Rondgang door den Dam-doolhoi.
Wenken op technisch gebied.
DE BAKKER VAN HOLSBERG
z
O
o O
o
N
to
to
to
to
"3
W 510
a
I aS
s&§3S5SS:3
§xs?§>:gv
rt
a
3 aw a w
s s:
s sa
3
"ST
ft a 3
ww—ct?
S® „aw-g^SJ SS-P S 2
a .2 a
a
a
gMg:a§i
OT
a a
Een moedig woord.
vin.
Dierenoogen.
Q
51,1
E -o
o« a
P
-J C
5
CQ Cl
•a
2
5 'J-
L. l"
to
T3
TT
■u -*-<
c/i c/i
5 E J5
J2 c G
a ra i? u
ai
T-t
c ~o
.2J ra -ü
nj tj to ra
CD
to CD
CD
(0
M to
"to
CD ns .S O
U
ttst
3 H o ®-
-3 s^3
a 3<
"Ö.H o o
p.
r^3 bttj
"3. g
CD o ®.2
f-i o O
•SsO
a
o.t
1^3 5
aiiD^'öcd'^S
A A
a 2
^0
ft 5
ce a a
N d ID h H 3
d
k.1 *T
bo S
2Ï3?O
i -3
-ö -M s g
N A
a) Ch xl
3
"2 ".'3 fl "e a!
P 3'
bC f*
Po CÖ CJ
tw J)
O "O
i be Z
■qp
cö
f>
Aw
k>i
bfi
CÖ
cö cö
a
fvj Q <-» t-< *d
2-
~3
d cö
cö
M •+-J
/-v rr *r
-ö a
jd a
O O K) o
-ft T3
-§ cd m .t!
eg-glassi
Pö a> oj oja-tq
13
«j a
to
•- I -2 W
d o.
3 cd W
(H o 0)
a cd m a
a
g> N
bfi'-Q
o d
r-> Cl
"a a-
CD p>
to Td
is* a
q J. 2 .2 3
'3
d -3 (j d o
M N r^j
H a
<s J*
P ft 2i
M W)
faO b0
T3 TÖ
r&
IP? a
-I si
03 T* tL
bo
>*3
do - -
CQ xJ 03
bó *-*
2 ,jd co ^3
-d cö O O d
,-d-^cö©ödcöö
Cö
I w
f. cd
ho d
d
Cö'
bo
d ti
©^^-(^(^©■^©^©(^©OCÖO
d 3- U) M N -d ©-ÖfödcJ>>-^d
9 -d d, -
-M CÖ d rd
M
yjj x—s CÖ 03 -t-J
d -dm ro
1 1 T3 cu l d
■Iflso l|
a) ai ii b- «M
g CO to fi Hi
W
5 a ftTó a oSnoS^
O d v m ^->
m a 5P^s-:3 n
o a a
d .3.
a o
„OJpl^P.SOcDhOtO^fca0
*-» d •<-< d d ït» .-7 O M. '<-?
—J <JJ II.
a>^-a
lil-st!! II i.-sf-i s! s*-s a*s
a :5" a -a o
■p a
d
M rP
d
cö d
s;
d o
ctid
a ft*5
<zj :d* o O
'"T< j r m
-'S'EJSKb-öaBïSÏÏ-s Qrf
s a 2 2 s .2^2 flcg
o n a o
2 a
OH hO -
SS"SP°o®
S a
SfM
lOSSw
c 1*3 OT b-
Td t. 1^
a :.a"
a
P*
_2
d o* i
<D
-id 02
o a
®^:3ï®a N^5flï^o
lad^a^'O a is aa
w
sa o
cö O)
c
O bo O
s|
-ki a
ooi: doze group mogen wi> niet geheel over
één kam scheren.
De kinderlooze vrouw b.v. heeft meestaJ
tijd. en krachten te over om productief werk
zaam te zijn en ook de vrouw, wier kinderen
niet door h'aarzelf opgevoed kunnen worden,
hetzij doordat onvolwaardigheid een speci
ale opvoeding in een inrichting voor hen
noodig mankt, hetzij doordat de woonplaats
niet de gewenschte opvoedingsmogelijkheden
biedt! (platteland, Inidië enz.), zoodat het van
huis zenden noodzakelijk is.
Is het verantwoord, dat deze vrouwen be
zoldigd wefk verrichten? Mij dunkt van neen
D.w.z. in dezen tijd van werkloosheid niet,
waar tal van jonge mtannen er naar hunke
ren een gezin te vestigen en er de kans niet
toe krijgen, en tal van oudere (maar lang
nog niet oude) mannen zich de onmogelijk
heid afgesneden zien om op normale wijze
door eigen arbeid in de behoeften van hun
gezin te voorzien. Deze hebtben, naar ik meen,
eerder recht op bezoldigd werk dan de vrouw
die alleen haar tijd wenscht te vullen en haar
werkkracht te ontplooiien, maar die verder
materieel volkomen 'bezorgd is. Daar zijn
zooveel terreinen -waarop zij om haar werk
kracht als zoodanig, d. w. z. onbezoldigde
werkkracht, met open armen ontvangen zal
•worden, dat zij werkelijk nimmer ledig be
hoeft te zitten. De philantropiscihe arbeid in
ons laud is vrijwel geheel aangewezen op het
particulier initiatief en is zoo gedifferenti
eerd, dat er voor elke aanleg wel passend
werk te vinden is. De vrouw, die productief
■werkzaam wil zijn, zal 'heusch niet alleen in
de handen van bazaarcomité's behoeven te
vallen.
Iets anders is het, wanneer de gehuwde
vrouw uit de laatste categorie, d.i. dus zij,
wier echtgenoot reeds een bezoldigde werk
kring heeft, voldoende om 't gezin te onder
houden wanneer die vrouw werk verricht
waarmee zij de gemeenschap verrijkt en waar
zij dusdanig haar eigen stempel op gezet
heeft, dat zij moeilijk door een ander, in casu
efen man, vervacagien zou kunnen worden.
Een voorbeeld uit de practijk: een gehuwde
vrouwelijke gynaecologe (vrouwenarts) op
het platteland.
Hier staan twee belangensferen tegenover
elkaar: haar gezin en de gemeenschap, die
zij dient uit hoofde van hhar beroep en van
haar vrouw zijn.
Het zou onbillijk zijn, detze vrouwen, die
uiteraard tot de uitzonderingen behooren, te
laten vallen onder een algemeene regel van:
geen betaald o arbeid voor de gehuwde vrouw,
wier echtgenoot behoorlijk bezoldigd weT'k
verricht, of van haar te eischen, dat zij haar
arbeid om niet zou doen.
P. W. J. S.
SPOELEN. II.
"Wijl zetten in dit artikel de beschrijving
van afstemspoelen voort en allereerst zijn
dan de oscillatorspoelen aan de beurt.
De groote selectiviteit en gevoeligheid, met
een super-heterodyne-ontvanger te bereiken,
zonder dat daarbij veel aan de zijband-fre-
quentie's getornd wordt, doet dit ontvang
toestel ziénderoogen in populariteit stijgen.
Waar het succes van den suiper staat of
valt naarmate de hoedanigheden der daarin
verwerkte spoelen beter of minder goed zijn,
dient de constructeur, misschien meer dan
bij de „straight" of rechtuit-ontvanger, acht
te slaan op de spoelkwaliteit.
Mber en meer wordt een middenfrequentie
van 465 KHz toegepast, hetgeen vooral
in all wave ontvangers bepaalde voor-
deelen biedt.
Daar de asci 1 lator-spoel ofwel generator
spoel als trillingskring fungeert voor het ge-
netratordeel der octodelamp, respectievelijk
generatorlamp, en het verschil tusschen
draaggolf- en hulpfrequentie over het ge-
heele golfbereik absoluut constant moet zijn,
dient haar afstemming volkomen in pas te
zijn met de an.tennekring-afstemming, op
straffe van waardeloosheid van het te bou
wen ontvangtoestel.
Een aantrekkelijkheid der barley oscilla
torspoelen voor 465 KHz is, dat geen spe
ciale oscillator-seetie op den afstemconden-
sator noodig is.
Zij worden uitgevoerd in de typen 843 en
244.
Voor een super, die zoowel kwaliteits-
weergave, als het voor all round-ontvangst
vereischte selectie-vermogen bezit, is, naast
het gebruik van. goede afstem- en oscillatoT-
spoelen, toepassing van midden-frequent-
transformatoren met regelbare bandbreedte
noodzakelijk.
De selectiviteit fcan dan naar behoefte
worden gevarieerd, zijhand-afsnijding zal
alleen nog in. uiterste gevallen plaats 'héb
ben, zoodat de weergave over het geheel be
ter kan zijn zonder tot tooncompensatie of
andere ingewikkelde en kostbare correctie
middelen te vervallen.
Bij de Varley m.f. transformatoren met
var. bandbreedte is de koppelingsverhou
ding van primaire en secondaire regelbaar
en van |bui|tenaf in te stellen. Minimale
koppeling leidt tot een resonnantie-kromme
met enkele piek, ergo grootste selectiviteit,
doch met inhaexent verlies van hooge tonen,
vaste koppeling levert een dubbel-piek van
zuiver symetrischen vorm.
Alle Varley m.f. handfilters 1 regelbaar
dan wel met vaste bandbreedte zijn. uitge
voerd met trimmers over beide wikkelingen,
reeds door de fabriek op juisten stand ge
bracht.
Men heeft de volgende typen:
DP 95, var. bandbreedte;
354/355 vaste koppeling 465 K. Hz. (met
diode aanpassing);
B P 124, var. bandbreedte, 465 K. Hz.;
B P 126, vaste koppeling 110 K. Hz.
Voor bodemplank-montage:
B P 84, var. bandbreedte 110 K. Hz.;
B P 99, vaste koppeling 110 K. Hz.
BP 96, vaiste koppeling 465 K. Hz.
Tenslotte nog iets over het verschil tus
schen ijzeikern en luehtspoelen.
Het fundamenteele verschil tusschen
ijzerkern-spoelen en normale, z.g. luehtspoe
len is daarin gelegen, dat bij gelijke
zelfinductie-waarden overeenstemmende
golfbereiken het aantal spoed windingen
belangriik minder kan zijn.
De koper en inter-capaciteitsverliezen zul
len dientengevolge nog maar een fractie
uitmaken van die der luehtspoelen, terwijl
voorts minder isolatiemateriaal benoodigd
is, waardoor ook weer diëlectrische verliezen
meetbaar geringer zullen zijn.
Een factor van groot belang is mede nog,
dat de spoelomvang tot ca. 1/3 teruggebracht
kan worden.
Oogensehijnlijk zou dus iedere ijzerkem-
spoel uitgesproken beter zijn dan een nor
male spoel, ware het niet dat door het zon
der meer inbrengen van een ijzerkern ver
liezen zouden geïntroduceerd worden, eener-
zijds door het ontstaan van dwarrelstroomen
in deze kern, anderzijds tengevolge van de
z.g. hysteresis van ijzer. En het slimme is,
dat deze verliezen procentueel sterk afhan
kelijk zijn van de frequentie der over de
spoel te leiden trillingen.
Zal bij een ijzerkernspoel, die kwalitatief
evenwaardig is aan de doorsnede luchtspoel,
de kern dus reeds aan bijzondere eischen
moeten voldoen, het ligt voor de hand, dat de
vervaardiging van 'n ijzerkernspoel, die niet
alleen beter is dan de beste luchtspoel,
maar waarbij ten volle alle mogelijkheden
van de ijzerkern worden benut, naast vol
ledige uitschakeling van de nadeelen, zulke
hooge eischen stelt aan wetenschappelijk in
zicht en technische outillage, dat slechts
weinigen in staat zijn de productie van ijzer
kern-spoelen met succes ter hand te nemen.
Vragen. J. de H. te B. Het door u
gevraagde adres is: Amrok-Radio-ünport,
Muiden, alwaar u het jaarboek kunt verkrij
gen. De prijs is f 0,25. Indien u er prijs op
stelt, dit zeer aardige boekje te bezitten,
moet n wel vlug bestellen, daar het eerst
daags wel uitverkoeh* zal zijn.
A. H. te D. 1. Een smoorspoel voor
ultrakorte golf moet een lage eigen-capa
citeit bezitten. Deze lage capaciteit moet ook
constant blijven over het geheele golfgebied.
Er zijn verschillende goede in den handel
en voorlkeur voor een bepaald merk heb
ben wij niet. Koopt u echter er geen van een
paar dubbeltjes, want dan weet u zeker dat
u geen succes hebt.
2. Er zijn speciale bandspreïding-spoelen
in den handel, o.a. de itaymart-spoelen. Wij
meenen te weten dat men deze zelfs voor
éénknops-afstemiming kan gebruiken.
3. Veerende lampvoeten zijn nog steeds in
den handel, maar wij zouden u het gebruik
ervan niet meer aanraden, daar de tegen
woordige lampen dit zéker niet meer noodig
hebben.
11.) o
Mijnheer Zonnevijle, het hoofd der school,
twijfelde sterk er aan, dat Harm van den
jongen iets maken zou. Hij had Aldert on
gemerkt bestudeerd, toen zijn onderwijzer
zijn beklag deed. En hij had bespeurd, dat
hier karaktertrekken aanwezig waren, die
hij nog niet zoo had ontmoet in zijn onder
wijzersloopbaan. Daar zat iets duivelsch in
dien jongen, die ongemeen vriendelijk kon
zijn tegenover zijn kornuiten van de klas,
maar daarvan niets meende, hen alleen ge
bruikte voor zijn sluwe doeleinden. En
bijna allen van de klas liepen er met open
oogen in. Zijn onderwijzer zei het ronduit:
Die jongen is, geloof ik, geboren voor de
misdaad; hij komt met den strafrechter in
aanraking; zonde van Janse.
Aldert Janse ging over de tong. Herhaal
delijk. Heel Holsberg (kende hem. En de on
gure elementen onder de jongens hingen
hem als klitten aan.
Dat was een veeg teeken.
Harm zag het ook zoo. Maar hij stond
er machteloos tegenover. Zijn eenige hoop
was nog, dat hjj den jongen onder zich in de
bakkerij had. Hij kon hem goed kneeden,
want Job vertrok en Aldert van Klaas, zijn
bioer, die nog in de bakkerij werkzaam was
hij dacht er sterk over, een eigen zaakje
te beginnen, maar zijn vader vond hem. nog
wat jong daarvoor was familie, zoodat
hij, zonder veel opspraak, zijn Aldert zou
kunnen temmen.
Daar zou en daar moest een goede bakker
uit groeien. Dat was hij aan de nagedachte
nis van zijn vader verplicht, vond Harm.
De geweldige tuchtiging, die Tine rillen
deed op haar stoel, had inderdaad eenige
uitwerking, naar Harm met voldoening ver
nam van mijnheer Zonnevijle toen hij er naar
informeerde. De jongen was ietwat gezeglij-
ker, al was de onderwijzer er nog long niet
met hem.
Nu vond Harm, dat was te begrijpen. In
öenen gaat het niet. Maar hij zei toch tot
Tine, te meenen, dat hij op den goeden weg
was. Het zou wel veranderen, als Aldert in
de bakkerij werkte en niet meer over straat
slenterde en in de boerderij scharrelde.
Tine hield haar hart vast, als zij aan dien
komenden tijd dacht. Die zou niet dan ellen
de gewen. Want Aldert had haar 'kort en goed
te kennen gegeven, dat hij er niet aan dacht
bakker te worden. Veekoopman, dat was een
mooi, vrij beroep, vond Aldert, die nota 'bene
nOar Zaandam liep, om de veemarkt te be
zoeken.
Toen Harm er achter kwam, waaide het
weer geducht. Ea voortaan uuoest Aldert
precies vertellen, waar hij heenging.
Dat deed de jongen ook trouw. Alleen
hij loog er maar wat op los.
Zeg maar wat, zei Tine teigen hem. Va
der heeft toch geen tijd om het te contrélee-
ren.
Dus zei Aldert, zijn moeder dankbalax voor
dien goeden raad; „maar wat".
En hij ging zijn gang.
Op school was zijn oude natuur reeds lang
weergekeerd. De onderwijzers hadden ten
einde raad het besluit genomen, hem links te
laten liggen. Hij was „lucht" voor hen. En
eigenlijk had Aldert er het land aan. Want
nu bad hij geen plezier van zijn streken.
Alleen voor mijnheer Zonnevijle had hij
eenig respect.
Maar die was toch 'blij, dat die lastpost de
zesde klas doorloopen had en naar de bak
kerij toog.
Hij wilde dan wel eens zien, of Janse wat
van dien bengel maken zou. Van dien sluwen
valschaard. Aian dien jongen was nu alles
valsch.
Nu, Harm zou dat wel eens in orde mar
Hens was Generaal Zieten op Goeden Vrij
dag bij Frederik den Grooten op Sanssouci
aan tafel genoodigd, maar de oude huzaar
had zich verontschuldigd, omdat 'hij gewoon
was, op Goeden Vrijdag ten avondmaal te
gaan. De Pruisische Koning nam het hem
zeer kwalijk, dat hij. om zulk een reden had
durven weigeren te komen!
Toen eenigen tijd later Zieten met vele an
dere gasten bij den Koning aanzat, spotte
deze met zijn avondmaalsgang op godslas
terlijke wijze. Vanzelfsprekend vond hij veel
bijival. Er zijn in de omgeving van vorsten
nu eenmaal altijld vleiers. Een luid gelach
steeg op om de „geestige" wijze, waarop
Frederik dien ouden vechtjas generaal Zie
ten op zijïi nuimmer zette.
Zieten schudde bedroefd het hoofd, maar
toen het gelach voortduurde en al hoonender
werd, stond hij op, trad een schrede terug
van de tafel en zei met vaste stem:
„Uwe Majesteit weet, dat mijn hoofd he
den den Koning toebehoort, zooals het bij
Liegnitz en ToTgau den Koning toebehoord
heeft. Maar boven den Koning staat Hij, in
Wien ik geloof; Hem mag i!k niet laten hoo-
nen. Toen Uw grenadiers in den kouden
nacht op het slagveld van Leuthen „Dankt
dankt nu allen God" zongen, heeft geen
spot hun het wachtvuur gedoofd. Hem te
verloochenen in het geluk, Die bij ons was
in den nood, lijkt mij: laag. Houd het mij ten
goede."
Dat was een mioedig woord, gesproken
aan de tafel van den Koning van Pruisen.
Die het hoorden, waren ontsteld. Zij hiel
den den adem in. In de zaal was niets meer
te hooren dan het getik van de ouderwetsche
klok. Wat zou Koning Frederik doen?
Deze keek den ouden Zieten in de oogen
én daarna staarde hij in de verte. Het was
hem, alsof bijl weer het wachtvuur zag in-
plaats van de kaarsen die de kamer verlicht
ten; alsof hiji kogels hoorde in plaats van
woorden; alsof hijl opnieuw 'het gezang in
den nacht hoorde: Dankt dankt nu allen
God.
„Houd mij. ten goede" zei ook hij en hij
stond op en liep maar Zdeten toe, gaf hem
de- rechterhand en legde de linlkeT op diens
schouder. „Gelukkige Zieten", zei hij en zag
naar de tranen, die den ouden huzaar over
de wangen rolden. „Het zal niet weer ge
beuren," zei hij! luid en hiji wenkte de andere
gasten, dat zij: 'heen konden gaan, terwijl hij]
arm in arm met Zieten naar zijn privé-ver-
trek ging.
ken. Hoewel Aldert ook aan zijn vader zeide,
dat hij: geen bakker wonden wi'lde, lachte
Harm er hartelijk om. Dat zou h ij uitmaken.
En niet die kwajongen. In de bakkerij zou
een echte Jamse. blijven. Hij had toch zeker
een eigen zoon?
Terwijl hij' dati dacht, voelde hij een ste
kende pijin: die jongen was geen Janse. Er
kwam niets van terecht.
Maar damhij zou en hij moest.
Zoo'n kwajongen was toch zeker wel te bre
ken?
Plannen maken en
doorzetten.
Het was een klein gezelschap, dat verga
derde in ihet 'lokaal naast de kerk. De wer
kers in dei Evangelisatie. Die besprekingen
hielden. Dominé Wierman was ditmaal de
voorzitter. Een volgende maal was het do-
miné Zeileven.
In de plaats zélve had de Evangelisatie-
arbeid een groote vlucht genomen. Het werk
jaren geleden begonnen door Prof. Linde
boom, toen nog predikant, was steeds door
gezet, den eenen tijd intenser dlan den ande
ren, maar stilgestaan had het nooit. Het
werk was gezegend. Velen waren uit de we
reld getrokken tot Gods wonderbaar licht.
Tot de gemeente waren velen toegebracht, die
zalig werden. Thans werkten er in de Evan
gelisatie kleinkinderen van hen, die vroeger
vijanden Gods waren en leefden maar het
goeddunken Van hun eigen hart.
„Werp uw brood uit op het water en gij
zult het vinden na vele dagen". Dat woord
brachten de werkers in toepassing.
Zij stoorden zich niet aan tegenwerking, I
die er heel veel w as. Zij gingen met het 5
zangkoor op stap en predikten in heggen en
vélden, midden in de stad en in de buiten
wijken. Zij verspreidden hun couranten en
tnacta'ten. Zij deden onvervaard huisbezoek.
Er was, onder leiding van de beide jonge
predikanten, een opgewekt leven. Er was een
drang, om aan een in zichzelf verloren we
reld het heil van Christus te brengen.
„Gods "Woord keert niet ledig weer".
„Het zal doen, wat Hem behaagt".
Zij hadden hét zaad te strooien; nat te
maken. De wasdom zou God geven. Tenmin
ste bij het zaad, dat niet verstikte, omdat
het geen .diepte van aarde had. En ihet zaad,
dat de vogelen des hemels oppikten, was ook
weg. Maar er bleef ander zaad over, da't
vrucht droeg, honderd-, zestig-, dertigvou
dige vrucht. Zij hadden er .de ervaring van.
En die bemoedigde bij de vele, vele tegen
slagen.
Al meermalen was terloops ter sprake ge
komen de vraag, of er ook iets moest ge
beuren in de dorpen in den omtrek, waar
een knekelveld vol doode doodsbeenderen
gevonden werd. In al die dorpen was geen
sprankje godsdienstig leven. Daar was een
kerk, die zoo nu en dan geopend was, om
een tiental menschen binnen te laten, die
gevoed werden door een moderne prediking
van braafheid en deugd. Dat klopte. Want
de menschen voelden zich heel braaf en
heel deugdzaab. Dus sprak de dominé naar
hun hart. Maar de meesten hadden heel
geen dominé noodig. En zoo waren er dor
pen, waar wel een kerk stond, maar geen
dominé aanwezig was. Dominé Zeileven wist
eigenlijk niet goed, wat het beste was: geen.
predikant of wel een predikant, als het
Woord Gods toch niet werd gebracht...
Huisman, die al zijn vrijen tijd uitbuitte,
om mee te werken in den arbeid en die
enkele dorpen heel goed kende, had er
meermalen over gesproken, Holsberg te
gaan bewerken. Maar men had de bezwa
ren opgesomd: onbekendheid met de men
schen en de werkers ook onbekend; een
burgemeester, die allicht niet zou medewer
ken en zij moesten toch toestemming heb
ben voor de straatprediking; in de eigen
omgeving waren ze toch ook nog lang niet
klaar.
Neen, zei Huisman met de taaie vol
hardendheid van een Fries, want hij was uit
Friesland afkomstig, we zijn hier nooit klaar
dat weet ik wel. Maar de vraag is, of wij
de omgeving braak moeten laten liggen. Wie
zal zeggen, of er hier of daar niet een on
wetende, hongerige ziel is?
Daar was het bij gebleven.
Maar Huisman had niet stilgezeten. Hij
had terzijde vernomen, dat de nieuwe burge
meester van Holsberg stamde uit een libe
raal geslacht, dat niet geheel afkeerig was
van den godsdienst, er in elk geval niet
vijandig tegenover stond.
Op eigen houtje was hij naar het Gemeente
huis gestapt en had den burgemeester te
spreken gevraagd.
Een Amerikaansche opticus heeft een in
teressante ontdekking gedaan. Hij1 heeft de
lens van een paardenoog nagemaakt en
kwam' tot de ontdekking, dat een paard de
voorwerpen twee en een half maal zoo groot
ziet als een mensch doet.
Ben ruiter te paard moet dus voor een
paard wel een geweldig monster zijn? Ja,
als een paard uitsluitend een mensch zoo
vergroot zag, maar doordat het alle voor
werpen vergroot ziet, blijven de verhoudin
gen gelijlk. Als op een film alles vergroot
geprojecteerd wordt, valt dat den toeschou
wer niet of nauwelijks op.
Een schaap ziet de voorwerpeii F/s maal
zoo groot als de mensch; een koe ziet de
wereld ook vergroot, althans naar onzen
maatstaf, n.l. IK maal zoo groot als de
mensch. De hond daarentegen ziet de hem
omringende wereld kleiner; hij neemt de
voorwerpen waar in een grootte die s/b is
van de afmetingen, waarin de mensch ze
waarneemt.
Zooals reeds opgemerkt werd: de afwij
kende bouw van de gezichtsorganen dier die
ren veroorzaakt niet, dat zij valsche voor
stellingen krijgen van. de hen. omringende
wereld, daar de verhoudingen gelijk blijven.
Toch is deze ontdekking wel merkwaardig.
Er volgl ook uit, dat een hond kleine voor
werpen moeilijker waarneemt dan de
mensch doet. Miaar het reukorgaan van den
hond komt te hulp en hij verlaat zich daar
gewoonlijk meer op, dan op zijn oogen.
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Een bijzondere opgave.
Problemen oplossen is een leerzame be
zigheid. Het geeft ontspanning, afleiding en
maakt, dat men thuis raakt in het slagspel.
Men leert zetten „zien". In de practijk heeft
dit het nut, dat men op slagzelten en com
binaties gaat spelen en men de snoode plan
nen van anderen doorziet en verijdelt.
Reeds meerdere malen wees ik er op, dat
practische damlessen, d.w.z. het bestudee-
ren van standen en slagzetten in de partij
voorgekomen, door mij. van. grootere waarde
worden geacht.
Als bijzondere opgave heb ik nu het zoe
ken naar een slagzet en het voorgekomen-
zijn-in-den-stand gecombineerd. Ik laat
hieronder een gedeelte van een inderdaad
gespeelde partij! volgen. In het fragment dat
gepubliceerd wordt, komt een slagzet voor.
Een der beide spelers heeft dus een slagzet,
die beslist voordeel brengend is, verzuimd.
De vraag is nu wie heeft den slagzet ver
zuimd, waar en hoe?
Onder de oplossers wordt
een damwerk verloot.
Tijd om in te zenden heeft men tot en met
24 dezer.
Door de partij rustig na te spelen en bij
iederen zet na te gaan of er iets in den stand
„zit", moet men dus zelf analyseeren en dat
heeft groote waarde voor het practische
spel. (U hebt natuurlijk nog dit voor op hen
die de partij gespeeld hebben, dat u nu
weet, dat er iets in de partij zit. De speler
die de slagzet uit heeft kunnen voeren wist
dat natuurlijk niet. Maar dat voordeel is
moeilijk geheel weg te werken In elk geval
ben ik benieuwd wien het gelukt den slagzet
te vinden. Aan den slag, vrienden:
Wit.
1. 32—28
2. 33—29
3. 37X28
4. 38—33
5. 41—37
6. 29X20
7. 37—32
8. 42—38
9. 28X19
10. 34—29
11. 40X29
12. 35—30
13. 46—41
14. 41—37
15. 45—40
16. 29X18
17. 40—34
18. 30—25
19. 33—28
20. 44—40
21. 47—42
28. 28X17
23. 3127
24. 36X27
05. 38—33
26. 4238
27. 40—35
28. 34—30
29. 50—45
30. 48—42
31. 3328
32. 38—33
33. 42—38
34. 4944
35. 44—40
Zwart:
18—23
23X32
19—24
14—19
20—25
25X14
12—18
19—23
14X23
23X34
10—14
7—12
14—20
1—7
18—23
12X23
5—10
10—14
13—19
7—12
17—22
11X22
22X31
6—11
11—17
9—13
20—24
13—18
17—21
21—26
1-2-17
8—13'
17—21
4—9
2—8
Eén verder verloop van de partij1 behoef ik
niet te geven. Het zou bovendien het zoeken