DE ZEEÜW Waarschuwing van Mr De Geer. en met zilveren randen. GEBAKKEN a tweede blad TOMATENSLA feuilleton Gemeenteraad van Goes. gebakken ffeLall ïm/sic/' Uit de Provincie MIDDELBURG. VAN DINSDAG 27 JUNI 1939, Nr 226. De beschouwingen in „De Nederlander" aver de financiëele politiek, naar aanlei ding van het aftreden van Minister De Wilde, hebben hier en daar eenige ver wondering gewekt. Men herinnert zich, hoe dit Ghr. Hist, orgaan wel niet zijn v r e u g d e uitsprak over het aftreden van Minister de "Wilde, maar wel over het feit, dat door dit af treden werd geaccentueerd, dat het be ginsel van de groep der voorstanders van een sluitend budget door dik en dun steeds meer wordt losgelaten. Wij hebben toen de aandacht gevestigd op een beschouwing van MrdeSavor- n i n L o h m a n- in de Eerste Kamer, waaruit een andere geest sprak. In verband hiermede verdient niet min der de aandacht de rede door den heer D e G o r als woordvoerder van de Chr. Hist, fractie gehouden hij de interpellatie in de Tweede Kamer over het aftreden van Minister De Wilde. De heer De Geer sprak er zijn blijd schap over uit, „dat de Regoering thans duidelijk heeft te kennen gegeven, dat het aftreden van Minister De Wilde niet be- teekent, dat bet Kabinet voor een licht vaardige financieele politiek heeft geko zen en op soliditeit in het geldelijk be heer geen prijs meer stelt. Hier en daar had men eenigszins tri omfantelijk dien indruk gewekt. Als men sommige bladen las, moest men wel den ken, dat de Ministerraad in de mentaliteit was geraakt door 'het loslaten van Minis ter De Wilde: „Geld spielt keine Holle"; wij gaan moedig potverteeren; het huis houdboekje wordt verbrand; het streven naar een „sluitend (budget' zal voortaan één van de zeven hoofdzonden zijn. Ik voor mij heb geen oogenblik geloofd, dat de Ministerraad daartoe besloten had. Maar het is goed, dat thans ook van de Regeeringstafel uitdrukkelijk het tegen deel verklaard is. Hetzou èn voor onze Staatsfinanciën èn voor de opvoeding van ons volk uiterst bedenkelijk zijn, wanneer die verkeerde in druk was blijven bestaan en' verder had kunnen door werken. Want dat men „zonder goede finan ciën" geen „goede politiek" kan hebben, is een waarheid die ten allen tijde geldt en waarvoor men ook in abnormale tijden de oogen niet mag sluiten. Het gevaar, dat men dit doen zal, is op dit oogenblik wel bijzonder groot. En wel inzonderheid door de onvermij delijke defensie-uitgaven. Naar twee richtingen dreigt daarvan een perniceuze werking uit te gaan. Eénerzijds, daardat velen meenen, dat, als het over de defensie gaat, men op hol kan slaan en het op de financieele draag kracht der natie niet meer aankomt. En anderzijds, doordat vele anderen meenen, dat, als voor de defensie buiten sporige bedragen worden beschikbaar ge steld, hieruit blijkt, dat het geld er is en dat het er dus ook voor andere zaken zijn moet. Die tweeërlei mentaliteit, in ouderlingen samenhang en wisselwerking, bedreigt thans onze publieke financiën. Om met het laatste te beginnen, natuur lijk is dit een ernstige dwaling. En boven dien een, die zoo onlogisch mogelijk is. Wanneer men voor den eenen tak van Staatsdienst meer moet uitgeven dan men eigenlijk doen kan, dan volgt daaruit niet, dat er ook voor den anderen meer be schikbaar komt, maar juist omgekeerd, dat het dan dubbel moeilijk wordt ande re k'ensten naar behooren te verzorgen. Dit is zoo duidelijk, dat men zich geneeren zou het uit te spreken, indien het niet noodig gebleken ware. Naar het Engelsch van EMMA JANE WORBOISE. -o- O'fschoon de zon nog in vollen middag gloed prijkte, was dit sombere vertreik als m schemering gehuld, met zijn geheim zinnige deuren, verborgen schuilhoe- en> en vreemdsoortige ouderwetsche stoelen, die mij herinnerden aan den kro ningszetel, dien ik in de Abdij van West minster gezien had. Sedert ik dat oude uis was binnengetreden, scheen het mij toe, alsop een plotselinge duisternis was ingevallen, en ik huiverde hij het gevoel ier kille, vochtige atmosfeer om mij een, terwijl imij een reuk van dufheid en esetummeling tegenkwam, alsof al het houtwerk vergaan was. „Ik woon vrij wat liever op Elmwood Qfn Guppage" daöht ik bij mij zelve. schoon Elmwood op verre na zoo groot on uitgebreid niet is, hebben wij het toch ar, WaTm> droog, en goed onderhouden; iw m ons ^een is stevig en flink, en rekkelijk nieuwerwetsch." h ,°p een oppervlakkigen beschouwer himwood zeker iets vervelends, een nig spookachtigs zelfs. Geen woinder Maar ook op het eerste wil ik de aan dacht vestigen. Wij mogen ook bij de de fensie-uitgaven zelf ons hoofd niet ver liezen. Het is verkeerd, wanneer de mee ning gaat heerschen, dat daar een effi ciënt beheer van weinig belang meer is. Er zijn tal van aanwijzingen, dat die mee ning niet bij de Regeering, maar wel bij sommigen, die haar beschikkingen moe ten uitvoeren, heeft postgevat. Daartegen kan niet sterk genoeg worden gewaar schuwd. Maar ook afgezien van deze aperte ver spilling, zullen wij bij de inrichting en de outillage onzer defensie redelijke grenzen niet uit het oog mogen verliezen. Van geen volk kan worden gevergd, dat het bij de vaststelling van den omvang en de inten siteit van zijn weermiddelen niet reke ning houdt met zijn financieele draag kracht. Wij moeten nooit vergeten, dat wij ons hier bevinden op een terrein, waar ten slotte alles relatief is. Ook de sterkste weermacht immers vormt geen absoluten waarborg voor veiligheid. De geschiedenis toont dit overvloedig aan; ook die van den jongsten wereldoorlog. Zeker zullen wij het uiterste moeten doen wat mogelijk is. Maar èn wat de personeele èn wat de fi nancieele krachten aangaat, zal dit alles minder zijn dan wij wel zouden willen doen en wat nuttig zou blijken op een ge geven moment. Wat de personeele krach ten betreft, zal dit door niemand worden betwijfeld. Voor de financieele krachten geldt bet evenzeer. Ook bij de defensie zullen dus de oogen open moeten blijven voor de realiteit, d. w. z. voor de finanoieéle mogelijkbede n". Met nadruk werd door den heer De Geer gewaarschuwd dit niet uit het oog te ver liezen. „Die waarschuwing zoo vervolgde'hij zou ik nu ook nog wel in het algemeen willen geven. Wij weten allen hoe de te korten op den gewonen dienst voortdurend grooter dreigen te worden. Ik kan mij zeer goed begrijpen, dat wij het over de mid delen tot redres niet eens zijn; dat de één het hier zoekt en de ander daar. Maar wat ik mij niet kan begrijpen is, dat iemand bet standpunt zou innemen: wij'trekken ons geen van deze dingen aan; wij gaan rustig voort met ruimte te vra gen voor de dingen, die ons bet meest aan het hart liggen, en dan, voor het goe de evenwicht, óók voor de andere dingen; als zich de tekorten op die wijze opsta pelen, dan hebben wij de parapluis van de „abnormale tijden", hoewel wij op geen stukken na weten, boe lang die „abnor male tijden" zullen blijven en of zij tijdens onze generatie (de jongsten in ons midden inbegrepen) weer „normaal" zullen wor den. Het is in dit opzicht een heel andere tijd dan in 1914, toen wij gedurende en kele jaren op groote schaal voor consump tieve uitgaven leenden, omdat wij toen wisten, dat daaraan een eind zou komen. Dat einde kwam dan ook, later nog dan velen verwacht hadden. En de buitenge wone leeningen konden op vlotte wijze, zij het met extra offer®, worden gefinancierd. Dit is heel iets anders dan een troosteloos verschiet van cumuleerende tekorten, waarvan geen enkel feitelijk gegeven het einde in uitzicht stelt. Het komt mij voor, dat wij den ernst van deze situatie niet mogen negeeren. Oók niet door te zeggen, dat, als alles weer normaal wordt in de internationale verhoudingen en in den eoonomischen toestand, wij gemakkelijk onze schade zul len inhalen en alles weer terecht zal ko men. "Want dan trekken wij een wissel op de toekomst, die uitermate problema tiek is. Wij1 leveu in ons land, wat onze politie ke en sociale instellingen oetretl, in me nig opzicht in een gebenedijde positie. Maar wij mogen niet vergeten dat deze met een dergelijke Staatshuishouding zeer nauw samenhangt. Te recht schreef on langs onze geachte ambtgenoot, de heer Weltkamp in een weekblad: „Het is bui ten kijf, dat onze volksvrijheden veran kerd liggen in een goed financieel be heer". En ook dit: „Het staat als een paal boven water, dat, wil Nederland zijn so ciale instellingen, die gunstig afsteken bij de voorzieningen elder®, niet zien vergaan, trouwens, want het lag vlak naast Gup page, slechts door eenige hoornen geschei den. En over geheel Guppage lag een waas van geheimzinnigheid verspreid dat het denkbeeld gaf, als ware het een be- tooverd kasteel. Wijl 'beklommen de steenen trap en be vonden ons toen op een groot portaal, waarop wederom verschillende gangen uitliepen; tot mijin groote verwondering volgden wij een dier gaanderijen, en ik twijfelde niet of wij zouden weldra de slaapkamers betreden. Maar Louis gaf mij de gewenschte opheldering, door te zeggen: „Grootmama heeft tot salon gekozen het vertrek, dat door de dames zitkamer werd genaamd; want er is be neden geen enkel vertrek dat geschikt is om gebruikt te worden. Daarom hebben wij ons verblijf in dezen vleugel van het buis gekozen, maar het begint mij al schrikkelijk te vervelen." Mjet deze woorden opende hij! een deur en leidde mij in een ruime, smaakvol ge meubileerde kamier, die op het westen ge legen was. De gordijnen waren gedeelte lijk neergelaten, omdat de ondergaande zon met vollen gloed door de drie breede vensters scheen. In den haard, die zeker al vijftig jaren telde, brandde een helder vuurtje, zoodat de aangename, warme temperatuur mij een heerlijke verkwik king was, na al die kille, sombere gangen, die ik doorloopen had. Een zachte bloe- dan moet tot eiken prijs de economische gezondheid van den Staat behouden blij ven". Ik ben het niet altijd met dien ge- aobten afgevaardigde eens, maar ik meen, dat, wanneer hij in dit artikel geschre ven naar aanleiding van bet aftreden van Minister De Wilde tegen „zorgeloos heid" waarschuwt, hij den spijker op den kop slaat. Ik verheug mij er over aldus de heer De Geeer dat het Kabinet den ernst van den toestand insliet. Ik wenscb het geheele Kabinet de kracht en bet beleid toe om daaraan moedig bet hoofd te bie den en om, ook al kan niet op korten ter mijn een regelmatige toestand worden hersteld, zich in geen geval bij het onre gelmatige neer te leggen, rustig wachtend op den dag, dat, als een Deus ex machina, de herleefde welvaart ons zal komen ver rassen. Gisteravond half acht vergaderde de Raad onder voorzitterschap van den bur gemeester. Afwezig dhr Laport. De voorzitter feliciteert 11 van de 13 leden met hun herkiezing als Raadslid. Later koimit nog wel gelegenheid om van de heeren Hollestelle en v. Meile afscheid te nemen. Ingekomen stukken: Goedkeuring van het Raadsbesluit tot het aangaan eener overeenkomst met de vereeniging „De Ambachtsschool" terzake van het aanbrengen van centrale verwar ming in het gebouw der Vakschool voor meisjes. E'ukele verslagen. Afschrift van het schrijven van het Bouwmeestersgild, gewestelijke kring Middelburg van Architecten en Bouw kundigen te Middelburg aan Gedep. •Staten van Zeeland betreffende het cen traal bouwtoezicht op Zuid-Beveland. Een schrijven van den heer F. G. C. Rothuizen hierop betrekking hebbende. De voorzitter stelt voor dit alles voor kennisgeving aan te nemen. Ook het schrijven van het bouwmeestersgild, terwille van de wijlze waarop deze materie is behandeld. Het zou beneden de waardigheid van den Raad zijn hierop in te gaan. De wijze van behandeling van deze kwestie is zeer minderwaardig. Alzoo wordt besloten, nadat dhr E o k- h a r d t heeft verklaard het stuk van het bouwmeestersgild met ergernis gelezen te hebben. Goedgevonden wordt bet verboogen der maximum,-rente voor een kasgeldleening groot f 47.000 van 1 tot IV2 pot. Besloten wordt tot verhooging van het bedrag der aangegane geldleening ad f 107.000 met f 6100 (in verband met aan brengen van centrale verwarming in de Vakschool voor Meisjes) en tot wijziging der verordening op bet Bestuur van het Gasthuis. Voorstel tot verhooging van het aan het Gasthuis verstrekte voor schot voor verbouwing. De fin. commissie vraagt, waarin deze verhooging met f 10.000 is gelegen. De heer Reedijk beantwoordt deze vraag, aangezien dhr V e r m a i r e door familie-omstandigheden niet in staat is geweest de gegevens te verzamelen. Spr. zet uiteen waarin de verbouwing van bet Gasthuis bestoud. De oorspronkelijke plannen zijn gewijzigd. Men kiwam tot bet idee de isolatie-afdeeling niet aan de Lange Vorststraat te bouwen, maar vlak achter het bestaande ziekenhuis. Deze af- deelinig kan dan iu bepaalde gevallen ook voor andere patiënten dan besmettelijke ieken worden gebruikt. Le raming voor deze iso'latie-afdeeling is imet f 6000 over schreden en die voor de keuken, regenten kamer en dienstbodenkamers met f 4000. Dhr Eokhardt is dankbaar voor deze toelichting. Bijl het lezen der stuk ken stond hij voor een raadsel en aange zien hij geen professor is (gelach) had hij een nadere verklaring noodig. Het voorstel wordt aangenomen. Aan den heer A. W v. d. Hammen wordt met 1 Sept. a.s. eervol ontslag ver leend als hoofd der O.L. school A. mengeuT vervulde de kamer, en ik be merkte ook weldra een paar allerliefste vazen, die met violieren en andere bloe men govuld en in een hoek stonden, en bijna al te bevallig en nieuwerwetsch voor het oude Guppage waren. Bij het vuur zaten twee dames de eene ongeveer zeven of achtendertig jaren oud, en de andere mager, gerimpeld, ineengekrom pen en oogenschijnlijik niet veel jonger dan honderd jaren. De jongste der beide damies was in zwaren rouw gekleed. Zij was mevrouw James Trafford, de moeder van Louis. De dame die aan den anderen kant van het vuiur zat, gehuld in een dikke shawl, was mevrouw Trafford, Louis' grootmoe der, de schoone Julia uit den roman van mijn oom Perren. Louis stelde mij aan de dames voor, en de jonge mevrouw Trafford verwelkomde mij op de vriendelijkste wijize, terwijl zij een gemakkelijk laag stoeltje voor mij ge reed zette en mijin hoed neerlegde, zeg gende, dat het zeer vriendelijk van mij was om Louis een weinig gezelschap te willen houden. „O," zeide Louis, „Elmwood en Gup page zijn altijd goede vrienden samen ge weest; zoodat ik begreep dat ik onmid dellijk de kennis moest hernieuwen. Toch geloof ik niet, dat ik gewaagd had een in val op Elmwood te doen, indien groot mama mij niet verzocht had om mis Per- Wijziging gemeente-begroeting 1938. De voorzitter dankt de fin. oomm. voor een door haar gemaakte opmerking. Het gebeurde zal voor B. en W. een aan leiding zijn om te zorgen voot niet te lage ramingen. Dhr R e e d ij k zou graag een hoeveel heid zand, opgeslagen in Sept. voor de luchtbescherming en later overgenomen door gemeentewerken, voor de luchtbe scherming bestemd gebleven zien. D© voorzitter licht toe, dat 't hier slechts een administratieve handeling be treft. Hot zand zal er in voldoende mate blijven. Het voorstel wordt aangenomen. Wijiziging begrooting Burg. Armbe stuur. voor 1938. Goedgekeurd. Subsidie aan de Vereen, tot stich ting en instandhouding van Chr. scholen voor zwakzinnige kinde ren op Walcheren, gevestigd te Middelburg. De voorzitter wijst er op, dat bet hier slechts betreft een subsidie voor twee kinderen uit deze gemeente, 'die de school te Middelburg bezoeken en 'dat slechts voor één jaar. Men mag hieiuit dus geen verdere con clusies trékken voor de toekomst. Weth. de Roo en Spr. zullen binnenkort een congres, dat aan dit onderwijs gewijd is bijwonen om zich te oriënteeren. B. en W. hebben in dezen nog geen standpunt in genomen. Het is een moeilijk probleem. Dhr Eokhardt vraagt of het toe kennen van deze subsidie het stichten van een dergelijke school alhier niet kan tegen houden, waarop de voorzitter ontkennend antwoordt. De overige voorstellen gaan onder den hamer door. De rondvraag levert niets op. Om acht uur wordt de vergadering reeds gesloten. OP HIT BLIKJI VELERLEI KNAX-RECIPTEN VERKRIJCBAAR IN BLIKJES VAN 5 EN 10 STUKS U.K.28-021 NATIONALE SCHIETWEDSTRIJDEN B. V. L. Landsthrmkorps Zeeland bezet tweede plaats. Bij de nationale schietwedstrijden „scherp" op 100 meter, maximum 750 punten, van den Bijzonderen Vrijwilligen Landstorm, Zaterdag te Utrecht gehou- ren, ik wil zeggen, mis Tyndale, uit te noodigen voor ons theeuurtje. Nu ma dame, hier is zij, ik heb aan uw verzoék voldaan." Mevrouw Trafford werd door de huis- geuooten gewoonlijk Madame geheeten, en spoedig was zij ook in het dorp onder •dien naam bekend, ten einde haar te on derscheiden van haar schoondochter. Louis gaf haar dikwijls dezen titel, dien zjj scheen te verkiezen boven dien van grootmama. Buitendien was er één lid der familie, die haar onveranderlijk als „Madame" toesprak. „Kom hier, kind!" zeide madame, met een onaangename scherpe stem; „kom hier, dan kan ilk u beter in oogenschouw nemen. Ik stond op en ging dicht bijl haar staan, met gloeiende wangen en mijn hoofd fier opgeheven. Het kan nooit als zeer plezierig worden aangemerkt, om een scherp onderzoek te moeten onder gaan, en de wijize waarop die zwarte oogen miij voortdurend aanstaarden, alsof ik tot een nieuw menschenras behoorde, was voor mij hoogst onbehaaglijk. Spoe dig wilde ik dan ook terugkeeren naar mijin plaats, naast mevrouw James, maar een paar lange, magere handen grepen mij vast en dwongen mij tot stilstaan. „Wees toch zoo haastig niet, kind. Zijt ge bang, dat ik u zal opeten?" Die ake- den om den generaal Insingerbeker, is deze beker gewonnen 'door het Land stormkorps Veluwezoom met 708 punten. Het Landstormkorps Zeeland, dal vorig jaar den Insingerbeker won, werd twee de winnaar, met 703 punten. (V. G.) LUCHTBESCHERMING IN ZEELAND. Vorige week heeft de minister van Binnenlandsche Zaken, vergezeld van den secretaris-generaal, een bezoek gebracht aan de provincie Zeeland. Den eersten dag werden in gezelschap van den Commissaris der Koningin in Haamstede, Renesse en Brou wershaven verschillende onderwer pen van gemeentelijk belang behandeld. Daarna vond in Zierikzee ten raad- huize een bespreking plaats met de zes burgemeesters in de provincie, die de leiding op zich hebben genomen in de verschillende luchtbeschermingskringen en eenige andere burgemeesters over het vraagstuk van de intercommunale samen werking op het gebied van de lucht bescherming. Hierbij bleek, dat in ver schillende deelen dezer provincie zooals Walcheren en de beideBevelan- den reeds veel en goed werk op dit gebied was verricht. Aangedrongen werd dan ook, dat in in de andere deelen met spoed aan de verdere uitwerking van dit vraagstuk zal worden voortgewerkt, Verwacht wordt, dat binnen enkele weken een nadere algemeene bespreking van dit vraagstuk in Den Haag ten departe- mente wordt gehouden, waarbij verschil lende andere autoriteiten zullen worden uitgenoodigd. Vrijdag bezichtigde de minister het vluchtelingenkamp in de gem. Sluis. NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TER BEVORDERING DER PHARMACIE. Bovengenoemde maatschappij houdt deze week haar 88ste algemeene verga dering in het Schuttershof te Middel burg. De vergadering werd Maandagmiddag verwelkomd door den voorzitter van het Departement Zeeland dr J. Dekker, die zeide, dat men het op hoogen prijs stelt, dat na 12 jaar de vergadering weder in Walcheren plaats vindt. Spr. betreur de het, dat de agenda te weinig op weten schappelijk gebied bevat. Tenslotte merk te spr. op, dat men bij een bezoek aan het museum te Middelburg afbeeldingen ziet van vooraanstaande Zeeuwen als de Van Citters, de Ruijter, maar ook van een Plugge, die een sieraad voor de pharma- cie is geweest. De voorzitter der Maatschappij, de heer Ign. Nieuwenhuis, heeft daarop deze 88ste vergadering geopend, en in het bijzonder welkom geheeten, de twee eereleden, de heeren Hofman en van Italië, oud-voor zitter en oud-secretaris, dr van den Berg, directeur-generaal van de Volksgezond heid, vertegenwoordiger van den minister van sociale zaken; v. d. Velde, hoofd inspecteur van de volksgezondheid en den burgemeester van Middelburg, mr dr J. van Walré de Bordes. Spr. hield daarop een inleiding over Conceccies. Hij wees er op, dat de Volksgezondheid een groot maatschappelijk belang is, en dat in de daarvoor noodige ketting geen schakel mag ontbreken, dus ook niet die van de geneesmiddelenvoorziening. Men moet zich afvragen hoe de geneesmidde lenvoorziening er voor staat en hoe de geheele bevolking daarmede het beste ge diend is. Spr. kwam tenslotte tot de over tuiging, dat voor Nederland het conces siestelsel het beste zal zijn. Men moet niet denken aan het veilig stellen van ieder persoonlijk, want een rationeele verdeeling van het debiet is van groot belang en te veel kleine apotheken zijn niet economisch. Spr. erkent, dat vrije vestiging veel aantrekkelijks heeft, maar men moet de bakens verzetten als het getij verloopt. Het verslag van den hoofdbestuurder secretaris, dr J. W. Birza, behandelde in de eerste plaats de geschillen met de doktoren in het bijzonder met de Nederl. Maatschappij van Geneeskunde, o.a. ten aanzien van het niet meer toelaten van apothekers in de besturen der zieken fondsen. De secretaris ontkent, dat de pharmaceuten te hoog worden betaald lige krasstem maakte mij letterlijk zenuw achtig, en de oude dame vervolgde op scherpen toon: „Ik verlang alles aan gaande ui te weten, in welke betrekking staat gijl tot de Perrens?" „Ik ben bun aangenomen nichtje." „Hm! Een allerzotst idee voor een on getrouwd beer en twee oude juffrouwen. Zijn zij heel streng?" „Neen, zij zijin 'bijlzonder vriendelijk. Ik gevoel mij beel gelukkig bij ben, ik heb hen allen zeer lief.". „Hebt gü geen naaste betrekkingen?" „Ik geloof wel sommige van moeders zijide, maaT ik weet volstrekt niet waar zij wonen; ik behoor geheel toe aan mijto tantes en mijn oom, want zij verlangen, dat ik bun dien naam geef." „Hebben zij u dan gekocht?" „Neen, mevrouw," hernam ik met ver ontwaardiging; „zij bebben <möj! in bun huis opgenomen, toen ik geen ouders meer bad, en geheel zonder dak was; zij hebben uit loutere goedheid en liefde steeds voor v mij gezorgd, en nooit zal ik bun kunnen vergelden alles, wat zij voor mij gedaan hebben." Spreekt Matthias Perren wel eens over mijl?" „Ik 'heb hem soms uw naam booren noemen," was mijin voorzichtig antwoord. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 5