Rondgang door den Dam-dnolhof.
T5
ytgN^'335
1°
aV^s^s
i s tf 8 3 .a a
fa
I §3
1 g,wa
8 a a
Wenken op technisch gebied.
DE BAKKER VAN H0LSBERG
Voor de jeugd.
J?
a g
-PJ?I
a|
u z.
fc
o> u
O
a i
S^5H
-1 c
u
•M
X
3
S is
a s
cq a
To
fe Z
2
5
1
-»
w
111
2"
a>
o
u
cc
a
e*-1 -3
s
F. -
t4
Z o
o n
pd
p,
®U a>
Q
CÖ
p. 3
W
M
00 fcft
«vw"I-PO°CÖ'ö2
N grt-g g,^-*
|§«5S
S
■-j -< 5*^
a a-
S
W O -ö
a
O fn U
a> 9
N 'H a +j
CO
2 ""Jd .2 a 3
ö^'S
3
O d Si
p OJg
02
OOQ
4J -
O o
J3 XI 5 J3
*a
a
a>
So
■W"
I T, V
J" S
-,c? 3
a -
8 iSrt h i
-Ti o P a>
-bo ai P
J-S^Js
§Q S02
ë^.g^-s
ao 7^-3 ^d
ww*m
1 3
q d ft;
43 P :s? p .3 'S d
flop
a>
Jxl-Ö
-3
SS-s
a jp jp
- hCQ 2 o
-
a S g
-S -i
d H
M -is p tSJ 33
|"3
d
d 03
31
O
1 3^4 P
m P
"S P
a **M
=>a^
O
N 5*0
„Uit de demonstraties bleek wel hoe
kwaadaardig1 de werking dier bommen is en
dat die werking siechts met zand is tegen
te gaan.
Bestrijding met een waterstraal of met
brandblusehaparaten bleek verergering van
het vuur tengevolge te hebben." (Water
moet echter wel gebruikt worden om de
door de werking van den bom ontstane
secundaire branden te blusschen. S.)
Door een metalen plaat ging de bom niet
heen, doch de plaat werd wel zoo wit
gloeiend dat het hout er onder in brand
geraakte. Slechts een eterniet-plaat bleek
onaantastbaar. De demonstratie werd be
sloten met het in brand steken met een bom
van een gcIuLtc^i .ommelzolder. Men
kan moeilijk zeggen dat de aanwezigen vol
daan huiswaarts keerden. Integendeel, men
verliet het vliegveld onder den indruk dat
er nog heel wat op het gebied van de lucht
bescherming moet worden gedaan, om de
burgerbevolking tegen deze bedreigingen
uit de lucht te beschermen."
Iedereen ziet wel in, dat de luchtbescher
mingsdienst slechts dan succes kan boeken,
wanneer allen, en op dit terrein speciaal
de moeders meewerken.
De voornaamste taak van de moeder is
dushaar kinderen en haar huis te bescher
men, zoo mogelijk tegen brand, voor de le
vensmiddelen te zorgen en ook moet zrj
eenige kennis hebben van eerste hulp bij
ongelukken. Deze dingen kunnen de Rotter-
damsche vrouwen leeren bij de Vrouwelijke
Vrijwillige Hulp, en 't ware te wenschen dat
er over 't geheele land dergelijke organisa
ties werden opgericht.
Dan is er nog de ongehuwde, op zich
zelf staande vrouw. Zij zal de gemeenschap
kunnen dienen, door zich beschikbaar te
stellen voor de hulpdiensten: E.H.B.O.,
brandweer, gasdienst e.d. Ook deze vrou
wen doen niets onvrouwelijks integen
deel ze geven blijk, de ernst van den
toestand goed onder de oogen te zien. Wat
heeft men aan brandweermateriaal, wan
neer er geen menschen zijn om er mee te
werken? Mannen zullen er stellig niet ge
noeg zijn, hoe goed als dan de vrouwen ge
oefend zijn in het hanteeren ervan. En dit
is in de eerste plaats werk voor alleen
staande vrouwen. De moeder hoort bij haar
kinderen, niet bij de hulpdienst, de verzorg
ster bij haar zieken. Maar niemand heeft
het recht, de vrouwen die bij de hulpdien
sten werkzaam zijn, te beschouwen als een
soort Kenau's ze zijn dat evenmin als
verpleegsters of andere verzorgsters van
hulpbehoevenden.
Deze artikelen hebben mij, bij het schrij
ven niet vroolijk gestemd, en u bij het lezen
waarschijnlijk evenmin. Het is wel heel erg,
wanneer 't zelfs voor de vrouwen vereischt
is, te weten hoe een brandbom bestreden
wordt en welke uitwerking een brisantbom
hebben kan.
En iedere dag opnieuw vragen we ons
angstig af: Zou die kennis in de practijk
moeten worden gebracht? Wij weten het
niet. Maar wij weten wel dit: Niets gebeurt
er zonder Gods wil. En wanneer Hij toelaat,
dat een ramp over de menschheid komt,
dan heeft Hij ook daar Zijn heilige bedoe
ling mee. Wanneer wij moeten spreken over
Opvoeding tot Luchtbescherming, mogen
wij tevens weten, dat Hij gezegd heeft
Treedt stout door 'tijslijk schrikdal heen,
Der schaduwen des doods,
Vrees daar geen kwaad, Ik ken die paan,
I k zal daar bij U zijn.
Rotterdam. P. W. J. S.
AMATEURCODE.
Op verzoek van verschillende lezers ge
ven wij eenige afkortingen, die in gebruik
zijn bij de kortegolf-amateurs. Op de 80 M.
band komt men voortdurend deze afkortin
gen tegen en om de „geheimtaal" goed te
kunnen volgen, kan men niet zonder deze
letterteekens.
Men onderscheidt vier verschillende lijs
ten, welke geheel voor zichzelf spreken. De
z.g. T-lijst geeft het rapport over de kwali
teit der uitzending, dus over de signalen
die gegeven worden.
Tenslotte een staat waaruit men de
waarde van condensatoren en weerstanden
kan bepalen, die gemaakt zijn volgens het
Amerikaansche principe. We hopen met
deze gegevens aan het verzoek van vele
lezers voldaan te hebben.
Q S A-L rj s t.
QSA 1 Zeer zwak signaal, juist lees
baar.
QSA 2 Zwak signaal, tamelijk goed
leesbaar.
QSA 3 Tamelijk goed, met eenige moei
te op te nemen.
QSA 4 Goed leesbare signalen.
QSA 5 Zeer goede signalen, uitstekend
leesbaar.
Q R K-L ij s t.
QRK rl Zwak signaal, juist hoorbaar.
QRK r2 Zwak signaal, nauwelijks lees
baar.
QRK r3 Zwakke signalen, maar op te
nemen.
QRK r4 Tamelijk goede signalen, mak
kelijk te nemen.
QRK r5 Gemiddeld sterkesignalen.
QRK r6 Goede signalen.
QRK r7 Goede harde signalen, neem
baar door storingen.
QRK r8 Harde signalen, leesbaar op
enkele meters van de koptele
foon.
QRK r9 Buitengewoon harde signalen.
„Q" Code.
QRA Hoe is de naam van Uw station
(woonplaats)
QRG Wilt U mij mijn frequentie in Khz.
opgeven
QRH Wat is Uw juiste frequentie?
QRK Ontvangt U mij goed?, zijn mijn
signalen sterk?
QRM Wordt U gestoord door andere
zenders
QRN Wordt U gestoord door luchtsto-
ringen
QRO Moet ik mijn energie vergrooten?
QRP Moet ik mijn energie verminde
ren?
QRT Moet ik met zenden stoppen?
QRU Heeft U een bericht voor mij?
QRZ Wie roept mij daar?
QSA Wat is de neembaarheid van mijn
signalen
QSL Wilt U mij ontvangst schriftelijk
bevestigen
QSP Wilt U aan doorgeven?
QSY Moet ik overgaan op Khz
zonder mijn toon te veranderen?
T-L ij s t.
Tl Ruwe wisselstroomtoon, signalen
zwiepen mee op en neer.
T 2 Wisselstroomtoon, iets minder
slecht.
T 3 Slechte toon, hoogsp. wel gelijkge
richt maar niet afgevlakt.
T 4 Afvlakking iets beter.
T 5 Afvlakking goed, maar sleutelklik-
ken en tjoepen.
T 6 Bijna geheel glad, goed filter, sleu
teling in orde.
T 7 Absoluut glad, maar tjoep of sleu-
telklikken.
T 8 Absoluut glad, nog net geen kris
taltoontje.
T 9 Uiterst gelijkmatig en glad.
Kleurcode voer weerstanden
en condensatoren.
Geldig zoowel voor weerstanden als con
densatoren. De aaneengesloten cijfers ge
ven de waarde in Ohms dan wel in mmfds.
„Lichaam" Einde Stip of band
0 zwart 0 zwart r_ zwart
1 bruin 1 bruin 0 bruin
2 rood 2 rood 00 rood
3 oranje 3 oranje 000 oranje
4 geel 4 geel 0000 geel
5 groen 5 groen 00000 groen
6 blauw 6 xz blauw 000000 blauw
7 violet 7 violet
8 grijs 8 grijs
9 wit 9 wit
Hoofdkleur - le cijfer. Eindstip =2e cijfer.
Middenstip aantal nullen.
Een weerstand met rood lichaam, zwart
einde en oranje stip in het midden heeft
dus een waarde van 20.000 Ohm.
(Indien géén middenstip aanwezig, dan
geeft hoofdkleur tevens het aantal nullen
aan.)
Condensatoren dragen drie stippen,
waarvan de meest Unksche (richting te be-
palen naar normale aflezing van merk) de
hoofdkleur weergeeft.
Vragen. G. G. te M. De spoelen van
een tweelingstoestel kunt U niet gebruiken
voor het ombouwen van een super. U zult
dan een verandering aan de spoelen moeten
maken. Wij raden U echter aan, liever ge
heel nieuwe spoelen te koopen, daar deze
reeds voor een klein bedrag in den handel
verkrijgbaar zijn.
16.) o—
Dominé Zelleven liet zijn onderwerp los.
En terwijl hij den predikant van Holsberg
doordringend aanzag, zei hij:
Vrienden, luistert niet naar dien do-
miné van jullie. Je komt immers ook des
Zondags niet meer bij hem in de kerk?
Waarom niet? Omdat hij jullie geleerd heeft,
dat je God niet noodig hebt Hij vertelt je
de waarheid niet Hij loochent, wat in den
bijbel staat, die 's Zondags nog wel voor
hem op den preekstoel ligt Hij bidt het
„Onze Vader" met jullie en gelooft niet in
de vergeving der zonden. En wat geeft hij
als troost voor je op je sterfbed? Wij hebben
zekerheid Wij weten, wat God zegt en bui
gen ons vcor Zijn Woord
Dat was een kras optreden. Maar dominé
Zelleveni zag geen anderen weg, nu de pre
dikant van Holsberg hem wilde dwarszat
ten. Elnhij won het pleidooi. Er kwa
men weer menschen terug, die zijn laatste
woorden nog gehoord hadden. Ent anderen
bleven.
En toen vervolgde de dominé van Zaan
dam zijln schildering weer van de verlossing
in Jezus' bloed.
Dominé Semipïonius droop woedend af.
Dicht hij het gemeentehuis ontmoette hij
den burgemeester en deed zijn beklag.
Ik kan daaraan niets doen, dominé.
Het is op particulier terrein, En de orde
wordt niet verstoord. Dat is voor mij, als
hoofd der gemeente, alleen het criterium.
Of er ordeverstoring plaats heeft. En ik
heb daarvan geen rapport ontvangen.
Dus ving de dominé bij zijn eigen burge
meester, die overigens liever gezien had, dat
die lui maar weggebleven waren, volslagen
bot.
Dominé Zelleven was gereed. En op een
teeken van hem zette het zangkoor weer in.
Tot het einde toe werd het lied aangehoord.
Huisman glimlachte: dat had de bakker
nu eens moeten zien! Die had beweerd, dat
geen sterveling zou komen luisteren. En be
halve de kinderen waren er minstens vijf en
twintig mannen, vrouwen, jongelingen en
meisjes!
Grijpt, als 't rijpt, was de kernspreuk van
dominé Zelleven. Officieel was hij wel ge
reed met zijn toespraak. Maar dat belette
hem niet, om zich onder de menschen te be
geven. En omringd van een kring volwasse
nen gaf hij antwoord op sommige vragen. Er
ontstond op den weg een formeel debat.
Eén was er, die het niet zetten kon, dat
doininé Semplonius zoo was „afgedroogd".
i Ik zou het liever niet gedaan hebben,
mijn vriend. Ik ben ook predikant. Hij is een
collega van mij. En hoewel wij mijlen ver
van elkaar afstaan, wil ik in hem nog een
predikant zien. Maar hij begon mij lastig te
vallen. Hij zei, dat ik praatjes verkocht. Maar
dat doet hij zelf. Hij vertelt jullie, wat hij
niet gelooft. Dat is toch wel het toppunt, zou
ik zeggen.
Men moest hem gelijk geven. Zelfs de kou
de Hulsbergers wilden, dat een dominé den
Bijbel zelf gelooft. Daar is ie dominé voor.
Uit de gevoerde gesprekken bleek de ar
moede van het ongeloof. Er was daar in
Holsberg geen sprankje kennis van God en
Zijn Woord.
i Komt u nog eens terug? vroeg een
vrouw.
i Zéker moeder. Vandaag over veertien
dagen, als 'het tenminste niet regent, staan
we weer hier. Zegt het verder menschen. Hoe
meer er komen, hoe liever het ons is. We
hebben het goed met jullie voor.
Deze middag was niet slecht, zei Huis
man voldaan. Wat luisterden de menschen!
*t Was een. goede godaelito van je, ons
op Holsberg" te wijzen. Kr is hier wel wat te
doen. Moge God op den duur het gebrachte
woord zegenen!
Onderwijl dropen de hoorders af.
We gaan weer luisteren, hé, als ze weer
komen? vroeg Mieke aan Berend.
Dat is goed, zei Berend, er bij voegend:
't was mooi.
'k Zal er eens wat van aan moeder ver
tellen, zei Pietje parmantig.
Dien avond kwam daarvan niets. Want
des Zaterdagsavonds was het druk in den
winkel en zag je moeder haast niet in de
kamer.
Fh in den winkel ging het gebeuren over
de tong. De meeste schik hadden de men
schen om het vuurtje stoken van de jongens.
En Tine was er trotsch op ,te hooren, dat
Aldert de aanvoerder van de jongens was
geweest.
En dan hadden ze er ook schik om, dat
dominé Semplonius zoo weg was gekomen.
Niet om de zaak, want die kon hun niets
schelen. Maar ze mochten den dominé niet
graag. Die was zoo trotsöh. En de enkelen,
die in de kerk kwamen, begrepen niets van
zijn preek en, die zoo hoogdravend waren. Hij
vertelde hen, dat zij- braaf moesten zijn. Nu,
dat waren ze. Niks op hen aan te merken,
hoor. Laat die Holsbergers maar loopen!
Den anderen morgen wist Mieke moeder te
praaien.
Die meneer vertelde van een kruis en
van Jezus. Weet moeder, wie Jezus was?
Dat was de Zoon van God. Heeft die mijn
heer verteld.
Het ernstige gezichtje was naar moeder
opgeheven. Moeder moest dat toch ook we
ten? Had die mijnheer niet gezegd, dat alle
menschen het moesten weten? En dat alle
menschen, die in den Heere Jezus geiooven,
gelukkig zouden zijn? Voer altijd?
Mieke had lang niet alles begrepen, maar
zij had toch danig goed geluisterd.
Het antwoord van moeder was diep teleur
stellend.
Ach wat, die mijnheer stond maar te
kletsen. Die gelooft zélf niet, wat-ie zegt. Hij
is ook dominé. Die menschen moeten er van
leven, zooals vader van brood bakken. Het
beteekent allemaal niets, wat hij, zegt.
Is het dan niet waar van den Heere
Jezus? vroeg Mieke angstig; zou die man
dan zoo hebben staan liegen?
Weineen. Niet, zooals het gezegd wordt
Hoe dan, moeder?
Mieke liet niet los. Het kinderhart had
vragen en wilde er een antwoord op.
i Ja, lieve schepsel, dat weet ik zoo niet,
hoor. Jaren geleden moet er eens zoo iemand
geboren zijn, weet ik veel ,waar. Hier ver
weg in elk geval. Vroeger heb ik er wel eens
iets van geleerd. Op de catechisatie. Daar
moest ik van mijn moeder heen. Allemaal
larie, maar enfin. Die Jezus was een braaf
man. En zoo moeten wij ook leven, vertelde
de dominé toen. Nu, dat doen we hoor. Wie
heeft er wat van ons te vertellen soms?
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan di' adres
Onze problemen.
(Vervolg.)
Aan de beurt van bespreking is nummer
3. De auteur is B. Koort te Amsterdam. Ik
introduceerde dezen componist bij u als 'n
betrekkelijk pas beginnend auteur, die een
ongekende productiviteit aan den dag legt.
Het spreekt, dat niet alle composities even
geslaagd zijn. Bij een groote productie kan
dat niet, en daarom zouden wij den auteur
een wenk willen geven: Probeer iets min
der, maar tracht iets origineels, iets aparts
te scheppen. Dat is niet eenvoudig, maar
gezien uw geleverde werk, moet gij daar
toe in staat zijn. Dat zal u meer voldoening
geven."
Nr 3 is een vraagstuk met goede eigen
schappen. Dat er twee dammen in voorko
men, kan als een bezwaar gelden. De stand
is echter niet onmogelijk, integendeel, kan
in een partij lieel goed ontstaan. Hoewel
we geen bewonderaars zijn van problemen
met dammen, hebben we daarom een uit
zondering voor dit vraagstuk gemaakt.
Daar komt nog bij, dat zwart's laatste zet
(dit moet wel 2126 zijn geweest) heel
goed verklaarbaar is. Ja, zelfs min of meer
gedwongen. Laten we den stand maar eens
samen opzetten:
1 '2 3 4 5
6
16
26
36
46
15
25
35
45
50
47 48 49
Zwartdam op 25 en 9 stukken op6, 7,
9, 12, 13, 16, 18, 19 en 26.
Wit: dam op 15 en 9 stukken op: 22, 27,
28, 31, 32, 35, 42, 44 en 48.
Waarom speelde zwart 2126? Er dreigt
4439, het afnemen van de dam. Nu kan
zwart die dam opbergen (2514) maar
dan laat wit 3126 volgen en veel moois
rest zwart dan niet meer. (Immers op 18
23, 26X8, 13X2, laat wit volgen 1524 en,
U ziet het, de toestand is hopeloos voor
zwart geworden).
Door nu 2126 te spelen beoogt zwart
dit: sluit wit met 4237, dan speelt zwart
16—21, 27X16, 18X38, 15X42, 25—14 en
net grootste gevaar is geweken.
Inplaats van te sluiten, kan wit ook 42
38 spelen. Dan volgt: 26X37, 32X41. De
vangstelling is nu verbroken en zwart heeft
weer speelruimte.
Is dus de laatste zet van zwart zeer lo
gisch, minder verklaarbaar is wit's laatste
zet. Wat is die geweest? Dit moet wel 50
44 zijn. Maar, vragen we ons dan af, waar
om heeft wit dan niet inplaats van 5044:
3126 gespeeld? Dan was er voor zwart
niet veel beters dan 1823, 26X8, 13X2
en door nu 5044 te spelen, zou de partij
„uit" zijn geweest. Bij de beoordeeling van
een probleem, komen al deze factoren ter
sprake en bepalen die de waarde van een
vraagstuk.
Nu de afwikkeling. Voor de meeste op
lossers komt het daar op aan. En inderdaad
is dit belangrijk. De slag is vernuftig inge
vlochten. Eén opmerking: de eerste zet ligt
wat voor de hand, omdat andere zetten niet
in aanmerking komen. Maar dan heeft men
de afwikkeling nog lang niet. Voor „pro-
beerders" (zie vorige rubriek) is die eerste
zet wel belangrijk. Voor „zoekers" maakt
die eerste zet minder uit. Men moet de ge
heele afwikkeling in zich opgenomen heb
ben, voor men deze rubriek terzijde legt.
Probleem 3 is het waard en voor de ontwik
keling van uw damkennis is het noodig.
Men spele dus de oplossing aldus na:
Wit:
Zwart:
1.
35—30
25X50
meerslag
2.
22—17
50X11 idem
3.
32—28
11X47 idem
4.
48—43
26X37
5.
27—21 A
16X27
6.
43—38
47X33
7.
15X2
13—19
er is geen andere zet.
8.
2X24
niet
verder, b.v. naar 30.
8.
18—23
9.
24—33
6—11
10.
33X6
23—29
11.
6—39!
A niet 2722. Kijkt U dit maar na. Dat
wint niet!
Damnieuws.
Deze rubriek kan geen urgent damnieuws
geven. Daarvoor zijn de dagelijksche kolom
men. Maar een uitzondering wil ik maken
voor een bericht, dat mij uit het Oosten van
De Postduif.
Postduiven-sport is nog altijd zeer ge
liefd, ook in Zeeland.
De vraag, hoe de postduif zijn weg vindt,
is oud en het antwoord is nog nimmer met
volkomen zekerheid gegeven.
Vroeger meende men, dat zij zich door
haar oogen lieten leiden. Tegenwoordig ge
looft men, dat het electrische golven zijn,
die haar den terugweg doen vinden.
Is een postduif door tegenwind, hitte, re
gen, dorst of honger vermoeid, dan faalt
zij; zij dwaalt rond en geeft het tenslotte
op. Zij blijft dan op de een of andere hoe
ve of vliegt de een of andere duiventil
binnen.
Maar haar nieuwe eigenaar beseft
meestal niet veel plezier van zijn nieuw be
zit. Na verloop van een paar dagen vliegt
de duif plotseling weg, als ze weer op
krachten is gekomen. Ze tracht dan den
weg naar huis weer te vinden.
Het is gebleken, dat de uitzendingen der
radio-stations de vluchten nog al storen;
postduiven ondervinden eveneens veel hin
der van onweersvorming.
Het klinkt ongelooflijk, maar men be
weert, dat duiven, die als ei werden weg
gegeven, later naar hun eerste til terug
keerden. Of dit geen toevallig gebeuren is
geweest, weet men niet. Er zouden speciale
onderzoekingen noodig zijn, om dit uit te
maken.
Vluchten van postduiven strekken zich
tegenwoordig wel uit over afstanden van
10001200 km. Zij vliegen met een snel
heid van ongeveer 60 km. per uur. Niet alle
postduiven kunnen over zulke groote af
standen den thuisweg vinden; daar is spe
ciale training voor noodig.
ons land bereikte en waar een oud-Goese-
naar bij betrokken is. Bovendien een trouw
volger van deze rubriek: Leo Anderson. (In
onze rubriek van 3 Juni j.l. publiceerde ik
een probleem en een partijstand van hem.)
De heer Anderson weert zich in de finale
zóó geducht, dat zijn kansen op den titel
van kampioen zeer fraai staan, bijna zou ik
zeggen: de titel kan hem niet meer ont
gaan. In de volgende rubriek hoop ik het
prettige nieuws te kunnen melden.
Aan de Nichtjes en Neefjes.
Ik zal maar beginnen met wat voor jullie
het belangrijkste is, n.l. de namen van de
prijswinnaars.
Fietsertje krijgt „Door donkere dagen",
Vergeet-mij-nietje „De gebroken plant",
Teekenaar „Henk's wraak", Bruinoogje
„Red onze zielen", Freaerik Hendrik „In
klas vijf", De Ruyter „Veilig geleid", Herfst-
aster „De Ziendingsvriendinnen", Hardlloo-
per „De trompetter van Papai", Boertje
„De zee dreigt" en Kleine Bertus vulpot
lood.
Wie 'het hem toegewezen boekje al heeft
mag het ruilen, maar dan dadelijk even
schrijven.
Dit was voor dezen keer het belangrijkste
nieuws. En nu gaan we vacantie houden,
alleen geef ik af en toe voor de liefhebbers
een raadsel, waarvan ze de oplossing niet in
hoeven te sturien.
Allien een heel prettige vacantie hoor en
tot ziens in September!
Roosendaal: „Viooltje"'. Er was een
mooi reisje voor jullie uitgezocht en vooral
zoo'n boottochtje is maar wat fijn. Nu op
school nog maar even flink je best blijven
doen, dat je een goed rapport thuisbrengt.
Goes. „Teekenaar." Wat een prachtige
dag is dat geweest; geen wonder dat jullie
veel genoten hebben. Maar flink je best
doen met de zwemlessen, dat kan je nu in
je vacantie te pas komen. Gaat het met B.
nu al beter? „De Ruyter". Ik merk wel dat
met de voorbereidingen de pret al begint.
Nu in zoo'n geval, hoe voller je fiets, hoe
prettiger het rijdt. Ik wensch je mooi
weer hoor, en veel plezier. „Boertje." De
morgenstond heeft goud in den mond. Nu
als het waar is, zul jij vast wel een mooi