DE ZEEÜW
Waarschuwing van Mr De Geer.
en met zilveren randen.
GEBAKKEN
a
tweede blad
TOMATENSLA
feuilleton
Gemeenteraad van Goes.
gebakken
ffeLall ïm/sic/'
Uit de Provincie
MIDDELBURG.
VAN
DINSDAG 27 JUNI 1939, Nr 226.
De beschouwingen in „De Nederlander"
aver de financiëele politiek, naar aanlei
ding van het aftreden van Minister De
Wilde, hebben hier en daar eenige ver
wondering gewekt.
Men herinnert zich, hoe dit Ghr. Hist,
orgaan wel niet zijn v r e u g d e uitsprak
over het aftreden van Minister de "Wilde,
maar wel over het feit, dat door dit af
treden werd geaccentueerd, dat het be
ginsel van de groep der voorstanders van
een sluitend budget door dik en dun steeds
meer wordt losgelaten.
Wij hebben toen de aandacht gevestigd
op een beschouwing van MrdeSavor-
n i n L o h m a n- in de Eerste Kamer,
waaruit een andere geest sprak.
In verband hiermede verdient niet min
der de aandacht de rede door den heer
D e G o r als woordvoerder van de Chr.
Hist, fractie gehouden hij de interpellatie
in de Tweede Kamer over het aftreden
van Minister De Wilde.
De heer De Geer sprak er zijn blijd
schap over uit, „dat de Regoering thans
duidelijk heeft te kennen gegeven, dat het
aftreden van Minister De Wilde niet be-
teekent, dat bet Kabinet voor een licht
vaardige financieele politiek heeft geko
zen en op soliditeit in het geldelijk be
heer geen prijs meer stelt.
Hier en daar had men eenigszins tri
omfantelijk dien indruk gewekt. Als men
sommige bladen las, moest men wel den
ken, dat de Ministerraad in de mentaliteit
was geraakt door 'het loslaten van Minis
ter De Wilde: „Geld spielt keine Holle";
wij gaan moedig potverteeren; het huis
houdboekje wordt verbrand; het streven
naar een „sluitend (budget' zal voortaan
één van de zeven hoofdzonden zijn.
Ik voor mij heb geen oogenblik geloofd,
dat de Ministerraad daartoe besloten had.
Maar het is goed, dat thans ook van de
Regeeringstafel uitdrukkelijk het tegen
deel verklaard is.
Hetzou èn voor onze
Staatsfinanciën èn voor
de opvoeding van ons volk
uiterst bedenkelijk zijn,
wanneer die verkeerde in
druk was blijven bestaan
en' verder had kunnen door
werken.
Want dat men „zonder goede finan
ciën" geen „goede politiek" kan hebben,
is een waarheid die ten allen tijde geldt
en waarvoor men ook in abnormale tijden
de oogen niet mag sluiten.
Het gevaar, dat men dit doen zal, is op
dit oogenblik wel bijzonder groot.
En wel inzonderheid door de onvermij
delijke defensie-uitgaven.
Naar twee richtingen dreigt daarvan
een perniceuze werking uit te gaan.
Eénerzijds, daardat velen meenen, dat,
als het over de defensie gaat, men op hol
kan slaan en het op de financieele draag
kracht der natie niet meer aankomt.
En anderzijds, doordat vele anderen
meenen, dat, als voor de defensie buiten
sporige bedragen worden beschikbaar ge
steld, hieruit blijkt, dat het geld er is en
dat het er dus ook voor andere zaken zijn
moet.
Die tweeërlei mentaliteit, in ouderlingen
samenhang en wisselwerking, bedreigt
thans onze publieke financiën.
Om met het laatste te beginnen, natuur
lijk is dit een ernstige dwaling. En boven
dien een, die zoo onlogisch mogelijk is.
Wanneer men voor den eenen tak van
Staatsdienst meer moet uitgeven dan men
eigenlijk doen kan, dan volgt daaruit niet,
dat er ook voor den anderen meer be
schikbaar komt, maar juist omgekeerd,
dat het dan dubbel moeilijk wordt ande
re k'ensten naar behooren te verzorgen.
Dit is zoo duidelijk, dat men zich geneeren
zou het uit te spreken, indien het niet
noodig gebleken ware.
Naar het Engelsch van
EMMA JANE WORBOISE.
-o-
O'fschoon de zon nog in vollen middag
gloed prijkte, was dit sombere vertreik als
m schemering gehuld, met zijn geheim
zinnige deuren, verborgen schuilhoe-
en> en vreemdsoortige ouderwetsche
stoelen, die mij herinnerden aan den kro
ningszetel, dien ik in de Abdij van West
minster gezien had. Sedert ik dat oude
uis was binnengetreden, scheen het mij
toe, alsop een plotselinge duisternis was
ingevallen, en ik huiverde hij het gevoel
ier kille, vochtige atmosfeer om mij
een, terwijl imij een reuk van dufheid en
esetummeling tegenkwam, alsof al het
houtwerk vergaan was.
„Ik woon vrij wat liever op Elmwood
Qfn Guppage" daöht ik bij mij zelve.
schoon Elmwood op verre na zoo groot
on uitgebreid niet is, hebben wij het toch
ar, WaTm> droog, en goed onderhouden;
iw m ons ^een is stevig en flink, en
rekkelijk nieuwerwetsch."
h ,°p een oppervlakkigen beschouwer
himwood zeker iets vervelends, een
nig spookachtigs zelfs. Geen woinder
Maar ook op het eerste wil ik de aan
dacht vestigen. Wij mogen ook bij de de
fensie-uitgaven zelf ons hoofd niet ver
liezen. Het is verkeerd, wanneer de mee
ning gaat heerschen, dat daar een effi
ciënt beheer van weinig belang meer is.
Er zijn tal van aanwijzingen, dat die mee
ning niet bij de Regeering, maar wel bij
sommigen, die haar beschikkingen moe
ten uitvoeren, heeft postgevat. Daartegen
kan niet sterk genoeg worden gewaar
schuwd.
Maar ook afgezien van deze aperte ver
spilling, zullen wij bij de inrichting en de
outillage onzer defensie redelijke grenzen
niet uit het oog mogen verliezen. Van geen
volk kan worden gevergd, dat het bij de
vaststelling van den omvang en de inten
siteit van zijn weermiddelen niet reke
ning houdt met zijn financieele draag
kracht. Wij moeten nooit vergeten, dat
wij ons hier bevinden op een terrein, waar
ten slotte alles relatief is. Ook de sterkste
weermacht immers vormt geen absoluten
waarborg voor veiligheid. De geschiedenis
toont dit overvloedig aan; ook die van den
jongsten wereldoorlog. Zeker zullen wij
het uiterste moeten doen wat mogelijk is.
Maar èn wat de personeele èn wat de fi
nancieele krachten aangaat, zal dit alles
minder zijn dan wij wel zouden willen
doen en wat nuttig zou blijken op een ge
geven moment. Wat de personeele krach
ten betreft, zal dit door niemand worden
betwijfeld. Voor de financieele krachten
geldt bet evenzeer.
Ook bij de defensie zullen
dus de oogen open moeten
blijven voor de realiteit,
d. w. z. voor de finanoieéle
mogelijkbede n".
Met nadruk werd door den heer De Geer
gewaarschuwd dit niet uit het oog te ver
liezen.
„Die waarschuwing zoo vervolgde'hij
zou ik nu ook nog wel in het algemeen
willen geven. Wij weten allen hoe de te
korten op den gewonen dienst voortdurend
grooter dreigen te worden. Ik kan mij zeer
goed begrijpen, dat wij het over de mid
delen tot redres niet eens zijn; dat de één
het hier zoekt en de ander daar.
Maar wat ik mij niet kan begrijpen is,
dat iemand bet standpunt zou innemen:
wij'trekken ons geen van deze dingen aan;
wij gaan rustig voort met ruimte te vra
gen voor de dingen, die ons bet meest
aan het hart liggen, en dan, voor het goe
de evenwicht, óók voor de andere dingen;
als zich de tekorten op die wijze opsta
pelen, dan hebben wij de parapluis van de
„abnormale tijden", hoewel wij op geen
stukken na weten, boe lang die „abnor
male tijden" zullen blijven en of zij tijdens
onze generatie (de jongsten in ons midden
inbegrepen) weer „normaal" zullen wor
den.
Het is in dit opzicht een heel andere
tijd dan in 1914, toen wij gedurende en
kele jaren op groote schaal voor consump
tieve uitgaven leenden, omdat wij toen
wisten, dat daaraan een eind zou komen.
Dat einde kwam dan ook, later nog dan
velen verwacht hadden. En de buitenge
wone leeningen konden op vlotte wijze, zij
het met extra offer®, worden gefinancierd.
Dit is heel iets anders dan een troosteloos
verschiet van cumuleerende tekorten,
waarvan geen enkel feitelijk gegeven het
einde in uitzicht stelt.
Het komt mij voor, dat wij den ernst
van deze situatie niet mogen negeeren.
Oók niet door te zeggen, dat, als alles
weer normaal wordt in de internationale
verhoudingen en in den eoonomischen
toestand, wij gemakkelijk onze schade zul
len inhalen en alles weer terecht zal ko
men. "Want dan trekken wij
een wissel op de toekomst,
die uitermate problema
tiek is.
Wij1 leveu in ons land, wat onze politie
ke en sociale instellingen oetretl, in me
nig opzicht in een gebenedijde positie.
Maar wij mogen niet vergeten dat deze
met een dergelijke Staatshuishouding zeer
nauw samenhangt. Te recht schreef on
langs onze geachte ambtgenoot, de heer
Weltkamp in een weekblad: „Het is bui
ten kijf, dat onze volksvrijheden veran
kerd liggen in een goed financieel be
heer". En ook dit: „Het staat als een paal
boven water, dat, wil Nederland zijn so
ciale instellingen, die gunstig afsteken bij
de voorzieningen elder®, niet zien vergaan,
trouwens, want het lag vlak naast Gup
page, slechts door eenige hoornen geschei
den. En over geheel Guppage lag een
waas van geheimzinnigheid verspreid dat
het denkbeeld gaf, als ware het een be-
tooverd kasteel.
Wijl 'beklommen de steenen trap en be
vonden ons toen op een groot portaal,
waarop wederom verschillende gangen
uitliepen; tot mijin groote verwondering
volgden wij een dier gaanderijen, en ik
twijfelde niet of wij zouden weldra de
slaapkamers betreden. Maar Louis gaf
mij de gewenschte opheldering, door te
zeggen: „Grootmama heeft tot salon
gekozen het vertrek, dat door de dames
zitkamer werd genaamd; want er is be
neden geen enkel vertrek dat geschikt is
om gebruikt te worden. Daarom hebben
wij ons verblijf in dezen vleugel van het
buis gekozen, maar het begint mij al
schrikkelijk te vervelen."
Mjet deze woorden opende hij! een deur
en leidde mij in een ruime, smaakvol ge
meubileerde kamier, die op het westen ge
legen was. De gordijnen waren gedeelte
lijk neergelaten, omdat de ondergaande
zon met vollen gloed door de drie breede
vensters scheen. In den haard, die zeker
al vijftig jaren telde, brandde een helder
vuurtje, zoodat de aangename, warme
temperatuur mij een heerlijke verkwik
king was, na al die kille, sombere gangen,
die ik doorloopen had. Een zachte bloe-
dan moet tot eiken prijs de economische
gezondheid van den Staat behouden blij
ven". Ik ben het niet altijd met dien ge-
aobten afgevaardigde eens, maar ik meen,
dat, wanneer hij in dit artikel geschre
ven naar aanleiding van bet aftreden van
Minister De Wilde tegen „zorgeloos
heid" waarschuwt, hij den spijker op den
kop slaat.
Ik verheug mij er over
aldus de heer De Geeer dat het
Kabinet den ernst van den
toestand insliet. Ik wenscb het
geheele Kabinet de kracht en bet beleid
toe om daaraan moedig bet hoofd te bie
den en om, ook al kan niet op korten ter
mijn een regelmatige toestand worden
hersteld, zich in geen geval bij het onre
gelmatige neer te leggen, rustig wachtend
op den dag, dat, als een Deus ex machina,
de herleefde welvaart ons zal komen ver
rassen.
Gisteravond half acht vergaderde de
Raad onder voorzitterschap van den bur
gemeester. Afwezig dhr Laport.
De voorzitter feliciteert 11 van de
13 leden met hun herkiezing als Raadslid.
Later koimit nog wel gelegenheid om van
de heeren Hollestelle en v. Meile afscheid
te nemen.
Ingekomen stukken:
Goedkeuring van het Raadsbesluit tot
het aangaan eener overeenkomst met de
vereeniging „De Ambachtsschool" terzake
van het aanbrengen van centrale verwar
ming in het gebouw der Vakschool voor
meisjes.
E'ukele verslagen.
Afschrift van het schrijven van het
Bouwmeestersgild, gewestelijke kring
Middelburg van Architecten en Bouw
kundigen te Middelburg aan Gedep.
•Staten van Zeeland betreffende het cen
traal bouwtoezicht op Zuid-Beveland.
Een schrijven van den heer F. G. C.
Rothuizen hierop betrekking hebbende.
De voorzitter stelt voor dit alles voor
kennisgeving aan te nemen. Ook het
schrijven van het bouwmeestersgild,
terwille van de wijlze waarop deze
materie is behandeld. Het zou beneden de
waardigheid van den Raad zijn hierop in
te gaan. De wijze van behandeling van
deze kwestie is zeer minderwaardig.
Alzoo wordt besloten, nadat dhr E o k-
h a r d t heeft verklaard het stuk van het
bouwmeestersgild met ergernis gelezen te
hebben.
Goedgevonden wordt bet verboogen der
maximum,-rente voor een kasgeldleening
groot f 47.000 van 1 tot IV2 pot.
Besloten wordt tot verhooging van het
bedrag der aangegane geldleening ad
f 107.000 met f 6100 (in verband met aan
brengen van centrale verwarming in de
Vakschool voor Meisjes) en tot wijziging
der verordening op bet Bestuur van het
Gasthuis.
Voorstel tot verhooging van het
aan het Gasthuis verstrekte voor
schot voor verbouwing.
De fin. commissie vraagt, waarin deze
verhooging met f 10.000 is gelegen.
De heer Reedijk beantwoordt deze
vraag, aangezien dhr V e r m a i r e door
familie-omstandigheden niet in staat is
geweest de gegevens te verzamelen. Spr.
zet uiteen waarin de verbouwing van bet
Gasthuis bestoud. De oorspronkelijke
plannen zijn gewijzigd. Men kiwam tot bet
idee de isolatie-afdeeling niet aan de
Lange Vorststraat te bouwen, maar vlak
achter het bestaande ziekenhuis. Deze af-
deelinig kan dan iu bepaalde gevallen ook
voor andere patiënten dan besmettelijke
ieken worden gebruikt. Le raming voor
deze iso'latie-afdeeling is imet f 6000 over
schreden en die voor de keuken, regenten
kamer en dienstbodenkamers met f 4000.
Dhr Eokhardt is dankbaar voor
deze toelichting. Bijl het lezen der stuk
ken stond hij voor een raadsel en aange
zien hij geen professor is (gelach) had hij
een nadere verklaring noodig.
Het voorstel wordt aangenomen.
Aan den heer A. W v. d. Hammen
wordt met 1 Sept. a.s. eervol ontslag ver
leend als hoofd der O.L. school A.
mengeuT vervulde de kamer, en ik be
merkte ook weldra een paar allerliefste
vazen, die met violieren en andere bloe
men govuld en in een hoek stonden, en
bijna al te bevallig en nieuwerwetsch voor
het oude Guppage waren. Bij het vuur
zaten twee dames de eene ongeveer
zeven of achtendertig jaren oud, en de
andere mager, gerimpeld, ineengekrom
pen en oogenschijnlijik niet veel jonger
dan honderd jaren. De jongste der beide
damies was in zwaren rouw gekleed. Zij
was mevrouw James Trafford, de moeder
van Louis.
De dame die aan den anderen kant van
het vuiur zat, gehuld in een dikke shawl,
was mevrouw Trafford, Louis' grootmoe
der, de schoone Julia uit den roman van
mijn oom Perren.
Louis stelde mij aan de dames voor, en
de jonge mevrouw Trafford verwelkomde
mij op de vriendelijkste wijize, terwijl zij
een gemakkelijk laag stoeltje voor mij ge
reed zette en mijin hoed neerlegde, zeg
gende, dat het zeer vriendelijk van mij
was om Louis een weinig gezelschap te
willen houden.
„O," zeide Louis, „Elmwood en Gup
page zijn altijd goede vrienden samen ge
weest; zoodat ik begreep dat ik onmid
dellijk de kennis moest hernieuwen. Toch
geloof ik niet, dat ik gewaagd had een in
val op Elmwood te doen, indien groot
mama mij niet verzocht had om mis Per-
Wijziging gemeente-begroeting 1938.
De voorzitter dankt de fin. oomm.
voor een door haar gemaakte opmerking.
Het gebeurde zal voor B. en W. een aan
leiding zijn om te zorgen voot niet te lage
ramingen.
Dhr R e e d ij k zou graag een hoeveel
heid zand, opgeslagen in Sept. voor de
luchtbescherming en later overgenomen
door gemeentewerken, voor de luchtbe
scherming bestemd gebleven zien.
D© voorzitter licht toe, dat 't hier
slechts een administratieve handeling be
treft. Hot zand zal er in voldoende mate
blijven.
Het voorstel wordt aangenomen.
Wijiziging begrooting Burg. Armbe
stuur. voor 1938. Goedgekeurd.
Subsidie aan de Vereen, tot stich
ting en instandhouding van Chr.
scholen voor zwakzinnige kinde
ren op Walcheren, gevestigd te
Middelburg.
De voorzitter wijst er op, dat bet
hier slechts betreft een subsidie voor twee
kinderen uit deze gemeente, 'die de school
te Middelburg bezoeken en 'dat slechts
voor één jaar.
Men mag hieiuit dus geen verdere con
clusies trékken voor de toekomst. Weth.
de Roo en Spr. zullen binnenkort een
congres, dat aan dit onderwijs gewijd is
bijwonen om zich te oriënteeren. B. en W.
hebben in dezen nog geen standpunt in
genomen. Het is een moeilijk probleem.
Dhr Eokhardt vraagt of het toe
kennen van deze subsidie het stichten van
een dergelijke school alhier niet kan tegen
houden, waarop de voorzitter ontkennend
antwoordt.
De overige voorstellen gaan onder den
hamer door. De rondvraag levert niets
op. Om acht uur wordt de vergadering
reeds gesloten.
OP HIT BLIKJI VELERLEI KNAX-RECIPTEN
VERKRIJCBAAR IN BLIKJES VAN 5 EN 10 STUKS
U.K.28-021
NATIONALE SCHIETWEDSTRIJDEN
B. V. L.
Landsthrmkorps Zeeland bezet tweede
plaats.
Bij de nationale schietwedstrijden
„scherp" op 100 meter, maximum 750
punten, van den Bijzonderen Vrijwilligen
Landstorm, Zaterdag te Utrecht gehou-
ren, ik wil zeggen, mis Tyndale, uit
te noodigen voor ons theeuurtje. Nu ma
dame, hier is zij, ik heb aan uw verzoék
voldaan."
Mevrouw Trafford werd door de huis-
geuooten gewoonlijk Madame geheeten,
en spoedig was zij ook in het dorp onder
•dien naam bekend, ten einde haar te on
derscheiden van haar schoondochter.
Louis gaf haar dikwijls dezen titel, dien
zjj scheen te verkiezen boven dien van
grootmama.
Buitendien was er één lid der familie,
die haar onveranderlijk als „Madame"
toesprak.
„Kom hier, kind!" zeide madame, met
een onaangename scherpe stem; „kom
hier, dan kan ilk u beter in oogenschouw
nemen.
Ik stond op en ging dicht bijl haar
staan, met gloeiende wangen en mijn
hoofd fier opgeheven. Het kan nooit als
zeer plezierig worden aangemerkt, om
een scherp onderzoek te moeten onder
gaan, en de wijize waarop die zwarte
oogen miij voortdurend aanstaarden, alsof
ik tot een nieuw menschenras behoorde,
was voor mij hoogst onbehaaglijk. Spoe
dig wilde ik dan ook terugkeeren naar
mijin plaats, naast mevrouw James, maar
een paar lange, magere handen grepen
mij vast en dwongen mij tot stilstaan.
„Wees toch zoo haastig niet, kind. Zijt
ge bang, dat ik u zal opeten?" Die ake-
den om den generaal Insingerbeker, is
deze beker gewonnen 'door het Land
stormkorps Veluwezoom met 708 punten.
Het Landstormkorps Zeeland, dal vorig
jaar den Insingerbeker won, werd twee
de winnaar, met 703 punten. (V. G.)
LUCHTBESCHERMING IN ZEELAND.
Vorige week heeft de minister van
Binnenlandsche Zaken, vergezeld van den
secretaris-generaal, een bezoek gebracht
aan de provincie Zeeland.
Den eersten dag werden in gezelschap
van den Commissaris der Koningin in
Haamstede, Renesse en Brou
wershaven verschillende onderwer
pen van gemeentelijk belang behandeld.
Daarna vond in Zierikzee ten raad-
huize een bespreking plaats met de zes
burgemeesters in de provincie, die de
leiding op zich hebben genomen in de
verschillende luchtbeschermingskringen
en eenige andere burgemeesters over het
vraagstuk van de intercommunale samen
werking op het gebied van de lucht
bescherming. Hierbij bleek, dat in ver
schillende deelen dezer provincie zooals
Walcheren en de beideBevelan-
den reeds veel en goed werk op dit
gebied was verricht. Aangedrongen werd
dan ook, dat in in de andere deelen met
spoed aan de verdere uitwerking van
dit vraagstuk zal worden voortgewerkt,
Verwacht wordt, dat binnen enkele weken
een nadere algemeene bespreking van
dit vraagstuk in Den Haag ten departe-
mente wordt gehouden, waarbij verschil
lende andere autoriteiten zullen worden
uitgenoodigd.
Vrijdag bezichtigde de minister het
vluchtelingenkamp in de gem. Sluis.
NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ
TER BEVORDERING DER
PHARMACIE.
Bovengenoemde maatschappij houdt
deze week haar 88ste algemeene verga
dering in het Schuttershof te Middel
burg.
De vergadering werd Maandagmiddag
verwelkomd door den voorzitter van het
Departement Zeeland dr J. Dekker, die
zeide, dat men het op hoogen prijs stelt,
dat na 12 jaar de vergadering weder
in Walcheren plaats vindt. Spr. betreur
de het, dat de agenda te weinig op weten
schappelijk gebied bevat. Tenslotte merk
te spr. op, dat men bij een bezoek aan
het museum te Middelburg afbeeldingen
ziet van vooraanstaande Zeeuwen als de
Van Citters, de Ruijter, maar ook van een
Plugge, die een sieraad voor de pharma-
cie is geweest.
De voorzitter der Maatschappij, de heer
Ign. Nieuwenhuis, heeft daarop deze 88ste
vergadering geopend, en in het bijzonder
welkom geheeten, de twee eereleden, de
heeren Hofman en van Italië, oud-voor
zitter en oud-secretaris, dr van den Berg,
directeur-generaal van de Volksgezond
heid, vertegenwoordiger van den minister
van sociale zaken; v. d. Velde, hoofd
inspecteur van de volksgezondheid en
den burgemeester van Middelburg, mr dr
J. van Walré de Bordes.
Spr. hield daarop een inleiding over
Conceccies.
Hij wees er op, dat de Volksgezondheid
een groot maatschappelijk belang is, en
dat in de daarvoor noodige ketting geen
schakel mag ontbreken, dus ook niet die
van de geneesmiddelenvoorziening. Men
moet zich afvragen hoe de geneesmidde
lenvoorziening er voor staat en hoe de
geheele bevolking daarmede het beste ge
diend is. Spr. kwam tenslotte tot de over
tuiging, dat voor Nederland het conces
siestelsel het beste zal zijn. Men moet
niet denken aan het veilig stellen van
ieder persoonlijk, want een rationeele
verdeeling van het debiet is van groot
belang en te veel kleine apotheken zijn
niet economisch. Spr. erkent, dat vrije
vestiging veel aantrekkelijks heeft, maar
men moet de bakens verzetten als het
getij verloopt.
Het verslag van den hoofdbestuurder
secretaris, dr J. W. Birza, behandelde
in de eerste plaats de geschillen met de
doktoren in het bijzonder met de Nederl.
Maatschappij van Geneeskunde, o.a. ten
aanzien van het niet meer toelaten van
apothekers in de besturen der zieken
fondsen. De secretaris ontkent, dat de
pharmaceuten te hoog worden betaald
lige krasstem maakte mij letterlijk zenuw
achtig, en de oude dame vervolgde op
scherpen toon: „Ik verlang alles aan
gaande ui te weten, in welke betrekking
staat gijl tot de Perrens?"
„Ik ben bun aangenomen nichtje."
„Hm! Een allerzotst idee voor een on
getrouwd beer en twee oude juffrouwen.
Zijn zij heel streng?"
„Neen, zij zijin 'bijlzonder vriendelijk. Ik
gevoel mij beel gelukkig bij ben, ik heb
hen allen zeer lief.".
„Hebt gü geen naaste betrekkingen?"
„Ik geloof wel sommige van moeders
zijide, maaT ik weet volstrekt niet waar
zij wonen; ik behoor geheel toe aan mijto
tantes en mijn oom, want zij verlangen,
dat ik bun dien naam geef."
„Hebben zij u dan gekocht?"
„Neen, mevrouw," hernam ik met ver
ontwaardiging; „zij bebben <möj! in bun
huis opgenomen, toen ik geen ouders
meer bad, en geheel zonder dak was; zij
hebben uit loutere goedheid en liefde
steeds voor v mij gezorgd, en nooit zal ik
bun kunnen vergelden alles, wat zij voor
mij gedaan hebben."
Spreekt Matthias Perren wel eens over
mijl?"
„Ik 'heb hem soms uw naam booren
noemen," was mijin voorzichtig antwoord.
(Wordt vervolgd.)