DE ZEEUW Wollen met zilveren randen. Bedenkelijke verschijnselen. TWEEDE BLAD Duitschlands betonnen muur aan de Poolsche grens. Waf er deze week voorviel. feuilleton VAN ZATERDAG 10 JUNI 1939, Nr 212. SNAKT JONG HOLLAND NAAR WERK? De „Rotterd." melding makend van wat de „Nederl. Werkgever" over Gouda schreef, gisteren door ons overgenomen, wijst er op, dat ten aanzien van de jeugdwerkloosheid eenige bedenkelijke verschijnselen zijn te constateeren, waar voor wij de oogen niet mogen sluiten. „De Gem. Arbeidsbeurs in Dón Haag, die niet alleen voor verschillende vakken een aparte afdeeling heeft, maar ook bij zondere aandacht schenkt aan de jeugd werkloosheid, roept jeugdige arbeids krachten per advertentie op. Zij kunnen in ruime mate geplaatst worden. Er is vooral vraag voor magazijn-, fabrieks-, loop- en expeditiewerk. Zoo'n advertentie is teekenend al was het alleen maar, omdat er uit blijkt, dat er geen jeugdige werkloozen zijn, óf, dat zij het te veel moeite achten zich als werkzoekenden te laten inschrijven. Het eerste mag verblijdend heeten; het laat ste is diep-droevig en beschamend. In de tweede plaats leest men her haaldelijk, dat er nog plaats is in de werkkampen. Wij hebben daarvoor nog pas een ton of meer geofferd; de Regee ring legt er groote bedragen bij; organi satie-besturen en kampleiders geven er zich voor; maar., de werklooze jon geren komen niet. Is er geen jeugdwerk loosheid meer, of zijn ze te(vul hier maar een leelijk woord in), om in een mooie omgéving gezond werk te verrich ten tegen vergoeding van kostelijke verple ging plus f 1.75 per week zakgeld? Snakt „Jong Holland" in 't alge meen genomen wel naar werk?" Het blad waarschuwt niet te generali seeren. Maar toch is hier een zeer ongewensch- te situatie, welke op groote moreele ge varen wijst. „En het is de vraag of de registratie met de dienstboekjes, welke Minister Romme beoogt, beterschap kan brengen. In elk geval kan men er wel op rekenen, dat de Minister onder deze om standigheden zijn wetsontwerp niet zon der slag of stoot aangenomen zal krijgen. Veel meer zal de vraag overheerschen, wat er met de half en half onvolwaardi- gen en werkschuwen zal moeten gebeu ren. Zeker versterkt het geconstateerde kwaad want dat is het de positie en de agitatie van hen, die gedwongen arbeidsplicht voor de jeugd willen invoe ren. Men zal de tegenstanders immers voorhouden, dat men van twee kwaden het minste moet kiezen." MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Ge kunt u niet voorstellen, waarde vriend', hoe ilk het betreurde, dat biji een pleehtiglheid als wij vorige week Vrijdag meemaakten, er ten onzent zoo'n geweldig verschil bestaat met de in den loop der jaren ingeburgerde dorpsgewoonte, om een nieuwen burgemeester met bet noo- dige ceremonieel „in te halen". Bij ons, deftige, stijve stedelingen speelt alle installatie-plechtigheid en kennisma king met de vertegenwoordigers der bur gerij, zich in een 'besloten ruimte af van eenige stadhuiskamers. En wie bij ons heeft het nu gemerkt, dat het niet alleen voor onzen nieuwen burgervader en zijn gezin, maar toch ook voor onze geheels stad zoo'n gewichtige dag was? Bij ons: geen vlaggen, geen eerebogen, geen open rijtuig, geen eere'wacht te paard, geen feest, geen volksspelen; neen, daar ontbrak nu letterlijk alles aan om kleur en fleur te geven aan den dag van de „blijde incomste". Neen, dan dat feest bij jullie, onlangs, Amice. Hat was nog eens wat. De school kinderen voor het versierde raadhuis. Naar het Engelsch van EMMA JANE WORBOISE 35) _0_ „0 neen, ik kan niet gaan!" riep ik uit, terwijl ik terugdeinsde, nu het beslis sende oogenblik gekomen was. Doch tante Rachel hernam op vasten, zelfs eonigszins gestrengen toon: Ja, rystie, Sb kunt en gij moet gaan! „Hagar, ga gij met het kind mede, doch om terug, zoodra gij haar bij mr Porren gebracht hebt. Ghrystie, het zal mij zeer aangenaam zijn, wanneer gij' terugkomt en rtlb vertelt, dat alles in orde is. ging, mijn hart klopte hoorbaar en nnjn knieën beefden, toen ik de verschil- ende gangen doorliep, voornamelijk de galerij, die naar mr Perren's kamer leid- e. Toen ik de nis voorbij ging, beefde ik oozeer, dat ik nauwelijks durfde opzien naar de welbekende plaats, waar de mar meren Venus als naar gewoonte stond; ae schedel was: nergens te zien, en ik i°eg mij af, waar die toch zou geble ven zijn. Een oogenblik later waren wij het por- 1 Wat zongen ze, en even daarna, wat sprongen 'ze. Heusoh, bij ons weten de schoolkinderen nauwelijks, dat Middel burg een nieuwen burgemeester beeft. En nu mag ik nog niet mopperen. Daar niet van. Het is mij werkelijk nog gelukt een plekje in de volle raadszaal te krijgen. En ik beb hot genoegen gehad alle woor den daar gesproken zelf aan te hooren. Gij bebt ze natuurlijk geleizen. En heel de rede vond bij u ook een gunstigen klankbodem. Natuurlijk. Bevordering van moreele en geestelijke 'herbewapening, niet alleen de voornaamste taak van den bur gemeester, maar ook van ieder burger En dan de definitie van moreele en geestelijke herbewapening. Die 'heeft de volgende spreker, 's Raads nestor, de 72- jarige heer Heemskerk in klare Anti-re volutionaire taal gegeven. Met deze woor den: „Christus boven alles. Dat omvat inder daad: moreele en geestelijke herbewape ning. Wie Hem kent, kent ook den Vader; gelooft ook in den levenden God, van Wien alle leven uitgaat, ook alle geestelijk leven; en gelooft ook dat de Heere regeert; niet als een aardsch koning, maar als volstrekt, volledig, onbeperkt Souverein. En dan even later: „Zoek de eenheid des volks niet in verdoezeling van alle beginselen, in de verwezenlijking van eigen stokpaardjes, in de eenheid van het graf, maar in de bestrijding van de ver keerde neigingen van het eigen hart. Ik ben overtuigd, dat beide redevoerin gen <hun gunstigen invloed zullen doen gelden in de e.k. periode. Dit kan ook al op a.s. Woensdag uit komen. De grondtoon (om met „Kuyper" te spreken) van ons stedelijk karakter wordt door de rechterzijde vertegenwoordigd. De oppermachtige liberalistische toon van weleer wordt nog slechts zwak onder kend en dissoneert met de socialistische. Aan den vooravond van een verkiezing wordt door de liberalistische Middelbur ger geadviseerd: niet Rood, maar ook niet Rechts. Op de aanplakborden van van daag staat: Stel paal en perk aan den reohtistóhen invloed en stem liberaal. Hier is het woord „rooden" (invloed) kennelijk vergeten. Maar het teekent een „mentali teit". Verdoezeling der beginselen, bet kan niet anders dan fataal werken, ook bij' de heterogene groep van voorstanders der moreele en geestelijke herbewapening. Daaroiü, Calvinisten van alle Kerken in Middelburg, schaart u a.s. Woensdag om het A. R. vaandel, want in dezen bewape- ningtsiwedstrijd zult ge uit een rijk arse naal voorzien kunnen worden om werke lijk hi e r bewapend te kunnen „dienen". Met vriendschappelijke groeten van STENTOR. HONDERDDUIZENDEN ARBEIDERS TREKKEN VAN HET WESTEN NAAR HET OOSTEN. KONINGSBERGEN CITADEL DER VESTING OOST-PRUISEN. Terwijl aller oogen op Oost-Europa zijn gericht, waar in de eerste plaats de Duitsch-Poolsche kwestie ons werelddeel in spanning houdt, onlusten in Danzig en bepaalde Poolsche gebieden aan de orde van den dag zijn en Engeland! voort gaat met zijn pogingen, met hulp der Sovjet-Unie een dam tegen verdere Duit- sche expansie op te werpen, gaan de Duitschers over tot het aanleggen van gigantische militaire werken aan de oost grens van het rijk en maken zij van de geheel afgescheiden provincie Oost-Prui sen een ware vesting. Duizenden beton nen vestingen en vestiükjes, ontelbare tankvallen en prikkeldraadversperringen en alles wat verder tot een modern verdedigingssysteem behoort, wordt uit gebouwd. Het is een werk, dat slechts te vergelijken is met de Fransehe Magi- notlinie en de Duitsche verdedigingswer ken aan de westgrens. In het Oosten van het Duitsche Rijk kan men thans aanschouwen, hoe men taal overgegaan en Hagar klopte aan de kamerdeur. Miss Judith opende die zelve, en gaf mij een teeken om haar te volgen. D'oor de slaapkamer kwamen wij' in de kleedkamer, en daar bij' het open raam want het was een bijzonder warme dag zat hij. Maar ol hoe zwak, verbleekt en vermagerd zag bij er uit. Daar was nu geen schijn van jeugd meer, het was de gedaante van een oud man, die tegen die kussens geleund lag; het gelaat van een grijsaard, dat, bleek en vervallen, mij treurig aanzag, en de bevende, ver magerde hand van een oud man, die mij werd toegereikt. Die zichtbare sporen van zwaar lijden de treurige oogen, die al- gemeene zwakte, waren letterlijk hart verscheurend om te zien; ik barstte uit in tranen, en kon niets anders doen dan snikkende uitroepen: „O mr Perren, ver geef mij, vergeef mij! Het is waarlijk mijn bedoeling niet geweest u zoo ziek te maken; o haat mij toch niet. Ik ben er zoo bedroefd over! en het spijt mij zoo!" „Ik haat u niet, Chrystie; het verheugt mij werkelijk u te zien. Het was niet ge heel alleen uw schuld." „Och spreek toch zoo niet", riep ik uit, het is geheel en alleen mijn schuld ik ben een slecht, wreed kind geweest. Ik had mij moeten onderwerpen dien dag, toen gij bij mij kwaamt om mij onderwijs te geven; het was mijn plicht geweest overal de aarde omwoelt, boe men diep verschansde vestingwerken aanlegt, ge weldige batterijen in stelling brengt, ki lometerlange onoverwinnelijke hindernis sen aanlegt, nieuwe meren graaft, ja, ge- heele bergen verandert. Ook hier heeft weer Dr Todt, de schepper van de nieu we Siegfriedlinie, de leiding in handen. Treinen met arbeiders en ingenieurs zyn in de laatste weken, nu het werk in het westen gereed is, naar het oosten georold. Opnieuw worden honderdduizenden uit hun gewone beroepen gehaald om aan deze verdedigingswerken langeren of kor- teren tijd te werken. Welk een enorme organisatorische prestatie staat achter dit werkl Al deze honderdduizenden moeten niet slechts vervoerd, maar ook onderge bracht, gevoed, van medische hulp voor zien worden. Én voor hun vrije avonden moet evenzeer gezorgd worden als voor hun sportieve wenschen. Hun families thuis moeten met raad en daad ter zijde worden gestaan. Het nieuwe tehuis voor honderd duizenden. Het Duitsche Arbeidsfront heeft dó so ciale en cultureele verzorging van al deze arbeiders op zich genomen. Het beeft uit alle bedrijven en huizen van het ryfc bedden, 'kasten en andere voorwerpen gehaald om d^n arbeiders, die slechts voor de helft in particuliere woningen kunnen worden ondergebracht, terwijl de andere helft in barakken- en tentenkam- Een moet wonen, ondanks alle moeilijk eden een «enigszins huiselijke omge ving te verschaffen. De bevolking der versterkte gebieden is daarbij zooveel mogelijk behulpzaam. Ieder gezin heeft een arbeider opgenomen en de vrouwen stellen zich ter beschikking voor het verrichten van kleine werkzaamheden, zooals het herstellen van de kleeding der arbeiders. Het eten der honderdduizenden arbei ders wordt bereid in honderden veldr keukens. Naast dit alles is ook een geweldig out turoel programma uitgeweekt. Honderden film- en tooneelvooratellingen worden ge- even. Kampconcerten gegeven door e muziekkorpsen van heit leger, den arbeidsdienst en de party-organisaties hebben plaats. Meer dan 500 bibliotheken zijn aan de arbeiders ter beschikking gesteld. Een eigen kampkrant wordt uit gegeven. Bovendien staan talrijke sport- om gewillig dat ééne uurtje van mijn vacantiedag op te offeren. Toen heb ik uitdrukkingen jegens u gebezigd, waar over ik mij nu vreeselijk schaam; en toen ik wegens mijn verkeerd gedrag bestraft werd, heb ik een haat tegen u opgevat, omdat ik u beschouwde als de oorzaak daarvan, in plaats van te be denken, dat mijn ondeugendheid de eeni ge ware reden van alles was. O, wilt gij mij nu waarlijk vergiffenis schenken, mr Perren? Het spijt mij zoo zeer, dat dit alles gebeurd is, en ik verlang zoo om een nieuw leven te beginnen en iets te kunnen doen, dat u aangenaam is. „Ik vergeef u van ganscher harte", ant woordde hij op plechtigen toon; „en ik geloof, Chrystie, dat wij voortaan betere vrienden zullen zijn, omdat wij elkaar beter zullen begrijpen. Gij hebt in dezen laatsten tijd verscheidene dingen geleerd, en ik ik heb van mijn kant ook veel ondervinding opgedaan, gedurende die lange uren, toen ik hier neerlag in pij'n en hulpeloosheid. Kleine Chrystie, wij willen beiden trachten elkaar eenig goed te doen. Wilt gij mij een kus geven?" Tot antwoord sloeg ik mijn armen om zijn hals heen, en kuste hem, alsof ik zijn kind was, terwijl ik vast besloot, hem nooit weer te zullen uitlachen, hoe dwaas hij ook wezen mocht. Toen ik weder opzag, bemerkte Ik dat Over twee belangrijke onderdeelen van het regeeringsbeleid is deze week weer druk geschreven. Allereerst over de nieuwe belasting- ontwerpen, nog door Minister de Wilde ingediend, straks door Minister Colijn te verdedigen. Het schijnt nu vrijwel vast te staan, dat de behandeling er van niet vóór het zomerrecès is te verwachten, zoodat het wel October worden zal, eer de Tweede Kamer zich daaraan zal gaan zetten. Als die behandeling echter niet al te zeer ophoudt en als ook de Eerste Kamer zich wat wil haasten, bestaat toch de mogelijkheid, dat het complex nieuwe belastingen door de regeering als een eenheid gezien met 1 Jan. 1940 in wer king zal kunnen treden. In de tweede plaats denken wij aan de verlenging van den dienstplicht tot een maximum van twee jaar. De regeering heeft onomwonden verklaard, dat het haar bedoeling is den thans geldigen diensttijd van elf maanden te hand haven. De bedoeling is alleen: zoo noodig in buitengewone omstandigheden de in dienst zijnde lichting nog een half, of desnoods een heel jaar onder de wa pens te kunnen houden. Het is helaas om verschillende redenen niet mogelijk te komen tot den algemee- nen dienstplicht wat veel billijker zou zijn zoodat vertrouwd mag worden, dat de regeering den last voor de dienst plichtigen niet zwaarder maakt dan strikt noodzakelijk is. De spellingchaos ls deze week weer wat grootor geworden, nu de Minister van Onderwijs weer nieuwe spellingsvoor schriften heeft aangekondigd. Bepaald -gelukkig is deze bewindsman met deze kwestie, erfenis van zijn voorganger, nu juist niet. De Britsche regeering is dezer dagen weer eens aan den tand gevoeld over het pact met Rusland, dat er nog steeds niet is. De belangstelling hiervoor was eenige dagen geluwd, want het Engelsche volk was diep onder den indruk van de ramp, waardoor een van de onderzeeërs was getroffen, een romp, die niet minder dan 09 dooden eischte. Na enkele dagen ging men zich echter weer verdiepen in de Russische kwestie, zoodat Chamberlain miss Judith bij ons stond, met haar oogen vol tranen. „En wilt gij mij ook vergeven?" vroeg ik, bemoedigd door de uitdrukking van haar gelaat; „kunt gij mij vergeven?" „Mijn vergiffenis hebt gij evenzeer", was haar antwoord. „Wij willen weder opnieuw beginnen, ofschoon niet geheel op de oude wijze. Wij zullen het verleden achter ons laten liggen, Chrystie, met nieuwen moed voorwaarts gaan, en zooals ik hoop, met meer liefde. Hierop gaf zij mij een hartelijken kus, en wij zaten dicht bij elkander voor het open raam en genoten van het heerlijke uitzicht over den bloeienden tuin en den boomgaard, en de glinsterende zee met haar prachtige blauwe golven in het ver schiet. Ik mocht niet lang bij mr Perren ver toeven, want bij was nog te zwak om veel te spreken, en was nu reeds ver moeid, zoodat ons onderhoud moest af gebroken worden. Doch voor ik vertrok, vroeg ik verlof om te mogen terugkomen; want de echt vrouwelijke geest was in mij ontwaakt, en ik verlangde om hem te kunnen oppassen en verzorgen, voor zoover mijn jeugd en onervarenheid dit toelieten. „Gij moogt vanavond terugkomen", zei- de miss Judith, indien gij mij belooft, heel bedaard te zullen zijn." en Halifax genoodzaakt waren er weer eens wat van te vertellen. Zij verwachten nu, dat in de as. week overeenstemming zal worden bereikt, vooral nu een spe ciaal vertegenwoordiger van Buitenland- sche Zaken naar Moscou zal reizen, en dat dus het verdrag spoedig kan wor den geteekend. Er wordt reeds gezegd, dat dit verdrag ook zal gelden voor het verre Oosten, als Japan zich in militair opzicht bij de Duitsch-Italiaansche as zou aansluiten. Dat intusschen een niet-aanvalsverdrag is tot stand gekomen tusschen Duitsch- land en Estland en tusschen Duitschland en Letland, is een succesje voor de Duit sche diplomatie, waarop de Duitsche pers geweldig trotsch is. Dezer dagen hebben Hitier en de Fran sehe minister-president Daladier weer een rede uitgesproken. Zij roerden beiden het punt aan, dat in deze dagen de in ternationale politiek beheerscht Hitier verweet West-Europa, dat het tegenover Duitschland eenzelfde omsin- gelingspolitiek voert als Engeland en Frankrijk vóór den wereldoorlog tegen over het keizerlijke Duitschland gedaan hebben; maar de omsingelaars zullen nu een ander Duitschland dan toen tegen over zich vinden. Daladier betoogde, dat Chamberlain en hij geen omsingelingspolitiek voeren, doch zich alleen tegen agressies, tegen de po litiek van geweld en brute kracht willen verdedigen, wijl deze do grondslagen van elke Internationale orde onverbiddelijk ondermijnt Ziedaar de tegenstelling. En vandaar de frontvorming in de politiek. Het zal er nu maar om gaan wie het sterkste front kan vormen. Overigens kan ieder van die geweldige kracht van Duitschland denken, wat hij wil. Bewapening tot de tanden is nog geen innerlijke kracht. Van die laatste is een land vol concentratiekampen, met verschillende minderheden, met een onderdrukte meonlngsulting, met zware financiëale an economische zorgen, met groots voedselproblemen nu juist niet het toonbeeld. Dat binnen ctó grenzen van het Derde Rijk niet alles pais en vree is, bewijst reeds do onrust in het voormalige, door Duitschland overweldigde Tsjecho-Slo- wakije. toestellen ter beschikking van de arbei- ders. Wedstrijden worden georganiseerd. Het matcrlaalvraagistuk. Hooge eisohen aan heit kunnen van den staf stelt natuurlyfc ook het matei- riaalvraagstuk. Alle baggermolens van het rijk moeten worden gebruikt om dó noo- dige hoeveelheden Wezel te verkrygen. Goederentreinen rollen onafgebroken aan. Honderden locomotieven staan in dienst van deze transporten. Duizendón vracht wagens en schepen worden voor het transport gebruikt 1 Oost-Pruisen lag geheel open. Om een indruk van dón emormen om vang dezer werfczaamhedón te krijgen, moet men weten, dat Duitschland na den wereldoorlog zijn groote vestingen in het oosten: Posen, Thorn, Graudemz en vele andere, aan Polen verloor. On geveer 1000 km Duitsche gTens, door de natuur onbeschermd, Lagen geheel open. Berlijn, 150 km. van. 'de rijfcs>grens gelegen, was zonder bescherming. Ooslt- Pruisen, geheel van het rijk afgescheiden, lag naar heit zuiden en het westen even eens geheel open. Reeds spoedig na den wereldoorlog leg de de Duitsche legerleiding, tegen de be palingen van de vredesverdragen in, bier eenige versterkingen aan. De Duitsche op positie bracht dit aan het daglicht en het gevolg was, dat zij in 1925 en 1926 weer afgebroken moesten worden. Eerst bij de Parijsche overeenkomst van 1927 werd er een linie vastgelegd, waarachter de Duitschers bepaalde ver sterkingen mochten aanleggen. Deze linie loopt in Silezië achter de Oder, in Pom- meren ongeveer 30 km van de grens ver wijderd. In Oost-Pruisen mocht slechts een klein gebied in bet hart van het land versterkt worden, de z.g. Heilsberger D'reieck. Tot het aanleggen van deze door de Entente goedgekeurde versterkingen is men in 1928 overgegaan en na 1933 „Ik zal zoo stil wezen als een muisje", antwoordde ik, „maar zoude ik mr Perren niet kunnen voorlezen?" Hij ving mijn woorden op en zeide: „Ja zekerlijk zoudt gij dat kunnen doen, Chrystie, want mijn oogen zijn nog niet zoo geheel in orde, en wanneer ik pro beer te lezen, dan word ik spoedig dui zelig, zoodat de tijd mij dikwijls lang valt. Mijn zusters houden niet van voor lezen, en het zal een goede oefening voor u, benevens een aangename tijdkorting voor mij wezen. Mij dunkt, wij moesten hedenavond er reeds mee beginnen." Zoo gezegd, zoo gedaan; en menigen avond bracht ik aan zijn zijde gezeten door, terwijl ik hem voorlas, en tevens luisterde naar zijn uitleggingen, die soms wel eens vervelend en langdradig wer den, doch die ik altoos met geduld en een behoorlijke mate van eerbied aan hoorde. Maar ik moet niet vergeten nog mede te deelen, hoe wij te samen vreugdetranen vergoten op dien merkwaardigen dag van vergeving. Toen ik uit de ziekekamer van mr Perren vertrok, ging ik regelrecht naar de lieve, vriendelijke oude dame, aan wie ik zooveel verschuldigd was, en verhaalde haar alles wat mij wedervaren was. (Wordt vervolgd.) Moderne stellingen, zooals deze op het oogenblik in Oost-Duitschland worden aange legd, bestaan in tegenstelling met de vestingen van vroeger tijden, uit talrijke kleine, maar zeer krachtige versterkingen. De teekenaar beeldt hier een situatie uit, zooals deze zich bij een aanval op een dergelijke stelling zou moeten voordoen: De vijandelijke troe pen worden door het geschut en de machinegeweren van de verdedigingswerken op een kogelhagel ontvangen; een doorbraak blijkt onmogelijk te zijn. Op den voorgrond: een doorsnede van een gepantserde versterking met geschutstoren, berichtencentrale, ver blijven der bemanning en een ondergrond schen trein voor het transport van munitie, levensmiddelen, enz.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 5