Deze rubriek kan geen urgent damnieuws geven. Daarvoor zijn de dagelijksche kolom men. Maar een uitzondering wil ik maken voor een bericht, dat mij uit het Oosten van De Postduif. Postduiven-sport is nog altijd zeer ge liefd, ook in Zeeland. De vraag, hoe de postduif zijn weg vindt, is oud en het antwoord is nog nimmer met volkomen zekerheid gegeven. Vroeger meende men, dat zij zich door haar oogen lieten leiden. Tegenwoordig ge looft men, dat het electrische golven zijn, die haar den terugweg doen vinden. Is een postduif door tegenwind, hitte, re gen, dorst of honger vermoeid, dan faalt zij; zij dwaalt rond en geeft het tenslotte op. Zij blijft dan op de een of andere hoe ve of vliegt de een of andere duiventil binnen. Maar haar nieuwe eigenaar beseft meestal niet veel plezier van zijn nieuw be zit. Na verloop van een paar dagen vliegt de duif plotseling weg, als ze weer op krachten is gekomen. Ze tracht dan den weg naar huis weer te vinden. Het is gebleken, dat de uitzendingen der radio-stations de vluchten nog al storen; postduiven ondervinden eveneens veel hin der van onweersvorming. Het klinkt ongelooflijk, maar men be weert, dat duiven, die als ei werden weg gegeven, later naar hun eerste til terug keerden. Of dit geen toevallig gebeuren is geweest, weet men niet. Er zouden speciale onderzoekingen noodig zijn, om dit uit te maken. Vluchten van postduiven strekken zich tegenwoordig wel uit over afstanden van 10001200 km. Zij vliegen met een snel heid van ongeveer 60 km. per uur. Niet alle postduiven kunnen over zulke groote af standen den thuisweg vinden; daar is spe ciale training voor noodig. ons land bereikte en waar een oud-Goese- naar bij betrokken is. Bovendien een trouw volger van deze rubriek: Leo Anderson. (In onze rubriek van 3 Juni j.l. publiceerde ik een probleem en een partijstand van hem.) De heer Anderson weert zich in de finale zóó geducht, dat zijn kansen op den titel van kampioen zeer fraai staan, bijna zou ik zeggen: de titel kan hem niet meer ont gaan. In de volgende rubriek hoop ik het prettige nieuws te kunnen melden. Aan de Nichtjes en Neefjes. Ik zal maar beginnen met wat voor jullie het belangrijkste is, n.l. de namen van de prijswinnaars. Fietsertje krijgt „Door donkere dagen", Vergeet-mij-nietje „De gebroken plant", Teekenaar „Henk's wraak", Bruinoogje „Red onze zielen", Freaerik Hendrik „In klas vijf", De Ruyter „Veilig geleid", Herfst- aster „De Ziendingsvriendinnen", Hardlloo- per „De trompetter van Papai", Boertje „De zee dreigt" en Kleine Bertus vulpot lood. Wie 'het hem toegewezen boekje al heeft mag het ruilen, maar dan dadelijk even schrijven. Dit was voor dezen keer het belangrijkste nieuws. En nu gaan we vacantie houden, alleen geef ik af en toe voor de liefhebbers een raadsel, waarvan ze de oplossing niet in hoeven te sturien. Allien een heel prettige vacantie hoor en tot ziens in September! Roosendaal: „Viooltje"'. Er was een mooi reisje voor jullie uitgezocht en vooral zoo'n boottochtje is maar wat fijn. Nu op school nog maar even flink je best blijven doen, dat je een goed rapport thuisbrengt. Goes. „Teekenaar." Wat een prachtige dag is dat geweest; geen wonder dat jullie veel genoten hebben. Maar flink je best doen met de zwemlessen, dat kan je nu in je vacantie te pas komen. Gaat het met B. nu al beter? „De Ruyter". Ik merk wel dat met de voorbereidingen de pret al begint. Nu in zoo'n geval, hoe voller je fiets, hoe prettiger het rijdt. Ik wensch je mooi weer hoor, en veel plezier. „Boertje." De morgenstond heeft goud in den mond. Nu als het waar is, zul jij vast wel een mooi

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 8